te begrijpen zijn ook de werken, die de gemeente in beheer heeft. Wij meendendatde woorden gemeente-eigendommen en gemeente-werken alles omvatten, wat hier bedoeld wordt. Het is beter algeraeene uitdrukkin gen te gebruiken, dan door eene specifieke opnoeming gevaar te loopen van iets over te slaan of te vergeten. Maar als de bijvoeging hier noodig wordt geoordeeld, zou men kunnen lezen: //gemeente-werken of werken, on der het beheer der gemeente staande." Dan is zeker al het bedoelde daar onder begrepen. De heer Hubrecht. Ik kan mij met het voorgestelde wel verecnigen daar het mij voornamelijk te doen was om de bijvoeging, die nu door de Commissie voor de huishoudelijke Verordeningen wordt overgenomen, of schoon ik de door mij voorgestelde redactie verkieslijker achtte, als in overeenstemming met art. 179 litt. h. der Gemeentewet. De heer Goudsmit. Ik wenschte omtrent deze zaak eene motie van orde te doen. Immers begin ik te merkendat er over dit onderwerp discussie zal ontstaan, en dat er nog al verschil van zienswijze bestaat tus- schen de Commissie voor de Verordeningen en de Commissie van Fabri cage. Zouden wij dus niet beter doen door met deze beraadslaging niet voort te gaan, maar, alvorens de verordening vast te stellen, ze vooraf in handen te stellen van de Commissie van Fabricage? De heer Sikkf.l Groos. Wij achten eene verzending der instructie naai de Commissie van Fabricage niet noodig; want de voorzitter onzer Com missie heeft reeds de zaak met den voorzitter der Commissie van Fabricage officieus behandeld. De Voorzitter. Ik meen ook te kunnen bevestigen wat de heer Groos mededeelt. Als ik mij niet bedrieg, heeft er tusschen de Commissie en den voorzitter der Commissie van Fabricage bereids een overleg plaats ge had, en zijn door hem als het ware de punten aangegeven, die de Commissie van 1 abricage als bepalingen in de instructie wenschte te doen opnemen. Eene verwijzing der instructie naar de Commissie van Fabricage zou dus alleen een uitstel geven zonder noodzakelijkheid. De heer Goudsmit. Ik dacht, vermits door een lid van de Commissie van Fabricage een amendement is voorgesteld, dat er met deze geen overleg ol zamenspreking heeft plaats gehad, is li ik verneem dat dit wel is ge schied, trek ik mijne motie in. De heer Hubrecht. De instructie was mij vooraf medegedeeld, en het zijn slechts enkele artikelen, waarover een verschil van zienswijze bestaat. Met de wijzigingdoor den heer Sikkel Groos voorgesteldwordt het artikel goedgekeurd. De artt. 38 worden aldus goedgekeurd: Art. 3. Onder hem staan de stads bazenopzieners en werkliedenbe houdens het algemeen toezigt der Commissie van Fabricage. Art. 4. Hij is belast met de keuring van alle materialen en voorwerpen die aan de gemeente geleverd worden. Aankoopen en leveringen geschieden alleen op magtiging der Commissie van Fabricagedie de leveranciers en werkbazen aanwijst. Art. 5. Hij heeft het toezigt over de uitvoering van alle werken, her stellingen of vernieuwingendie 't zij bij aanneming of door een daarvoor door de Commissie van 1 abricage aangewezen werkbaas of ambachtsman worden verrigt. Art. 6. Alle rekeningen van gedane leveranciën of uitgevoerde herstel lingen enz. worden door hem nagezien en ten blijke van goedkeuring ge- teekend. De verklaringen van de goede en voldoende opleveringen v.an aangenomen werken worden door hem op de bepaalde termijnen afgegeven, in overeen stemming met den inhoud der daarvan gemaakte bestekken en onder zijne persoonlijke verantwoording. Bij afwijking van die bestekken't zij in den tijd der oplevering, 't zij in het werk zelf, geeft hij daarvan dadelijk schriftelijk kennis aan den voor zitter der Commissie van Fabricage. Art. 7. Hij zal geen aandeel hebben in of voordeel genieten van aanne mingen of leveranciën, en toezien, dat de opzieners en werklieden zich ont houden van het aannemen van gaven of gunsten. Ook kan hij in geen geval als borg voor de aannemers optreden. Art. 8. Hij is bevoegd, bij wangedrag, verzuim, of om eenige andere redenzoo noodigdadelijk een opziener of ander onder hem staand werk man te schorsen of een aannemer den voortgang van het aangevangen werk te verbieden of te beletten, mits daarvan onmiddellijk, in alle gevallen bin nen 24 uren, schriftelijk kennis gevende aan den voorzitter der Commissie van Fabricage. Komt in behandeling Art. 9. Hij heeft onder zijn beheer en toezigt, voor zoo ver dit niet bepaaldelijk aan anderen is opgedragen, het magazijn van materialen en verdere eigendommen der gemeente aan stads-timmerwerf en is daarvoor ver antwoordelijk. Hij zorgt, dat door den portier een behoorlijk register worde gehouden van de ingeslagen en uitgegeven houtwaren enz., met vermelding waartoe die voorwerpen zijn gebruikt. De heer Iollens. Er schijnt hier een woord uitgevallen te zijn. In den voorlaatsten regel van de eerste alinea staat: //aan stads-timmerwerf." Het zal moeten zijn «de stads timmerwerf." De heer Sikkel Groos. Het lidwoord kan er wel bij; maar ik acht het niet noodig. De heer Tollens. Ik dacht, dat het eene drukfout was. Met aanvulling van het woordje de wordt het artikel goedgekeurd. Art. 10. Hij regelt de dagelijksche diensten en werkzaamheden van het onder hem staand personeel, onder goedkeuring der Commissie van Fabricage. Wordt aldus goedgekeurd. Art. 11. Hij ziet toe, dat al de gemeente-werken in behoorlijken staat worden onderhouden en regelt zich hierbij naar de daarvoor op de gemeen te-begrooting uitgetrokken sommen. De dagelijksche geringe bestellingen.beneden het bedrag van ƒ50. worden door hem bevolen; alle vernieuwingen, waarvan de kosten meerder beloopengeschieden alleen op magtiging van de Commissie van Fabricage. De heer de Moen. Op het tweede lid van dit artikel heb ik eene kleine aanmerking. Er staat: //De dagelijksche geringe bestellingen beneden het bedrag van f 50.worden door hem bevolen." Heeft nu de architect de magt om naar willekeur die bestellingen te doendan wenschte ik daar tegenover te stellendat dit behoort te geschieden volgens aanwijzing van de Commissie van 1 abricage, naar volgorde, zoodat alle werkbazen of winkeliers worden begunstigd, die gelijk in prijs en soliditeit van levering zijn. De heer Hartevelt. In. de tweede alinea worden bedoeld herstellingen niet bestellingen. Dat is eene drukfout. De heer Sikkel Groos. Ik zou voorstellen het woord vernieuioingen te veranderen in herstellingen. De Voorzitter. Maar de heer Hartevelt wil juist bestellingen in herstel lingen veranderen. Dc heer Librecht Lezwyn. De bepaling van het eerste gedeelte der tweede zinsnede heeft ten doel het geval, dat er dringende noodzakelijkheid tot herstelling bestaat. De heer Hubrecht. Het eerste gedeelte heeft betrekking op dringende herstellingen van geringen aard. Het tweede gedeelte ziet op herstellingen van meer belangrijken aard. Ook is het duidelijk, dat hier eene drukfout is, en dat voor bestellingen herstellingen moet worden gelezen. De Voorzitter. Er zou dus tweemaal het woord herstellingen in het ar tikel moeten voorkomen. De heer Goudsmit. Ik zou het eenvoudiger achten het woordje die te bezigen. Dan behoeft men het woordje herstellingen niet te herhalen. De Voorzitter. Kan de Kaad zich met die veranderingen vereenigen? Alzoo gewijzigd wordt het artikel goedgekeurd. Art. 12. Hij houdt zijn bureau op het Kaadhuis, in een aan te wijzen lokaal, alwaar het archief, teekeningen, modellen en wat daartoe behoort, moet berusten. Hij is dagelijks aldaar te spreken op zoodanigen tijd als de voorzitter der Commissie van Fabricage zal bepalen. Wordt alzoo goedgekeurd. Art. 13. Hij mag buiten zijne betrekking zich niet uit de gemeente verwijderendan met verlof van den voorzitter der Commissie van Fabricage: meer dan acht dagen afwezig willende blijven, behoeft hij de toestemming van Burgemeester en Wethouders. De heer Hubrecht. Ik wenschte de Commissie in bedenking te geven, of zij zich met eene andere redactie zou kunnen vereenigen. Zoo als het hier staat, zoude zelfs eene wandeling buiten de stad den architect zijn verboden, zonder vergunning, en dit kan toch nimmer de bedoeling wezen. Ik stel voor dit artikel aldus te lezen: //Hij mag, zonder verlof van den Voorzitter der Commissie van Fabri cage, niet buiten de gemeente vernachten. Tot eene langere afwezigheid dan van acht dagen behoeft hij verlof van Burgemeester en Wethouders." Eene gelijke redactie is ook in art. 30 der instructie voor den Secretaris en in art. 25 van die voor den Ontvanger aangenomen. De heer Sikkel Groos. Ik heb niets tegen die wijziging- De heer Librecht Lezwijn. De bedoeling van het artikel was deze, dat er ook werken zijn buiten de gemeente, waarover de architect het opzigt heeft. Wij meenden eene onderscheiding te moeten maken. De Voorzitter. Als men den man verbood zich uit de gemeente te verwijderenzou hij in de onmogelijkheid verkeeren zich buiten de poort te begeven. Daarom is het beter van vernachten te spreken. De heer Meerburg. Zou het ook niet goed zijn, in het laatste gedeelte van het artikel, zoo als het door den heer Hubrecht gewijzigd is, op te nemen de bepaling, dat Burgemeester en Wethouders de vergunning om langer afwezig te blijven geven in overleg met de Commissie van Fa bricage. De Voorzitter. Ik geloof, dat er dit reeds genoegzaam in opgesloten ligt, en dat Burgemeester en Wethouders alsdan in overleg met de Com missie van Fabricage dat verlof gevenals de verwijdering langer dan acht dagen moet duren. Burgemeester en Wethouders toch zullen haar uit den aard der zaak raadplegen. De heer Tollens. Ik zie in de redactie van den heer Hubrecht geen gevaarte minder nu de president der Commissie van Fabricage tevens Wethouder is, en alzoo van dat gegeven verlof niet onkundig wezen zal noch blijven. Met voorschreven wijziging wordt het artikel goedgekeurd. De artt. 14 en 15 worden aldus goedgekeurd: Art. 14. Hij mag in rekening brengen zulke onkosten en voorschotten voor gedane opnemingen en commissiënals geschied zijn op last der Com missie van Fabricage, die de vergoeding bepaalt, terwijl tevens hem voor rekening der gemeente ten dienste van ziju bureau de noodige schrijfbe hoeften vuurlicht en drukwerkworden verstrekt. Art. 15. Hij is verpligt de bevelen, die hij van den Burgemeester, van Burgemeester en Wethouders, van de Commissie van Fabricage of van haren voorzitter ontvangt, stiptelijk op te volgen en schriftelijk te rapporte ren op alle stukken, die in zijne handen om berigt en raad worden gesteld. Gedurende den tijd dat de Commissie van Fabricage vergadert, is hij steeds op zijn bureau en verwijdert zich niet dan met goedvinden van den voorzitter dier Commissie. Wordt overgegaan tot Art. 16. Ten aanzien van plans, bestekken, teekeningen, siering van kosten, zoowel als van het opmaken van weeklijsten en inzenden van maand staten wegens verdiend arbeidsloon door de stads-werkliedenen gedane leveranciëngelden de voorschriften der Commissie in het huishoudelijk belang gegeven, waaraan de architect zich houden zal, gelijk hem tevens de inachtneming van alle plaatselijke verordeningen en de handhaving van hetgeen hem daarbij is opgedragenwordt aanbevolen. In het bijzonder wordt daaromtrent bepaald: a. Maandelijks, en uiterlijk vóór of met de helft van iedere maand, zal door den architect moeten worden ingeleverd een staatvan de in de vorige maand uitgegeven sommen en van de nog beschikbaar geblevene fondsen. In den loop van het dienstjaar zal hij de werkzaamheden zoo danig moeten inrigtendat de gemaakte kosten niet te boven gaan de bij elk artikel der begrooting toegestane sommenen in geval hij voorziet dat dit zoude kunnen geschiedenzal hij daarvan in tijds kennis geven aan de Commissie. b. Bij dezen maandstaat zullen moeten gevoegd zijn de memoriën van hetgeen in de voorafgeloopen maand door de leveranciers, werkbazen en aannemers geleverd en gemaakt is, en zal de architect gehouden zijn, de memoriën met de meeste naauwkeurigheid na te zien en te vergelijken met hetgeen door hen is besteedof waartoe hij orders gegeven heeft. Als de memoriën daarmede niet overeenkomenzal hij zulks brengen ter kennisse van de Commissie, om door haar te worden beoordeeld, alvorens die me moriën aan de daarbij belanghebbenden worden teruggegeven om te worden verbeterdwaarna zij door den architect zullen worden geteekend en alzoo bij den maandstaat gevoegd. c. Bij den laatsten maandstaat over de maand December zal hij moeten voegeneen beredeneerd rapport van al de werken in het afgeloopen jaar verrigt, waaruit een algemeen overzigt kan worden getrokken, van hetgeen al dan niet gedaan is; zullende hetgeen niet aangevangen, of wel aange vangen maar om deze of gene reden niet volbragt isdoor hem op een volgend jaar, als een eerste post moet worden gebragt, zonder dat (daar-

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1862 | | pagina 2