IUHLHHI Til BEI GEMEENTERAAD VAH LÏÏÏDSN Zitting van Donderdag ST November 1863, geopend des namiddags ten 2 ure. Voorzitter: de heer Burgemeester Mr. D. Tieboel Siegenbeek. Tegenwoordig de heeren Goudsmit, Stoffels, Meerburg, Wttewaall, du Eieu, Tichler, ten Sande, Tollens, van Kaathovende Moen, van Oute- renKluitKrantzLibrecht LezwynHubreehtSikkel GroosHartevelt van der Hoeven en Siegenbeek. De heer de Fremery gaf kennis verhinderd te zijn deze vergadering bij te wonen. De aanteekeningen der vergadering van Donderdag 20 November 11. worden gelezen en vastgesteld, waarna de Voorzitter mededeelt: 1°. Eene dispositie van Gedeputeerde Staten der provincie Zuidholland, dd. 19 November 1862, B. n°. 6433 (2" afd.), G. S. n°. 29, behelzende goedkeuring der begrooting van de dienstdoende schutterij voor 1863. 2°. Eene dispositie van Gedeputeerde Staten dezer provincie, in dato 19 November jl. B. n°. 6369 (4e en 3e afd.), G. S. n°. 32, daarbij terug zendende de rekeningen over 1861 en begrootingen voor 1862 en 1863 der gesubsidieerde instellingen van weldadigheid. Deze worden aangenomen voor kennisgeving. Voorts legt de Burgemeester over 1°. Een adres van A. Kaufmann, koopman en winkelier te Eotterdam, daartoe strekkende dat het hem vergund worde, op daartoe geschikte plaat sen binnen deze gemeente, twee bureaus d'annonces, onder den naam van publicatie-huisjes, te mogen zetten. 2°. Een adres van D. J. den Beer Poortugael, rijksontvanger van Ny- landt c. a.gevestigd te Sneek, houdende verzoek om afschrijving van zijnen aanslag in de plaatselijke directe belasting 1862. Overeenkomstig de voordragt worden deze adressen gesteld in handen van Burgemeester en Wethouders, om te dienen van berigt en raad. 3°. Een adres van Dr. C. ter Laag, waarbij hij te kennen geeft te per sisteren bij zijn verzoek om tot Praelector in de verloskunde te worden be noemd, ook dan wanneer die betrekking onvereenigbaar mogt worden ge acht met die van Stads-doctor, terwijl hij, in dat geval, bijaldien de keuze van den Kaad zich op hem mogt bepalen, het ontslag als Stads-doctor verzoekt. Overeenkomstig de voordragt wordt besloten dit adres ter inzage van de leden in de leeskamer neder te leggen. De Burgemeester stelt aan de orde van den dag: I. De benoeming van een hoofd onderwijzer aan de openbare school voor meer uitgebreid lager onderwijs der l8te klasse voor jongens. Het rapport van Burgemeester en Wethouders hieromtrent is van den volgenden inhoud: »Op den 2Ist™ en 225ten dezer maand werd onder de leiding van den heer Schoolopziener ten onzen overstaan het vergelijkend examen gehouden van hen, die, ingevolge daartoe gedane oproeping, zich voor de betrekking van hoofdonderwijzer bij de openbare school voor meer uitgebreid lager onderwijs der le klasse voor jongens hadden aangemeld. Van de sollicitan ten, op bijliggende lijst breeder omschreven, verklaarden twee, met name B. J. I. Swarte en A. Keen, verhinderd te zijn aan dat examen deel te nemen, terwijl een derde, C. Petrie, zich tegen het einde van den eersten dag verwijderde, daardoor van verdere mededinging afziende. Het examen der overigenwaarvan de afloop u in de ten deze overgelegde tabel wordt medegedeeld, leverde niet in allen deele de bevredigende uitkomst waarop wij gehoopt hadden. Ook ditmaal scheen ons bij allen bepaaldelijk de kennis der vreemde talen iets te wenschen over te laten. Zouden wij ons uit dien hoofde andermaal van het indienen eener voordragt onthouden Wij overwogen dit rijpelijk, doch vonden daartoe geene vrijheid. Wat toch zoude een nader uitstel baten? Bij de ondervinding thans verkregen, is het niet te wachten, dat zich, binnen een betrekkelijk kort tijdsbestek, meer uitstekende candidaten zouden opdoen, die aan de veelomvattende eischen door ons gesteld in allen deele even voldoende konden beantwoorden. Daartoe zoude ligtelijk een jaar en langer moeten worden gewacht, tot be duidend nadeel van het openbaar onderwijs in deze gemeente, waar zich de behoefte aan de school van de le klasse voor jongens allengs levendig doet gevoelen. De afgelegde proeven hadden daarbij in al de vakken van het lager onderwijs, bij de meesten althans, onze goedkeuring weggedragen en het bewijs opgeleverd, dat er onder de sollicitanten waren, die voor de zware, door hen begeerde, taak berekend zullen worden gevonden, indien latere oefening het min volledige aanvult. Wij meenen uit dien hoofde u met vrij moedigheid in overweging te mogen geven eene keuze te willen doen uit het navolgend drietal: 1. Gerardus Japikse, hoofdonderwijzer aan eene openbare school te Botterdam; 2. Johannes Godefridus Frederiks, huison derwijzer te 's Gravenhage; 3. Pieter Jacobsz. Kat, hoofdonderwijzer aan eene openbare school te Zaandam. De beide eersten behaalden ieder 44 punten, de laatste 43*. Wij willen het daarbij niet verzwijgen, dat wij, om den gunstigen indrukwelken de persoon van den eerstgenoemde gedu rende den loop van het examen op ons maakte, de bezadigdheid en be scheidenheid waardoor hij zich kenmerkteaan dezen den voorrang meenden te moeten toekennen." De Voorzitter. Mag ik de heeren ten Sande, Hubreeht en Goudsmit verzoeken mij te willen adsisteren als leden van het stembureau? De heer Goudsmit. Ik ben, wat mij betreft, daartoe zeer bereid, mijn heer de Voorzitter. Maar ik wenschte over de benoeming zelve een enkel woord in het midden te brengen. Ik doe dat naar aanleiding van hetgeen in het rapport zelf voorkomt. Maar ik doe het in de tweede plaats naar aanleiding van hetgeen ik zelf heb bijgewoond en gehoord. Het is verre van mijdat ik laag zou neerzien op de verdiensten van de sollicitanten die zich aangemeld hebben. Het is verre van mij dat ik zoude willen gispen of laken. Veeleer hunne veelzijdige kennis bewonder ik, in het bij zonder van degenendie door Burgemeester en Wethouders worden aanbevo len. Dat neemt echter niet weg, dat, zoo als mij gebleken is (waarschijn lijk ten gevolge van gebrek aan oefening), van de moderne talen hunne pronunciatie gebrekkig is en het spreken en stellen te Wenschen overlaat en wat wonder als men in aanmerking neemt hetgeen thans geëischt wordt? Ik herhaal het: ik heb veeleer bewonderd wat die heeren wetendan mij verwonderd over hetgeen zij niet weten. Maar hoe het zijeen hoofd onderwijzer van de eerste klasse moet, wat de pronunciatie en het vlug spreken van vreemde talen, vooral het Franschbetreft, niets te wenschen overlaten. Burgemeester en Wethouders erkennen zulks ook, maar zij stellen een palliatief voor, door den sollicitanten de gelegenheid open te laten zich verder te oefenen. Tegen dit middel echter bestaat zooveel be zwaar, dat het, vrees ik, niemand kan bevredigen, die de zaken bij onder vinding kent. Vooreerst toch blijft er weinig tijd voor eigen oefening over terwijl in de tweede plaats toezigt of controle onmogelijk is. Ik wensch derhalve in bedenking te geven, of het niet mogelijk ware, voor wat be treft de Franschc taal althansten dienste der hoogere klasseiemand nevens den te benoemen hoofdonderwijzer aan te stellen, hetzij als hulpon derwijzer, hetzij als adsistent, of onder welke benaming ook. Men zou alsdan een overigens voortreffelijk onderwijzer hebben, en het ontbrekende kon zonder groote opofferingen voor de gemeente op eene geschikte en doelmatige wijze worden aangevuld. Ik meen dat dit middel de voorkeur verdient boven hetgeen door Burgemeester en Wethouders is voorgesteld; dat zou moeten leiden tot een nieuw examenindien men niet wil afgaan op het oordeel van anderen, die er niet ligt toe zouden komen om eene ongunstige meening te uiten over een reeds geplaatst onderwijzer. De Voorzitter. Ik wil uwe bedenking gaarne overnemen. Ik moet zeggen, dat het aangegeven middel ook mij in de gedachte is gekomen; maar het scheen mijdat dit te beschouwen is als eene zaak van latere zorg. Het is mogelijkdat hetgeen wij hebben aangegevenin de praktijk zal blijken tot geen resultaat te leiden; maar ook het tegendeel is mogelijk, en daarom wenschten wij liever de ondervinding te raadplegen, om, indien wij bij de uitkomst werden teleurgesteldden wegdoor u aangegevente volgen. Ik zou er tegen zijn, om nu reeds dadelijk aan den hoofdonderwij zer een ander ter zijde te stellen. Mag ik na het aangevoerde de heeren verzoekenzich met mij te willen vereenigen als leden van het stembureau? De heer Goudsmit. Zou dit punt dan niet dadelijk kunnen beslist worden? De Voorzitter. Ik geloof, dat het moeijelijk is over dit punt nu reeds te beslissen. Aan de orde is thans de benoeming van een hoofdonderwijzer, niet van een adsistent. Ik meende, dat gij deze zaak alleen aan het dage lij ksch bestuur in bedenking wildet geven, niet om daarover dadelijk eene beslissing uit te lokken. De heer Goudsmit. Als ik de zaak dan nogmaals in ernstige overweging mag geven. De heer van der Hoeven. Ik geloof, dat men overdreven waarde hecht aan de goede en zuivere uitspraak van vreemde talen. Dat is eene gave; de een leert dat gemakkelijkde ander moeijelijker of nooit geheel. Ik heb te Eotterdam als kind het voorregt gehad ter school te gaan bij een onderwijzer, wiens verdiensten genoegzaam algemeen in den lande bekend zijn. Ik bedoel den heer Görlitz. En hoezeer deze wel mogt geacht wor den de Fransche taal grondig te hebben gekend, weet ik toch, dat hij onderwijzers onder zich gehad heeft, die hem behulpzaam waren bij het onderwijs in de Fransche taal. Ik herinner mij, dat hij, toen ik zijne school bezochtiemand haddie een Belg en wiens uitspraak wel zeker niet onberispelijk was, maar die toch voldoende met de kennis der Fran sche taal was toegerust, om daarin met vrucht onderwijs te kunnen geven. Ik geloof echter, dat een dergelijk iets behoort tot de organisatie der school maar niet te pas komt bij het doen der benoeming, thans aan de orde. Ik meen daarbij, dat de eischen wel wat overdreven zijn. Ik acht het niet gering, dat men vreemde talen met gemak en zuiver kan spreken, maar eene hoofdzaak bij het onderwijs acht ik dat nieten op de pronunciatie komt het in allen geval niet voornamelijk aan. Ik hecht er minder aan omdat ik bij ondervinding weet, dat velen uit de groote wereld, wanneer zij, zonder noodzaak, met veronachtzaming hunner moedertaal, Fransch sprekendikwijls allerbelagclielijkste fouten maken tegen de eerste gron den der grammatica, al hebben zij zich ook eene gemakkelijke en vrij goede uitspraak eigen gemaakt. De Voorzitter. Mag ik dan verzoeken tot de benoeming over te gaan? Hiertoe besloten zijnde, is de uitslag der stemming, dat met 18 stem men tot hoofd-onderwijzer aan opgemelde school benoemd wordt de heer G. Japikse, terwijl I stem wordt uitgebragt op den heer Frederiks. II. Thans wordt in beraadslaging gebragt de ontwerp instructie voor den gemeente-architect. De Voorzitter. Ik wensch den leden, die over dit ontwerp algemeene beschouwingen of bedenkingen mogten willen kenbaar makendaartoe de gelegenheid te geven. Indien niemand daartoe echter het woord mogt ver langen zal ik de verschillende artikelen achtervolgens in behandeling bren gen. Ook ditmaal zal ik de leden verzoeken omals zij over een of ander artikel het woord mogten verlangendit te willen verklaren. Geen der leden het woord verlangende tot het voeren van algemeene be schouwingenwordt de beraadslaging geopend over de afzonderlijke bepa lingen der ontwerp-instructie. Art. 1. De architect staat regtstreeks onder de bevelen van Burgemeester en Wethouders en meer bijzonder onder die van de tot hunnen bijstand in gestelde Commissie van Fabricage. Wordt goedgekeurd. Art. 2. Hij heeft het opzigt over alle gemeente-eigendommen en ge meente-werken. De heer Hubrecht. Ik zou de Commissie willen in bedenking geven dit artikel eenigzins te veranderenen wel in dier voege //Iiij heeft het toezigt over alle gebouwen, havens, kaden, stratenwegen bruggen, sluizen, pleinen, beplantingen, vaarten en vaartuigen, eigendom der gemeente of onder haar beheer." Zoo als het artikel luidt, meen ik, dat het die uitbreiding noodig heeft. Er zijn toch werkendie wel onder het beheer der gemeente zijnmaar daarom nog geene gemeente-eigendommen zijn. Ik bedoel b. v. den weg buiten de Zijlpoort, die de gemeente niet in eigendom bezit, maar die alleen onder haar beheer is. De heer Sikkel Groos. Wij hebben bedoeld, dat onder gemeente-werken

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1862 | | pagina 1