a. aan H. M. T. van Cleef voor den tijd van drie maanden afschrijving te verkenen van eene som van f 6.27 b. het verzoek van de weduwe W. J. Hoefman Kool, als voor geene gunstige beschikking vatbaar, te wijzen van de hand; c. aan W. J. van der Hom voor den tijd van drie maanden afschrijving te verleenen ten bedrage van 8.35 d. aan H. J. Hulleman idem voor den tijd van twee maanden, ter somma van 9.75 e. idem aan de erfgenamen van G. J. C. de Eozay voor den tijd van zeven maanden, ten bedrage van f 6.40; en idem aan J. H. van Eijkom voor den tijd van vijf maanden, ten be drage van f 9.15. Ten aanzien van g.het verzoek van Mr. C. A. de Yassy, wordt door Burgemeester en Wethouders aangeraden de verlangde afschrijving voor den tijd van vijf maanden, ter somma van f 17.33, te verleenen, waarmede de Commissie van Financiën zich heeft vereenigd. De heer Goudsmit. Ik wenschte alleen ten aanzien van het verzoek van den heer de Vassy eene opmerking te maken. Die adressant bekleedt na melijk eene betrekking, die hem noodzaakt hier en niet te Soeterwoude zijn verblijf te houden. Ik zou dus wel willen weten in hoever hij aan spraak heeft op vermindering, wanneer het mogt blijken dat hij hier ter stede werkelijk zijn vak heeft uitgeoefend. De Voobzitteb. Ik weet niet of hij hier geweest is. Ik meen echter, Soeterwoude bezoekende, de aankondiging gezien te hebben, dat aldaar kantoor werd gehouden, schoon mij dit niet stellig voorstaat. Maar hij heeft, dat staat vast, zich hier van de bevolkingsregisters laten afschrijven en een verhuisbillet voor zich en de zijnen naar Soeterwoude genomen. Hij heeft zich vervolgens weder naar Leyden begeven en is op nieuw in de re gisters alhier ingeschreven. Dat is de maatstaf, dien wij volgen moeten. Of hij inmiddels hier geweest is om zijne betrekking waar te nemen gaat mij niet aanen of hij van hier vermogt te verhuizenbeoordeel ik ook niet. Als hij daardoor niet voldaan mogt hebben aan zijne verpligting, dan zij het aan de ambtenaren, boven hem gesteld, overgelaten daarop toe te zien. De heer Goudsmit. Ten gevolge van de nadere inlichtingen, die ik ontvang, is mijn bezwaar vervallen. Het voorstel van Burgemeester en Wethouders, waarover verder door geen der leden het woord wordt gevraagd, wordt zonder hoofdelijke stem ming aangenomen. Niets meer aan de orde van den dag zijnde, wordt de vergadering ge sloten. VEEBETERING. No. 19, blad 23, kol. 1, reg. 16 van boven, staat: 1851, lees: 1859. Te Leyden ter Boekdrukkerij van J. C. DB.ABBE.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1862 | | pagina 4