aanzien van Let bedrag der restitutiën voor de brandstoffen, niet te ligtvaar-
dig in deze te besluiten.
De heer Libreciit Lezwyn. Ik had aanvankelijk het voornemen om
voor te stellen, die ƒ15000 onder de baten te brengen, maar zal dit niet
doen. Bij de algemeene beschouwingen heb ik gezegd, dat tegen de onbe
kende uitgaven voor de scholen overstonden de 15000 en de omstandig
heid, dat van de voor het onderwijs en de scholen geraamde sommen over dit
jaar nog al wat zal overschieten. Ik heb om bijzondere redenen van mijn
voorstel afgezien. Maar ik heb alleen den heer de Moen willen antwoorden,
die verlangde de ƒ38000 te kapitaliseren, waarmede ik mij niet zal kunnen
vereenigen.
De heer de Moen. Ik had geen ander denkbeeld, dan dat de Baad die
38000 zou beleggen in inschrijving op het grootboek. De vraag is, of men
een post van eene lang afgesloten dienst zou kunnen brengen op deze be
o-rooting, en of men de ingezetenen in 1863 zou kunnen laten profiteren
van hetgeen zij en anderen in 1851 hebben betaald. Maar hoe het zij,
indien de heer Lezwyn mogt bereid zijnzijn voorstel of opmerking in te
trekken, dan trek ik het mijne in; wij hehben toch altijd eene zekere
bate.
Do heer Librecht Lezwyn. Ik heb volstrekt geen voorstel gedaan.
Later zullen wij de zaak dan decideren.
De post wordt hierop goedgekeurd.
Nos. 29 en 30 worden aldus goedgekeurd: Opbrengst van grasverpach
tingen 257 Pacht van de visscherij 284.
Hoofdstk IV. Ontvangsten van verschillenden aard en toevallige
BATEN.
No. 31 wordt aldus goedgekeurd: Tienden, cijnsen en erfpachten ƒ1700.
No. 32. Pacht of opbrengst der Bank van leening 4000.
De Voorzitter. De Commissie heeft voorgesteld dezen post met 400
te verhoogen. De reden echter, waarom slechts 4000 is uitgetrokken, is
dat de opbrengst van de Bank van leening in de laatste jaren is verminderd.
Nu heeft de Commissie gewezen op de mogelijkheid, dat de gelden onder
de directie der Bank berustende niet geheel voor beleening noodig waren,
en heeft zich de vraag voorgesteld of die kapitalen dan niet renten zouden
kunnen opbrengen. Ik kan daarop zeggen, dat die vraag bij Commissaris
sen, waartoe ik de eer heb te behoorenmeermalen ter sprake is gekomen,
doch de uitvoering bedenkelijk werd geacht. Wij twijfelden, zoo handelen
de, genoegzaam verantwoord te zijn. Als intusschennu de Commissie dit
denkbeeld geopperd heeft, daaromtrent bij den Baad geen bezwaar bestaat
en de vergadering alzoo den wensch der Commissie mogt deelendan ge
loof ik weldat Commissarissen trachten zouden op de door haar voorge
stelde wijze te handelen, en dan zou de thans voorgestelde vermeerdering
van het cijfer kunnen gevonden worden, zoodat ik voor mij zelf er geen
bezwaar tegen heb.
De heer Gevers. Het is dus niet het doel der Commissie om effecten
aan te koopenmaar alleen om de ledig liggende gelden in prolongatie
uit te geven. Dat, geloof ik, levert geen bezwaar op en is niet in strijd
met de instructie voor de Bank.
De beer ten Sande. De Bank mag het niet doendat is haar verboden.
De Voorzitter. De Bank mag geene effecten in beleening aannemen
maar daaruit volgt niet dat het, als de Baad zich met de zaak vereenigt,
aan de directie van de Bank zoude verboden zijn om de onder haar berus
tende gelden op prolongatie uit te geven. Ik heb zoo even gezegd ter on
zer eigen verantwoording 's Baads toestemming wenschelijk te beschouwen
en daarbij tevens verklaard, waarom ik voor mij dientengevolge geen be
zwaar zie in het voorstel.
De heer Kuantz. Ik heb met genoegen gezien, dat de Commissie voor
de Bank het voorstel der Commissie van Financiën overneemt. Als het ka
pitaal te groot was, ware het mogelijk doelmatiger dat te verminderen,
't geen aan het oordeel der Commissie kan worden overgelaten.
De Voorzitter. Wij kunnen later eene bepaling maken; maar van het
kapitaal is in de laatste jaren al beduidend afgeschreven en in stads kas
overgebragt.
De post wordt hierop goedgekeurd tot een bedrag van 4400.
Nos. 3344 worden aldus goedgekeurd: Pacht of opbrengst van den
haardasch, vuilnis, bagger en dergelijke mestspeciën 5722; Boeten van
politie, nationale militie enz. ƒ400; Boeten wegens overtredingen in zake
van plaatselijke belastingen ƒ100; Vergoeding voor perceptie-kosten wegens
de invordering van den rijksaccijns op het geslagt 450; Teruggave van
het Bijka. wegens bij voorschot verstrekte reisgelden aan vertrekkende
of opkomende militiepligtigen en verlofgangers, en b. wegens bij voorschot
gedane betalingen van allerlei aard 25Teruggave van verpleging en
transportkosten van krankzinnigen en kinderen van gevangenen 25Te
ruggave van onderstand van armlastigen, elders domicilie van onderstand
hebbende 100; Andere ontvangsten niet tot de vorenstaande behoorende
500; Overwinst der gasfabriek over 1862 25000; Baggeren in de wa
teren de gemeente toekomende 1000; Ontvangsten bij de Commissie van
Fabricage 400Teruggave van zegelgelden voor quitantiën der plaatse
lijke belastingen 950.
Hoofdstuk V. Buitengewone ontvangsten.
No. 45 wordt aldus goedgekeurdOpbrengst van den verkoop van ge
meente-eigendommenvan boomen, enz. 500.
De heer de Fremery. Ik heb mij gisteren voorbehoudenom nog een
enkel woord te antwoorden op het aangevoerde door ons geacht lid Lezwyn.
Nu wij aan het eindcijfer zijn van de begrooting, wensch ik te doen op
merken, dat, wanneer de rigting door den heer Lezwyn aangewezen, alleen
de juiste is, daaruit noodwendig volgen moet, dat de begrootingen in de
laatste jaren vastgesteld op verkeerde grondslagen hebben berust en de
meerderheid van den Baad alzoo de belangen van deze gemeente niet heeft
behartigd. Ik kan, ik mag dit niet aannemen, integendeel heb ik voor mij
zeiven de overtuiging, dat zoo er al lasten, die nog hadden kunnen worden
verschoven, zijn afgedaan, dit zeker in het welbegrepen belang der ingeze
tenen is geschied. Een enkel voorbeeld om dit duidelijk te maken. Toen
deze gemeente de toezegging mogt ontvangendat gedurende meerdere
jaren Z. K. H. de prins van Oranje alhier zijn verblijf zoude vestigen,
en het daarom voegzaam werd geacht het garnizoen te vermeerderenis
voor den aanbouw van eene nieuwe kazerne eene leening gesloten van
60000. Men heeft toen te regt aangenomen, dat, terwijl de voordeelen
van dit meerdere garnizoen door de ingezetenen werden genotenniet
alleen de renten moesten worden betaald, maar ook het kapitaal zelf zoude
worden afgelost. Dat deze bepaling nuttig en noodig was, heeft de tijd
uitgewezentoen het garnizoen weder verminderd werden de voordeelen
die genoten werden ophielden. Had alstoen of kort daarna de afbetaling
geen plaats gehad, de ingezetenen zouden zonder cenig genot, en zeker
zeer ten onregte, de lasten hebben moeten blijven dragen van een kapitaal,
waarvan anderen de vruchten hadden genoten. Ik verheug mij dus met de
Commissie van Financiën, dat er thans geene gevestigde schuld ten laste
van deze gemeente meer bestaat, en wensch, zoo lang mij dit vergund
wordt, op den ingeslagen weg voort te gaan, en nimmer op het nage
slacht lasten over te brengen, waarvan aan ons de voordeelen toekomen.
De Voorzitter. Nu komen in behandeling de aangehouden posten
nos. 5 en 6 Alvorens wij daartoe overgaan, wensch ik de verklaring af
te leggen, dat Burgemeester en Wethouders van oordeel zijn en bij de
zienswijze blijven, dat eene begrooting, ook zonder batig saldo van voor
gaande jaren, in inkomsten en uitgaven moet sluiten, dan vooral, als het
batig saldo door latere verhooging van de raming der inkomstener op ge
grondniet meer te wachten is. Om dat beginsel zooveel mogelijk getrouw
te blijven, hadden wij eene verhooging van den hoofdelijken omslag voor
gesteld ten bedrage van 1/4 pCt bedenkende dat deze verhooging door
eene ontlasting van p.m. ƒ26000, waarmede alle ingezetenen zonder onder
scheid werden gebaatwel wordt opgewogen. Wij meenden daardoor onzen
pligt gemoedelijk te hebben behartigd, zonder het verwijt van overmatige op
drijving der begrooting te verdienen, een verwijt bij de behandeling van de
onderdeelen naar wij ons vleijengenoegzaam ontzenuwd. Wij moeten evenwel
bekennen, dat, na de wijzigingen in de begrooting gebragt, die verhooging,
al zal zij, naar onze meening, later moeten plaats hebben, thans ter dekking
der behoeften niet onvermijdelijk is. Met u afkeerig noodeloos lasten op te
leo-o-cnverklaren wij van het voorstel dienaangaande af te zien en dragen
thans mede voor om den hoofdelijken omslag op het vroegere cijfer te laten.
Indien nu de Baad nog verlangt te kennen het bedrag der ontvangsten,
dan is dat 380426.44.
De heer Hartevelt. Vóór wij verder gaanwenschte ik nog een enkel
woord te mogen in het midden brengen over den post n°. 119. Voor het
loopende jaar zijn voor jaarwedden van onderwijzers en onderwijzeressen
uitgetrokken 31000. Ik heb gevraagd, hoeveel minder er voor het
loopende jaar zal worden uitgegeven dan daar staat, en of dit niet in aan
merking moet komen bij de begrooting voor 1863. Ik heb dat geraamd
op p. m. 10000. Misschien is het iets meer of iets minder. Mag ik nu
weten wat daarvan is?
De Voorzitter. Ilc geloof, dat gij u de zaak te gunstig voorstelt;
want in de eerste plaats moet er nog in dit jaar een onderwijzer worden
aangesteld.
De heer Hartevelt. Ik bedoel in het loopende jaar.
De Voorzitter. Wij zijn nu bezig aan de begrooting voor 1863.
De heer Hartevelt. Maar wij zullen toch overhouden van 1862. Ik
vind het vreemd, dat van die 31000, waarvan misschien 20000 worden
uitgegeven, niet nu reeds dadelijk blijken moet. Ik begrijp niet, waarom
die p.m. 10000 niet in aanmerking zullen komen. De onderwijzers zijn
nog niet alle aangesteld en hebben dus nog niet alle het tractement ge
noten.
De Voorzitter. Wij zullen ook overhouden; maar wij kunnen dat
overschot niet op de begrooting voor 1863 brengen. Dat zou dienstver-
menging zijn.
De heer de Moen. De totale som, die overschiet, bedraagt 16251.94.
De Commissie van Financiën neemt de vrijheid voor te stellen 16000 te
brengen op de Onvoorziene Uitgaven, dan bedraagt het batig saldo 251.94.
De heer van der Hoeven. Moeten wij nu niet nog uitmaken wat nog
aanhangig is, mijnheer de Voorzitter, uw voorstel namelijk om terug te
komen op de voorgedragen verhooging van den hoofdelijken omslag?
De Voorzitter. Ik heb den noodigen tijd gelaten voor de leden om,
indien zij dat verlangden, de zaak in stemming te doen brengen.
De heer van der Hoeven. Ik dacht, dat, nadat zich verschillende
denkbeelden daarover hadden ontwikkeld, de zaak nog niet als beslist was
te beschouwen.
De heer Krantz. De zaak is aangenomen.
De Voorzitter. Ik ben bereid het voorstel alsnog in stemming te
brengen.
De heer le Poole. Ik dacht, dat het voorstel in stemming zou wor
den gebragt; want ik had gewenscht, wegens dat saldo van 16000, dat
men ook den hoofdelijken omslag kon verminderen en dien op 45000
brengen. Dan bleef er toch nog een mooi saldo over.
De Voorzitter. Er zijn spoedig daarna verschillende zaken ter sprake
gebragt. Ik durf dus niet zeggendat het voorstel bepaald is aangenomen.
Maar wanneer men het wenschtzal ik het nog in stemming brengen.
De heer de Moen. Als het gevaarlijk was, zou de Commissie van Finan
ciën er tegen zijnmaar zij is er voor om de onvoorziene uitgaven niet
te verminderen. Er worden in de eerste- plaats uitgaven gevorderd voor
restitutie van belastingen ten andere voor den aanbouw van scholen. Dus
zal dat postje tamelijk verminderen. Burgemeester en Wethouders zullen
niets dan hetgeen buitengewoon noodzakelijk is voorstellen, en den Baad
in de gelegenheid stellen na rijpe beoordeeling daarover te besluiten.
De Voorzitter. Wij weten, dat de school voor jongens bijna het
maximum heeft bereikt, zoodat voor meisjes een ander lokaal zal moeten
ingerigt worden. Maakt de heer le Poole er nu alsnog een voorstel van
om het bedrag van den hoofdelijken omslag te verminderen?
De heer le Poole. Ja, ik stel voor dat bedrag te bepalen op ƒ45000.
Het zou iets van belang zijn om niet alleen de belasting op de brandstoffen
af te schaffen, maar ook tot eene vermindering van den hoofdelijken om
slag te besluiten. En als het kon zijn om ook de f 15000 op de begroo
ting te brengen, zoo als de heer Lezwyn dat verlangde, Rn zouden wij
in het belang van de ingezetenen waarlijk eene hoogst gewigtige verminde
ring in lasten van allerlei aard hebben daargesteld.
De Voorzitter. Gij spreekt altijd op veronderstellingen. Het zou zoo
kunnen gebeuren, ja; maar het kan ook niet zoo uitkomen.
Het voorstel van den heer le Poole wordt voldoende ondersteund.
23