VÏL De beraadslaging wordt vervolgens geopend over het rapport om
trent het stedelijk Ziekenhuis.
b. De gemeente-apotheek.
c. Gecommitteerden tot de administratie der Vereenigde Gast- en Leproos
huizen.
De Commissie ran Financiën raadt in haar rapport deze rekeningen goed
te keuren en vast te stellen
de rekening der gemeente apotheek in ontvangst ter somma van
4124.49, in uitgaaf ter somma van 4910.52, alzoo sluitende met een
nadeelig saldo ad 786.03, en als nader te verhalen eene som van 29.85;
welk nadeelig saldo in de rekening van de Gast- en Leprooshuizen in uit
gaaf zal worden geleden en aan de kas der gemeente-apotheek teruggegeven;
2°. de rekening der Vereenigde Gast- en Leprooshuizen in ontvangst ter
somma van ƒ16900.02.}, in uitgaaf ter somma van 14406.28}, alzoo slui
tende met een batig saldo ad 2493.74, en als nader te verhalen eene
som van 2009.66} welk batig saldo in de eerstvolgende rekening in ont
vangst zal moeten verantwoord wordenonder verdere bepaling dat van de som
men ad 29.85 en f 2009.66}, als nog te verhalen aangewezen, in de
respective eerstvolgende rekeningen mede verantwoording zal belmoren te
worden gedaan.
d. Armverzorgers der Israëlitische gemeente.
De Commissie van Financiën raadt in haar rapport die rekening vast te
stellen in ontvangst ter somma van 1515.26, in uitgaaf tot 1567.91,
alzoo sluitende met een nadeelig saldo van f 52.65, hetgeen den rendanten
bij de eerstvolgende rekening in uitgaaf zal worden geleden.
De Vergadering heeft zich achtervolgens met de conclusiën van de ver
schillende opgemelde rapporten vereenigd, zonder beraadslagjng of hoofdelijke
stemming, hebbende de heeren Kluit en le Poole bij de behandeling der
rekeningen onder letters b en c vermelden de heer Goudsmit bij de behandeling
der rekening onder letter d aangewezen op grond van het bepaalde bij art. 24
tweede lid], der gemeentewet, zich als rendanten der rekening verwijderd.
VI. Thans komt in beraadslaging het adres van K. S. Hylkema, om
continuatie der huur van hét land buiten de Rijnsburgerpoort.
Burgemeester en Wethouders zeggen in hun rapport dat zij zich met het
gevoelen der Commissie van Fabricage, dat eene openbare verhuring in dit
geval boven eene onderhandsche de voorkeur verdient, wel kunnen vereeni
gen. Zij raden mitsdien tot de afwijzing van het verzoek en tot de open
bare verhuring van bedoeld stuk lands, bij het einde van den loopenden
huurtijdte besluiten.
Dienovereenkomstig wordt mede zonder beraadslaging of hoofdelijke
stemming besloten.
Dat rapport bevat o. a. het volgende:
10vergegaan zijnde tot het bespreken der 5 grondslagen waarop de ont
binding der bedoelde overeenkomst onzerzijds zou worden gebouwdwerden
de 1° en 2C grondslag (zie ons gedrukt rapport van 27 Maart 1862) zon
der eenige discussie aangenomen.
De 3» grondslag werd geamendeerd en gewijzigd door de. Commissie uit
HH. Curatoren voorgesteld, zullende luiden op hierna te vermelden grond,
als volgt: *De Gemeenteraad van Leyden verbindt zich om, indien de Re
gering mogt besluiten het bestaande akademisch Gasthuis ten behoeve van
het clinisch onderwijs te vergrooten of een nieuw akademisch Gasthuis te
stichten, de helft der voor die vergrooting of opbouw en de verdere inrigting
benoodigde kosten bij te dragen, met dien verstande dat de gemeente in
geen geval tot eene hoogere bijdrage dan van 50000 zal gehouden zijn,
zullende de voorschreven helft, of gemelde som, aan den aannemer van het
werkof de leveranciers der benoodigdhedenop de volgens de conditiën
van aanbesteding of leveranciën geregelde termijnen van betaling, door het
gemeentebestuur op aanvrage' van Curatoren binnen veertien dagen worden
voldaan." De Commissie uit HH. Curatoren was namelijk van oordeel dat
de staat bezwaarlijk eene som van 30 mille als rouwkoop van onze ge
meente zou kunen aannemenmaar wel een aandeel in de kosten van aan
bouw van een akademisch Ziekenhuis, zoo daartoe eenmaal mogt worden
besloten.
De 4' grondslag werd met eene geringe wijziging door Gecommitteerden
uit het Collegie van Curatoren overgenomen en goedgekeurd en luidt aldus
//De patiënten in het stads Ziekenhuis verpleegdworden in gemeenschappe
lijk overleg van de hoogleeraren der geneeskundige faculteit en den genees
heer van het stads-Ziekenhuis, op verzoek van eerstgemelden op den be-
staanden voet naar het Nosocomium Academicum ter verpleging overgebragt,
en indien zij voor de akademische kliniek van geen belang meer zijn, naar
het stads-Ziekenhuis teruggevoerd. Tot bevordering dier overbrenging wordt
dadelijk na de definitieve goedkeuring dezer overeenkomst ten koste der ge
meente Leyden eene doelmatige overdekte gemeenschap tusschen de beide
gestichten daargesteld en voor hare rekening voortdurend onderhouden."
De 59 grondslag werd door HH. Curatoren goedgekeurd en aangeno
men mits daaruit worden weggelaten de woordentot weder op zeg gen* toe.
Uwe Commissie zag in deze weglating geen bezwaar, te meer omdat juist
de genoemde drie woorden het voorgaande woord voortdurend wederspraken.
Uwe Commissie vindt volle vrijheid om de bovenstaande voorwaarden,
zoo als die thans zijn gewijzigd, met vertrouwen aan de goedkeuring van
den Gemeenteraad te mogen aanbevelen; daardoor toch zou een einde zijn
gemaakt aan den neteligen toestand waarin zich onze gemeente bevond sinds
de overeenkomst werd aangegaan, die te lezen staat in het Staatsblad van
den jare 1853, N°. 96."
De heer Sikkel Groos. Wij zijn in der tijd in zekere nota beschuldigd
van zwarte ondankbaarheid, daar wij het cadeau van het Gouvernement
niet wilden behouden. En om van dat cadeau ontslagen te wordenwordt thans
eene som van f 50000 buiten de gedane uitgaven van ons gevorderd. De
redenen zijn bekend die mij weerhouden om aan zulk eene vordering toe te
gevenhetgeen eigenlijk zou dienen om eene fout te herstellentot het be
gaan waarvan het besluit met meerderheid van eene stem is doorgedreven.
De heer Drïessen. Ik kan mij met de strekking van het rapport zeer
goed vereenigenmaar ik wenschte te vragen of de bedoeling is om de
jaarlijks toegezegde subsidie te geven bij voortduring, dan wel tot weder-
opzeggens toe.
De Voorzitter, Die woorden zouden er nu uitvallen. In het vorig
besluit stond: «bij voortduring, tot wederopzeggens toe." Maar aangezien
bet een met het ander niet kan zamengaanzullen nu de woorden "tot
Wederopzeggens toe" vervallen, zoodat de bijdrage van 2000 'sjaars bij
voortduring zal geschieden.
De heer Kluit. Ik verheug mij zeer over de goede oplossing die
door het tegenwoordig voorstel aan de zaak zal worden gegeven.
De heer Stoffels. Aan de Commissie, die zich belast heeft met de
taak om deze zaak geregeld te krijgen, moet ik dank zeggen, dat zij op
de voorgestelde wijze die zoo gelukkig heeft ten einde gebragt. Ik meen
dat, door een afkoop van f 50000 te bepalen, de gemeente zeker niet
meer, maar veeleer minder zal geven dan waartoe zij van regtswege ver-
pligt zou zijn. Ik beschouw dus de aangeboden regeling als de allerwen-
schelijkste voorwaarde, waarop de zaak van het Ziekenhuis zal kunnen wor-
ben beëindigd.
De heer Libreciit Lezwyn. Ik kan mij geheel met het door den vorigen spre
ker aangevoerde vereenigen en ik ben er der Commissie zeer dankbaar voordat
wij op eene zoo geschikte wijze van eene schadelijke zaak zullen afkomen.
De heer de Moen. Ook ik dank de Commissie zeer voor hetgeen door
haar in deze zaak is verrigt. Ik heb evenwel een financieel bezwaar van
eenen anderen aard. Ingeval namelijk de vorige overeenkomst effect zou
gesorteerd hebben, zou dit zijn geschied onder aanwijzing daartoe van de
fondsen van het Caecilia-gasthuis. Maar dit is nu niet het geval; volgens
het tegenwoordig voorstel kan geen gebruik worden gemaakt van die fond
sen maar zal het komen ten laste van de gemeente. En al ware het ook dat
daaruit eene som van 50000 aan het Gouvernement werd afgestaan, zou
dat gasthuis niet meer kunnen bestaan uit eigen inkomsten zooals tot hiertoe
heeft plaats gehad. Doch als men nu in aanmerking neemt, dat bij de
vorige plannen de bezittingen van het gasthuis nog verre na niet toereikend
zouden zijn geweest, al waren die ook allen te gelde gemaakt, terwijl
wij jaarlijks nog vele duizenden aan het nieuwe Ziekenhuis zouden hebben
moeten ten koste leggendan vind ik toch de voorgestelde conditiën nog
de voordeeligstedie men voor de gemeente zou kunnen bedingen, en
daardoor mijn bezwaar opgeheven, zij het dan ook ten deele, want de
eerste uitgave zal noodwendig, hoe dan ook, op de gemeentekas drukken.
De Voorzitter. Het zijn juist de jaarlijksche kosten van onderhoud
waarvoor de Raad meer en meer is teruggedeinsd, en de strekking is dan
ookdat deze voortaan zullen komen ten laste van het rijk.
De heer IIubrecht. Het lag niet in de bedoeling der Commissie, de
helft der kosten voor een nieuw te bouwen Ziekenhuistot een maximum van
f 50000, uit de fondsen van het Caecilia-gasthuis te betalen, evenmin als
het in het vorige ter dezer zake uitgebragt rapport de bedoeling uwer
Commissie was de 30000 rouwkoop daaruit te voldoen.
De heer de Fremery. Toen ik mijne stem uitbragt voor het vorig rap
port, heb ik dat gedaan in de volle overtuiging, dat het bestaande contract,
wanneer daaraan uitvoering moest gegeven worden, de .financiële krachten
van deze gemeente verre zouden te boven gaan. Ik achtte het daarom pligt,
ofschoon bij dat voorstel meer werd aangeboden dan mij billijk toescheen
deze poging tot^ vernietiging van het contract te ondersteunen. Nu geloof
ik dat een aanbod van hoogstens 50000 voor de uitbreiding van het
Nosocomium kan wórden toegestemdomdathet behoeft naauwelijks ge
zegd te wordende bloei der Akademie noodwendig ook op de welvaart
van deze stad van belangrijken invloed zijn zal. Ik ben alzoo overtuigd dat
op de voorgestelde grondslag wederzijdsche belangen zullen bevorderd wor
den, en vereenig mij daarom gaarne met het voorstel.
De heer Goudsmit. Ook ik ben zeer dankbaar aan de Commissie, dat
zij op de voorgestelde wijze een einde wenscht te maken aan een toestand
die voor de gemeente inderdaad bezwarend kon wórden; en evenzeer ver
heug ik mij, dat Curatoren zich niet meer streng aan de overeenkomst
meenen te moeten houden. Wat de meening betreft, dat de voorgestelde
som te hoog is te achten, zoo geloof ik dat dit moeijelijk is te zeggen
zoo lang men geen objectieven maatstaf aan de hand geeft. Indien er
30000 was voorgesteldzou men hetzelfde met hetzelfde regt kunnen
zeggen. Nu is opgemerkt dat het vorige besluit ons door de meerderheid
was opgedrongen; maar dat is de vraag niet. Het was een besluit van
den Raaden als zoodanig behoorde het te zijn geëerbiedigd.
De heer le Poole. Ik kan mij ook wel met de conclusie van het rap
port vercenigen. Bij de lezing der stukken had ik echter nog al een be
zwaar, daar het mij niet duidelijk was, uit welke fondsen die 50000
zullen worden genomen. De zaak zelve acht ik evenwel van groot nut:
want zij is in het belang der Akademie, en wij hebben bij de Akademie
een overwegend belangvooral ook wat de medische faculteit betreft.
"Bij punt 5 van het rapport wordt voorgesteld eene verbinding te maken tus
schen de twee ziekenhuizen. Dat is iets dat, hoe doeltreffend, met een be
zwaar bij mij gepaard gaat, want ik kan zoo moeijelijk goedkeuren op de
voorgestelde wijze de zieken te gebruikenom ze b. v. van het Gasthuis
naar het Nosocomium over te brengenen wanneer men ze daar gebruikt
heeft, ze weer naar het Gasthuis te vervoeren. Ik vind het niet goed dat
men zoo doende een lijdend mensch heen en weder vervoert en als 't ware
mede solt. Dit is een punt, waaraan ik zeker mijne goedkeuring niet kan
hechten.
De Voorzitter. Wat de heer le Poole als een bezwaar te kennen geeft,
bestaat reeds van ouds. Dergelijke overeenkomst tot het overbrengen van
lijders van het Gasthuis naar het Nosocomium, om ze aldaar des noodig
geacht weêr terug te brengen, geldt sints jaren; maar er wordt weinig
gebruik van gemaakt. Volgens die overeenkomst hebben tot dusverre de
hoogleeraren het regt uit de zieken die lijders aan te wijzen, welker
behandeling zij in het belang van het onderwijs noodig achten. De over
dekking echter, die nu voorgesteld wordt, strekt om den bestaanden maat
regel zoo min bezwarend mogelijk te maken.
De heer Hubrecht. Die verbinding, waarover de heer le Poole -thans be
zwaar maakt, was reeds onder n°. 5 van het vorig rapport door den Ge
meenteraad aangenomen.
De heer Wttewaall. Het verheugt ook mijdat de pogingen der
Commissie zoo ver gestrekt hebben dat deze belangrijke zaak daardoor tot
eene gewenschte oplossing zal kunnen geraken.
De heer van der Hoeven. Ik vereenig mij volgaarne met de heeren
die hunne goedkeuring aan de voorgestelde voorwaarden hebben geschonken.
Er zijn echter sommige uitdrukkingen in het rapport, die mijne aandacht
bijzonder getrokken hebben. Het zijn die, waar gesproken wordt van de
//vrijheid" waarin wij nu zullen verkeerenen van //het juk, dat wij van
onze schouders zullen afschudden." Die bewoordingen zouden doen denken
aan den tijd, dat Leyden ontzet werd, en dat was op 3 October. Het is