De Voorzitter. De omstandigheid, dat het hier betreft eene zuster van de hoofdonderwijzeres, mogt geen invloed hebben op de voordragt. Die hing af van de bewijzen van meerdere of mindere bekwaamheid. Maar ik geloof, dat familie-relatie hier niets afdeed. Ik herhaaler is een drie tal op de voordragt, waaruit de heeren eene keus kunnen doen. Maar de bedoelde omstandigheid kan geene aanleiding geven om de voordragt te veranderen. De heer de Moen. Ik vrees maar alleen, dat dat zusterschap op het onderwijs en de leiding der kinderen, in sommige gevallen, invloed kan uit oefenen. Misschien heeft de wetgever hierop niet gedacht, anders was hier eene uitsluiting wel mogelijk geweest, zoo als er zoo vele zijn, ook voor deze vergadering, welligt van minder invloed hebbend belang. De Voorzitter. Het is moeijelijk hierop te antwoorden. Maar, zoo als ik zeide, de leden zijn geheel vrij in hunne keus. De voordragt van Burgemeester en Wethouders, welke hierop wordt voor gelezen is van den volgenden inhoud »Wij hebben de eer u bij deze over te leggen de verzoekschriften van haar, die in aanmerking wenschen te komen voor de betrekking van tweede hulponderwijzeres aan de openbare school voor meer uitgebreid lager onder wijs der l»tB klasse voor meisjes, tegen genot eener jaarwedde van ƒ600. Wij achtten het minder noodzakelijk een vergelijkend examen te houden en meenden door de overgelegde stukken voldoende in staat te zijn de meerdere of mindere geschiktheid der adspiranten te beoordeelen. Bij die beoordeeling werd in de eerste plaats gelet op haar die in het bezit zijn eener acte van bekwaamheid als hoofdonderwijzeres, onder deze weder op haar die in de meeste talen examen hadden afgelegd, en vervolgens op die genen van haar die nog geene acte van bekwaamheid als hoofdonderwijzeres verkregen hebben, welke voor de meeste talen waren toegelaten. Naar deze volgorde hebben wij de eer u het navolgende drietal, door ons in overleg met de hoofdonderwijzeres der school en den distrikts-school- opziener opgemaakt, aan te bieden, als: 1°. Johanna Christina Renssen, wonende binnen deze gemeente, de eenige onder de adspiranten, die én in het bezit is eener acte van bekwaamheid als hoofdonderwijzeres én tevens toegelaten voor het Fransch, Engelsch, Hoogduitsch en de handwerken voor meisjes; 2°. Cornelia Agatha Boogaerdt, hoofdonderwijzeres te Nieuw- Lekkerlanddie mede eene acte van bekwaamheid als hoofdonderwijzeres bezit en tevens voor het Fransch, Hoogduitsch en de handwerken is toege laten; 3°. Margaretha Aafje Johanna Sannes, wonende te Oostwold, de eenige van haar, die slechts in het bezit zijn eener acte van bekwaamheid als hulponderwijzeres, welke voor de drie levende talen en de handwerken voor meisjes met goed gevolg is geëxamineerd." Tot de benoeming overgegaan zijnde, wordt met 11 stemmen benoemd mejufvrouw J. C. Renssen, zijnde er 6 stemmen uitgebragt op mejufvrouw Sannes, en 1 stem op mejufvrouw Boogaerdt. II. Wordt overgegaan tot de benoeming van een derden hulponderwijzer aan de openbare school voor meer uitgebreid lager onderwijs 2d8 klasse voor jongens. De voordragt van Burgemeester en Wethouders deswege luidt aldus: //Wij hebben de eer u bij dezeter benoeming van een derden hulponder wijzer aan de openbare school voor meer uitgebreid lager onderwijs der 2d' klasse voor jongens, op eene jaarwedde van 600, een drietal aan te bie den door ons in overleg met den hoofdonderwijzer dier school en den dis- trikts-schoolopziener opgemaakt en bestaande uit de navolgende personen: 1°. Hendrik Hubertus Bolland, thans waarnemend hulponderwijzer aan die school; 2°. Hendrik Karei van der Woerd, hulponderwijzer alhier; 3°. Wil helmus Joseph Buytendorp, hulponderwijzer te Rotterdam. Om vroeger op gegeven redenen hebben wij gemeend ook thans het houden van een ver gelijkend examen te kunnen vermijden." De uitslag der stemming is, dat met 15 stemmen benoemd wordt H. H. Bolland, zijnde 3 stemmen uitgebragt op W. J. Buytendorp. III. Wordt overgegaan tot de benoeming van eene tweede hulponderwij- zeres aan de openbare school voor meer uitgebreid lager onderwijs 2e klasse voor meisjes. De voordragt van Burgemeester en Wethouders deswege luidt aldus: u Onder overlegging der vereischte stukkeningezonden door haar die ver langen in aanmerking te komen voor de betrekking van tweede hulponder wijzeres aan de openbare school voor meer uitgebreid lager onderwijs der 2de klasse voor meisjes, op eene jaarlijksche bezoldiging van 500, heb ben wij de eer u mede te deelen, dat wij bij het opmaken der voordragt inzonderheid hebben nagegaan, wie onder de adspiranten voor meer toegela ten was dan voor de openstaande betrekking direct werd gevorderd. Dit getal bepaalde zich juist tot drie, welke wij de eer hebben, in overleg met de betrokken hoofdonderwijzeres en den distrikts-schoolopzieneru in deze volgorde voor te dragen1°. Johanna Catharina Visserwonende alhier; 2°. Johanna Rosalie Huiberdine Bechger, hulponderwijzeres te Go- rinchem; 3°. Maria Helena Antoinette van Nieuwkuyk, woonachtig te Amsterdam." De uitslag der stemming isdat benoemd wordt mejufvrouw J. C. Visser met 16 stemmen, terwijl 2 stemmen worden uitgebragt op mejufvrouw M. H. A. van Nieuwkuyk. IV. Wordt overgegaan tot de benoeming van een tweeden hulponder wijzer der 3de klasse aan de openbare school voor minvermogenden. De voordragt van Burgemeester en Wethouders luidt aldus: »Ter benoeming van een tweeden hulponderwijzer der 3Je klasse aan de openbare school voor gewoon lager onderwijs voor minvermogenden, tegen 350 'sjaars, hebben wij de eer u het navolgend drietal, door ons in overleg met den hoofdonderwijzer dier school en den distrikts-schoolopziener opgemaakt, aan te bieden: 1°. Johannes Petrus Franciscus Kosters; 2°. Ja cobus Frederik van der Blij; 3". Friedrich Wilhelmus Kriiger; de beide eersten hulponderwijzers alhier, de laatste te Oudshoorn." De uitslag der stemming is, dat met 17 stemmen benoemd wordt J.P.F. Kosters, terwijl 1 stem wordt uitgebragt op J. F. van der Blij. V. Wordt overgegaan tot de benoeming van een Commissaris over de Gasfabriekwaartoe twee dubbeltalleneen door Commissarissen der Gasfa briek en een door Burgemeester en Wethouders, worden voorgedragen. De uitslag der stemming is, dat worden uitgebragt op de heeren: ten Sande 12, Meerburg 2 stemmen, du Rieu, Hartevelt en Driessen elk 1 stem, terwijl 1 blanco-briefje in de bus wordt gevonden. Mitsdien is de heer M. G. ten Sande benoemd. VI. Aan de orde is het adres van den stads-doctor C. ter Laag om continuatie. Door diakenen der Nederduitsch-Hervormde gemeente, door regenten van de R. K. armen en weezen en door armverzorgers der Nederlandsch- Israëlitische gemeente wordt in hunne rapporten verklaard dat zij gunstig op het verzoek kunnen adviseren. De uitslag der stemming is, dat met algemeene stemmen besloten wordt den adressant in zijne betrekking te continueren. VII. De beraadslaging wordt geopend over het adres van S. van der Paauw, stads-architectenz.om ontslag tegen 31 Decembef a. s.behoudens pen sioen. De conclusie van het rapport der Commissie van Fabricage omtrent dit adres luidt als volgt: «De Commissie heeft de eer aan den gemeenteraad te adviseren: 1°. aan den heer Salomon van der Paauw met den lsltn Januarij aan staande een eervol ontslag te verleenen als gemeente-architect, als rooimees ter en als directeur der brandblussching, met dankzegging voor de langdu rige diensten in die verschillende betrekkingen aan de gemeente bewezen 2°. aan hem te verleenen een pensioen van 1470 'sjaars, hem on verlet latende om zich ook buiten de gemeente met er woon te vestigen, wanneer hij zulks verkiest, zonder dat dit invloed heeft op het blijvend genot van dat pensioen, maar onder voorwaarde, dat hij zijn archief voor den 15do11 December aanstaande aan de Commissie van Fabricage af- en overgeeft, met al wat verder gerekend kan worden gemeente-eigendom te zijn, onder zijn beheer of berusting gesteld; 3°. magtiging te verleenen om bij openbare oproeping onder het genot van dezelfde voorregten en inkomsten in de openstaande plaats te voorzien." Burgemeester en Wethouders zeggen in hun rapport: «Wij kunnen ons met het rapport van de Commissie van Fabricage wel vereenigen, doch hebben alleen bedenkingen tegen het daarbij aangegeven bedrag van het pensioen; wij zijn van oordeel dat zulks tot 1600 moet uitgetrokken worden, terwijl er voor het niet in aanmerking nemen der jaarwedde van rooimeester, vroeger alleen in emolumenten, maar thans in eene jaarlijksche bezoldiging uit de gemeentekas bestaande, geene aanleiding bestaat. Met deze wijziging raden wij u tot het aannemen van de conclusie van het rap port der Commissie te besluiten." Het rapport der Commissie van Financiën in deze luidt als volgt: //De Commissie heeft de eer u te berigten wat het pensioen betreft, en waaromtrent zij gelooft dat alleen rapport van haar wordt verlangddat se dert den jare 1848 steeds tot leiddraad, tot het verleenen van pensioen aan gemeente-ambtenaren alhier, heeft gestrekt de wet van 9 Mei 1846 (Staats blad n°. 24); dat, naar aanleiding daarvan, den leeftijd en de dienstjaren van den requestrant in aanmerking genomenhem zoude toekomen een pen sioen, geëvenredigd aan 2/3 zijner jaarwedde; dat als zoodanig behoort te worden opgenomen: jaarwedde 1800; vergoeding wegens huishuur ƒ400; bezoldiging als rooimeester 200; totaal 2400; doch de f 150 bureau kosten niet als bezoldiging in rekening kan worden gebragt, zijnde slechts eene vaste tegemoetkoming voor te doene uitgaveneen lid maakt mede be zwaar om het inkomen als rooimeester in deze te begrijpen en vereenigt zich daaromtrent met het gevoelen der Commissie van Fabricage; dat mitsdien het pensioen moet worden gesteld op 1600, waartoe zij de vrij heid neemt u te raden. Alvorens dit rapport te besluiten, veroorlooft de Commissie zich de vrij heid bij deze de vraag in het midden te brengen, of het wel wenschelijk is eene oproeping van sollicitanten naar de betrekking van architect te doen waarmede zij voor het vervolg wenschelijk zoude achten dat de beide andere functiëndoor den heer van der Paauw bekleedniet werden verbonden alvorens de jaarwedde, waarop deze betrekking voortaan zal worden waarge nomen, definitief zonder toevoeging, hetzij van huishuur enz. is geregeld en de instructie, die zeker een twintigtal jaren telt, is herzien. Eindelijk drukt de Commissie nog haren wensch uit, dat eenmaal het pensioneren van ambtenaren dezer gemeentebij verordeningop eene wet tige wijze moge worden geregeld." De heer Hubrecht. Ik ben er voor den heer van der Paauw een eervol ontslag te verleenen en hem ook pensioen toe te kennen vol gens den maatstaf tot hiertoe bij het pensioneren van ambtenaren ge volgd. Ik meen echter dat de vergoeding als rooimeester niet bij de be rekening van het pensioen in aanmerking moet komen, zoo als dit in het rapport der Commissie van Fabricage is uiteen gezet. De Commissie van

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1862 | | pagina 2