kunnen worden verminderd. De verminderde prijs zoude het getal verbrui
kers stellig doen toenemen, waardoor het verlies gedeeltelijk zoude worden
vergoed. Die zaak is reeds meermalen besproken, zoowel bij het indienen
der rekening als bij de begrooting, echter zonder gevolg. Nu zou ik het
wensehelijk achten, dat dit niet wederom een jaar verschoven wierd en dat,
indien de vergadering mijn gevoelen mogt deelen, het reglement voor de
Gasfabriek mogt worden herzien en tot dat einde eene speciale commissie
benoemd. Ik zal de verdere beraadslagingen afwachten, ten einde naar ge
lang daarvan een bepaald voorstel te doen.
De Voorzitter. Het komt mij voor, dat deze bedenkingen nu minder
te pas komen bij de behandeling der rekening. Het zou het best zijn bij
nadere gelegenheid op de zaak terug te komen en een bepaald voorstel
dienaangaande te doen. Maar die bedenkingen hebben betrekking op een
maatstaf van berekening, welke volgens de bestaande verordening is in acht
genomenwaarop de rekening gegrond is.
De heer Krantz. Ik erken dat, aangezien thans alleen de rekening aan
de orde is, het door mij bedoelde voorstel eerst later kan plaats hebben.
De heer du Rieu. Ik heb niets te voegen bij hetgeen door den heer
Krantz is in het midden gebragt. Maar er is één hoofdstuk (gasverbruik)
dat wel over twaalf maanden loopt, maar van 1 Dec. 1860 tot 1 December
1861. Ik geloof niet, dat het geuite bezwaar slaat op de geheele rekening.
De heer van Kaathoven. Ik wenschte alleen te vragenof door de
Commissie van Financiën opgehelderd is, waarom de rekening, gedateerd
Mei, nu [eerst bij den Kaad is ingediend.
De Voorzitter. De rekening is gedateerd 15 Junij.
De heer Krantz. Als lid der Commissie van Financiën kan ik zeggen
dat eerst veertien dagen geleden de rekening in hare handen is gesteld.
De heer Goudsmit. Het is mijne meening, dat de rekening der Stede
lijke Gasfabriek thans alleen aan de orde is en dus alleen een onderwerp
van discussie kan uitmaken. Maar ik zou wel willen vragenof de Com
missie van Financiën ter gelegenheid van de eerstvolgende begrooting hare
aandacht op dit punt zou willen vestigenals wanneer tevens gevolg zou
kunnen worden gegeven aan den wensch, door den heer Krantz geuit.
De heer Meerburg. Op de rekening zelve heb ik geene aanmerkingen,
maar wel op het voorstel om de overwinst op die wijze in stads-kas te
storten. Alzoo wordt dat eene belastingwelke alleen op de gas-verbruikers
rust, ten voordeele van allen. Indien de overwinst als aflossing in stads
kas wierd gestort, dan zouden de verbruikers uitzigt hebben eenmaal goed-
kooper gas te verkrijgen. Het zoude voorzeker dwaas zijn, het gas zoo
goedkoop te geven, dat de niet-verbruiker door hooger belasting verpligt
was bij te dragen tot de instandhouding, maar om al de voordeelen op
deze wijs in stads-kas te storten, acht ik strijdig met het belang der ver
bruikers en eene ongelijke belasting.
De Voorzitter. Hetgeen geschiedt is een gevolg van de begrooting,
die een post: //overwinst der stedelijke gasfabriek" bevat, en krachtens de
bestaande verordening, die het opnemen van dien post op de begrooting
medebrengt.
De heer Driessen. Tegen de rekening zelve heb ik geene bedenkingik
voeg mij echter bij diegenen, welke de vroegere indiening der rekening
wensehelijk achten.
De heer de Fremery, Ik heb mede geene aanmerking op de rekening.
Maar terwijl vele leden verzocht hebben, dat bij eene herziening van het
tarief, de belangen der verbruikers in aanmerking zouden worden geno
men wenschte ik er op te wijzendat de belangen der stad alsdan
ook daarbij dienen in het oog te worden gehouden. Ik geloof, dat het
niet voorzigtig zoude zijn, de prijzen van het gas aanmerkelijk lager te
stellen, zoo lang op het voorgeschoten kapitaal niets is afgelost. Ik meen
dat eerst het kapitaal, dat aan de oprigting der fabriek is besteed, moet
worden terug ontvangen, alvorens aan eene verlaging van den prijs te kun
nen denken. Het belang der stad brengt dit mede.
De heer Krantz. Ik zal dan later een voorstel doen in den door mij
aangeduiden geest. Wat de heer de Fremery heeft aangevoerd is betrek
kelijk juist. Indien toch de afschrijving van schuld vroeger ware geschied,
zou de aflossing reeds hebben plaats gehad. Het kapitaal, aan de Gasfa
briek verstrekt, is als overwinst in de kas der gemeente gestort.
De Voorzitter. Ik zal de verschillende bedenkingen aan de Commissie
overbrengen, die dan later zouden kunnen worden overwogen, en thans de
rekening in omvrage brengen.
De conclusie van het rapport, strekkende tot goedkeuring der rekening,
wordt hierop met algemeene stemmen aangenomen.
Vin. In beraadslaging wordt gebragt het adres van de agenten van
politie, houdende het verzoek ter bekoming eener gratificatie.
Het rapport van Burgemeester en Wethouders luidt als volgt:
«Op het in onze handen gesteld adres der gezamenlijke agenten van
politie, ter bekoming eener gratificatie voor bewezene buitengewone diensten
bij gelegenheid van het bezoek van het Japansch gezantschap en van de
jongste kermis, hebben wij het ten deze overgelegd rapport van den Bur
gemeester, als hoofd der gemeente-politie, ingewonnen, met de strekking
waarvan wij ons geheel vereenigen. Wij vinden mitsdien vrijheid, u tot
het toekennen eener kleine belooning, op de daarbij voorgestelde wijze,
te raden."
In het aangehaalde rapport van den Burgemeester wordt voorgesteldaan ieder
der 16 agenten van de 2d' klasse hoogstens f 10 toe te staan, kunnende
die som voor de beide hoogst verdienstelijke agenten van de 18 klasse ecni-
germate worden vermeerderd.
De Commissie van Financiën raadt in haar rapport, aan degezamentlijke
agenten eene som van f 84 toe te leggen; zij kan toegeven dat die som,
maar ook niet meeraan de agenten als gratificatie worde toegekendomdat
men bij de laatstgehouden kermis de buitengewone jaarlijksche adsistentie
van de nachtwacht op de meeste avonden overbodig heeft geacht en daar
door die som is bespaard geworden.
De heer Hartevelt. Het is mij niet geblekendat de politie-agenten
tijdens het aanwezen van het Japansche Gezantschap hier ter stede, meer
hebben gedaan dan hun' pligtik zie niet in dat de dienst bij nachtge
durende de laatste kermis door hen verrigt, omdat de nachtwakers, bij die
gelegenheid steeds in dienst gesteld, toen overbodig werden geacht, extra-
dienst is geweest; noch het een noch het ander geeft m. i. regt op extra-
belooning. Is de bezoldiging der politie-agenten onvoldoende of te gering,
dan ben ik voor hoogere vaste belooning, doch gratificatiën zal ik immer
zoo veel mogelijk bestrijden.
De heer Tollens. Ik ben ook in het algemeen tegen het verleenen
van gratificatiënwaar salaris voor dienstbetoon wordt betaald. Maar ik
ben er voor om aan de requestrantendie ditmaal meer gedaan hebben
dan waartoe zij gehouden zijn, eenige tegemoetkoming toe te staan en wel
tot bedrag van de uitgespaarde som van f 84. De stad heeft daarbij geene
schade en de agenten krijgen eene kleine belooning, die zij wel hebben
verdiend.
De heer van der Hoeven. Met het denkbeeld der Commissie van Fi
nanciën kan ik mij zeer wel vereenigen, om namelijk die gelden, welke
anders voor de nachtwakers bestemd warenonder de agenten te verdeelen.
Wat overigens de meerdere drukte aangaat, die zij zouden gehad hebben,
ik kan dat niet beoordeelen. Ik weet weldat zijtijdens het bezoek der
leden van het Japansche gezantschap, dezen, wegens den aandrang der
nieuwsgierige menigte, hebben vergezeld en zich veel op de straten heb
ben bewogen, maar zij zijn daarbij dan ook tevens in de gelegenheid ge
weest die vreemdelingen van nabij te kunnen zien.
De heer Krantz. Uit het rapport der Commissie van Financiën blijkt,
dat deze de vermelde feiten niet van dien aard heeft gevonden, om van
het aangenomen beginsel, geene gratificatiën te verleenen, af te wijken.
Wanneer het tractement van de agenten van politie niet in verhouding
staat tot hunne diensten, zoude het billijk zijn dit te verhoogen. In de
bijgevoegde rapporten evenwel staat vermeld, dat de agenten tot onverpligte
diensten zijn geroepen; dit zoo zijnde, aeht de Commissie het billijk die te
vergoeden, doch niet als gratificatie.
De heer le Poole. Ik ben er ook niet tegendeze extra-belooning aan
de adressanten toe te kennen. Wanneer er toch, tijdens de kermis, nacht
wakers in functie waren geweest, hadden deze die gelden ontvangen. Ik
ben er daarom voor, ze aan de agenten, die buitengewone dienst hebben
gedaan, te verstrekken. Zij krijgen dan toch iets.
De heer Taets van Amerongen. Ik kan mij ook wel met het voor
stel der Commissie vereenigen. Ik geloof, dat, als de agenten meer werk
doenmen er hun ook voor dient te betalen. Maar ik ben er altijd tegen
geweest om aan menschendie niet meer dan hun pligt doeneene grati
ficatie te verleenen.
De heer Goudsmit. Ik ben tegen het voorstel der Commissie. Hebben
de agenten geen voldoend tractement, men verhooge het. Maar om op de
voorgestelde wijze hunne belooning indirect te verhoogen, daartoe zie ik
geene aanleiding. Ik heb nog eene andere consideratie. Men zegt dat
de nachtwakers bij gelegenheid van de kermis niet noodig waren, en aan
den anderen kant wil men eene gratificatie, voor buitengewone werkzaam
heden verstrekken aan de agenten van politie. Met andere woorden
men zal het brood ontnemen aan de nachtwakers, om het aan de agenten
van politie uit te reiken. Ik kan de billijkheid daarvan niet inzien.
De heer Meerburg. In den regel ben ik tegen gratificatiënwant dat
is aanstekelijkmaar ik stem voor het voorstel van den Burgemeester, omdat
ik geloof, dat de bezoldiging van menschen, die den geheelen dag in bewe
ging zijn, niet te groot is.
De Voorzitter. Ik heb in mijn rapport ook het gevoelen blootgelegd,
dat ik in den regel tegen het verleenen van gratificatiën ben. Welligt had
ik het indienen der vraag ontradenware het verzoekschrift niet reeds in
gereedheid gebragt toen ik daarvan kennis droeg. Nu wenschte ik de zaak
liever aan het oordeel der vergadering te hebben overgelaten. Het cijfer,
dat ik gesteld heb, was slechts als maximum, eenvoudig omdat ik meende
iets te moeten in overweging geven. Ik kan mij intusschen wel bij het
rapport der Commissie van Financiën neerleggen. Het spijt mij echterdat
de Commissie niet nog iets verder is gegaanten einde eene gereede
verdeeling tussehen de achttien verzoekers in de hand te werken.
De heer Taets van Amerongen. Na den heer Goudsmit te hebben ge
hoord, zal ik thans tegen het voorstel stemmen, omdat mij nu blijkt, dat
men ten voordeele der agenten van politie het brood uit den mond der
nachtwakers genomen heeft.
De Voorzitter. Tijdens de kermis heeft er betrekkelijk eene buitenge
wone drukte plaats gehad en hebben de agenten extra-diensten bewezen,
waartoe in audere jaren des daags bijstand door de leden der nachtwacht
werd verstrekt buiten den kring van haar gewoon dienstwerk. Het is dus
niet geheel juist te zeggen, dat men door die extra-belooning het brood
uit den mond der nachtwakers zou ontnemen.