HANDELINGEN TM DEN 6ENBENTERAAD VAN LE7DEN.
14.
Zitting Tan Donderdag 4 September 1863,
geopend des namiddags ten 2 ure.
Voorzitter: de heer Burgemeester Mr. D. Tieboel Siegenbeek.
Tegenwoordig de heeren Stoffels, Tichler, Lezwyn, Meerburg, Driessen,
de Fremery, Hartevelt, Tollens, van der HoevenHubrecht, Kluit, Krantz,
van Outerenle Pooledu EieuTacts van Amerongenvan Kaatboven
ten Sande, Sikkel Groos, Goudsmit en Siegenbeekhebbende het lid
de Moen kennis gegeven verhinderd te zijn deze vergadering bij te wonen;}
zijnde, verzoekt de heer van der Hoeven, die verklaart tegen de notulen
geene bedenking te hebbenna hunne vaststelling een oogenblik het woord
te mogen erlangen. He notulen worden hierop goedgekeurd.
De heer van dee Hoeven. In de raadsvergadering van 19 Julij 1.1.
ben ik zoo vrij geweest eenige inlichtingen te vragen over den staat der
voorstellen, die van onze zijde gedaan zijn betrekkelijk het Nosocomium
en de onderhandelingen met heeren Curatorendie daarvan het gevolg
konden zijn. Toen is door den Voorzitter geantwoord, dat de dezerzijdsche
voorstellen een onderwerp van beraadslaging bij Curatoren uitmaakten. Nu
vind ik aanleiding om te vragenof die beraadslagingen tot eenig gevolg
hebben geleiddan wel of de zaak nog steeds op dezelfde hoogte is.
De Voorzitter. Ik kan zeggendat van de zijde van Curatoren reeds
eenigen tijd geleden een voorstel moet zijn gedaan tot het houden eener bij
eenkomst voor de bedoelde onderhandelingenmaar dat die bijeenkomst niet
kon doorgaan uit hoofde er een lid der Commissie uit den Kaad afwezig was.
De heer Tollens. Ik kan daar bijvoegen, dat de heer van der Heim,
voorzitter van het collegie van Curatorenonze commissie in het begin der
vorige maand had aangeschreven om op een bepaalden tijd bijeen te ko
men, maar dat op die beschreven bijeenkomst niet één lid, zoo als de
Voorzitter gezegd heeft, maar twee leden, als zijnde op reis, afwezig wa
ren. Ik heb daarom den heer van der Heim gemeld, dat wij, na de te
rugkomst van de beide leden der raads-commissieonverwijld een dag tot
de verlangde zamenkomst zouden voorstellen en wel in de maand September
wanneer de beide heeren gecommitteerden uit het collegie van Curatoren
te 's Gravenhage zouden zijn teruggekeerd.
De Burgemeester deelt vervolgens mede
1°. Een besluit van Gedeputeerde Staten der provincie Zuidholland, van
den 27 Augustus 1862, n°. 2 (Prov. blad n°. 100), houdende verdaging,
tot het einde der maand Maart 1863, der koninklijke beslissing op de
aanhangige voorstellen van Gemeenteradentot heffing van begrafenisregten.
2°. Eene dispositie van Gedeputeerde Staten van Zuidholland, in dato
19 Augustus jl.B. n°. 4512 (leafd.), G. S. n°. 2, begeleidende een af
schrift van het koninklijk besluit van den 6 bevorens, n°. 44, waarbij
magtiging is verleend tot overname in beheer en onderhoud bij het Eijk,
van de gemeente Leydenvan het aan die gemeente grenzend gedeelte
van den grooten weg der le klasse n°. 5's Gravenhage Utrecht, onder
Zoeterwoude aan de zijde der Witte poorten van de brug over de Bosch-
huizerweteringmet uitzondering van het langs dat gedeelte wegs staande
plantsoen, dat aan de gemeente blijft, een en ander tegen uitkeering, door
gemeente aan het Eijk, eener som in eens van acht honderd vijftig
2°. Adres van K. S. Hylkema, strekkende tot de onderhandsche conti
nuatie der huur van het exercitieveld aan den Singel tusschen de Eijnsbur-
ger en de Mare Poort.
3°. Adres van J. H. Zitman, behelzende verzoek dat de leverantie der
boekenkaarten enz.ten behoeve der openbare lagere scholenwaarvan
hij voor het loopende jaar aannemer is, hem voor het jaar 1863 op de
zelfde voorwaarden worde gegund.
4". Adressen om tot ambtenaar bij de plaatselijke belastingen te worden
benoemd, van A. G. AmmerlaanP. Duk en J. Thiel, welke adressen zijn
ingekomen ten gevolge van het overlijden van den commies A. van der
Walle.
Overeenkomstig de voordragt is beslotengemelde verzoekschriften te
De notulen der vergadering van Donderdag 21 Augustus 1.1. gelezen* stellen in handen van Burgemeester en Wethouders, ten einde daaromtrent
de
gulden.
De Burgemeester voegt hierbij de mededeeling, dat de dispositie ont
vangen was daags na de laatste vergaderingen dat hij inmiddels den
hoofd-ingenieur van den waterstaat in het tiende district over de zaak ge
schreven had, die hem daarop geantwoord had dat het bestek en de verdere
stukken voor de verbetering van den weg buiten de Witte poort te Leyden
en van de Boschhuizer brug reeds in bewerking en zelfs ver gevorderd waren
zoodat hij binnen weinige dagen die stukken ter goedkeuring aan den Minister
hoopte over te leggen, met voorstellen, om zoo mogelijk dat werk nog in
dit najaar uit te voeren;" terwijl heden door den ontvanger der domeinen
was gezonden eene concept-acte van overeenkomst, welke ingevolge het
voorgelezen koninklijk besluit tusschen den Minister van Financiën en de
gemeente zou worden getroffen.
Deze zijn aangenomen voor kennisgeving.
De Burgemeester deelt nog mede dat hij, op zijn verzoek, van den
Commissaris des Konings in deze provincie verlof heeft bekomen om zich
voor den tijd van vier weken buiten de gemeente op te houdenmits zijne
plaats tijdelijk door den oudsten Wethouder worde waargenomen en hiervan aan
den Gemeenteraad worde kennis gegeven. Hij meent met deze mededeeling
aan die opdragt te hebben voldaan, terwijl hij zich voorstelt met den aan
vang der volgende week van zijn verlof gebruik te maken.
Voorts legt de Burgemeester over:
1°. De begrooting van de inkomsten en uitgaven der gemeente, voor 1863.
Overeenkomstig de voordragt is besloten, deze ten fine van berigt en
raad te stellen in handen der Commissie van Financiën.
te dienen van berigt en raad.
I. Aan de orde is de benoeming van den voorzitter en twee leden
voor de Commissie van Financiën.
Voor deze en verdere aan de orde gestelde benoemingen worden de hee
ren Tichler, Driessen en Sikkel Groos door den Voorzitter aangewezen om
met hem het bureau van stemopneming uit te maken.
Tot voorzitter van genoemde commissie wordt, met 19 van de 21 stem
men, benoemd de heer de Moen, zijnde 2 stemmen uitgebragt op den
heer du Eieu.
Voor het eerste lid worden uitgebragt op den heer Krantz 20 stemmen
en op den heer Librecht Lezwijn 1 stem, weshalve de eerste is benoemd.
Tot tweede lid wordt met 18 stemmen benoemd de heer du Eieu, zijnde
er op de heeren Librecht Lezwijn, van Outeren en Hartevelt elk 1 stem
uitgebragt.
II. Wordt overgegaan tot benoeming van twee leden voor de Com
missie van Fabricage.
Tot eerste lid wordt met 16 stemmen benoemd de heer ten Sande, zijnde
verder uitgebragt op den heer Meerburg 3 stemmen, de heeren Cock en
van Outeren elk 1 stem.
Tot tweede lid wordt met 16 stemmen benoemd de heer van Outeren,
zijnde verder uitgebragt op den heer Cock 2 stemmen, de heeren van der
Hoeven, Meerburg en Driessen elk 1 stem.
III. Wordt overgegaan tot benoeming van twee leden voor de Commissie
tot het ontwerpen van en het herzien der plaatselijke verordeningen, tegen
wier overtreding straf is bedreigd.
Tot eerste lid wordt met 19 stemmen benoemd de heer Tollens, zijnde
er eene stem uitgebragt op den heer Sikkel Groos, terwijl één blanco-briefje
in de bus wordt gevonden.
Tot tweede lid wordt met 14 stemmen benoemd de heer van Outeren,
zijnde verder uitgebragt op de heeren Goudsmit 3, Sikkel Groos 2 stem
men, Meerburg 1 stem, terwijl 1 blanco-briefje in de bus wordt gevonden.
IV. Wordt overgegaan tot benoeming van den voorzitter en twee leden
van de Commissie tot het ontwerpen van en het herzien der plaatselijke
verordeningen betreffende de huishouding der gemeente.
Tot voorzitter dier Commissie wordt met 16 stemmen benoemd de heer
Sikkel Groos, zijnde op de heeren Taets van Amerongen, Goudsmit en
Hartevelt elk 1 stem uitgebragt, terwijl 2 blanco-briefjes in de bus wordt
gevonden.
Tot eerste lid wordt met 16 stemmen benoemd de heer Librecht
Lezwijn, wordende op den heer Hartevelt 2 stemmen, de heeren van Kaat-
hoven, le Poole en van der Hoeven elk 1 stem uitgebragt.
Tot tweede lid wordt met 18 stemmen benoemd de heer Hartevelt, zijnde
1 stem uitgebragt op den heer van der Hoeven, terwijl 2 blanco-briefjes in
de bus wordt gevonden.
De heer van Kaathoven. Ik wenschte iets te vragenmijnheer de Voor
zitter. Ik wilde namelijk vragen, of de titel dezer laatste verordening wel
juist is. Als ik het wel inzie, dan worden in de gemeentewet onder de ver
ordeningen welke aan herziening moeten worden onderworpendezulke be
doeld tegen wier óvertreding straf is bedreigd. Maar ik geloof nietdat
in eenige bepaling der gemeentewet te lezen is, dat de verordeningen, be
treffende de huishouding der gemeente, op gezette tijden moeten worden
herzien. Nu kan men niet zeggendat de bedoeling van het woord lier
zien is geweest, dat die herziening slechts facultatief zou geschieden; want,
blijkens haren inhoud, is die herziening, even als van de strafverordenin
gen, imperatief. Ik geloof echter niet, dat dit in overeenstemming is met
de gemeentewet; en ik zou het daarom wel wenschelijk" achten, daarop
terug te komen. Ik geef dit punt slechts in bedenking, en wil daarbij
voegendat ikals lid en later als Voorzitter der Commissieook bezwaar
heb gevonden om eene herziening dier verordeningen voor te stellen. Ik
heb die nooit voorgesteldomdat ik geloof, dat die bepaling bij vergissing
is opgenomen.
16