HAHDEURKEH VAR DER GEMEENTERAAD TAN LEY1EN.
13.
Zitting van Donderdag 21 Angnstus 1662,
geopend des namiddags ten 2 ure.
Voorzitter: de heer Burgemeester Mr. D. Tieboel Siegenbeek.
Tegenwoordig de heeren Lezwyn, van Outeren, Tollens, ten Sande,
Driessen, Taets van Amerongen, Tichler, Krantz, Gevers, Stoffels, de
Moende Frcmery, Hartevelt, Goudsmit, Cock, du Eieu, van der Hoeven
en Siegenbeek; hebbende het lid Meerburg kennis gegeven verhinderd te
zijn de vergadering bij te wonen.
De aanteekeningen der vergadering van 7 Augustus worden gelezen en vast
gesteld, waarna de Voorzitter mededeelt:
1°. Eene dispositie van Gedeputeerde Staten der provincie Zuidholland
dd. 5 Augustus 1862, B n°. 4231 (3® afd.)G. S. n°. 13, strekkende ten
geleide van een exemplaar van het gemeenschappelijk besluit der Gemeente
raden van Haarlem en Leyden, van 11 Junij19 Julij bevorens, tot het
in gebruik geven van een gedeelte gemeentegronds langs de trekvaart
tusschen beide gemeenten, aan N. Bijnsdorp, landbouwer onder Zand voort,
voorzien van het bewijs van goedkeuring, zoo van Gedeputeerde Staten
voornoemd als van hunne ambtgenooten in de provincie Noordholland.
2°. Eene dispositie van Gedeputeerde Staten van Zuidhollandin dato
12 Augustus jl.B. n°. 4441 (3® afd.), G. S. n°. 33, behelzende goed
keuring van het raadsbesluit van den 19don der vorige maand, tot de uitgifte
van gemeentegrond aan A. W. Sythoff, ter bebouwing.
Deze zijn aangenomen voor kennisgeving.
Voorts legt de Burgemeester over:
1°. Eene missive van de Gezondheids-Commissie, van den 14d'n dezer
maand, n°. 23 begeleidende eene concept-instructie voor de wetenschappelijke
keurders van levensmiddelen en eene voor de gewone keurmeesters.
De Voorzitter. Ik stel voor, die concept-instructie ter leeskamer te
deponeren, ter inzage van de leden, en daarna aan de orde te stellen.
De heer Krantz. Zou die concept-instructie niet nog eerst moeten
worden gesteld in handen der Commissie voor de Verordeningen. De Ge
zondheids-Commissie heeft wel op verzoek van Burgemeester en Wethouders
eenige belangrijke zaken aangegeven; maar de bedoeling is daarom, meen
ik, toch niet geweest, dat zij eene verordening omtrent dit punt zou ont
werpen. Mij dunkt, dat dit dan ook niet de taak is van de Gezondheids-
Commissie maar veeleer van de Commissie voor de Verordeningen.
De Voorzitter. Ik meendat het ontwerpen van deze instructie door
de Gezondheids-Commissie is geschied op verzoek van de Commissie voor
de Verordeningen. Ik moet echter erkennen, dat het niet kwaad ware
om dit stuk, dat welligt niet geheel in den vorm eener verordening is op
gemaakt, te stellen in handen der Commissie voor de Verordeningen, ten
einde daarover hare denkbeelden mede te deelen.
De heer Librecht Lezwyn. Ik meendat de zaak eenigzins anders is.
Wij hebben niet bepaald aan de Gezondheids-Commissie gevraagd eene
verordening, maar slechts eenige données omtrent de onderwerpen, die de
verordening bevatten moet.
De Voorzitter. Ik meen dat dan het best ware, de ontwerp-instructie
te stellen in handen van de Commissie voor de huishoudelijke Verordeningen.
De heer Tollens. Mijn gevoelen sluit zich geheel aan het gesprokene.
In dien geest is daarenboven reeds vroeger besloten.
Wordt besloten overeenkomstig het voorstel van den Voorzitter.
2". Een adres van het Bestuur der Koninklijke Nederlandsche Grofsme
derij ter bekoming van gemeentegrond aan den Vestwal.
Overeenkomstig de voordragt is besloten dit te stellen in handen van
Burgemeester en Wethouders, om daarop te dienen van berigt en raad.
3°. De Voorzitter. Ik heb verder de eer mede te deelen, dat er
is ingekomen een request van den heer H. Mulder, houdende verzoek
om met 1 September aanstaande te worden ontslagen als leeraar aan het
Gymnasium, uithoofde zijner benoeming tot hulpleeraar aan het Gymnasium
te 's Gravenhage. Daar dit verzoek is ingekomennadat de oproepings
briefjes bereids waren rondgezondenen vermits er bij dat ontslag nog al
eenige haast is, heb ik gemeend daarover inmiddels het gevoelen van hee
ren Curatoren te moeten inwinnen. Ik stel diensvolgens voor, dat request
en het daarover door Curatoren uitgebragt rapport nog heden aan de orde
te stellen na het onder n°. II aan de orde gestelde onderwerp.
Dienovereenkomstig wordt besloten.
Voorts legt de Burgemeester nog over
4°. Begrootingen voor 1863van
a. het Werkhuis
b. Vrouwen Kraammoeders
c. het Heiligen Geest of Armen Wees- en Kinderhuis,
d. het Gereformeerde Minne- of Armen Oude Mannen- en Vrouwenhuis.
Overeenkomstig de voordragt is beslotendeze te stellen in handen der
Commissie van Financiënten fine van berigt en raad.
Aan de orde is de beraadslaging over:
I. De gemeente-rekening over 1861.
Het rapport der Commissie van Financiën bevat dienaangaande het volgende:
//De Commissie van Financiën heeft onderzocht de in hare handen, ten
fine van berigt en raad, gestelde verantwoording van Burgemeester en Wet
houders, van de inkomsten en uitgaven dezer gemeente over 1861, bene
vens de daarbij overgelegde rekening van den Ontvanger. Zij heeft bij dat on
derzoek opgemerkt, dat daaronder de hoogst mogelijke volledigheid plaats heeft.
Daar deze rekening gedrukt is en sedert den 31,l®n der vorige maand
ter inzage van de leden op de leeskamer heeft gelegenacht de Commissi»
het niet noodig, u op deze of gene punten opmerkzaam te maken en neemt
mitsdien de vrijheid u te raden omonder goedkeuring der rekening van
het Pesthuis, benevens die der trekvaarten en jaagpaden, welke deze ge
meente in gemeenschap met andere bezit, deze rekening voorloopig vast te
stellen bij een besluit, waarvan het ontwerp, overeenkomstig art 220 der
wet van 29 Junij 1851 (Staatsblad n". 85), u te gelijk met de rekening
door Burgemeester en Wethouders i3 aangeboden, en voorts vast te stellen
het besluit, waarbij magtiging wordt verleend om, ter voldoening der nog
onbetaalde posten, te zamen tot liet aangegeven cijfer van 31045.50 over
de benoodigde fondsen te beschikken.
De conclusie van dit rapport, waarover door geen der leden het woord
wordt gevraagd, wordt met algemeene stemmen aangenomen.
II. Het voorstel van Curatoren van het Stedelijk Gymnasium tot ver
hooging der jaarwedde van den docent in de lloogduitsche taal, dr.K. A.X.G.F.
Sicherer.
Dat voorstel is van den volgenden inhoud
//Curatoren van het Stedelijk Gymnasium alhier, vernomen hebbende dat
de heer Sicherer, leeraar in de Hoogduitsehe taal en letterkunde aan ge
noemde inrigting, eene roeping van dergelijken aard naar 's Hage gekre
gen heeft, voelen zich gedrongen in het belang van het Gymnasium eene
poging aan te wenden om dien verdienstelijken onderwijzer voor die inrig
ting te behouden. De beweegredenendie den heer Sicherer er toe ge-
bragt hebbenzich voor eenen werkkring elders beschikbaar te stellenzijn
enkel van eenen financiëlen aardzoodat Curatoren overtuigd zijndat door
eenige traktements-verhooging zijn vertrek van hier zal kunnen worden voor
komen. Om die reden dan ookop prijs stellende de aanzienlijke sommen
die door de gemeente jaarlijks aan het Gymnasium worden te koste gelegd,
wagen zij het UEd. Achtb. niettemin te verzoeken aan den heer Sicherer per
soonlijk, zonder consequentie voor het vervolg, eene tractements-verhooging
van f 400 toe te staan. Als gronden van bovengemeld verzoek meenen
Curatoren te mogen aanvoeren, dat de heer Sicherer èn in leeftijd èn in
dienstjaren een der oudste onderwijzers aan het Gymnasium is, aan welke in
stelling hij sedert de organisatie op den tegenwoordigen voet (1846) ver
bonden is geweest, door zijn uitmuntend onderwijs groote diensten bewezen
heeft. Moeijelijk zal men voor eenen onderwijzer in de Hoogduitsehe taal
iemand terugvinden, die zulk eene uitgebreide en algemeene kennis, ge
paard met goeden smaak en gezond oordeel, bezit en zoo zeer door tact
van onderwijzen uitmunt. Bovendien wordt door den heer Sicherer het on
derwijs in de Latijnsche taal aan de leerlingen der afdeeling B op eene
allezins loffelijke wijze gegevenzoodat het vertrek van dezen onderwijzer
in alle opzigten een groot verlies voor het Gymnasium zoude zijnhet
welk zoo als Curatoren vertrouwendoor de wijsheid van den Gemeenteraad
zal worden verhoed."
De Commissie van Financiën raadt der vergadering aan het tractement
van den docent in de Hoogduitsehe taal dr. K. A. X. G. F. Sicherer perso
neel, en zonder consequentie voor het vervolg, te verhoogen met eene som
van ƒ400, in te gaan den lsten Januarij 1863.
De heer Gevers. Ik heb zoozeer geene consideratiën in het midden te
brengenmaar moet tot mijn leedwezen te kennen gevendat ik mij met
het voorstel van Curatoren niet zal kunnen vereenigen, daar wij jaarlijks
reeds zulke aanzienlijke sommen voor het Gymnasium toestaan. Het doet
mij leed, dat ik die bedenking maken moet, omdat men schijnt te vreezen
datdoor het voorstel niet aan te nemenwij gevaar loopen den heer
Sicherer als docent te missen. Doch ik heb gehoord, dat zijne vooruitzig-
ten toch beter zouden zijn, wanneer hij de hem opgedragen betrekking in
den Haag aannam en dus de voorgestelde toelage evenmin zoude baten.
De heer Stoffels. Wanneer de heer Sicherer als een gewoon docent
ware te beschouwenzou ik mij ook niet met het voorstel kunnen vereeni
gen. Maar hij bevindt zich in bijzondere omstandighedenhij is een man
van uitnemende kunde en bekwaamhedenwaarop wij roem mogen dragen.
Daar komt bij, dat de heer Sicherer bij het Hoogduitsch ook het Latijn
doceert, en dat is eene zaak van groot gewigt; en niet allen zijn in staat
eene zoodanige taak op zich te nemen, 't Is zaakdat wij trachten dien docent
voor het Gymnasium te behouden en 't voorstel van Curatoren inwilligen.
De heer Hartevelt. Ik zal er voor stemmen, hoofdzakelijk op de
gronden, in het rapport van Curatoren ontwikkeld, en waarin zij de hooge
verdiensten van den heer Sicherer doen uitkomen. Maar ik ben er ook
daarom voor, omdat ik van oordeel ben, dat de tractementen van al de
docenten te laag zijn.
De heer Goudsmit. Ik vereenig mij met het voorstel, om deze eenvou
dige reden, dat er meer aanvrage naar, dan aanbod van goede docenten is,
en alzoo volgens de algemeene wetten der zaraenleving de prijs der koop
waar eene noodzakelijke verhooging ondergaat. Yan de groote verdiensten,
die de heer Sicherer bezit, behoef ik niette spreken; zij zijn te zeer bekend
en erkend.
15