HiNDMfiEN Till DER GEMESKTERAAD VAN LITDÏN.
J
u
Zitting van Zaturdag 19 «Julij 1862,
geopend des namiddags ten 2 ure.
Voorzitter: de heer Burgemeester Mr. D. Tieboel Siegenbeek.
Tegenwoordig de heeren Meerburg, Tollens, van der Hoeven, Hartevelt,
de Moen, Kluit, Hubrecht, de Fremery, Goudsmit, Taets van Amerongen
van Outerenten Sande, Librecht Lezwijn, Sikkel Groos, TicklerCock
en Siegenbeek.
De heer Stoffels gaf kennis verhinderd te zijn de vergadering bij te wonen.
De aanteekeningen van het verhandelde in de vergadering van 28 Junij jl.
worden gelezen en vastgesteld.
De heer van dek Hoeven vraagt en bekomt het woord.
Dat lid zegt het volgende: Ik neem de vrijheid, mijnheer de Voorzitter,
het woord te vragenten einde te mogen wetenof er ook sedert den
laatsten tijd, dat de zaak van het Ziekenhuis behandeld is, eenigzins gevolg
gegeven is aan de dezerzijds gedane voorstellen. Er is sedert een geruime
tijd verloopenen nu is het mij om verschillende redenen wenschelijk
voorgekomen dat de zaak niet slapende worde gehouden.
De Voorzitter. Ik kan hierop antwoorden, dat er van onze zijde van
het door den Baad genomen besluit zoo spoedig mogelijk mededeeling is
geschied. Sedert is er nu nog wel niet officieel gehandeldmaar ik kan
wel officieus mededeelendat de zaak niet slapende wordt gehoudenen
dat omtrent deze aangelegenheid heeren Curatoren in nader overleg wen-
schen te treden.
De heer van der Hoeven. Indien het eenigzins mogelijk was, dat de
zaak tot een spoedig einde wierd gebragt, zou ik dat zeer wenschelijk ach
ten, vooral met het oog op maatregelen, die genomen konden worden en
die de zaak welligt nog moeijelijker maken zouden.
De Voorzitter deelt mede:
1°. Eene dispositie van Gedeputeerde Staten der provincie Zuidholland
gedagteekend 25 Junij 1862, B. n°. 3420 (3° afd.), G. S. n°. 44, waarbij
het raadsbesluit van den 14 bevorens, tot verhooging der gemeentebegroo-
ting dienst 1862, zoo in ontvang als in uitgaaf, wordt goedgekeurd.
2°. Eene dispositie van Gedeputeerde Staten van Zuidholland, in dato
25 Junij jl.B. n°. 3480 (3* afd.), G. S. n°. 22, strekkende ten geleide van
twee gemeenschappelijke besluiten der gemeenteraden van Haarlem en Ley-
den, dd. 23 April/28 Mei en 14/28 Mei dezes jaars, tot het in gebruik ge
ven van een gedeelte gemeentegronds en de onderhandsche verhuring van
grasgewas langs de trekvaart tusschen beide gemeentenvoorzien van het
bewijs van goedkeuring, zoo van Gedeputeerde Staten voornoemd als van
hunne ambtgenooten in de provincie Noordholland.
Deze zijn aangenomen voor kennisgeving.
Voorts legt de Burgemeester over:
1°. Kapporten van de Commissie van Einaneiën op:
a. de rekening van Diakenen der Nederduitsch Hervormde gemeente
over 1861.
b. een suppletoiren staat van begrooting en staat van af- en overschrij
ving, dienst 1861, van de Administratie der vereenigde Gast- en Leproos
huizen, en staat van af- en overschrijving der gemeente-apotheek, 1861.
Overeenkomstig de voordragt is beslotendeze ter inzage van de leden
in de leeskamer neder te leggen.
2°. Begrootingen voor 1863, van:
a. de Gezondheids-Commissie;
b. de Kamer van Koophandel en Fabrieken.
Overeenkomstig de voordragt is besloten deze te stellen in handen der
Commissie van Financiën, om te dienen van berigt en raad.
3°. Adres van J. Brandhoff Isselmantot het in eigendom bekomen van
een gedeelte gemeentegronds in de Commandurij-poort, thans bij hem tegen
recognitie in gebruik.
Overeenkomstig de voordragt is besloten dit ten fine van berigt en raad
te stellen in handen van Burgemeester en Wethouders.
De Voorzitter deelt nog mede
1°. dat bij arrest van het Provinciaal Geregtshof van Zuid-Holland, van
30 Junij 11.de Staat is veroordeeldter zake van het verlies en gemis der
visscherij in het Haarlemmermeer, als schadeloosstelling aan de gemeente
te voldoen de som van ƒ38695, met de renten sedert den dag der uitspraak
2°. dat bij het op den 11 en 12 dezer maand gehouden vergelijkend
examen voor de betrekking van hoofdonderwijzer aan de openbare school
voor meer uitgebreid lager onderwijs der lste klasse voor jongensde ge
leverde proeven van bekwaamheidbepaaldelijk in de vreemde talen, bij hen
die overigens de meeste punten behaalden, minder voldoende werden ge
acht, zoodat Burgemeester en Wethouders zwarigheid maken eene voordragt
ter benoeming aan den Baad te doen.
Dit wordt aangenomen voor kennisgeving.
De Burgemeester stelt aan de orde van den dag:
T. De benoeming van twee leden voor het stembureau bij de aanstaande
verkiezing van een lid voor de Provinciale Staten.
De heer Taets van Amerongen. Mijnheer de Voorzitter, zou er geene
mogelijkheid bestaan om bij dergelijke benoemingen een rooster te volgen?
Ik wil nu niet, dat zulks in dit geval plaats hehbe; maar mijn wensch
ziet meer op verdere gevallen van dien aard. Het is, dunkt mij voor de
leden geene aangename taak, wanneer zij, door de aanwijzing bij stem
ming, herhaalde malen moeten zitting nemen in het bureau van stemopne
ming, vooral omdat dit van 9 tot 5 uur duurt. Wanneer bij de zamenstelling
van zoodanig bureau de rooster wierd gevolgdzouden de leden bij ancien-
neteit kunnen worden aangewezen, zoodat een ieder op zijne beurt er in
zitting had, terwijl, indien een of ander lid verhinderd wierd, hij zou kun
nen vervangen worden door dengene, die dan volgde. Ondertusschen ge
beurt het op de tegenwoordige wijze wel, dat hetzelfde lid soms vijf li zes
malen achter elkander deel maakt van het stembureau, dat voorzeker tame
lijk bezwarend is te achten. Indien echter de aanwijzing volgens den rooster
geschiedt, bestaat te dien opzigte geen bezwaar, terwijl de wet er ook niet
tegen is. Ik zou daarom het dagelij ksch bestuur wel willen uitnoodigen op
dit punt eens hunne gedachten te willen laten gaan.
De Voorzitter. Het is mij volmaakt onverschillig, en als de leden
hetzelfde verlangenzou het mij zelfs zeer aangenaam zijn en voor de leden
de last van herhaalde stemmingen worden gespaard. Wanneer dus de Baad
van hetzelfde denkbeeld is, is het mij volkomen wel en kan op de voor
gestelde wijze een volgenden keer zeer goed worden gehandeld.
Het denkbeeld van den heer Taets van Amerongen wordt door onder
scheidene leden ondersteund.
De Voorzitter. Dan zou, meen ik, het gemakkelijkst zijnde volgorde
bij den rooster te nemen naar ouderdom van jaren en om alsdanwan
neer er eene stemming moet geschiedenaan de heeren kennis te geven
welke leden aan de beurt zijn. Intusschen zou ik meenendat het daarbij
wenschelijk ware om bij voortduring al de leden tot plaatsvervangers te
benoemen. Dit zou dus op den voorgrond behooren te staan, ten einde,
in voorkomende gevallenmoeijelijkheid te vermijden. Als ik dus mag
aannemendat dit het denkbeeld is van den Baaddan zie ik voor mij
geene zwarigheid om daaraan gevolg te geven.
Alsnu tot de stemming overgaande, worden voor deze en verdere aan de
orde gestelde benoemingen de heeren Kluit, Taets van Amerongen en ten
Sande door den Voorzitter aangewezen om met hem het bureau van stem
opneming uit te maken.
De uitslag der stemming is, dat met 13 stemmen de heer Goudsmit en
met 7 stemmen de heer Taets van Amerongen zijn benoemd tot leden van
het stembureau voor de verkiezing van een lid voor de Provinciale Stalen
zijnde wijders op de heeren van der Hoeven 5Meerburg en Kluit elk
2 stemmen en op de heeren Cockde MoenSikkel Groos en Hartevelt
elk 1 stem uitgebragt.
II. Vervolgens is aan de orde de benoeming van een lid voor de com
missie tot regtskundig onderzoek in zake de bottingen en riemtalen onder
Zoeterwoude.
De uitslag dier stemming is, dat tot lid dier commissie met 11 stemmen
is benoemd de heer Goudsmit; zijnde er op de heeren Cock en van
Outeren elk 3 stemmen uitgebragt.
III. Thans is aan de orde de benoeming van een Zitn hulponderwijzer
aan de openbare school voor meer uitgebreid lager onderwijs der 2de klasse
voor jongens.
Het rapport van Burgemeester en Wethouders luidt dienaangaande als
volgt:
'/Wij hebben de eer u de onderscheidene verzoekschriften over te leggen
ingediend om bij de vervulling der betrekking van hulponderwijzer aan de
openbare school voor meer uitgebreid lager onderwijs der 2Je klasse voor
jongens in aanmerking te komen.
Gelijk door den heer schoolopziener in zijne ten deze overgelegde mis
sive is vermeld, meenden wij ditmaal van de sollicitanten de moeite niet
te moeten vergen om herwaarts over te komenten einde ten onzen
overstaan proeven van geschiktheid af te leggen. Het ongerief daaruit voort
spruitende en de kosten daaraan verbonden meenden wij te kunnen vermijden.
Na overleg met den hoofdonderwijzer toch was het ons niet twijfelachtig
dat eene in allen deele aannemelijke voordragt konde worden gedaan. Dien
overeenkomstig nemen wij de vrijheid u het navolgend drietal aan te bie
denDirk Johannes Dohbe, hulponderwijzer te Leyden; Hendrik Hubertus
Bollandhulponderwijzer te LeydenHermanus David Christiaan Winter
hulponderwijzer te Maassluis."
De uitslag der stemming is, dat met 16 stemmen is benoemd D. J. Dobbe;
zijnde op H. H. Bolland 1 stem uitgebragt.
IV. Aan de orde is de benoeming van een hulponderwijzer der 2de klasse
aan de openbare school n°. 2 voor onvermogenden.
Het rapport van Burgemeester en Wethouders daaromtrent luidt aldus
"Voor de vacerende plaats van hulponderwijzer in de openbare school voor
onvermogenden, onder de leiding van den hoofdonderwijzer Lancel, hadden
zich na dezerzijds gedane oproeping aangemeld: Jan Dekker, van Leyden;
Hendricus Otto van Nymegen; Folkert Duursma, van Hoorn. Met de
beide laatsten onbekend en niet genoegzaam zeker, in hoeverre aan den
eerstenons bekendop goede gronden de voorkeur kon worden gegeven
besloten wij dat drietal op te roepenten einde ten overstaan van ons en
van den heer schoolopziener, in tegenwoordigheid van den hoofdonderwijzer,
van hunne bekwaamheid en geschiktheid tot het geven van onderwijs te
doen blijken.
Op den 7Jcn dezer maand werd die proeve in de bovengenoemde school
geleverd. Al dadelijk bleek ons dat de derde aan de eischenwelke wij
meenden te moeten stellenin geenen deele voldeed en mitsdien niet in
aanmerking verdient te komen. De beide andere daarentegen toonden voor
hunne taak berekend te zijn en wisten de hun opgegeven onderwerpen dui
delijk en helder aan de leerlingen voor te stellen en te onderwijzen. Wij
zouden daarom beiden gelijkelijk kunnen aanbevelen, ware het niet dat Otto
daarbij bijzonder in den zang had uitgemunt, waaraan de hoofdonderwijzer,
met het oog vooral op het hem ten dienste staande personeel van hulpon
derwijzers, groote waarde hecht. Om die reden nemen wij de vrijheid u
voor te dragen, de keuze wel op Hendricus Otto te willen vestigen, als
dengene, welke ons na rijp beraad de meest geschikte voor de aan te vullen
plaats is voorgekomen."
De uitslag der stemming is, dat met 11 stemmen benoemd wordt J. Dek
ker; zijnde 6 stemmen uitgebragt op H. Otto.
V. Voorts is aan de orde de benoeming van een hulponderwijzer der
4d° klasse aan de openbare school n°. 1 voor onvermogenden.
Het rapport van Burgemeester en Wethouders is van den volgenden inhoud
"Ten gevolge der gedane oproepinghebben zich als sollicitanten naar de
vacerende betrekking van hulponderwijzer der 44° kl, aan de openbare