HA» TAN BEN GEMEENTERAAD TAN LEIDEN. Zitting van Bonderdag 15 Mei 1862 geopend des namiddags ten 2 ure. Voorzitter: de heer Burgemeester Mr. D. Tieboel Siegenbeek. Tegenwoordig de hh. Meerburg, de Moen, Driessen, Tichler, Stoffels, Hubrecht, Krantz, ten Sande, Wttewaall, Goudsmit, Hartevelt, de Frc- mery, Sikkel Groos, Tollens, Kluit, van Outeren, Le Poole en Tieboel Siegenbeek. De notulen van het verhandelde in de zitting van Donderdag den 24 April 11. worden gelezen en goedgekeurd. De Voorzitter deelt mede, dat hij zoo even berigt heeft ontvangen van den heer du Kieu, dat deze verhinderd is de vergadering bij te wonen. De Voorzitter deelt mede: 1°. Eene dispositie van Gedeputeerde Staten der provincie Zuidholland, gedagteekend 29 April 1862, B. n°. 2420 (3e afd.), G. S. n°. 22, waarbij het raadsbesluit van den 17 dier maand, tot af- en overschrijving op de gemeentebegrooting van 1861, wordt goedgekeurd. 2°. Eene dispositie van Gedeputeerde Staten dezer provincie, in dato C Mei jl.B. n°. 2565 (3s afd.), G. S. n°. 35, houdende goedkeuring der raadsbesluiten van 24 April bevorens, tot de uitgifte van gemeentegrond aan E. J. Hoos en aan W. C. Chimaer van Oudendorp. Deze zijn aangenomen voor kennisgeving. Voorts heeft de Burgemeester overgelegd: 1°. Proces-verbaal van het opnemen der boeken en kas van den ge meente-ontvanger, op den 30 der vorige maand. Overeenkomstig de voordragt, is besloten dit aan te nemen voor kennis geving en gedurende veertien dagen ter inzage van de leden in de leeska mer neder te leggen. 2°. Adres van gebroeders van llossem, handelaren in boter te Botter dam, daartoe strekkende dat de thans hier ter stede bestaande facultatieve ijk op de botervaten als verpligtend ingesteld en art. 1 der Verordening van 25 Julij 1861 dienovereenkomstig gewijzigd worde. 3°. Adres van A. W. Sythoff, om vergunning tot het bebouwen van ge meentegrond aan de Koepoortsgracht, vroeger aan hem tegen betaling eener jaarlijksche recognitie in gebruik verleend. Overeenkomstig de voordragt is besloten deze verzoekschriften, ten fine van berigt en raad, te stellen in handen van Burgemeester en Wethouders. 4°. Missive van Gecommitteerden tot de administratie der vereerrigtfe Gast- en Leprooshuizen, dd. 30 Mei 1862, n". 10, waarbij zij verzoeken te worden ingelicht, of uit de adspiranten, die zich bereids voor de vacerende betrekking van stads-apotheker hebben aangemeld, eene keuze zal worden gedaan, dan wel of de Kaad verlangt dat alsnog eene oproeping van solli citanten in de dagbladen geschiede. De Voorzitter. Ik zou den Kaad in overweging willen geven reeds nu op deze missive een besluit te nemen. Dienovereenkomstig wordt besloten. De Voorzitter. Ik kan mededeelen, dat het dagelijksch bestuur eene oproeping niet noodzakelijk acht. Ik geloof, dat die ook niet door heeren Gecommitteerden wenschelijk wordt gerekend. Ik geloof, dat uit de sollici tanten gemakkelijk eene keus kan worden gedaan, en dat de Kaad ook ge noegzaam op de hoogte is om uit de verschillende requestendoor hem ten fine van berigt en raad in handen van hh. Gecommitteerden gesteld, eene benoeming te doen. Ik zou derhalve in overweging geven aan Burgemees ter en Wethouders op te dragen te antwoorden, dat onzerzijds eene oproe ping niet noodzakelijk wordt geacht, en dat, indien heeren Gecommitteer den eene voordragt wenschen te doen, dit aan de vergadering aangenaam zal wezen. Er zal dan tijdig eene benoeming kunnen geschieden en, over eenkomstig vroeger besluit, slechts een half jaar op den ouden voet voort gegaan zijn. Niemand zich tegen dit voorstel verklarende, zoo wordt, zonder hoofde lijke stemming, dienovereenkomstig besloten. De Voorzitter deelt nog mede, dat, wegens den gevaarlijken toestand van de brug over den Ouden Singel vóór de Scheistraat, de Commissie van Fabricage het wenschelijk acht, dat de passage over die brug voor- loopig afgesloten en de poorten, balanzen en vallen weggenomen worden, tot dat nader een voorstel omtrent de vernieuwing, of wel tot het afbreken dier brug zal zijn gedaan. De vergadering wordt nu eene wijle met gesloten deuren voortgezet. Nadat zij wederom geopend zijn, stelt de Burgemeester aan de orde van den dag: I. Het voorstel van het raadslid Sikkel Groos, betreffende de ter bewo ning ongeschikte huizenmet rapporten. Dit voorstel luidt als volgt: De ondergeteekende heeft de eer aan den gemeenteraad voor te stellen te bepalen: Jaarlijks in de maand Julij wordt van gemeentewege een bijzonder onder zoek ingesteld, of er gebouwen gevonden worden die voor de gezondheid nadeelig zijn. Het onderzoek geschiedt door de rooimeesters en deze maken proces-ver baal op van hunne bevinding. De afgekeurde gebouwen worden bij aanschrijving aan de eigenaren aan gewezen en deze tot slooping of herstel aangemaand. De eigenaren hebben de bevoegdheidgedurende eene maand na de dag- teekening der aanschrijving, bij Burgemeester en Wethouders de bewijsmid delen aan te voeren, dat het proces-verbaal onjuist is wat hunne gebouwen betreft. Worden de bewijsmiddelen voldoende bevonden, dan ontvangen de be langhebbenden hiervan berigt; zoo zij onvoldoende mogttn zijn, worden zij op nieuw uitgenoodigd tot slooping of tot herstel over te gaan. Geschiedt de gevorderde slooping of het herstel niet binnen twee maan den na de eerste aanschrijving, dan wordt het afgekeurde gebouw, bij pu blieke afkondiging, als nadeelig voor de gezondheid, onbewoonbaar en Onbruikbaar bekend gemaakt. Aan de rooimeesters wordt de bevoegdheid toegekendommet inacht neming der bepalingen van art. 3 der wet van 31 Augustus 1853 (Staats blad n°. 83), ter uitvoering van dit art. de gebouwen der ingezetenen, huns ondanks, binnen te treden. De conclusie van het rapport van Burgemeester en Wethouders luidt aldus Wij meenen de aanneming van het voorstel niet te mogen ontraden en hebben er vrede mede, dat tevens aan rooimeesters worde opgedragen het advies van den stads-geneesheer der wijk in te winnen. Echter vinden wij ons gedrongen de vraag te opperen of, wanneer aan rooimeesters deze nieuwe en tamelijk omvattende werkzaamheid wordt opgelegd, hunne bezoldiging niet redelijkerwijze zal moeten verhoogd worden en hun aantal welligt ver meerderd. Naar onze schatting wordt dit een onvermijdelijk gevolg der aanneming van het voorstel. Wij maken er u reeds nu opmerkzaam op en behouden ons voor er later op terug te komen. De conclusie van het rapport der Gezondheids-Commissie is van den vol genden inhoud Bij de door de Gezondheids-Commissie bij verschillende gelegenheden uit- gesprokene overtuiging, dat het moeijelijk is de eigenaars van ongezonde woningen tot afbreken of verbouwen van hun eigendom te noodzaken, blijft ook naar haar gevoelen het hier aangeprezen middel, die woningen als zoodanig openbaar te brandmerkenalleen over. En het kan krachtig wer ken, wanneer de afgekeurde woningen als zoodanig, bv. door eenig uitwen dig teeken, duidelijk worden aangewezen. De Gezondheids-Commissie acht derhalve het aannemen van het bovenge noemde voorstel allezins wenschelijk. Zij wil alleen in bedenking geven, of het niet goed zal zijn vast te stellen, dat de met het onderzoek belaste rooimeesters daarbij steeds verpligt zijn, het advies van den stads-genees heer in te winnenin wiens wijk eenig pand in quaestie zich bevindt. De heer Sikkel Groos acht het niet noodig het door hem gedane voor stel thans nader toe te lichten. De heer Toelens. Ik vind veel goeds in dat voorstel van den heer Sik kel Groos, en kan mij er zeer wel mede vereenigen. Minder evenwel zou ik kunnen treden in het voorstel der Gezondheids-Commissie. In het praeadvies daarentegen van Burgemeester en Wethouders naar ik meen, wordt een ander middel aan de hand gegeven dan door die commissie, en hetwelk mij zeer toelacht, dat is namelijk: de publiekmaking van de slechte en gedelabreerde huizen in de courant. Het is waar, dat de courant wel niet altijd en door allen wordt gelezen, maar de zaak wordt door die pu bliekmaking dan toch genoegzaam bekend om het beoogde doel te bereiken. Intussclien zullen door de onderwerpelijke bemoeijing de werkzaamheden der rooimeesters wel vermeerderenmaar vermoedelijk ook zal dit later kunnen aanleiding geven tot vermeerdering van hun tractement, waar ik mij met tegen verklaren zal, want wie het doel wil, moet er de middelen toe bezi gen. Wat hier ook van zijik kan mij zeer goed met het voorstel ver eenigen. De Voorzitter. De publiekmaking, wanneer de huizen zullen afgekeurd worden en onbruikbaar verklaardligt reeds van zelve in het voorstel op gesloten. De heer Kleit. Ook ik ben zeer voor het voorstel van den heer Sikkel Groos gestemd; maar ik kan mij minder vereenigen met het zoogenaamde brandmerken der woningen, voorgesteld door de Gezondheids-Commissie. De Voorzitter. Als ik hierbij mag herinnerendat de Gezondheids- Commissie twee bijvoegingen tot de zaak heeft voorgesteld. Met eene dier bijvoegingen hebben Burgemeester en Wethouders zich vereenigd; doch te gen de andere hadden zij bezwaar. De eerste bijvoeging namelijk strekte daartoe om het advies in te winnen van den stads doctor van de betrokken wijk, waarin een of meer percelen mogten worden afgekeurd, en daarmede konden Burgemeester en Wethouders zich gereedelijk vereenigen. Doch de tweede strekte tevens om de afgekeurde huizen door eenig uitwendig teeken te brandmerken. Omtrent dit laatste nu bestond bij ons de bedenkingof het wel vol te houden was en of wij wel regt hadden op eene derge lijke wijze de eigenaren te vervolgen en te straffen. Ik wilde er dus maar op wijzendat er in het voorstel der Gezondheids-Commissie twee denk beelden liggen.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1862 | | pagina 1