Bijblad N». 33* van hel Kort Verslag der
Y 15 It O It I) 15 N I N G
regelende de invordering eener plaatselijke
belasting op het gemaal binnen de
gemeente Ley den.
EERSTE HOOFDSTUK.
Waarvan de belasting verschuldigd Is.
Art. 1.
Wanneer de belasting wordt geheven.
De belasting op het gemaal van tarwe, spelt, turk-
sehe tarwe of maïs en rogge is verschuldigd voor dat
het belaste graan, hetwelk alhier moet worden gebro
ken of tot meel gemalen, naar den korenmolen wordt
vervoerd. De belasting op het van elders ingevoerde,
en van die granen afkomstige meel, brood, beschuit,
koek en ander gebak is verschuldigd bij den invoer.
Art. 2.
Vrijstellingen.
Van deze belasting zijn vrijgesteld:
a. de tarwe, spelt of rogge, geheel gemouten zijnde,
ten dienste der branderijen, brouwerijen en azijn-
makerijen;
l. de tarwe, spelt of roggeten dienste van gezegde
fabriekenmits de tarwe ten minste voor een derde
cri de rogge of spelt ten minste voor een tiende
gedeelte met mout zij vermengdten ware de aard
der fabrieken eene andere, alsdan door Burge
meester en Wethouders voor te schrijven, vermen
ging noodwendig mogt vereischen.
c. Het meel van gemoute of met mout vermengde
tarwe, spelt of rogge, ingevoerd ten dienste van
branderijen, brouwerijen en azijnmakerijen.
TWEEDE HOOFDSTUK.
Tan de aangifte van het graan, van do bil-
lettcn en van het vervoer naar en
van de molens.
Art. 3.
Aangifte tot maling binnen de gemeente.
Deze belasting wordt door een ieder, die ccnig be
last graan op eenen molen, binnen deze gemeente
gelegen, wil doen malen, na de schriftelijke aangifte
betaald aan het algemeen kantoor van ontvangstvóór
dat het graan ter maling of breking aan den koren
molen wordt gebragt.
Art. 4.
Afgifte van betvijzen van betaalde belasting voor graan
binnen de gemeente gemalen wordende.
Na de voldoening der belasting [van graan, hetwelk
bestemd is, om binnen de gemeente gemalen of ge
broken te worden, geeft de ontvanger daarvan een
bewijs af.
Dit moet inhouden
1». den naam van den persoon, voor wien het graan
zal gemalen worden;
2°. het getal ponden en de soort van het graan;
3°. de merken en het getal der zakken
4°. den molen op welken liet graan zal gemalen
worden
5°. het hedrag der betaalde belasting;
6». de dagteekening en het uur der afgifte.
Yoorts stelt de ontvanger op de bewijzen den tijd
tot vervoer naar den molen en dien, gedurende wel
ken zijna de aftcelcening door den op den molen
aanwezigen beambte, van kracht zijn tot dekking van
den afvoer van het gemalen graan. Die tijd wordt
geregeld naar gelang van den afstand tusschen den
molen en de plaats van bestemming.
Art. 5.
Afgifte van consent-bilietten voor het malen van het
bij art. 2 vrijgesteld graan.
Yoor het bij art. 2 vrijgesteld graan, dat men op
een der korenmolens binnen de gemeente wil doen
malenwordt op schriftelijke aanvrage aan het alge
meen kantoor van ontvangst een consentbillet uitge-
uitgereikt, hetwelk bij dit graan moet verblijven.
Zittingen van den Gemeenleraud van Legden.
Dit billet moet van gelijken inhoud zijn als het
bewijs in het vorig art. het bedrag der belasting
uitgezonderd.
Art. 6.
Malen van graan voor personen buiten de
gemeente woonachtig.
Van die partijen graan, welke door personen, bui
ten de gemeente wonende, op een der korenmolens,
binnen de gemeente gelegen, ter maling worden ge
zonden, wordt door den molenaar of vervoerder, vóór
en aleer die partijen aan den molen gebragt worden,
een consent-billet aan het algemeen kantoor van ont
vangst geligt, nadat hij de belasting aldaar geconsig
neerd of daarvoor borg gesteld heeft.
Vóór den afvoer dier gemalen granen wordt dit
consent-billet door den aan den molen aanwezigen
beambte afgeteekend, met vermelding van den dag
en het uur van den afvoer. Ilet consent-billet moet
binnen den daarop bepaalden tijd aan de bij den post
van uitvoer aanwezige beambten vertoond en door
deze afgeschreven worden. Na de afschrijving ontvangt
de belanghebbende de geconsigneerde gelden aan het
algemeen kantoor van ontvangst terug of wordt zijn
borg ontslagen.
Art. 7.
Afzonderlijke betvijzen voor elk vaar- of voertuig.
Wanneer eene partij graan met meer dan één vaar-
of voertuig naar den korenmolen wordt vervoerdmoet
voor de hoeveelheid, welke in of op elk vaar- of
voertuig geladen is, een afzonderlijk accijns- of con
sent-billet afgegeven worden.
Art. 8.
De billetten moeten bij de partijen blijven.
Het meel of de granenwelke tot een en hetzelfde
accijns- of consent-billet behooren, moeten bij elkan-
der blijven en van dat billet voorzien zijn.
Art. 9.
Verbod tot afgifte van een tweede bewijs of
consent-billet.
Aan niemand wordt een tweede bewijs van be
taalde belasting of een tweede consentbillet voor de
zelfde soort van graan op denzelfdcn korenmolen afge
geven, zoolang de aangever niet op vertoon van het
eerste bewijs aan het algemeen kantoor van ontvangst
heeft doen blijken, dat de, volgens het eerst verkregen
bewijs of billet, aangegevene partij reeds van den mo
len is afgevoerd, tenware het verschil in hoeveelheid tus
schen de eerste en volgende partij meer dan een
vijfde gedeelte mogt bedragen.
Art. 10.
Tijdsbepaling tot vervoer van het graan
naar de korenmolens.
Het graan moet in den loop van den dag der afgifte
van het bewijs van betaalde belasting of van liet
consent-billeten wel op de na te melden urenaan
den korenmolen gebragt wordenna verloop van welke
tijdsbepaling het bewijs of consent-billet ophoudt van
waarde te zijn, zonder dat er teruggave van het daar
voor betaalde geschiedt.
De uren tot vervoer van dat graan naar den kor en-
molen zijn
gedurende de maanden April, Mei, Junij, Julij,
Augustus en September, van 2 tot 7 ure des
namiddagsen
gedurende de overige zes maanden, van 1 tot 6
ure des namiddags.
Indien er geenc gelegenheid mogt zijn om het graan
binnen dezen tijd aan den korenmolen te brengen,
overhandigt de aangever of molenaar, vóór den afloop
daarvan, het bewijs of consent-billet aan den gaarder
van het kantoor van toezigt en invordering dat liet
naast bij den korenmolen gelegen is. Dit bewijs of
consent-billet verblijft aldaar, om hetzij den volgen
den dag of later te worden afgehaald, nadat die be
ambte daarop den dag en de dagteekening der ver
lenging heeft gesteld.
Art. 11.
Tijdsbepaling tot terugvoer van het gemalen
graan van den korenmolen.
Bij afvoer van het gemalen graan wordt het bewijs