HET DAGBLAD
De bange slotvraag: kolen?
oontekoe,
VOOR LEIDEN EN OMSTREKEN
Jenever
Wij varen
schipper naast Cod
Nieuwe, Vlaamse uitgave
van. zijn journaal
Tragedie der laatste
minuten
Recepten voor gerste
moutbloem
Suikerbieten voor personeel
van bedrijven e.d.
Er zijn gelukkig nog wat nieuwe boe
ken, die wel eens, hier en daar, te
krijgen zijn en die hier nog niet bespro
ken werden. Sommige Vlaamse. Zo kocht
ik bij een kiosk „Bontekoe", de .ge
denkwaardige beschrijving van de Oost-
Indische reis van Willem IJsbrantszoon
Bontekoe van Hoorn", uitg. Steehlandt,
Brussel.
Het journaal van Bontekoe is eens een
Nederlands volksboek bij uitnemendheid
geweest. Als ze een scheepsjongen op een
onbewoonde kust moeten achterlaten, onze
voorvaderen, dan zat ui diens scheepskist,
naast wat gereedschap en proviand een
Nieuw Testament en... een exemplaar van
Bontekoe's avontuurlijke reis. Sla je der
maar door, mijn jongen!
Bontekoe begon zijn reis in 1618, vloog
met zijn „Nieuw Hoorn" bij Straat Soenda
de lucht in, verloor van de 70 overlevenden
nog veertien, toen hij* eten wilde halen,
nadat hij eindelijk hongerend en dorstend,
eigen water drinkend en op de laatste dag,
vóór de schepelingen zouden beginnen el
kaar op te eten, land in zicht en onder
de voeten kreeg, bereikte Batavia, -voer
een paar jaar stenen voor het fort van
Jan Pieterszoon Coen, stroopte de kusten
van China af en voer na bijna zeven jaar
met de „Hollandia" weer huistoe. Met nog
een paar avonturen op de valreep, zoals
het verliezen van zijn grote mast en zijn
want. Maar hij mocht nog blij zijn, want
van een collega, die mee naar huis zeilde,
vond het scheepsvolk de volgende dag
slechts nog een bruine olievlek op het
water en wat peperkorrels...
Sober verhaal
Dit verhaal, sober en onopgesmukt, maar
vol treffende details, leest men met veel
meer plezier dan welke literatuur ook. De
wonderlijke verbinding van vroomheid en
realisme is onvergelijkelijk echt. Honger
hebben ze geleden, verschrikkelijk! Aan het
mensevlees van elkaar zijn ze toe. Dan
komt er redding, „omdat het God nog niet
beliefde", dat ze daar om kwamen. En er
6taat een gedekte tafel voor hen:
„Maar toen ik het brood en het andere
eten zag, sloten mij het hart en het lijf
toe en de tranen schoten mij van blijd
schap over de wangen, zodat ik niet eten
kon."...
De opperstuurman gaat te gast op een
boot, die met hen opzeilt. Zij maken goede
sier. 's Nachts gaat de opperstuurman in
zijn deken op de hut liggen, hij rolt in zee
en verdrinkt...
De Compagnie wil handel op China. Inti
midatie lijkt de heren de beste tactiek.
Bontekoe vaart voor de kust, steekt jonken
en prauwen in brand, schiet wat nietsver-
rimoedende steden kapot, sleept de Chinezen
'ïor één of andere Arbeitseinsatz ze
'.oeten forten bouwen voor de Compagnie
uit hun vreedzame land en verkoopt ze
als slaven... ja, lieve lezers, zo deden onze
voorvaderen het. Het is wel geen excuus, en
we vinden het nu liever niet „mooi" maar
het is een feit en het is goed met feiten
rekening te houden, als men geschiedenis
maakt. Dat dacht in elk geval Bontekoe, die
een zeer rechtschapen en vroom man was,
een werkelijk godsdienstig man. Zelfs voor
Chinezen had hij, op zekere ogenblikken,
respect, namelijk als hij ze op erewoord en
tegen een beloofde losprijs vrijliet en als ze
hem dan die losprijs kwamen brengen.
Mensen zoals de eenvoudige Bontekoe -
en hij was menselijk gesproken zeker een
van de besten, met een mooi en diep ge
moedsleven hebben ons rijk in Indië ge
bouwd en de grondslag gelegd van een rijk
bestaan.
Om al déze redenen en oin het boeien
de avontuur werd zijn boek al in het jaar
van verschijnen, 1646, driemaal in een ver
grote oplaag gedrukt.
„Ongeoorloofde" nadrukken .roofdrukken,
van het succesboek werden in 1647 te
Utrecht en te Rotterdam uitgegeven en jaar
op jaar volgde herdruk op herdruk. Tot 1800
ruim zestig. Jacob van Lennep gaf nog een
volkseditie in 1860, Franse, Duitse, Soenda-
nese bewerkingen zagen evenzeer het licht.
In de twintigste eeuw werd het volksboek,
in fragmenten, een schoolboek en er ver
scheen ook tweemaal een wetènschappelijke
uitgave in de Herdrukken van de maat
schappij der Nederlandse Letterkunde.
Daarin waren de punten en de komma's ge
moderniseerd, maar verder:, oude spelling,
zo goed en zo kwaad als Bontekoe en zijn
zeventiende-eeuwse verbeteraar (waarschijn
lijk de drukker Deutel) dan spellen kon
den...
Gemoderniseerd
De Vlaming René Verbeeck heeft nu ook
die spelling veranderd, gemoderniseerd. En
hij heeft zelfs sommige licht verkeerd-be-
grepen woorden „vertaald" in hedendaags
Nederlands. Als letterkundige kan men
tegen dit procédé ernstige bezwaren hebben.
Maar het is hier op zeer geslaagde, voor
beeldige wijze toegepast. Het resultaat is
een zeer leesbaar verhaal, boeiend, ontroe
rend. Want de naïveteit, de eenvoud is ge
lukkig behouden gebleven. Het is goddank
niet „naverteld", zoals het brave kinderboek
van Johan Been, het is alleen maar „over
geschreven".
Daardoor hebben we nu van Bontekoe ge
lukkig weer een echte „volksuitgave", daar
door kan het nu weer voor duizenden lezers
een echt „volksboek" worden.
Want nog altijd geldt de zegswijze „de
realiteit is vaak raarder dan alle verzinsel".
En dat geldt zeker van het verhaal van
Bontekoe, die op zijn een-en-dertigste jaar
voor het eerst van zijn leven naar Indië
voer, direct als schipper en die zoveel avon
turen gelukkig doorstond de Here hebbe
lof en dank. Zijn reis had in het geheel een
maand minder dan 7" en jaar geduurd.
Zijn boek is een van de kostbaarste getui
genissen van „ons" leven in de zeventiende
eeuw. Een volksboek van een man uit het
Volk. M. WOLTERS.
2e JAARGANG No. 378
MAANDAG 26 MAART 1945
Uitg. N.V. De Arbeiderspers - Bureaux voor red. en adm.: Hooigracht 31Leiden.
Tel. 24996 - Giro 184120 - Prijs 21 ct. p. w. of 2.73 p. kw. - Losse nummers 5 ct.
Ik fiets voor het laatst over een knoop
punt van onze voedselaanvoer, over
de Centrale Markthallen. Ik zie mensen
bieten en aardappels stelen, stuk voor
stuk. Overal in de stad staan zo mensen
te hunkeren en te schooieren. Ik sluit de
reportage „Hongerreizen" af en vraag:
waar mogen we nog op rekenen? Waar
mogen we nog op hopen?"
Ergens óp een kantoor in Amsterdam
moet een keurig gedrukte circulaire lig
gen, zoals er in het hele westen op kan
toren liggen, van 23 Februari 1945, van
den Directeur Generaal van de Voedsel
voorziening, dat alle schepen, die nog
particulier gecharterd zijn en van kolen
of brandstof voorzien op de basis van de
fifty-fffty-regeling, in beslag moeten wor
den genomen. Er mag geen aardappel
meer aan instellingen, die zelf boten
stuurden worden gelaten. Alles moet er
op gezet worden,
dat het aardappel
rantsoen van het
westen van één op...
néé, niet meer op
drie, zoals eigenlijk
ons minimum en onze richtlijn was...
maar op twéé kilo zal kunnen v. orden ge
bracht. Dat was het plan, op 23 Februari.
Wat is de practijk? Dat men door hard
zwoegen en werken en door gelukkige aan-
voerweken (gelukkig noemt men het als
VAN T HOF
E: is een hele serie oud-Hollandse spreek
woorden en ze bestaan ook in andere
talen, die alle ernstig waarschuwen tegen
het voorbarig zijn. „Hii en segghe niet huy,
eer hii oever den berch koemt", wisten onze
verre voorouders al en wij hebben er van
gemaakt: „Men moet geen hel roepen, voor
men over de brug is". In Zeeland vond. men
aardiger om te zeggen: „Roep geen mosse
len, voor ze aan de kaai zijn" en in Fries
land: „Rop nin hei earste
oer biste". Nog plastischer
is: „Roep geen aal, voor
je'm bij de steert hebt!".
Dat geldt ook in de sport.
Elke voetballer, elke bok
ser kent de wijde strek
king van het sportspreek-
woord: „Er is geen wed
strijd gewonnen (of ver
loren natuurlijk), voordat
het laatste fluitsignaal
(de laatste gongslag) ge
klonken heeft.
Tientallen, neen hon
derden voorbeelden zijn
er van wedstrijden, die
men al gewonnen had ge
waand en die in de laat
ste minuten, soms zelfs
in de laatste seconden, nog verloren gingen.
Hoe vaak is het niet gebeurd, dat een elftal,
dat viif minuten voor tiid nog een veilige
voorsprong meende te hebben, door een
even plotseling als onverklaarbaar keren
van de kansen, nog geslagen werd en dat
er misschien een kampioenschap, een pro
motie door in rook zag vervliegen.
De fatale laatste
minuten I Ieder weet
natuurlijk nog dat
klassieke als beruchte
voorbeeld van de eer
ste beslissingswed
strijd DHCADO in
1941, op het terrein
van Sparta te Rotter
dam. Mijn goede vriend Aad van Welzenes,
die in dit rubriekje al eerder is opgetreden
en van wien ik geen woord kwaad wil zeg
gen, keurde toen een door Ditmars voor
DHC gemaakt doelpunt af, dat precies één
tienduizendste seconde na het verstrijken
van de tijd de chronometer van Aad is
waarlijk een wonder van structuur! werd
gescoprd. DHC kon toen heus wel van de
tragedie van de laatste seconde spreken,
want dit grapje kostte de Delftse club het
afdellngskampioenschap, wat neerkwam op
rond veertigduizend vooroorlogse guldentjes!
Tragischer nog waren echter die vrese
lijke laatste seconden van de onvergetelijke
bokswedstrijd om het halfzwaargew-icht-
kampioenschap van Europa tussen den
Rotterdammer Herman van 't Hof en den
Belg Ferdinand Delarge. Van 't Hof was
eens de trots der Nederlandse boksers. Hij
was immers de eerste bokser, die een Euro
pese titel veroverde en hij is de enige Ne
derlander gebleven tot nu toe, die tegelij
kertijd drie Nederlandse titels 'had: het
kampioenschap in het licht-, midden- en
halfzwaargewicht. In Augustus 1926 zou
Van 't Hof zijn titel op de Rotterdamse
wielerbaan tegen Delarge verdedigen. Vijf
tien ronden lang sloeg hij den Belg, waar
hij hem hebben 'wou. De overwinning op
punten van den Rotterdammer stond voor
iedereen vast, er kon hem, niets meer ge
beuren. De Belg was nergens, hij wankelde
nog slechts wat door de ring, bloedend uit
vele wonden. Van 't Hof dacht de zege al
in zijn zak te hebben, maar hij had „aal"
geroepen voor hij hem bij de staart had.
Een verdwaalde swing van den Belg trof
precies de punt van Herman's kin en hij
ging knock out. Twee seconden later zou
het tijd geweest zijn.
Toen is er werkelijk gehuild.
men tweederde van het minimum haalt)
de achterstand kan inlopen.
Drie weken geleden had men in Am
sterdam nog een achterstand van vijf we
ken, alléén al voor die éne armzalige kilo.
Die achterstand heeft men nu ingehaald,
de bonnen van de éne kilo kunnen nu ge
honoreerd worden, zoals men in de „Offi
ciële Mededelingen" heeft kunnen lezen..
Maar verder?
De verladingscampagne in het Noorden?
Het gaat, het gaat, het heeft niet over,
maar het gaat.
„De scheepspositie? Krap, krap, maar als
er maar flink kolen waren en als de
sleepschepen vlug heen en weer gesleept
zouden kunnen worden, dan zou het, mis
schien, gaan.
Maar de sleepboten en de kolen... zie
daar, de vraag, "inleen hier bij de Markt
hallen liggen nu, 21 Maart, tien lege sche
pen te wachten om naar het noorden ge
sleept te worden. En in de Houthaven ligt
nog een portie. En wacht.
En in het noorden liggen aardappels.
Maar waar zijn kolen? Er moet brandstof
komen. Misschien zouden de bomen uit
de parken, of beter nog de toch ver
dwijnende houtblokjes uit de straten nog
wat kunnen helpen. Zo goed als ik naar
het noorden voer op een boot, die gedeel
telijk met dwarsliggers werd gestookt.
Maar er moet brandstof komen. Anders
krijgen we nooit de 2 kilo van de mooie
circulaire, anders krijgen we opnieuw een
achterstand op de éne kilo. Honger...
TIJL.
Gerstemoutbloem is gemalen mout. In de
bierfabricken wordt deze mout bereid door
grove gerst te laten kiemen en hoog te
verhitten. Naarmate de gerst meer gemout
is, bindt de moutbloem minder. Moutblcem
is voedzaam. Zij heeft een zoete smaak.
Met een snufje zout en kaneelsurrogaat is
de smaak nog te verbeteren. Bij het berei
den van pap, pudding of vla van mout
bloem moet men er goed op letten, dat
de bloem in water, dat flink aan het koken
is, gestrooid wordt. Kookt het water niet
of is het slechts „tegen de kook aan", dan
bindt de moutbloem niet. Voor het gebruik
van moutbloem geven wij hier enige recep
ten. De te verwerken hoeveelheden zijn niet
nauwkeurig aan te geven, aangezien er ver
schillende soorten gerstemoutbloem in de
handel worden gebracht.
GERSTEMOUTBLOEMPAP. 1 liter wa
ter, pl.m. 150 g. (15 afgestreken lepels ger
stemoutbloem. een snufje zout, (kaneel
surrogaat). Het water aan de kook bren
gen, zodat het flink opborrelt. De gerste
moutbloem erin strooien. De pap flink
roeren of kloppen, zodat alle klontjes ver
dwijnen en gaar laten worden op het vuur
of in de hooiklst. Kooktijd 15 minuten.
GERSTEMOUTBLOEMPAP MET ROGGE-
VLOKKEN. 1 liter water, pl.m. 75 g. (7ï
afgestreken eetlepels) gerstemoutbloem, 40
g. (5 lepels) roggevlokken, zout. Het water
aan de kook brengen, zodat het flink bor
relt. De gerstemoutbloem en de roggevlok
ken erin strooien. Zie verder vorig recept.
Kooktijd pl.m. 25 minuten.
ZOETE OF HARTIGE GERSTEMOUT-
BLOEMKOEKJES, GEBAKKEN IN DE
KOEKEPAN. 200 g. (ruim 2 kopjes)
gerstemoutbloem, li dl. water, zout (en
kaneelsurrogaat of vleeskruiden en noot
muskaatsurrogaat). Alle ingrediënten met
elkaar vermengen. In de koekepan wat
olie heet laten worden en van het beslag
koekjes in de koekepan vormen en deze
aan weerszijden bruin bakken. Aan het
beslag van hartige koekjes wat meer zout
toevoegen dan aan dat van zoete koekjes.
Men kan ook de helft van de gerstemout
bloem vervangen door regeringsmeel. tar
wemeel ed.,als men daar de beschikking
over heeft.
Kroniek van de volkstuin.
Vroege aardappelen
Hebt u nog vroegelingen of eerstelingen
dan bent u een gelukkig schepsel. Neem
echter om een goede oogst te krijgen enige
wenken in acht. Zet niet op in dit voor
jaar gemeste grond. Laat kalkbemèsting
achterwege. Leg geen aardappelen ten
zij in de koude bak vóór de eerste
lentedag.
Wanneer grote poters doorgesneden wor
den om de hoeveelheid te vergroten, doe
dit overlangs en spaar de topogen. Na het
doorsnijden de aardappels in het volle
licht minstens nog een week drogen, er
vormt zich dan op het snijvlak een kurk-
laagje waardoor rotting wordt voorkom'en.
Plant op pl.m. 12 c.m. diepte, indien niet
aangeaard wordt, anders op 8 c.m. Poters
met uitlopers dus voorgebroeide
moeten aan de koele lucht gewennen. Enige
dagen in volle licht op koele (doch vorst-
vrije) plaats „afharden".
Aardappels, die een afwijking vertonen
aangestoken plekken e.d. vooral niet
gebruiken. Poten op afstand van 3540
c.m. in de rij. Rijen op een afstand van
een halve meter. Zodoende per 26 m' 5 k-g.
poters gebruiken.
Wie weet waar Abraham de jenever
haalt? Of liever: Ome lezer H. W.
A. weet er blijkbaar het fijne van en geeft
een beschrijving, hoe het met „onze jene
ver" gaat. Aldus H. W. A.:
„Tijl, u hebt het in de krant over rui
lende wijnhandelaars. Maar vergeet u de
caféhouders niet. Die ruilden en verkoch
ten hun jenever e.d. al van het begin van
de oorlog af.
Zij kunnen dat gemakkelijk zonder
enige controle doen. Zij krijgen hun toe
wijzing immers zonder boninleve
ring. Zij betaalden de jenever met ca.
f3 per liter en verkochten of ruilden deze
tegen het veelvoudige, nu tegen ca. f130
(of meer) per liter.
Dat is de jenever, die zij hun klanten,
zij het gerantsoeneerd, voor de gewone
prijs moeten schenken. Maar die klanten,
die de oude prijs kunnen betalen, komen
allang niet meer zij kregen toch niets
en horen niet graag „neen" verkopen. En
die klanten die nog wel komen, de zwarte
handelaars en toegestopte distributie-amb
tenaren (zij die de voorraden en boekhou
ding etc. moeten controleren of besluiten
over de toewijzingen enz.) vragen niet
naar borrels van een paar dubbeltjes en
betalen ze met f 3.50, zonder te vragen of
dat duur gekochte of goedkoop toegewe
zen jenever is.
De caféhouders, die ik ken, klagen dan
dat zij f 800 voor 100 kg. aardappelen
moeten betalen, f 125 voor de boter enz.
enz.
Maar die prijzen vertegenwoordigen
slechts de hoge waarde van de toegewe
zen goedkope jenever of van beter bedeel
de caféhouders, die ze zelf niet geheel
kwijt kunnen, overgenomen kwantum. En
zo werden de heren rijk of, indien niet,
aten zij er steeds goed van, doende alsof
de jenever hun behoorde en niet de klan
ten."
Tenslotte noemt H. W. A. als voorbeeld
man en paard.
Ik houd slechts de voorletters aan en
geef de volle naam döör aan onze distri
buerende Jenevercentrale, want zij moet
toch weten waar haar jenever blijft!
De brief vervolgt:
Eén dezer heren is de caféhouder H. te
A., die een goede negentig liter per maand
krijgt toegewezen, die bijna geheel ver
sjacherd wordt. Het café is nooit open,
maar vroeger was het een gcedbeklante
zaak van volksmensen en kreeg daardoor
e.ei. grote toewijzing."
Als dit allemaal zo is en mij hebben
reeds tientallen lezers in deze geest ge
schreven, met dergelijke verhalen uiaar-
om gaat onze Jenevercentrale dan door
met onze jenever aan detaillisten, ruil-
economisten te verstrekken?
Lieve Jenever-Centrale met de kop van
een struisvogel! Stel de jenever liever ter
beschikking van onze babies en laat één
moeder met de jenever den boer op gaan
en er tarwe en melk voor ruilen en laat
zij die tarwe en melk dan eerlijk verdelen
onder de kinderen.
Waarom moet onze dierbare midden
stand nog verder vetgemest worden met
uw, met ónze ongecontroleerde „toewijzin
gen"? TIJL.
DEN HAAG. 23 Mrt. De Secretaris-
Generaal van het departement van Land
bouw en Visserij maakt bekend, dat in
Noord- en Zuid-Holland bedrijven en in
stellingen in staat kunnen worden gesteld
om ten behoeve van hun personeel sui
kerbieten in bepaalde gebieden te halen.
De suikerbieten zullen moeten worden
aangevoerd met eigen vervoermiddelen.
Verdere inlichtingen kunnen worden ver
strekt door de provinciale voedselcommis-
sarissen te Alkmaar, Kerkplein 13 en te
Den Haag, Anna Paulownastraat 22.
LONDEN, 23 Maart. Het Engelse
katholieke blad „Catholic Herald" schrijft
over de toestand in Nederland het vól
gende:
De toekomstige verhouding tussen
Nederland en de geallieerden hangt af van
hetgeen de Engelsen en Amerikanen zul
len ondernemen. Zij moeten er voor zor
gen, dat er weer rust komt in de politieke
toestand en dat er aan de onbeschrijfe
lijke nood In het land een einde wordt
gemaakt door de levering van voedsel en
medicamenten. De leMermgsmogeflijkhe-
den in het door de geallieerden bezette
gebied van Nederland zijn bedenkelijk.
De daar wonende Nederlanders worden
met de hongerdood bedreigd.
Wel ziin we even onder het gierende lood
van de laatste aanval in elkaar gekrompen,
doch niemand ls in dekking gegaan. Nu
komen ze weer, drie vijandelijke jachtvlieg
tuigen, kort achter elkaar vliegend, in
scheervlucht op ons toe. We hebben onze
voilé aandacht op de Nederlandse geschuts-
bediening van ons tweede geschut gevestigd.
We zjen de zes Nederlandse Jongens met een
waarachtige doodsverachting het vijande
lijke vuur beantwoorden. We zien ook de
andere kameraden, die 'hetzelfde doen. We
zien de grote steekvlam, die uit een vlieg
tuig slaat, we zien het in de golven ver
dwijnen.
De viiand trekt zich terug. Iemand op de
brug vraagt wie nu eigenlijk het vliegtuig
heeft afgeschoten. „Het eerste en tweede
geschut", zegt onze commandant.
Onze kleine voorpoetenboot gaat weer op
oude koers. Weer varen we.
Mar.-verslaggever DE NICO.