Advertenties uit vroeger dagen
„Leidsche Courant Juny dezes Jaars' zeker Burger Per-
Prof. Obbink 75 jaar
Piet Paaltjens na 50 jaar
R. P. Sybesma 50 jaar
Landjeugd in storm
en regen
Matuschka
Sneeuwvlok - de Eskimo" ssTs
Politieke identiteitsverandering
in de opera
„Een gemaskerd bal"
mei hindernissen
Een mager schouwburgseizoen
Grote moeilijkheden
met te kleine zaal
Geldige bonnen
Een invulraadsel
ZATERDAG 22 JANUARI 1944 2L
weer naar zijn
i I I 1745 haar echtgenoot
Vraag en aanbod uitdeed terug:
it— „Alzo zig in het begin der Maand
In de Patria-serie van de fa. P.
N. van Kampen te Amsterdam
kwam onlangs het boek „De Neder
landse Krant" van de pers, waarin
de schrijver dr. Maarten Schneider
enkele interessante advertenties uit
verschillende couranten, waarmede
ook uit de Leidse Courant van
1673, heeft verzameld. Het ging er
in die dagen, aan het eind van onze
roemruchte „Gouden Eeuw" heel wat
gemoedelijker aan toe dan nu. De
zeventiende-eeuwse Zaaier, zag er
heel anders en ook heel wat gezel
liger uit dan onze koude zakelijke
advertentie van thans. Nietwaar we
kunnen onze annonces wel dromen:
„Aangeboden dressoir g.o.k. 200.
adres: daar en daar." G.o.k. bete
kent: geheel oude kwaliteit, dat
moet je weten natuurlijk. Vroeger
was het „zo goed als nieuw" en van
daag is het hoe ouder hoe liever.
Ziet u, daar zit niets geen aardig
heid in zo'n advertentie, dat geeft
zoiets van: dat heb ik en dat kost
het,wil je het hebben, dan is het goed
wil je het niet hebben, dan is het
ook goed, want ik verkoop het toch
wel. Onze 17e eeuwse koopman
prees zijn waar aan als: „onverbe
terlijk, volgens genoegzame overtui
ging van meest alle en wel de voor
naamste Liefhebbers". Hij noemt
zijn artikelen ,.so allerbestig en fijn,
als immers te vinden kan zijn" Zo'n
vriendelijk rijmpje tussen de regels
door stelden onze brave burgers, die
om zo te zeggen met vader Cats
waren opgegroeid, natuurlijk op
prijs en zakelijk volgde aan het
slot „tot heele civiele prijzen". En
zo deze vorige regels betrekking
hadden op de aangeprezen „Choco
laden. allen soorten van Snuyf en
Tabakken", niet minder aardig is
de aanprijzing van geboortekaartjes
door de Erven de Weduwe Jacobus
van Egmont, die „Briefjes in ge
reedheid heeft, om te dienen tot
Bekendmaking, als Vrouwen in de
Kraam bevallen zijn; teneinde zo
danige Boodschappen niet konnen
worden vergeeten, dat meenigmaal
misnoegen veroorzaakt".
Voor eerlijke vinders
Ook de advertenties verloren en
vermist treffen we in onze oudste
couranten aan. Zolang onze vriend
de hond zijn naam van huisdier met
ere draagt zullen er honden geweest
zijn die weinig begrip bleken te heb
ben voor de titel „huisdier" en er
van door gingen; en zolang de cou
rant bestaat is zij behulpzaam ge
weest bij de opsporing en terugbren
ging van onze viervoeters. Ook de
traditionele beloning treffen we in
onze oudste advertenties aan. Alleen
de aard der beloning en de wijze
van terugbrenging verschilt met die
van vandaag. Wie thans zes gouden
ducaten bezit kan ongeveer van zijn
rente gaan leven; in 1673 (en hier
<joet de Gouden eeuw zijn naam met
recht eer aan) gaf met ze als belo
ning voor het terugbrengen van de
hond Men bracht het dier dan bij
den uitgever van de courant, die hem
netjes verzorgde tot de rechtmatige
eigenaar hem kwam terughalen.
De advertentie zag er dan als volgt
uit: „Op Sondag den 29 Augustus
laetsleden is verlooren, een Pomme-
raenschen Wolf-Hond, grysachtig van
couleur, met een witte staert, die hy
krullende op zijn rug draegd, bezon-
der is hy hier aen kenbaer, dat als
men hem by den hals vat en schud,
hy terstond na zijn eyge staert om
loopt; die geenen welke deze Hond
by den Uytgever van deze Courant
te regt weet te brenen, zal zes gou-
de ducaten tot een belooning genie
ten."
We vrezen dat deze advertentie,
waarin de „schudmethode" wordt
aanbevolen heel wat honden een
slechte dag bezorgd heeft. Dan is de
manier van vandaag: „luisterend
naar de naam Tippy" toch wel wat
gemakkelijker.
Echtelijke tragedies
Achter de regels van sommige ad
vertenties verschuilt zich een trage
die. Wei zijn de „waarschuwingen"
in on2e advertentie-kolommen niet
zoo veelvuldig, als vroeger, een ander
soort, met de zo bekende aanhef
„Geen geld of goederen af te geven
aan lezen wij toch nog geregeld.
Wat zich achter deze regels verbergt,
laat zich slechts raden, en dat is
maar gelukkig ook. We lopen nu een
maal niet graag te koop met onze
zorgen en narigheden. Als de man
zijn gezin in de steek heeft gelaten
en roept de vrouw hem door middel
van de advertentie terug, dan zal zij
zo discreet mogelijk zijn en het on
geveer in de volgende vorm doen:
„Jan kom terug of schrijf br. No
bureau van dit blad. Emma."
In vroeger tijd was men niet zo
discreet, misschien wel omdat het in
de advertentie betreffende plaatsje
Goes toch reeds genoegzaam bekend
was met het gebeurde, ofwel omdat
deze adverentie in de Leidse Courant
is opgenomen, die op de Zeeuwse
eilanden waarschijnlijk geheel niet
werd gelezen Zo riep de vrouw van
Kinderkoor „Ex Animo"
Het kinderkoor van de christelijke
zangvereniging „Ex Animo", onder
directie van Herman de Wolff heeft
zijn 24ste uitvoering gegeven. De
Stadsgehoorzaal was weer eens tot in
de uiterste hoeken bezet en het pro
gramma verklaarde de ijverige toe
loop van het publiek. Twee zangspe
len, één voor het kleine en een voor
het grote koor, mochten vooral de
belangstelling wekken en het werd
dan ook in alle opzichten een uitvoe
ring waarbij de aanwezigen ten volle
konden meeleven.
Vooraf deed Herman de Wolff zijn
kinderen een reeks één- en meer
stemmige koorliederen zingen, waar
bij tot uiting kwam, dat hij een uit
stekende muzikale discipline heeft
verwezenlijkt. De meerstemmige werk
jes slaagden over het algemeen zeer
goed en met zijn eigen composities
legde de directeur veel eer in.
Het blijft echter de vraag of de
tijden niet rijp zijn voor een alge
hele vernieuwing van het kinderlied.
Een krachtiger poëzie en vooral ook
een minder druipend-lieve melodie
lijkt voor de hedendaagse jeugd toch
gezondere vooruitzichten te openen.
Het wachten is op hem of haar onder
de componisten, die met de mentali
teit van de honingzoete kinderkost
durft breken.
WILL G. GILBERT
Directeur: H. J. Kerkmeester, Bus-
sum; hoofdredacteur: Hendrik Llndt,
Amsterdam: plv. hoofdredactour; lr. A
H. de Haas van Dorsser, Haarlem-
binnenland: J. v Grieken; illustratie
en opmaak: R. Kampstra; volkscul
tuur en kunst: M. Wolters; muziek:
G. K. Krop; sport: J. J. Llber; adver
tenties: A H. Lammere, allen te Am
sterdam. K 113
soon in stilte uit de stad Goes in
Zeeland heeft geabsenteerd, agter-
latende zijne Huisvrouw en verschei
dene Kinderen; zoo wordt de voorsz.
Persoon van wegens zijne gem. Huis
vrouw verzogt, zig binnen den tijd
van 14 dagen wederom bij haar te
begeeven, of anders gewaarschouwd,
dat zijn Naam zal worden bekend ge
maakt. en tegens hem zal worden
geprocedeert."
Politieberichten
Van landelijke organisatie van het
politie-apparaat was enkele eeuwen
geleden nog geen sprake en zoo moest
b.v. het onderzoek naar vermiste per
sonen uitgaan van de betrokken
familieleden of kennissen. Onder
staande advertentie van een derge
lijke inhoud geeft tevens een aardig
voorbeeld van signalementsbeschrij
ving uit die dagen:
„Daar is Saterdag voor Paaschen,
in de Laag op Dikstal over Boord ge
vallen een Manspersoon, aanhebben
de een Blaauw Baaltje met Roode
Bloemen, een Linne Kiel daarover,
een Grijze Spanbroek met Swarte
Knoopen, een Gryze LLnne Broek
daarover, het Hembd gem. L.K., een
Linne Doek om den Hals, zilvere Ges
pen op de Schoenen gem. L.K., Gryse
Kousen aan de Beenen. Zoo iemand
hem vind en te regt brengt by de
Wed. Jap Kreps, in de N. Armsteeg,
zal eerlyk beloond worden,"
Hoe ernstig ook de inhoud, de toon
was steeds vriendelijk en intiem. Zij
gunne ons een blik in het gemoede
lijke leven van dien tijd. Zoowel de
allerbestige chocolade, als de hond
die ronddraait in de richting van zijn
eigen staart of het misnoegen bij het
vergeten kraamkaartje hebben ons
iets te zeggen zeker zoveel als de
advertentie van vandaag waarin een
costuum z.g.a.n. voor 300.wordt
aangeboden, een rijke inhoud heeft
voor onze nakomelingen over enkele
eeuwen.
Zondag a.s., 23 Januari, hoopt de
algemeen bekende oud-hoogleraar
prof. dr. H. Th. Obbink te Utrecht
zijn 75ste verjaardag te vieren.
Herman Theodorus Obbink werd
23 Januari 1869 te Aalten (Gld.)
geboren, bezocht het christelijk
gymnasium te Doetinchem en stu
deerde aan de Rijksuniversiteit te
Utrecht theologie. In 1901 promo
veerde hij cum laude tot doctor in
de theologie op een proefschrift, ge
titeld „De heilige oorlog volgens de
Koran". Inmiddels had prof. Obbink
reeds in 1897 zijn intrede gedaan
als predikant bij de Ned. Herv. Ge
meente te Hoogersmilde (Gr.)
daarna trad hij achtereenvolgens
als voorganger op te Kamperveen,
Middelburg en 's Gravenhage.
Na vier Jaar in de hoofdstad te
hebben gearbeid ontving hij een be
noeming tot hoogleraar aan de Ge
meentelijke Universiteit te Amster
dam als opvolger van wijlen profes
sor Brandt om onderwijs te geven
in de Algemene Godsdienstgeschie
denis. Drie jaren later, in 1913, ver
wisselde hij die zetel met het hoog
leraarsambt aan de Rijksuniversiteit
te Utrecht, waaraan hij tot 1939
verbonden bleef. In dat jaar moest
prof. Obbink wegens het bereiken
van de wettelijke leeftijd als hoog
leraar aftreden.
Te midden van de drukke werk
zaamheden, welke zowel het hoog
leraars- als het predikambt hem op
legden, heeft prof. Obbink nog tijd
weten te vinden voor diepgaande
wetenschappelijke studies en voor
journalistieke arbeid. Het grootste
werk van zijn leven is geweest de
in samenwerking met prof. A. M.
Brouwer tot stand gebrachte
nieuwe, verkorte Bijbeluitgave.
En thans, in weerwil van zijn hoge
leeftijd, denkt deze voor ons volk zo
verdienstelijke geleerde nog aan
geeru rust, maar is hij Integendeel
nog in actie als voorzitter van de
Oud-Testamentische Sectie van de
Commissie tot de nieuwe nationale
Bijbelvertaling, welk werk onderno
men is in opdracht van het Ned.
Bijbelgenootschap.
e grootste indruk uit de eigen
O levensbeschrijving van den dich
ter Piet Paaltjens heeft op mij altijd
gemaakt de simpele vaststelling „De
zon ging, als gewoonlijk, in het wes
ten onder". Dat heeft zich thans pre
cies vijftig maal driehonderdvijfen
zestig plus elf maal voor de schrik
keldagen oftewel 1836 maal herhaald
sinds de dichter zich verhing en van
wege da* ronde getal is de krant
thans genoopt een ogenblik stil te
staan, zoals dat heet, bij de letter
kundige betekenis van de „Snikken
en grimlachjes".
Maar wat zou zulk een herdenking
waard zijn als niet dat kleine, dunne
boekje toch nog altijd één van de
voortdurend gelezene was? En als er
niet honderd regels in stonden, die
practisch ieder, die ze ooit las uit
zijn hoofd kent? Dan was het slechts
een litteraire opgraving, nu is het
een erkenning en een herkenning.
Het is een herkenning van een won
derlijke sfeer tussen weemoed en spot
en de erkenning, dat vrijwel ieder
korter of langer in zijn leven, zulk
een tijd heeft gehad, dat slechts de
zelfspot hem bewaarde voor diepe
moedeloosheid en wanhoop.
De snikken qn grimlachjes van Piet
Paaltjens zijn Vaak en velen tot heil
zaam tegengif geweest in die stem
mingen. precies zoals ze het negen
tig Taar geleden bij hun eerste ver
schijning in de Leidse Studenten
almanakken waren. Het „tragische"
daarbij is, dat die bevrijdende, zij
het snijdende humor den schrijver
zelf niet heeft kunnen redden...
Of redden? HiJ: zelf kon er. op de
duur, niet tegen op. Maar zijn verzen
hielden het uit
ZIJ hebben nog dezelfde frisheid,
nog dezelfde zwierige ironie, nog de
zelfde ridderlijkheid, die deze spie
gelgevechten met het eigen zelf bij
hun ontstaan hadden.
De maan glijdt langs de ruiten
En blikt mij vragend aan.
„Wat moet dat. bleke zanger.
In uw ooqhoek glinstert een traan?"
Zo gij de maan niet zélj waart,
'k Zou zeggen: loop naar de maan.
Wat mij het oog doet gllnstren,
Dat gaat geen schepsel aan.
Of:
Als ik een bidder zie lopen,
Dan slaat mij 't hart zo blij,
Dan denk ik, hoe hij ook weldra
Uit bidden zal gaan voor mij„
Of het lied van de mensenmin:
.Zoals ik eenmaal beminde,
Zo minde er op aarde nooit een."
die verkeerde in mensenrfaat:
En. zoals mijn hart toen haatte,
Zo haatte er op aarde nooit één.
zodat de dichter slechts sombere
bittere liederen zong:
Zo somber en bitter als ik zong,
zo zong er op aarde nooit een.
Tot hij de conclusie bereikte:
Verveeld heelt mij eindlijk dat haten.
Dat eeuwig gezang en geween.
Ik zweeg, en zoals ik nu zwijg.
Zo zweeg er op aarde nooit een.
Of hij zingt van Betsy, die zijn
veldfles leegdronk in plaats van haar
lippen op zijn lippen te drukken; van
Rika, die hem in een sneltrein pas
seerde in plaats van zich uit het por
tier in zijn armen te slingeren,
Zaterdag 22 dezer wordt de te
Heerenveen wonende Friese dichter
en prozaïst R. P. Sybesma 50 jaar.
Te TJerkgaast geboren, bekwaamde
hij zich voor veearts en vestigde zich
in zijn tegenwoordige woonplaats.
In zijn studiejaren maakte hij ken
nis met Douwe Kalma, Rinke Tol
man en Meint Bottema en richtte
met hen de Jongfryske Mienskip op,
welke organisatie als leuze aanhief:
Friesland en de wereld 1 Uit die jaren
dateren zijn sonnetten, welke tot de
schoonste voortbrengselen der Friese
literatuur behoren en in 1927 ge
bundeld werden. Daarnaast schreef
hij novellen en schetsen, waarvoor
de dagelijkse omgang met boeren en
arbeiders hem de stof leverde. Zij
werden verzameld in „Om it hiem",
dat in 1930 en in „It Anker", dat in
1932 het licht zag.
De gebeurtenissen in de Meidagen
van 1940 inspireerden hem tot nieu
we poëzie, welke het eerst tezamen
met een Duitse vertaling van dr.
Krogmann in de bundel „Der zehnte
Mai" verscheen. In 1941 volgde een
uitsluitend Friese uitgave, onder de
titel „De swetten ütlein" (De gren
zen verwijd).
Vorig jaar eerde het Departement
van V. en K. Sybesma's letterkun
dige verdiensten door hem de Har-
men Sytstra-prijs toe te kennen.
Ge/ingeerd portret van Piet Paal
tjens uit „Snikken en Grimlachjes"
(Cliché A.P.-archief
„Wat kon zaalger zijn? dan onder
hels geratel en gestamp, met u ver
plet. te worden door één trein?; van
den melkboer, die de stoep zo nat
vond of van den zelfmoordenaar, al
tijd is de ironie aanwezig, die zelfs
de meest bizarre en groteske situa
ties leven en ziel geeft.
Deze groteske ironie is uniek in de
Nederlandse literatuur. Hoe er nog
altijd naar gegrepen wordt bewijzen
de twaalf drukken van de „Snikken
en Grimlachjes", maar bewijzen mis
schien nog meer die dichters van de
jongste generatie, die juist weer
teruggrijpen naar de geest van Piet
Paaltjens. en die, aan de vooravond
van deze oorlog een lamlendige geest
te keer trachten te gaan door dezelf
de bittere spot en zelfspot. Deze na
volgers, die zeker aardige en verma
kelijke verzen hebben geschreven
men denkt aan Eric van der Steen,
die overigens ook dien anderen nog
„levende" Nederlandsen vernuft-kun
stenaar, Den Schoolmeester, verdien
stelijk heeft nagevolgd hebben
door die daad Piet Paaltjens meer
geeerd dan door lange lijkredenen
kan geschieden. Hij is nog altijd
jong onder onze jeugd. En zoals ieder
eens jong is en vecht met heimwee
en weemoed, zo ls er voor leder ook
eens de tijd, dat hij Plet Paaltjens
leest en dat hij grimlacht bij die
onsterflijke regels:
Hoor ik op Sempre een waldhoorn,
Of ook wel een Turkse trom,
Dan moet ik zo bitter wenen
En ik weet zelf niet waarom.
M. W.
Wind en regen.
Het veld is kaal en koud. Zo
kaal en koud als het om deze tijd
alleen in een veenkolonie kan zijn.
De weg is lang, nat en troosteloos.
Drie kwartier lopen door plassen en
drasse wegen. Dan is er een ooerde-
rij, die door schotten in kleine zaal
tjes is verdeeld. Slaapzalen, een keu
ken, een lezingzaal. Primitief. Bin
nendoor ls geen verbinding, alleen
buiten om door regen en wind. Aan
de westkant willen kachels bovendien
niet branden. De schoorstenen zijn
daar te laag, de wind slaat naar be
neden.
Ergens klinkt een piano. Er achter
zit een leider van de landjeugd en
hij speelt oude Nederlandse dans
wijzen. De deur giert open. Dicht.
Daarbinnen is het warm en rond een
pilaar in het midden danst de jeugd.
Boerenjeugd. Hun lichamen zijn
hard en weerbarstig. Hun schoenen
zijn „kistjes" of laarzen. De meis
jes zijn stevige Trienen. Maar ze
dansen met een enthousiasme, dat
geen ballet hun kan verbeteren.
De „Zonnebloem", volksdansen, ge
zond en vrolijk. Lustig schallen hun
liederen. Vrolijk stralen de ogen. De
Duitse polka, de kruispolka, de wals
worden er bij genomen. Ook volks
dansen! Tegenover de bibberend en
schokkerige moderne dansen zijn ze
zuiver en eenvoudig.
Even later zitten de Jongens en
meisjes aan lange tafels en luisteren
ze naar een lezing. Ze luisteren.
Beter: ze leven mee. Het potlood
noteert, straks komen de vragen. De
nieuwe Pachtwet, toneel, voordragen,
„nuttige" en culturele onderwerpen
wisselen elkaar af.
Sterk, gezond hoerendom. Dezen
laten zich niets op de mouw spelden.
Ze zien nieuwe mogelijkheden, zeker.
Maar ze blijven gebonden aan de
dorpsgemeenschap. Toneelspelen?
Zeker. Ook Drente wil toneel, de
jeugd wil toneel. Maar zodra de
jonge boer trouwt is het uit met het
spel. Het kemphaantje danst zolang
in het weiland tot het een nest heeft
gebouwd. Dan broedt het en zorgt
het voor de jongen. Dus is ook voor
den boer, die op een boerderij zit
het toneelspelen uit. De dorpsgemeen
schap wil het. Zou hij zich aan ziin
boerenplicht onttrekken, het dorp
zou het hem niet vergeven.
Ziedaar een conflict voor de land
jeugd, want velen van deze jongeren
begrijpen, dat zij de cultuur in het
dorp niet over kunnen laten aan
rondtrekkende Hollandse gezelschap
jes. Zij voelen, dat zij het zelf beter
zouden kunnen. Maar kunnen zij
het? Kunnen zij straks toneelspelen,
ook als zij getrouwd zijn, en toch
goede leden van de dorpsgemeen
schap blijven?
Men gevoelt, dat hier iets groeit.
Deze jongens en meisjes, in jaren
van voorlichting door eigen mensen
geschoold („Boerenjeugd moet door
boerenjeugd geleid worden" hangt er
aan de wand) zijn al heel anders dan
vroeger. De jongens dragen geen
zwartzijden petjes meer, de meisjes
geen oorijzers. Maar hun hoerendom
is nog bewuster en trotser. Maar
toch... dansen zij en blijven zij veel
de tweede
'door
W. H. Kruiderink
70)
„Hoogstens een kreupel been",
lachte Hofland, terug. „Jullie scho
ten hoger, dat was veel gevaarlijker.
Enfin we mogen van geluk spreken,
dat we geen geluk hadden met onze
schoten."
„Stel Je voor", griezelde Wij-
nands, „dat we elkaar geraakt had
den. Drie politiechefs morsdood in
de tuin van een villa. Daar zou heel
Nederland de adem bij ingehouden
hebben."
„Drie doden om één vrouw", dreef
Staal de spot ten top.
„Om een vrouw?" vroeg Hofland
verbouwereerd. „Dan zou ik onschul
dig gestorven zijn. Mijnheer Herm-
sen vroeg telefonisch assistentie,
omdat verdachte sujetten om zijn
huis zwierven. Daarom ben ik hier,
niet om een vrouw."
„Die sujetten zullen wij wel zijn
geweest", lachte Bergsma, „maar
wij kwamen inderdaad voor een
vrouw."
Den Edensen commissaris stond
verbazing op het gezicht te lezen.
Staal voorkwam verdere vragen.
„Het moet Hermsen in zijn hoofd
zijn geslagen. Hij was soms wel wat
bijgelovig, maar bang was hij toch
niet. Gauw naar binnen. Wie weet
wat ons daar nog voor een verras
singen wachten."
Ze vonden Hermsen in een toe
stand van volslagen uitputting. Hij
was blijkbaar nog niet uit zijn kle
ren geweest. Als een gefolterde, die
na een afgeperste bekentenis einde
lijk met rust is gelaten, lag hij
achterover in een grote fauteuil.
Hij slaakte een diepe zucht toen hij
de mannen, Staal voorop, zag bin
nenkomen.
„Goddank, dat Jullie er eindelijk
zijn", klonk het steunend.
„Hermsen, beste kerel, wat is er
gebeurd? Waar is je vrouw?"
„Mijn vrouw is vanmorgen, kort
na^at wij vertrokken waren, naar
Amsterdam gegaan. Zij wéét geluk-
klk nog nergens van. En de dienstr
bode is van ang6t ergens weggekro
pen. Ik denk, dat ze in de keuken
kast zit".
Tekeningen en
van
MEULD1JR
758. En terwijl er in het paleis
van koning Knarsetand zo'n paniek
heerst staan Opa Krom en Bombas-
tus nog steeds bij de plaats waarde
reus een gat in de muur heeft ge
hakt om opa uit z'n gevangenis te
bevrijden. „Ik wou", zegt Opa, „dat
we wat van Sneeuwvlok hoorden.
Eerst heeft hij mij bevrijd en nu
moet hij Koning Winter en zijn
dochter weer uit dat paleis halen.
759. Als dat maar goed gaat! Hé,
wat is dat. Opgelet, Bombastus, daar
komen de sneeuwauiveltjes aan. Ze
willen door het gat naar buiten.
Daar zal Sneeuwvlok wel achter zit
ten." „Brom", zegt Bombastus. „Geef
mij effe je wandelstok, We zullen
ze hartelijk ontvangen, die lelijke
ontvoerders 1" De sneeuwduiveltjes,
vluchtend voor de spoken, hebben
de nieuwe uitgang ontdekt en willen
er doorheen naar buiten. De eerste
is koning Knarsetand zelf...
„Maar in hemelsnaam, waarom
dan?", riep Staal uit. „Alleen om
dat wij in de tuin liepen?"
Hermsen maakte met zijn hand
een vermoeid gebaar. „Och, m'n ze
nuwen zijn volslagen in de war. Als
ik hier nog een uur had moeten
zitten, was ik gek geworden."
Hij zweeg even alsof het spreken
hem te zwaar viel.
„Als ik normaal was geweest, zou
ik natuurlijk niet zo geschokken zijn,
toen er diep in de nacht aan de bel
werd getrokken. Maar ja, ik was de
kluts helemaal kwijt. Ik wist niet
beter te doen, dan zo gauw mogelijk
alle lichten uit de draaien. De voet
stappen in het grint maakten me
nog meer van streek. De zag geen
andere uitweg dan de politie op te
bellen."
„Maar..." Staal wilde verder vra
gen, doch plotseling sloeg Hermsen
de handen voor het gelaat.
„Als je meegemaakt had, wat ik
vandaag beleefd heb. zou je alles
beter begrijpen. Je zult me mis
schien een kinderachtigen kerel vin
den, maar..."
Hij vond geen woorden om te zeg
gen wat er in hem omging.
„Staal", drong Bergsma aan,
„vraag toch eerst even wat Rosita
hier moest doen en wanneer ze is
weggegaan".
„Ik ben bang, dat zij hem zo van
streek heeft gemaakt", bromde deze,
maar toch voldeed hij aan Bergs-
ma's verzoek.
„Is Rosita hier geweest?" s,
Hermsen schéén hem eerst met te
horen. Staal herhaalde de vraag.
„Och jij, met je Rosita. Ze schijnt
je meer te interesseren dan mij. Maar
begrijp je dan niet, wat ik heb
doorgemaakt. Je weet toch wien ik
vanmorgen heb gezien. Boelens
Hij schreeuwde het bijna uit. „Nu
is hij echt dood. Ik ben er bij ge
weest, dat hij stierf. Misschien
komt hij weer terug
„Kalm Hermsen. blijf kalm", suste
Staal, die nu werkelijk medelijden
met zijn vriend begon te krijgen.
„Rosita is toch hier geweest.
(Wordt vervolgd)
langer Jong. Zij worden een levens
krachtiger, weerbaarder volk. Als zij
straks in de dorpsgemeenschap zijn
opgenomen en door hun oordeel
mede leiding geven, dan zal die dorps
gemeenschap elastischer, groter en
ruimer zijn. Het leven zal er sterker
en rijker geschakeerd zijn. Mis
schien... spelen zij straks tóch toneel
en laten zij zien, dat een boer goed
boer kan zijn en tegelijk toch vol
ledig deel kan hebben aan een ge
zonde, alzijdige volkscultuur.
De wind huilt over Drente, het
veld is kaal en koud. Maar ergens in
een eenzame boerderij klinkt een
piano en wordt gedanst. Ergens
groeit een sterk en nieuw gemeen
schapsgevoel, dat straks omhoog zal
schieten als het winterkoren uit de
kale velden.
Verdi en Wagner worden veelal
als muzikale antipoden (tegen
stellingen) voorgesteld. In de strijd
vraag om beider figuren willen we
ons hier bij deze gelegenheid niet
begeven; wel willen wij erop wij
zen. dat in beider loopbaan de poli
tiek haar rol heeft gespeeld. Meer
incidenteel dan principieel was dit
het geval met een van Verdi's opera's
uit zijn zogenaamde eerste periode
en wel met „Un ballo in maschera"
(Een gemaskerd bal).
De stof hiervoor putte de toon
dichter uit een gebeurtenis, die in
Maart 1792 aan het Zweedse hof
voorviel en die aan koning Gustaaf
III, een grote geest en een geest
driftig kunstbeschermer op de troon
der Vasa's het leven kostte. Op het
koninklijk slot te Stockholm werd
Opera's, die
„echt gebeurden"
een schitterend bal masqué gegeven,
toen temidden van de feestvreugde
plotseling een schot weerklonk. Een
der balgasten in een blauwe domino
gekleed zonk ter aarde. Men ijlde
hem te hulp. lichtte zijn masker op
en een kreet van ontzetting steeg op
uit de omstanders: de helpers hiel
den het ontzielde lichaam van hun
koning in de armen! De moordenaar,
Waarom is Leiden zo arm aan
goede toneelvoorstellingen? Waar
om moeten wij ons steeds met de
middelmaat tevreden stellen, terwijl
de schouwburgprogramma's van an
dere soms wel kleinere steden
dan Leiden ons iedere dag be
wijzen, dat het toch wel anders
kan? Hoe komt het, dat ons schouw
burg-seizoen niet in de schaduw kan
staan van wat ons iedere winter tot
ver in het voorjaar op muziekgebied
wordt opgediend? Dit zijn vragen,
die kunstminnend Leiden zich te
recht stelt, telkens als ons een
voortzetting van de eindeloze rij van
middelmatige cabaret-, variété- en
andere amusementsavonden wordt
aangekondigd.
Nu is de zaak eenvoudig als men
zegt: onze schouwburg is te klein;
ook bij een uitverkocht huis bren
gen de 650 plaatsen nauwelijks vol
doende op orn een groot gezelschap
te betalen en bovendien is het vrij
wel onmogelijk thans eersteklas
gezelschappen, die in de schouw
burgen in de grote steden voldoen
de engagement hebben, tot een uit
stapje naar Leiden te bewegen. Hier
zal de hulp van een andere kant
moeten komen. Zolang de toestan
den niet beter worden, zal er van
een grotere schouwburg wel geen
sprake zijn; zo lang zullen wij het
nog moeten doen met onze intieme,
gezellige, maar ook o zo kleine
schouwburg aan de Oude Vest. Het
is waarlijk geen schande als onze
schouwburg in deze tijden niet bren
gen kan, wat wij allen zo graag zou
den zien.
Zouden immers grote schouwbur
gen zonder overheidssteun hun pro
gramma's kunnen samenstellen ge
lijk zij thans doen? Zeker niet!
Daarom: kan de gemeente Leiden
hier geen prachtig werk verrichten?
Door haar steun kan waarschijnlijk
worden voorkomen, dat de dans-
orkesten en cabaretgezelschappen,
die week in week uit in de Gehoor
zaal honderden bezoekers trekken,
zich ook meester gaan maken van
onze schouwburg. Voordat de ver
vlakking op dit gebied straks vol
maakt kan zijn, moet hier iets ge
schieden en gemeentesteun is hier
bij eerste eis. De Leidse Schouw
burgvereniging heeft dit trouwens
wel verdiend. Was zij het niet, die
in de vorige oorlog, toen de schouw
burg een tijdperk van ongekende
bloei beleefde, bedankte voor het tot
dat moment genoten subsidie, daar
zij terecht van mening was, dat de
gelden beter voor andere doeleinden
konden worden aangewend? Thans
zijn de rollen omgedraaid. De
schouwbuj-g is financieel onmach
tig haar taak op bevredigende wijze
uit te voeren. Nu, na 25 jaar, is
het aan de gemeente Leiden om te
laten zien. dat ook de liefde aan
de andere kant aanwezig is.
Revuevoorstelling van
„Vreugde en Arbeid"
De revue-voorstelling van „Vreugde
en Arbeid" op Zaterdag 29 Januari
a.s. in de Stadsgehoorzaal, zal te half
acht aanvangen
Het toegangsbewijs geeft de bezoe
kers recht om zich na 21 uur, op weg
van de zaal naar huis, buiten te be
vinden.
die niet gevlucht was. werd gearres
teerd. Hij bleek een officier, een
zekere Ankarström, te zijn. die zich
over de beweegreden van zijn daad
niet wenste uit te laten. Men fluis
terde later dat de koning Ankar
ström met dierus vrouw bedrogen had
Verdi ontdekte de stof
Meer dan zestig jaar later inspi
reerde deze romantische geschiede
nis Guiseppe Verdi tot. een opera,
die hij „La vendetta del domino"
(De wraak van den domino) noem
de. Deze opera was reeds door het
Theatro San Carlo te Napels ter op
voering aangenomen en de repetities
waren al begonnen, toen een Itali
aan te Parijs een bomaanslag pleeg
de op keizer Napoleon III. Onmid-
delijk werd de opvoering van „La
vendetta del domino" verboden. Of
Verdi al protesteerde, dat het in zijn
opera ging om een liefdesgeschiede
nis en niet om een politieke moord,
-
GUISEPPE VERDI
(Cliché A.P.)
het hielp niet; de politie van Napels
bleef onvermurwbaar. De intendant
van het Teatro San Carlo zit lelijk
in het nauw. Kan Verdi zijn reeds
gecomponeerde muziek niet aan een
ander onderwerp ten nutte maken?
„Geen denken aan!" weigert de hals
starrige Verai
De vertwijlelde Intendant neemt
zijn toevlucht tot een paardemiddel
hij laat oesiag leggen op Verdi's oa-
gage in diens hotel onder voorwend
sel, dat hij wegens het niet door
gaan van de bestelde opera een
schadevergoeding van tweehonderd
duizend francs moet eisen! De zaak
wordt het gesprek van den dag; het
volk van Napels kiest geestdriftig
partij vooi den populairen compo
nist, die het aanbod van den graal
van Syracuse om bij zijn broeder
den koning van Napels, in de kwes
tie te bemiddelen, nooghartlg van de
hand wijst Men houdt straatbeto
gingen. men schrijft op de muren
„Viva Verdi' maar durft dit niet
rechtstreeks te doen en kiest daarom
de volgende merkwaardige vorm:
„VIVA Vittorlo Emmanuele, Re D'l-
talia"
De sifuatie gered
Een vernuftelins komt de situatie
redden: de intendant van het Tea
tro Apollo te Rome laat zich bij Ver
di aandienen en doet nem het voor
stel de voor het koninkrijk Napels
verboden opera in de Eeuwige stad
uit te brengen. Ook hier blijken be
twaren tegen „La vendetta del do
mino" te bestaan, maar de intendant
weet raad: men behoeft de tekst niet
te veranderen, doch slechts de plaats
van handeling en de personen! Aan
de moora op een vreemden bestuur
der in een nog vreemder land behoeft
geen politieke angst zich meer te
stoten. Verdi stemt toe.
De Zweedse koning Gustaaf wordt
nu een Engelse gouverneur in Bos
ton. graaf Richard genaamd, die
een verhouding heeft met. Amelia de
vrouw van zijn secretaris Renato.
Deze staar zijn heer trouw bij tegen
een complot van negers, die den gou
verneur vijandig gezind zijn. maar
als hij achter de ontrouw van zijn
vrouw komt besluit hij zich te wre
ken. Op een gemaskerd bal in het
paleis van den gouverneur, die intus
sen de zaken spaak ziet lopen en
Renato verlof geeft met Amelia naar
Engeland terug te keren steekt Re
nato graaf Ricnard neer, die bij het
uitblazen van de laatste adem Ame
lia's onschuld betuigt en Renato ver
geeft.
In deze vorm wordt „La vendetta
del domino" op 17 Februari 1859 in
het Teatro Apollo te Rome uitge
bracht onder de titel „Un ballo in
maschera". De opvoering heeft groot
succes en de opera is een geliefd
werk in het Verdi-repertoire gebleven.
Anika danst
De Jeugdige Nederlandse danseres
Anika. zal Dinsdag 8 Februari een
herhaling geven van haar laatste op
treden, in de Leidse Schouwburg al
hier. Zij zal aan de vleugel worden
begeleid door Henny Hulshoff.
De tentoonstelling „Amstel, Vecht.
Zaan" ln het Stedelijk Museum te
Amsterdam, welke aanvankelijk eind
Januari zou worden gesloten, zal tot
13 Februari geopend blijven
Het toneelgezelschap „De Spelers
van Stad en Lande" zal op Vrijdag 4
Februari a.s. in de kunstzaal „Englln"
te Blarlcum onder leiding van Anton
Verheijen de première geven van het
blijspel „Een man met een goed hart",
door Antoine. Daarna zal het gezel
schap met dit stuk een tournée door
Nederland maken.
De uitgeverij J. Engelhorns Nachf.
Adolf Spemann te Stuttgart, die zich
de laatste tijd veel moeite heeft ge
geven voor de verspreiding van Stijn
Streuvels" werk in Duitsland, bereidt
thans de uitgave van een bloemlezing
uit diens oeuvre ln twee omvangrijke
delen voor, welke de belangrijkste
scheppingen van den Vlaamsen kun
stenaar, voorzover ln het Duits ver
taald, zullen bevatten.
VOORHOUT
De bewoners waren afwezig
Onbekende hebben zich na het
openen van een raam, toegang ver
schaft tot de woning van G. L. De
bewoners waren afwezig, van welke
gelegenheid de dieven gebruik heb
ben gemaakt om distributie-beschei
den en een tafelkleed mede te nemen.
Een buurman ontdekte de diefstal en
deed aangifte bij de politie.
Enige huizen verder heeft men een
gat in het kozijn geboord om het
raam te kunnen openen. De bewoners
van deze woning moesten om hun
kinderen te helpen, enige keren uit
bed, waardoor de bezoekers stellig
gestoord zijn. Er wordt althans niets
vermist.
Voor de vrouw
BROOD, BESCHUIT, AARDAP
PELEN, MELK, VLEES: 5 en 6
TABAK: 05 en 06. beide n. keuze
BLOEM: 25 en 26
PEULVRUCHTEN: 27 (250 gr.)
VERMICELLI: 28.
KAAS: 29 (mager).
SUIKER: 30.
JAM: 31.
KOFFIESURROGAAT: 32.
EENHEIDSZEEP: 33.
WASPOEDER: 34: Res. C 10.
D 10 en E 10; Res. E11: toiletzeep.
KINDERVOEDING: Res. D 9
Gort, Res. E 9 Rijst of Gort.
SNOEP: 05 Suikerwerk.
BOTER: 05 A boter, 05 B marg..
06 A rundvet, 08 A marg.
Einde geldigheidsduur 5 Februari,
uitgezonderd boter 06 A en 08 A
(4 Mrt.), 33 en 34 Alg., C 10.
D 10, E 10 en E 11 (19 Februari)
DIVERSE BONNEN:
R 01 Tabak: Scheerz. (30 April);
3 hondenbrood; 3 hondenbrood
groep K: kattenbr. (t.m. 31 Jan.);
20. 21. 33 brandst. t.m. 29 Febr.;
1 t.m. 17 K.F. brandst. t.m.
30 April.
Voor de kinderen
BESTE JONGENS EN MEISJES,
eze keer ontving lfc nóg meer
raadseloplossingen van Jullie dan
de vorige. Het raadsel was zeker wat
te makkelijk, niet? Laat lk proberen
of lk deze keer eens een moeilijker
kan vinden Het wordt er één voor
kinderen die veel en goed lezen en
die dus ook veel woorden kennen. Let
op:
Vul tussen belde rijtjes woorden,
die hieronder afgedrukt staan, telkens
een ander woord ln en wel zó. dat dit
ingevulde woord zowel met het eerste,
als met het tweede weer een goed
woord vormt.
1. snood
2. al
3. tien
4. elk
6. wel
6. kat
7. aan
8 tarwe
9. wind
10. wespen
.......appel
..gaan
poot
dracht
kommer
lade
bank
draad
geel
haar
Ik geef hieronder een voorbeeld,
dat Ikzelf voor Je zal Invullen;
mat struik, wordt; mat rozen
struik De woorden zijn dan matro
zen en rozenstruik. Zie Je wel?
De oplossing van ons vorige raad
sel was:
1. hand
2. vlerk
3 el
4. cent
5. ham
6. welde
7 kei
8. neel
Eet zo mogelijk daqelijks
wat rauwe wortelen
Dagelijks heeft het lichaam een
bepaalde hoeveelheid vitamine A
nodig Dit vitamine komt alleen voor
ln voedingsmiddelen van dierlijke
oorsprong, n.i in melk. boter. kaas.
eieren en lever, welke slechts in be
perkte mate te verkrijgen zijn.
Verschillende plantaardige levens
middelen bevatten echter een gele
kleurstof, carotine genaamd, die in
het lichaam in vitamine A kan wor
den omgezet Deze stof vindt men in
groene groenten als spinazie, boeren
kool, andijvie en sla, doch vooral in
worteltjes en winterwortelen, die hun
kleur er aan danken
Uit onlang.s voltooide onderzoekin
gen hier te lande ls gebleken, dat
het lichaam de carotine uit gekookte
groenten en wortelen slechts in zeer
kleine hoeveelheden opneemt. Veel
meer wordt opgenomen, indien de
carotine ln vet ls opgelost of de
groenten en wortelen rauw worden
gebruikt.
Bijgevolg verdient het aanbeveling
m deze tijd dagelijks een kleine hoe
veelheid rauwe worteltjes of winter
peen 50 gram ls reeds meer dan
voldoende te eten Van belang is.
dat de wortelen zeei gbed worden ge
kauwd. Het gebruik van grotere hoe
veelheden is niet nodig en overdrij
ving schaadt.
Het spreekwoord luidt dus „Vele
handen maken licht werk". De tien
winnaars van de prijsjes zUn na lo
ting geworden:
1. Mannle Hakkert, Assen; 2. Lutske
Akkerman, Drachten; 3. Wlramle
Radstake, DoetlDchem; 4. Remko Ja
ger, Zutfen; 6 Corrle v. Baarlen. Rot
terdam; 6. Leendert Vleggeert. Gou
derak: 7. Cor Juyn. Vlaardlngen; 8.
Rietje Geenjaar. Lelden; 9. Annle
Boomhouwer. Aalsmeer; 10. Adrl
Arends. Zaandam
Tot mijn spUt ls het mij niet mo
gelijk om verder aan het verzoek te
voldoen om namen en adressen van
correspondentlelustlgen ln de krant
op te nemen. Dat worden er te veel.
Op het ogenblik liggen er reeds ruim
50 op plaatsing te wachten. Daarom
zocht lk naar een maniertje om het
zelfde doe) te bereiken
Blijven Jullie maar doorgaan mij
te vragen of lk een correspondentie
vriend of -vriendinnetje voor Je wil
opzoeken Ik schrijf Je ln een briefje
dan bet correspondentie-adres wel.
Zorg er voor. dat Je me steeds dui
delijk opgeeft of Je een longen of
meisje bent en wat Je leeftijd ls.
Vergeet niet ln Je brieven die Je
mij zendt, ook op de brief zelf Je
eigen adres op te geven ZIJ, die dit
vergeten, loten voor de prijsjes niet
mee.
En nu zie lk alweer uit naar Jullie
brieven met oplossingen Zend ze aan
Oom Jan. p.a Redactie ..Het Volk".
Hekelveld 16. Amsterdam-C.
OOM JAN.
Verduistering van schilderijen
ROTTERDAM. 22 Jan. Een Rot
terdams Ingezetene, die dezer dagen ln
Den Haag wandelde, zag daar tot zijn
verbazing ln de etalage van een kunst
handelaar een groot schilderij staan
uit de romantische periode, dat hij
enige tijd geleden tezamen met nog
drie andere doekten ter restauratie
had gegeven aan den 23-Jarlgen zich
noemenden kunstschilder J. M G Bij
onderzoek bleek, dat G. de vier doe
ken voor enige duizenden guldens van.
de hand had gedaan en van het. geld
goede sier had gemaakt. Bij zijn arres
tatie had hij nog twee centen op zak..*