SSfes
Dankwoord van den
Kardinaal
Wij huldigen onzen Kardinaal
Prof. Brom vertolkt de dankbaarheid
van Neerland's Katholieken.
„Eminentie, gij droegt onze zorgen,
nu zingen wij Uw glorie".
Vanuit deze zaal klonk eens en blijft over Nederland naklin
ken de machtige stem van Schaepman, om te getuigen van onze
trouw aan dei Paus van Rome, een liouw, die Katholieken bij
ons volk den naam van Roomscheyi heeft bezorgd. Met minder
persoonlijke kracht, maar met ev--. veel za" jk recht mt
een geloci ~enoot vandaag de eerbiedig en hartelijke trouw
bevestigen, waarmee onze eig a Kardinaal ons altijd sterker
verbindt met den Heiligen Vader. Wat er in het nieuwe purper
aan het liet komt, is het wezen van katholiek Nederland, stil
en diep verborgen onder zoovee wat op deze feestvergadering
verdwijnt bi; een allesoverstemmende dankbaarheid. Triomfan
te "jk straalt in het vuurrood van onzen Kardinaal de gloeiende
trouw aan geloof, dat onze voorouders zoo heldhaftig be
waard hebben.
ONZE grootendeels manne-
liike vergadering mag wel
eer geven aan. de vrouw
tnon in huis aangeeft,
den" Inet^fp4f^Iifngbel:
voortgekomen van het kaïno
lipke leven met zijn groote ge
Innn en zijn hechte bonden,
zijii pers en zijn scholen, zijn
mWif zouden nooit in een ge
sloten gemeenschap hier zijn
zonder offerzielen die het moe
een soo?t ptóste?sc°hap! degeljj-
maal toegewijde Christinnen,
die hun jongens opvoeden tot
een krachtdadig levend geloof.
Een mooi maar een duur
geloof.
't Is het Katholicisme in Ne
derland nog aan te zien, dat het
uit huiskerkjes is opgekomen.
De parochianen willen, zeggen
ze, hun priesters zien. Dan mag
de pastoor vragen wat hij wit,
hii krijgt het, want daarvoor is
hij pastoor. Van hem leeren we
allemaal voor een of ander
werk bedelen bij elkaar, °mdat
het Christendom sinds de apos
telen van aalmoezen leeft. We
kennen het gezegde. -Ons ge
loof is een mooi geloof, maar
een duur geloof
Katholiek Nederland
leek misschien wel eens
een wat bekrompen huis,
maar het was er des te ge
moedelij ker en vertrouwelijker
De groepen kruisten elkaar
in broederlijken geest: de ar
beiders stuwden den btll±en
Omgang, zooals ze voorop
trokken in sociale organisa
tie: boeren, de minst veran
derlijke menschen, gaven den
stoot aan de Missie, het meest
beweeglijke werk; politici, die
voor het tijdelijke opkomen,
stichtten het eerste retraitehuis
met louter godsdienstig doel,
mannen van de studeerkamer
openden het apostolaat naar
buiten, waarvoor stille vrou
wen de sterkste toewijding heb
ben getoond. (Applaus).
Nederland ziet op het oogen-
blik de verbroedering van ons
volk bezegelen door het bloed,
dat Katholieken en Protestan
ten samen voor de vaderland-
sche vrijheid geofferd hebben.
(Applaus).
In den oorlog hebben de Ka.
tholieken en niet zij alleen on
dervonden wat het zeggen, wil,
dat de Heilige Geest leiders
over de Kerk heeft aangesteld.
Heel Nederland zag met eerbied
naar de Bisschoppen op en Ka
tholiek Nederland deed het met
de hartelijkheid van kinderen,
die op vader groot gaan. Nadat
de mijter nog geen honderd
jaar geleden diende om Pro
testanten bang te maken, leken
alle landgenooten nu onder de
bisschopsmuts als onder een
hoedje te vangen.
Wij Katholieken zijn het
niet, die de eenheid van ons,
volk verbroken hebben; wii
zijn nog één, zooals we het
vóór de Hervorming waren.
In de Nederiandsche ge
meenschap heeft deze vast
heid van het oude geloof de
functie, die het ijzer heeft in
het beton, of liever het been-
derstelsel in het lichaam. Bui
tenstaanders zien de katho
lieke eenheid soms voor een
opzettelijke taktiek aan,
waarmee onze feitelijke ver
schillen bedekt moeten wor
den. Ingewijden weten, hoe
eenheid het wezen is en het
leven van de Kerk zelf. Alles
ligt in de leer van één Heer,
één Geloof, één Doop beslo
ten,
Weerbaar leger.
Laat het Katholicisme zich
naar buiten vertoonen in de ge
daante van een weerbaar leger,
dat nooit aan demobiliseeren
denkt, van binnen blijkt het een
groote familie te wezen. En hoe
hoog we ook onze verwachtin
gen stellen op de toekomst van
een katholieke beschaving, we-
teit terugkijken, zich vooruit
strevend te noemen. Het pur
per in de lucht laat allen, die
niet ziende blind zijn, klaarder
kleur bekennen dan ooit.
Eminentie, U hebt onze zorg
gedragen, wij deelen in uw glo
rie. In den nieuwen Kardinaal
wordt de vaderlandsche Kerk
onderscheiden met alle leven
de Bisschoppen, met uw voor
gangers.
Uw plaats in het Heilig Col
lege mogen we gelukkig be
schouwen als iets geestelijks,
waardoor we ons overtuigen
der aangesloten voelen bij de
Rots, waarop de Kerk gebouwd
is.
Iedereen kent den
Kardinaal.
PROF. BROM gaf hierna
een portret-in-woorden
van Z. Eminentie, dat
wij reeds op de voorpagina
plaatsten. Daarna schetste hij
den nieuwen raadgever van
den Paus als iemand die de
hooge regeeringskunst ver
stond.
Principiëel zette hjj zijn pro
gram op en voerde het conse
quent uit.
Tenslotte diende hem de hoo
ge regeeringskunst om zijn
raadgevers met beleid te kiezen.
Vol verantwoording peilde hij
voor elke beslissing eerst de
stemming van zijn volk; en zijn
volk wachtte de besluiten ge
duldig af, om er zich als een
stevig houvast aan te houden.
De Aartsbisschop was de voor
man, Nederland stond achter
hem. Hij had vertrouwen in de
gemeenschap en de gemeen
schap volgde hem trouw.
Nederland kende als onveilig
sein den Hitlergroet, als veilig
sein den Bisschopszegen.
Het Wilhelmus toen...,
en nu!
Wordt binnen niet veel jaren
het eeuwfeest gevierd van on
ze herstelde Hiërarchie, dan zal
Nederland zich moeilijk kun
nen voorstellen hoe in 1853 op
straat het Wilhelmus werd ge-
In „Tivoli" heeft het katholieke leven in den loop der
jaren reeds meerdere hoogtijdagen gevierd. Maar het
zal lang duren vóór de midcL.g van den 28sten Februari
aan pracht en plechtigheid, maar ook aan hartelijkheid
en enthousiasme_zal worden overtroffen.
Prof. Brom vertolkte op de hem markante, geestige,
oer-katholjeke wijze de gevoelens van het katholieke
vplk. Daar was een schitterii van kleurige kerkelijke
costuums, een flonkering van roode uniformen, een so
ber accent van het eallieerd tenue, een strakh. lijn van
rok en jacquet; ma«r daar waren ook de visschers-
vrouwtjes uit Bunschoten en de huismoeder uit de nau
we straatjes rondom den Dom.
Een machtig k or zong opnieuw aan God lof en aan
ons de vreugde toe. Ma bóven dit alles ging het warm
menschelijke woord van den man, die de eer nooit had
gezocht, alle waardigheden had vermeden, maar die
door God geroepen, de hoogste waardigheid, na den
Paus, ontving en die men vandaag geen eer genoeg
kon betuigen.
Het oude Wilhelmus werd onder begeleiding van het
orkest als een waardig slot gezongen en het devies van
den Kardinaal „Gcd is mijn Helper" vond zijn vader
landsche vertolking in: „Mijn schild ende betrouwen
zijt Gij, o God mijn Heer!"
zenlijk staat onze stijl getee-
kend in het grondplan van het
gezinsleven.
Voorzoover het besef van de
katholieke eenheid ergens ver
vaagd mocht zijn, wordt het wel
verlevendigd, wanneer een aan
val ons op onze geestelijke ge
meenschap laat bezinnen. Een
socialistisch weekblad heeft in
den Advent een bekend schrij
ver het hoofdartikel laten leve
ren met den ongeloofelijken,
godgeklaagden titel „De groot
heid van Judas", om, zooals
het uitdrukkelijk heette: „eer
herstel" aan den aartsverrader
te geven.
En onlangs verklaarde het
zelfde weekblad: „De politiek
moet er dus op gericht zijn de
R.K. partij te breken". We voe
len ons bij die oorlogsverkla
ring minder verrast dan ver
eerd, ómdat vrienden van Ju
das alleen onze geslagen tegen
standers kunnen zijn.
Kleur bekennen.
De tijd van kleurloosheid ligt
minstens een eeuw achter ons;
en het is gezichtsbedrog van
personen, die naar de neutrali
zongen als bedreiging tegen de
Bisschoppen. Waar klinkt ons
volkslied vrijer en blijer dan
uit roomsche monden in de Ma
liebaan? Nu onze hoogvereerde
en geliefde Koningin in eigen
persoon den Kardinaal zoo
voorkomend heeft willen geluk-
wenschen, nu onze hartenver-
overende Kroonprinses hem
spontaan kwam bezoeken, nu
zal voor Protestanten een Bis
schop geen boeman meer zijn
en blijft voor Katholieken
Oranje de kleur, die in den re
genboog het allernaaste bij
Kardinaalsrood staat.
Onze Kardinaal is met de
geschiedenis van de Kerk,
waar hij zooveel jaren in leef
de, samengegroeid als het ele
ment van de vruchtbare tradi
tie. Iedere Aartsbisschop van
Utrecht zet St. Willibrord
voort en met één zijn allen
gegeven, omdat allen gezon
den zijn door hetzelfde Rome,
Die doorloopende stroom
brengt ons het eeuwige leven.
God van Servaas en Willi
brord en Bonifaas, 'zegen ons
Vaderland, zegen Koningin en
Kardinaal!"
Als ik naar Rome ga, zal ik den H. Vader
zeggen, dat gij uitstekende Katholieken zijt"
ALS DE KARDINAAL OPSTAAT en voor de microfoon
plaats neemt, verheft heel de zaal zich als één man en
juicht en jubelt men onstuimig en uitbundig! Het is
alsof de spanning en de cflroering van deze dag op dit
oogenblik heeft gewacht en zich thans kan uitvieren Dan
valt de stilte. De Kardinaal spreekt.
Hij is geen redenaar, onze I
Nederiandsche Kardinaal. Maar
hij raakt alle harten! Ieder
woord is doortrokken van een
voud, ieder woord is boordevol
goedheid. Hij moet naar z'n
woorden zoeken, omdat hij
nog hartelijker wil danken,
nog duidelijker zijn hart wil
vertolken.
2"'n stem stokt als hij men
schen herdenkt met wien hij
heeft gesproken en die geval
len zijn onder den hand van
den vijand.
Daar is een groote eerlijk
heid, een heilige jaloersch-
haid als hij de rechtschapen
heid prijst en de gaafheid van
karakter van niet-katholieken
met wie hij in aanraking
kwam.
Het was ontroerend en aan
grijpend, dit dikwijls tot sta
melen toe bewogen woord.
Brom tintelde van vernuft,
en rinkelde soms van strijd
lust, vlamde van enthousiasme
Joannes, Kardinaal de Jong,
was simpel, eenvoudig, onopge
smukt, maar diep hartelijk en
kinderlijk dankbaar. Juist te
gen de achtergrond van zijn
grootheid, tegen het vlammen
de rood zijner waardigheid,
kreeg zijn slotwoord vorm en
een kleur dat al het andere
overtrof!
SLOTWOORD.
De Kardinaal bracht zijn
dank aan allen die hoe dan ook
tijdens den oorlog hem ter zij
de hadden gestaan, en die nu
in deze tijd en deze dagen hem
opnieuw een steun waren.
Dan sprak Zijne Eminentie:
Met ontroering denk ik te
rug aan een tiental menschen,
onder wie ook twee vrouwen,
met wie ik meermalen gespro
ken heb over een advies en die
tenslotte als slachtoffers van
hun plicht en van hun naas
tenliefde gevallen zijn. Hun
namen zijn geschreven in het
boek des levens.
Veel heb ik gesproken met
de mannen van het verzet en
de andere vooraanstaande goe
de Nederlanders, onder wie tal-
riike predikanten en niet-ka
tholieken. Ten opzichte van
allen bewaar ik een uiterst
dankbare herinnering en een
groote hoogachting. De niet-
katholieken mogen het mij niet
euvel duiden, maar ik kan het
niet beter uitdrukken dan door
te zeggen, dat ik bij ontmoe
ting van niet-katholieken dik
wijls gedacht heb: Het is eigen
lijk jammer, dat deze menschen
niet katholiek zijn, want het
zouden voorbeeldige en voor
treffelijke leiders zijn in het
katholieke openbare leven.
De meesten zal ik waar
schijnlijk niet meer ontmoe
ten, maar het is mij een be
hoefte de herinnering aan hen
nogmaals voor den geest te
roepen.
De leiders van de N.S.B. zijn
bij mijn weten nooit bij mij ge
weest, wel aanhangers van het
systeem: ik heb slechts zelden
iemand van hen kunnen over
tuigen, dat hij op den verkeer
den weg was.
Tenslotte beminde geloovi-
gen. een woord van diepe er
kentelijkheid aan u allen.
En als ik naar Rome ga. zal
ik den H. Vader meedeelen,
dat Zijn Nederiandsche onder
danen goede Katholieken zijn.
En dan nog ééne bede.
Voor ik ruim tien jaar ge
leden tot de bisschoppelijke
waardigheid verheven werd
had ik meer dan de helft van
miin leven grootendeels ge-
w:ijd aan de studie der theolo
gie en der Kerkgeschiedenis,
meest op het seminarie te Rij-
senburg. Ik gevoelde mij daar
volkomen tevreden en geluk
kig en had gehoopt, dat tot aan
het einde van mijn leven te
mogen blijven. De studie boei
de mij, het was een mooie
taak: de opleiding der toekom
stige priester, van nature voel
de ik mij meer getrokken tot
het beschouwende dan tot het
actieve leven of zooals Descar
tes het meer op profane wijze
zegt: Ik was liever toeschou
wer dan medespeler op het
tooneel van het leven.
God heeft het anders gewild
en mij tot het Bisschopsambt
geroepen. Ik heb het niet ge
zocht, noch gewild, maar hef
aanvaard, dat de Paus mij be
noemde, De H. Kerk spreekt
van het onus episcopatus, den
last van het Bisschopsambt en
een last is het inderdaad voor
mij geweest, niet om de men
schen, die altijd goed voor mij
zijn geweest, maar om de
zwaarte van het ambt zelf,
waarvan ik mij van den aan
vang af volkomen bewust was.
Want steeds breidde de veront-
christelijking van de wereld
zich uit. Menschelijkerwijze
scheen mij de taak bijna hope
loos, maar God heeft mij een
levendig en diep Godsvertrou
wen geschonken.
Ik wist ,dat God kon helpen
en ook zal helpen, als wij ons
aan Hem vastklampen. Daar
om heb ik als wapenspreuk ge
kozen Dominus mihi adjutor.
Mijn schilt ende betrouwen
sijt Ghij o God mijn Heer.
Daarom herhaal ik wat ik U
hedenmorgen vroeg:
Bidt voor mij, nu mij een
nieuwe en zware taak is toe
vertrouwd.
WEERSVERWACHTING
Tot Zaterdagavond.
Noord-Oosten wind met des
nachts matige vorst, overdag
lichte vorst tot temperatuur
om het vriespunt. Veel bewol
king met op de meeste plaatsen
tijdelijk sneeuwval.
OEGSTGEEST
Stille Omgang. Men deelt ons mede.
dat tiet bericht wat men ons gisteren
ter plaatsing in „De Burcht" toezond,
foutief is opgegeven. De vergadering
van den Stillen Omgang heelt heden
avond, Vrijdagavond 1 Maart, plaats.
Dus niet volgende week Woensdag:,
doch hedenavond.
Het eenige in het bericht dat goed
was. is de tijd van aanvang, n.l. 8.15
uur.
St. Laurentius-gildc voor jonge
mannen van 1725 jaar. Zaterdag 9
Maart om 9 uur bijeenkomst. Onderwerp
der conferentie: Eenheid in Christus.
Kap. Eeken.