Het eerste woord vari den Kardinaal tum het JCmdmaahfeeêt Onderscheiding geldt het Episcopaat en het Vaderland! De Zwarte Invasie Hoog en rijzig staat de gestalte van den Kardinaal. Het licht vloeit vlammend over zijn gewaad, als hij van zijn Secretaris het manuscript aanneemt en met vaste stem gaat spreken tot den Fruselijken gezant en tot dachte uitgaan. Hoogwaardige Excellentie. Het heeft mij diep getroffen, dat de H. Vader mij tot het kardinalaat heeft verheven, en ik moge Z. H. daarvoor mijn oprechten dank betuigen. Het is niet op de eerste plaats om de eer. die mij daardoor wordt bewezèn. Niet aan ons, o Heer, niet aan ons, maar geef aan Uw Naam de eere. Doch ik zie daarin wel een bewijs, dat de H. Vader over mij tevreden is, dat mijn leven niet vruchteloos is geweest, doch door God ge zegend, en dat Hij ook tevre den is over het godsdienstig leven van de katholieken van ons land en dat Hij zulks wil toonen door een hunner in den hcogsten senaat der Kerk op te nemen. En ik van mijn kant zal met Gods hulp mijn best doen dit in mij gestelde ver trouwen niet te beschamen. Hoogw. Exc. Apostolisch Nun tius, vertegenwoordiger van den H. Vader bij de Nederland- sche regeering meer dan tien jaren heb ik U mogen leeren kennen en hoogeljjk waardee- ren. Het verheugt mij, dat u het symbool der Kardinaals waardigheid aan mij hebt over handigd. Dan heb ik altijd een grcote dankbaarheid gevoeld voor uw wijze raadgevingen en uw hulpvaardigheid. Ik mag wel zeggen vaderlijke goed heid. Aan mijn medebroeders in het Episcopaat Hoogw. Excellenties, mijn mede-bisschoppen in de Ne- derlandsche Kerkprovincies bij den dank aan den H. Vader en zjjn vertegenwoordiger den Apostolischen Internuntius moet onmiddellijk aansluiten mijn oprechten dank aan U, want in de verschrikkelijke oorlogsjaren zijn wij volmaakt een geweest, één hart en één vuur. De hitte van den strijd hebben wij samen gedragen. De I». Vader heeft midden in den oorlog aan ieder van ons een boodschap laten toekomen, dat onze houding tegenover het nationaal-socialisme zijn volkomen goedkeuring had. en dat Hij ons aanspoorde onwrik baar stand te houden en Hij ons Zijn bijzonderen zegen gaf. De onderscheiding, mij thans gegeven, geldt dus voor U ook, zij is een onderscheiding voor ons land. Reeds in den herderlijke brief van 1934 heeft het toen malige Episcopaat, waartoe ik De ring in het vestzakje Wij hoorden gisteren middag in „Tivoli" dat Ameland met de Paaschda- gen den Kardinaal zal hul digen. De Aartsbisschop zocht en vond ook altijd onder de Amelanders rust en ontspanning. Maar hij kwam daar altijd als eep gewone mijnheer in het zwart. En zijn bisschops ring zat in het vestzakje. „Maar de kardinaals ring willen we zien en hij moet als Kardinaal komen" We gunnen het de eilan ders van harte. dien naar wie zijn hart en ge- toen nog niet behoorde, ge waarschuwd tegen het gevaar voor geloof en zeden in het na tionaal-socialisme en het heeft kerkelijke maatregelen geno men tegenover hen, die toch aanhangers bleven van dit sy steem .Deze maatregelen zijn in 1936 nog verscherpt. Wij, de tegenwoordige Bis schoppen, hebben den strijd tegen het nationaal-socialisme voortgezet en werken nu broe derlijk samen aan den geeste lijken opbouw van ons vader land. Saluut aan de Arbeiders. „Tweehonderd duizend katholieke arbeiders heb ben zich nooit willen aan sluiten en al de andere katholieke organisaties volgden later dit voor beeld". Het was met deze woor den dat de Kardinaal den prachtigen strijd, de fiere houding en de stoere kop pigheid van de katholieke arbeiders huldigde, en waarmee de Kardinaal hen wel kenschetste als de kern van het katholieke verzet waaromheen zich heel het katholieke volk groepeerde Sprak de Nuntius in sta tig en sierlijk latijn, de Kardinaal sprak in stoer en strak Nederlandsch. De man aan het roer van het Nederland:che kerk schip dankte allen, die mee op de brug hadden gestaan, het schip door de bran ding hebben geloodst en die door hun arbeid en ge bed de zware tocht tot een zegenrijk einde hielpen brengen. Terwijl de Kardi naal deze gevoelens als antwoord aan den Nuntius vertolkte, riep onwillekeu rig zijn forsche gestalte in rood gewaad een vergelij king cp met de vuurtoren van Ameland. Dank aan de Koningin Mijn zeer bijzonderen dank moge ik betuigen aan onze eerbiedige en beminde Konin gin. Zij is ons steeds een lich tend voorbeeld geweest van moed en kracht, van Godsver trouwen in een der moeilijkste perioden van onze geschiede nis. Het heeft mij diep getrof fen dat zij een zeer sympathie ken gelukwensch heeft gezon den bij mijn benoeming en Haar eigen vertegenwoordiger Graaf Du Monceau heeft afge vaardigd om deze plechtigheid bii te wonsn. Openlijk hebben wij tijdens de Duitsche tyran- nie voor Haar iederen Zondag gebeden. Meermalen hebben de F'sschoppen in hun herder lijke brieven de vaderlands liefde als een groote deugd ver- hserliikt. Wij weten zeker, dat ook Haar katholieke onderda nen vurig zullen blijven bid- en, dat God Haar moge bij staan en zegenen bij Haar werk voor den opbouw van ons vaderland. Dierbare geloovigen, gij ons goede en trouwe katholieke volk, dat vooral tijdens den oorlog zoo dikwijls en zoo roe rend Uw trouw en aanhanke lijkheid aan ons hebt getoond, gij zijt onze groote steun ge weest, dat wij stand hebben kunnen houden. Als Bisschoppen, als Hooge- priesters staan wij tusschen God en de menschen, dragen wij uw gebeden aan God op. Vooral na den oorlog hebben wij veel voor u gebeden, maar wij van onzen kant mogen sluiten met de woorden, waar mede de Bisschop de plechtig heden beëindigt van zijn pries terwijding: en gij, bidt ook voor mij nu mij een nieuwe en zwa re taak is toevertrouwd. Joannes, Kardinaal de Jong, verlaat zijn paleis. ..„Ik heb nog nooit zooveel zwartrokken bij elkaar ge zien", zei een spoorwegman op het perron in Utrecht, i en hij had gelijk. Want er kwa men alsmaar méér pastoors en kapelaans paters en non netjes. Van alle kanten kwamen ze aan en wat niet met de trein kwam, had voor deze gelegen heid wel een of andere auto te pakken kunnen krijgen. Het waren dan ook soms de wagentjes wel. Waar je ook in de straten kwam, je ont moette de heerooms. Maar er waren ook nog an deren. Er waren oud-illegalen, er waren ministers en er wa ren photografen. De plechtigheid in de oude St. Catharijnekerk duurde volgens de klok meer dan twee uren, maar voor hen, die de plechtigheid meemaakten ging de tijd met sprongenvoor uit, want de bonte afwisseling der rijke liturgische plechtig heden, de prachtige muziek, gaven aan het geheel een on vergetelijke indruk en die men telkens weer bij stukjes en beetjes uit zijn herinnering terughaalt om ze opnieuw te genieten en er blij mee te ziin. Als ,pa de H. Mis de cere moniemeester oproept tot den uittocht stelt zich de stoet op. Het kruis van den kardinaal vooraan gedragen, want thans gaat hij voorop. Hij, de .hoog ste in den lande van alle ker kelijke hoogwaardigheidsbe kleders. Wanneer hij nu rustig en vriendelijk zegenend door het middenpad schrijdt, kunnen alle aanwezigen den kardinaal in zijn volle vorstelijke praal aanschouwen. Het helle rood, dat in diepe en donkere glan zen in de lange sleep van prachtige zijde uitvloeit, is de levendige symbclizeering van de liefde die hem bezielt voor Kerk en Vaderland. Buiten staat de prachtige nieuwe wagen, die den kardi naal ter beschikking is gesteld. Het ziet zwart van den men schen, die allen iets willen zien en die beseffen, dat zij nu een glimpje kunnen op- vanger van al de schoonheid, die daar binnen in het kerk gebouw met volle teugen kon worden genoten. Een luid gejuich gaat op, er wordt enthousiast geroepen „Leve de Kardinaal". Lang zaam wordt de stoet gefor meerd. De pauseliike Nuntius, de Bisschoppen, de vertegen- woordleer van Hare Maiesteit de Koningin. ,En dan rijdt de Kardinaal door de straten van zijn stad terug naar zijn pa leis en wordt overal langs den weg, waar katholiek en niet-katholiek zich in dichte rijen hebben aaneengeschaard toegejuicht, terwijl hij vrien delijk naar links en naar rechts zijn dank betuigt voor de hem gebrachte hulde. Geen prettig baantje. Er waren fotografen! Daar zullen we het nu over hebben. Fotograaf zijn op zulke da gen lijkt me een miserabel baantje. Je moet overal bru taal doordringen, want je moet overal bij zijn. Je trekt altijd de aandacht, ze vinden je allemaal lastig en ze"vin den je ongegeneerd. Ze moeten werken met blitz- lampen en zetten iedereen in het zonnetje, maar degenen die niet in het zonnetje gezet worden, zijn verontwaardigd en ze vinden die fotografen brutale vlegels. Maar ja, wat is krant zon der foto, en wat worden de letters dood en saai als de fo tograaf thuisblijft en niet bru taal is en geen haantje-de- voorste speelt. Ik mag ze wel en ik had medelijden met den man, die in zijn kraag werd gepakt, juist op het moment dat hij een pracht kans kreeg. Roomsche kleuren en vaderlandsche klanken. De versiering van de kathe draal, van de groote zaal in „Tivoli" en van het kardi naalspaleis was ontworpen door een jonge katholieke ar tiste, we zouden het willen typeeren met ^in den stijl van den kardinaalSober, spre- kend en beslist. Het was over al dezelfde combinatie van kleuren. Witte seringen op 'n achtergrond van geel brem. Deze boeketten deden het prachtig tegen de donkere pi laren der kerk, ze kleurden ook feestelijk met het rood wit en blauw van onze vader landsche vlag, tegen de crè me achtergrond van de groote zaal in Tivoli. Ook het paleis droeg in zijn versiering het stempel van zijn bewoner. En zoo vervul de dit alles de taak, die aan een versiering past: dienen en glans verleenen. Toen de kardinaal van zijn kathedraal terugkeerde, kon het niet anders of hij moest herhaalde malen voor het venster verschijnen om te danken voor de toejuichingen van de menigte. Het was prachtig weer en wij hoorden een leuke opmer king: „Onzen Lieven Heer Zélf zet vandaag den Kardi naal in het zonnetje". Burger van Utrecht. Des middags heeft de Kar dinaal erop gewezen dat hij nu reeds ruim tien jaar in de stad Utrecht woont en dat de oude en eerbiedwaardige bis schopsstad hem dierbaar was geworden. De Kardinaal sprak over de steeds vriend schappelijke houding met be stuur van provincie en stad, waarvoor hij zoo erkentelijk was. De tocht van het palïis naar de groote zaal van „Ti voli" bewees dat de waardee ring van de stad voor dezen Nederlandschen Katholieken burger groot en waarachtig was. Langs heel den weg ston den achter een haag van schoolkinderen, thans weer opnieuw duizenden en duizen den Utrechtenaren, die hun medeburger wilden eeren en die ook natuurlijk uit nieuws gierigheid eens graag wilden zien, hoe een kardinaal er nu wel uitzag. Dat bij deze ritten ook de vertegenwoordiger van H M. de Koningin telkens in den stoet meereed, getuigde wel, dat deze dag niet alleen den katholieken Kerkvorst gold, maar ook den Nederlandschen man van het verzet, die Utrechts' grootste burger werd. De domtoren. Het was een fijne geste van Utrechts' gemeentebestuur om de statige domtoren te om kransen met Nederlandsche vlaggen, 's Avonds stond hij in helle belichting als een monument van eer en hulde aan den mJn, die als een ba ken op zee was geweest, lich tend in de donkere tijden, die voorbij zijn. Een v'> gt'jig. Was het toeval of opzet, maar gisterenmiddag cirkel de er een groot vliegtuig rondom den Domtoren. Was het een groet aan den Kardi naal? Was het een deelname van den hemel aan het feest? We weten het niet, maar de menschen op straat hadden er plezier in en één maakte de opmerking: Dat is zeker een katholieke vliegenier van de K.L.M.".

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

De Burcht | 1946 | | pagina 2