Nederland, let op Uw saek Bezetting van Duitsch gebied ten Westen van den Rijn DOOR NEDERLAND een levenseisch Wat zonden de consequenties zijn Zaterdag- 16 Febr. 1946. Hoofdred.Rector H. Sondaal Mr. Dr C. Ch. A. van Haren. Directeur: G. van Elburg. Bureaux: Papengracht 32. Tel Red 20015. Adm. 20826. Abonnementsprijzen f 0.26 per week. f 1.10 per maand, f 3.20 per kwartaal. Franco per post f 4.20. MKCHT No. 209 Katholiek Dagblad voor Leiden en Omstreken Zonder illusies is het leven een woestijn. HET IS EEN PUBLIEK GEHEIM, DAT BELGlë AAN DE GEALLIEERDEN GEVRAAGD HEEFT OM EEN BEZETTINGSZONE TEN WESTEN VAN DEN RIJN, WELKE ZONE ZICH VRIJ VER NOORDWAARTS, ZELFS TOT TER HOOGTE VAN VENLO ZOU UIT STREKKEN, AL BEHOEFT DIT LAATSTE NIET JUIST TE ZIJN, HET WORDT TOCH WEL HOOG TIJD, DAT MEN HIER TE LANDE, EN MET NAME DE REGEERING AAN DEZE ZAAK EENS SERIEUZE AANDACHT GAAT BESTEDEN, OMDAT DE LEVENS BELANGEN VAN ONS LAND ERMEDE GEMOEID ZIJN. In de eerste plaats, dat ons Limburg wordt „omvat" door België, wat met alle goede bedoelingen en verzachtende toezeggingen voor Nederland ten eenenmale onaanvaardbaar is. Een dergelijke omvatting wekt herinneringen op aan de Belgische aspiraties ten aanzien van Zuid-Limburg in het verleden, welke niet bevorderlijk zijn voor de goede verstandhou ding tusschen beide landen, welke nu en in de toekomst dient te worden nagestreefd. Wij willen niet in het minst beweren, dat de huidige Belgische Regeering die vroegere aspira ties ook maar eenigszins dekt. De tegenstelling AntwerpenRotterdam, waartoe onzes in ziens vele Nederlandsch-Belgische kwesties direct of indirect waren terug te brengen be hoeft in de toekomst niet te bestaan. Zoowel in België als in Nederland is men op den goeden weg om dit te gaan inzien. Het zou zeer te betreuren zijn, als herinneringen uit het verleden daarop een ongunstigen invloed zouden uitoefenen. Het gaat echter niet alleen om herinne ringen uit het verleden. Van meer belang is de toekomst, waarin beide landen zoo'n belang rijke rol ook ten bate van den vrede kunnen vervullen, doch daartoe allereerst eikaars belangen moeten ontzien. Wij willen dit alles eerlijk vooropstellen en niet insi- nueeren, om de verhouding tusschen België en Nederland in een oprechte sfeer te be lichten, in navolging van wat de groote mogendheden geluk kig pogen te doen in den Vei ligheidsraad van de U.N.O. De bezetting van het Rijn land om vanandere deelen van Duitschland in dit verband even af te zien wordt door de daarbij belanghebbende lan den als een noodzaak of een wenschelijkheid gevoeld. In de eerste plaats door België, zooals we nu merken en verder na tuurlijk door Frankrijk, dat evenals na den eersten wereld oorlog weer zijn bekende Rijftpolitiek voert en deze althans onder de Gaulle met kracht bij de groote mogendhe den bepleitte. Het is een Engelsch belang, in de eerste plaats om een deel van zijn bezettingstaak te ver lichten, maar vooral op lan gen termijn gezien - omdat het gebaat is bij de aanwezigheid van sterke nabuurstaten, die wanneer dat ooit nog eens noo. dig zou moeten zijn direct krachtig kunnen bijdragen aan het tot de orde roepen van den België zal, wanneer zijn bezettingsplannen zouden doorgaan, de spoorlijn Neuss-München-Gladbach- Aken-Antwerpen gaan be- heerschen, d.w.z. naar eigen goeddunken en dus in eigen belang kunnen gaan gebruiken. Neuss is de groote kolen-overslag haven. Door de bezetting van het Rijnland tot aan Venlo zouden voorts de zeer be langrijke Nederlandsche mijnconcessies bij Erkelenz (Sophia Jacoba) onder Belgisch toezicht komen te staan. Wanneer men weet, dat de Belgische conces sies ten Noorden van Aken geen groote voorraden steenkool meer bezitten, dan stemt ook dat tot na denken. rustverstoorder, voordat deze op rooftocht kan uitgaan. Het is een Amerikaansch be lang, omdat toch ook Ameri ka wel inziet, dat Duitschland voorloopig nog niet aan zich zelf kan worden overgelaten en het niet adn te nemen is, dat Amerika zelf, aspiraties heeft voor de bezetting van West- Duitschland. Tenslotte zal Rusland moei lijk bezwaar kunnen maken, on.dat het in het Oosten zelf groote deelen van Duitschland bezet houdt of dit de onder zijn invloed staande landen zoo als Polen laat doen. Het is om die reden toe te en internationaal belang, dat de maatregelen van de bezetting van West-Duitschland en meer in het bijzonder van het Rijn land in nauwe samenwerking en met onderling goedvinden zullen worden genomen. Het mag er dus nooit toe leiden, dat een of enkele van de betrokken staten ten koste van de andere voordeelen behalen. Hetis om die -reden toe te juichen, dat blijkens een des betreffend bericht onlangs in het Eindhovensch Dagblad ge plaatst, er thans voor het Ruhrgebied uit een veilig heidsoogpunt het belangrijkste van alle gebieden een geza menlijke regeling van de be langhebbende Westelijke mo gendheden in Amerika wordt voorbereid. Wat voor het Ruhrgebied geldt, geldt in onverminderde mate voor de rest van het Rijn land. Nederland heeft in de zóne, die België wil gaan bezet ten vitale belangen, zooals reeds hierboven werd uiteen gezet. Wij zullen met de Bel gen en met goedkeuring uiter aard van de groote mogendhe den tot een bevredigende in deeling in bezettingszones moe ten komen, waarbij ieders be langen zooveel mogelijk wor den gerespecteerd. Is het kwaadwilligheid van de Belgen geweest, dat hetgeen zij thans nastreven tegen het Nederlandsche belang ingaat? Wij kunnen aannemen, dat dit niet het geval is. Nederland immers heeft be kend gemaakt, dat het voorloo pig geen troepen voor een be zetting van Duitsch gebied kan opleveren, en heeft dus met zooveel woorden voor het te genwoordige van een bezet tingszone afstand gedaan. Of men nu het belang van een be zettingszone zeker ten Wes ten van den Rijn in regee- ringskringen niet heeft inge zien dan wel de Belgen, die hun belangen altijd veel scher per inzien (en wier regeering dan ook veel militanter in de zen is) heeft onderschat, kan hier in het midden worden ge laten. Men heeft soms het ge voel, dat de regeering voor al deze zaken wat afkeerig ge worden is door de actie voor annexatie van Duitsch gebied, die in den radicalen vorm van een grootscheepsche „rück- sichtslose" uitdrijving van Duit- sche bevolking, zooals tijdens de bezetting en direct na de be vrijding hier te lande gelan ceerd, inderdaad niet te verde digen is en afgezien daarvan door de Engelschen onder geen beding zou worden geac cepteerd, vooral niet na de bit tere ervaringen, die men heeft opgedaan met de gedwongen evacuatie van Duitschers uit Tsjecho-Slowakije en Oost- Duitschland. Zou men een bezettingszone langs onze Oostgrens en zeker in het Rijnland aanvaarden, waaraan dus al die moreele en technische bezwaren niet kle ven, dan kan men het aan de toekomst overlaten, hoe deze zaken zich zullen ontwikkelen, Herstelt ons economisch leven zich sneller dan we nu vermoe den, prefereert men de emigra tie van onze boeren boven kolo nisatie in aangrenzend Duitsch gebied, wel dan kan men vol staan met eenigen tijd vrucht gebruik, wat dus Minister van Kleffens oorspronkelijk heeft voorgesteld. Zou ons economisch bestel blijken het zonder de be- heersching van een deel van Duitschland's grondstoffen op den duur niet te kunnen stel len, of zou men de Nederland sche boeren toch liever op de aangrenzende Duitsche woeste gronden laten koloniseeren, day zou men den vorm van een mandaat resp. een annexatie kunnen overwegen. Hoe dan ook, men behoeft hierin nog geen beslissing te nemen, men kan altijd op zijn schreden te- rugkeeren. Men behoeft zich dus niet in een avontuur te storten. Op deze basis lijkt ons een vergelijk tusschen de zeer uiteenloopende meeningen mo gelijk en kan men wat het belangrijkste is iets gaan on dernemen en loskomen uit de apathie en alle actie verlam mende controversen, die ons volk op dit gebied tot nu toe heeft gekend. Besluit men in beginsel tot een actie, dan komen de troe pen, die nu dan zoogenaamd he struikelblok zouden zijn, van zelf. Het is inderdaad een al lerongelukkigste samenloop van omstandigheden, dat Indië nu nog alle aandacht vraagt van degenen, die belast zijn met het zeer verantwoordelijke werk van den opbouw onzer strijd krachten. Het gaat niet aan om te zeggen, dat iets niet kan, wanneer een levensbelang van ons land op het spel staat. Wij moeten met België gaan onder handelen en tot de zoo dringend noodzakelijke samenwerking dezer beide landen zien te ko men en wij moéten troepen voor een bezetting vrijmaken. Daarvoor heeft men trouwens geen legioenen noodig. Goede waarnemers berichten ons, dat het Duitsche volk volkomen apathisch is, zoodat politieke moeilijkheden niet te duchten zijn. En verder kunnen wij voor de bezetting geleidelijk aan de noodige troepen vrijmaken. Al les behoeft niet vandaag of morgen gereed te zijn, het kan geleidelijk gebeuren, mits.... Nederland en de Nederlandsche regeering nu weten ,wat er in 's lands belang moet gebeuren en dienovereenkomstig hande len. Het is ongetwijfeld een last, die men op zich moet nemen, al is die door een systeem van vrijwilligers en, voor zoover dat niet toereikend is, door een systeem van aflossing ongetwij feld te verlichten. Maar voor op sta, dat het in 's lands be lang moet gebeuren. NEDERLAND, LET OP UW SAECK!

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

De Burcht | 1946 | | pagina 1