eti ti+ewme WENSCHEN „Toen ik nog jong was5> GOEDE RAAD ile beoND Lin letlen iz.n. 3125 etbakkerij [•.n be.erun- 1 3124 het Nieuwe leniers- tterswaren 1 zijn cl itn- begunsti^ers 2993 H RADER lenhandelaar. N'oortstraat. clientèle en r «en Z.N. 2989 'PETEIN PDtr, »an al z -o bc:<un- sèle. vrlen tkenden e.n 1 Iwjaar. VEEN. Kajmui den. 3036 Cj' icntèie^ ei yan blije en trieste nieuwjaarsdichters |cn edits:. Eerlijkde dichters van een vorig geslacht hebben den luuieu^ Nieuwjaarsdag gemaakt tot een dag om te huilen. Ik moet !fëndenkeen ^aar opeens weer aan darken, nu ik peins op mijn goede .«ijl buurvrouw van weleer, die steevast eiken Oudejaarsdag IpoorzicM.' achter haar harmonium plaats nam en haar galmende stem lik. met breede acccorden ondersteunend luidkeels kreunde VOiTEN van ,,Uren, dagen, maanden, jaren, vliegen als een scha j d. poel duw heen Vo Rijndijk 72 Vii -n beken Vn x.ater vond ik. dat dit G.| 0 Nieuwjaarslied was orstsproten aan de p?n en het hart van Rhijnvis Feith. Wij mogen vei- v.-DAM lig aannemen, dat hij dit lied I' Groenten voor het eerst heeft gezongen I"™'1 geachteniet °o ziin studentenhol te £n bekenden Leiden, maar als vroede bur- jSkig Nieuw gemeester van zi.in geboorte- ,3'10 stad Zwolle. Dit element is oud in de poë zie en toch is het modern, want het is blijvend, want het klinkt zoowel bij Vondel als bij Gezelle en evenzeer bii Stalpart van der Wiele als bij Gabriel Smit. Maar het spreekt ons op het oo.genblik zoo heel sterk aan, nu de wereld snakt naar een en Zn., n Vrienden jiOlMANS jonteur en Inmaker. j Meerlaan. ..Jclientele een £12? hlage nmaker ,1 zijn cliên- 3112 LSWI.1K ?den Leeuw ;èle en be- Z.N. 3114 ANSON pter-. Kaas- renhandel ijn clientèle 3115 STIJNMAN anketbakkerij al bun cli"n iden en be te,e' Z.N. 3116 guns' L'YTEN J>r. u klaar we^»ïnllers Met Z.N. aan K™1 ientèle. 5117 al DE INTOCHT ESVELT lessenaard" 1 zijn cliën- begunsti<rers 2994 ERDEVES T :handel osteinde 24 èle een Z.N 2992 ESVELD Brandstoffen rlaan 1 zijn clicn- begunsti0"1^ 2991 Ik heb toen ook den volledi- gen tekst onder de oogen ge kregen. want mijn buurvrouw kwam nooit verder, althans niet verstaanbaar, dan tot het eerste couplet. En het lied viel mee. Want het ging niet in- droefenis en tranen onder, al werd er naarstiglijk geweend. Neen, werkelijk triest schreef Kloos ruim vijftig jaar later: Het jaar is vergaan en ik lig gevangen. Genepen door gloeiend-heete sm artetan gen. En kil is „Rouw om het jaar" van Albert Verweij: Het jaar is een koud. dood man in huis, En ik wil het begraven met zang en geruis Van vallende bloemen.... Het jaar, ach 't jaar is dood! Voor den katholiek is het nieuwe jaar steeds weer een heerlijk punt van een algehee- le vernieuwing in Christus. Een algeheele vernieuwing van levenswandel en zeden, een vernieuwing van beginsel en karakter. algeheele vernieuwing in Christus. Voor ons is weer zoo echt de besnijdenis Christi een aansporing tot een besnijden van eigen zeden, tot een wer kelijk weg-snijden van kwade eigenschappen en het volgen van Gods Wet. zooals Christus die op dien achtsten dag na Kerstmis volgde, ofschoon Hij zelf God was. Dit motief maakt Nieuw jaarsdag voor ons gevoel tot een dag, die zeer veel betee- kenen kan, een dag van gees telijke omwenteling in den goeden zin, een dag van zelf verbetering die aan de we reldverbetering noodzakelijk vooraf moet gaan. Dit is de Nieuwjaarsklank die wij liever in den mond van onzen dichters hooren. Te veel heeft de Nieuwjaarslyriek zich ontwikkeld van de blij- ORAN.1E IS WEER IN NEDERLAND. 't Is huiden een dag van vroolijkheid Zoo wii dit jubeljare Verlaten alle partijdigheid En Christus vreê bewaren. En hoe breed klinkt het Nieuwjaarslied van zijn tijdge noot Vondel: 't Is nu de dag der zaligheid. Die God zijn volk heeft toe- gezeid, 't Jaar der verlossing, is gekomen, Feesteert en juicht nu Christen vromen. Accoord dus met de breede orgelklanken ter ondersteuning van ons Nieuwjaarslied, maar geen treurlied dan, doch een blijmoedig lied. dreunend op het orgel ingezet en daverend gezongen: In Jesu name, broeders eersame, stelt u eenpaar. nu te beginnen hem te beminnen, al in dit soete nieuwe jaar. „LEIDER. HOU ZEE!" Hier kunnen grootvader en grootmoeder een heel oud ver haal inluiden met een „toen ik nog jong was „Toen ik nog jong was...." Toén kwamen zij oo Nieuw jaarsmorgen bij vader en moe der met een schoongeschreven brief vol gelukwenschen op maat en rijm en een slotac- coord oo de eeuwigheid. Waar is de tijd gebleven, dat de kinderen met „nou vooruit nog één oliebol" naar bed wer den gebracht en tegen klokke twaalf werden gewekt, een kaarsje in de hand geduwd kregen en met een opeens klaar wakker gezicht. het Nieuwjaarswenschje opzegden, dat zuster Anastasia oo een briefje had geschreven en dat moeder al lang van buiten kende? Waar is de tijd gebleven, dat wii oo den vroegen Nieuw jaarsmorgen naar grootvader en grootmoeder trokken en naar alle ooms en tantes met onze Nieuwiaarswenschen. die wij krantj"e op den stoel! hoogverheven mochten opzeg gen tegen belooning van een appelflap en een stuiver voor den spaarpot? Het heeft langzamerhand den schijn gekregen, alsof de aloude Nieuwjaarsbrieven en Nieuwiaarswenschen buiten gebruik zijn geraakt en alsof men er de kinderen, zelfs wanneer zij nog maar amper spreken kunnen, al weer te groot voor acht. Het is toch niet een nuchte- re formaliteit dat versies op- zeggen oo Nieuwjaarsmorgen. Het is niet onnoozel, dat kinde ren hun ouders gelukwen schen en hun beloven, dat zij in het komende jaar hun best I zullen doen. Want zij zullen daardoor leeren, dat ieder, die oo dezen dag den juisten geest beet heeft, tegenover zichzelf en God zal beloven, dat hij van het nieuwe jaar iets goeds rzal maken. En hoe weldadig klinke de Nieuwjaarswensch van Gezel le, die toch in ditzelfde vers ook begint met er op te wijzen hoe het Oude Jaar is „gekist, genageld en begraven": Eén dingen wensche ik u, en mij en allen samen, het oude jaar en 't nieuw te doen in Godes namen van aan den eersten dag tot aan den laatsten tuk, een lange keten zijn van Christenweerd geluk. ncitMpT rv fenlmndelaar. Noortstraat 'èle een Z.N. 2990 „ABSTEIGEN. bescheinigung VERNIELZUCHT VAN HET •KULTURVOLK", heid naar de droefheid en er is iets scheef, wanneer de nieuwjaarsdag voor het volk een aanleiding tot feeststem ming geeft, terwijl de dichters treuren. Maar. Godlof, zij hebben niet altiid getreurd en zij treu ren ook niet allen. Midden in een verwoeden oorlog, bij de eeuwwisseling van het jaar 1600, weet een dichter als Hendrick Spieghel woorden der Kerk te mengen met eigen klanken tot een feestelijk „Ju- belmariied oo simpelijk geloo- ven en weldoen"; Oo den dag Zijner Besniide-_ nis kreeg het Kind Zijn naam' Jesus, en hoe juist verbindt een dichter als Gabriel Smit dien goddelijken Naamgeving aan zijn nieuwjaarswensch: In Uwen naam beginnen deze dagen, maak, bid ik U, mij tot hun lot bekwaam, laat mijn geheven hoofd Uw teeken dragen en wat mij ook mag striemen of belagen, 't zü overwonnen, God, in Uwen naam. In menig huwelijk zal het in dit nieuwe jaar beter gaan: 1. Wanneer ze leeren willen, de beenen niet verder uit te steken, dan de deken lang is. 2. Wanneer ze hun huiselijke moeilijkheden nooit vertel len aan goede vrienden. 3. Wanneer ze probeeren elkander zóó tegemoet te komen als in de wittebroodsweken. 4. Wanneer beide partijen trachten elkaar te steunen en te troosten. 5. Wanneer ze allebei steeds bedenken, dat de wederhelft een mensch en geen engel is. 6. Wanneer iedere partij steeds tracht iets meer te doen en iets minder te eischen. 7. Wanneer men wat minder naar buiten en wat meer naar zijn huishouden ziet. 8. Wanneer men thuis de goede zeden bewaart en op straat minder vertoon maakt. 9. Wanneer beide partijen hun plezier meer thuis dan daarbuiten zoeken. 10. Wanneer beide partijen bedenken, dat voor een kinder, opvoeding, die slagen wil, vader en moeder eensgezind moeten zijn. DE SEYSS IN ZIJN GLORIETIJD.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

De Burcht | 1945 | | pagina 7