O
Rusland
verpemzingen
ac
hter de tralies
oyer den Kerstboom
KERSTMIS
in
Uil
Daar is wat over te doen
geweest, over den Kerst
boom! De meest uiteenloopen-
de theorieën zijn er over ver
kondigd. Nauui'li.jk zijn er in
drukwekkende geleerden, die
er als in trouwens alle oude
dingen! een overblijfsel van
een heidensch feest in terug:
vinden. Volgens anderen is hij
van zuiver christelijken stam
en zou, als altijd-groene boom,
reeds' honderden jaren het
symbool geweest zijn van den
eeuwig levenden Christus als
boom des levens.Het eerste
blijft voor mijn gevoel ver be
neden de laagste prijs, die men
er voor mag vragen. Maar de
tweede opvatting gaat ver bo
ven de vijf gulden uit, al zal
ik mij bedwingen en geen gif-
kooper zijn.
Een feit is, dat de Kerstboom
veel jonger is dan de Kerst
kribbe, want wij krijgen pas
de allereerste gegevens uit de
15e eeuw.
Een feit is ook, dat de Kerst
boom nergens een plaatsje
heeft gevonden in kerkelijke
plechtigheden. Hij hoort feite
lijk niet in de kerk thuis, wat
van de kribbe wél gezegd kan
worden.
En tenslotte staat er in het
Evangelie niets, dat ook maar
zinspeelt op zulk een boom.
Wat ik er het liefst wél van
zou maken is een zinrijken
achtergrond voor mijn Kerst
stal. Want, zeg en denk van
den Kerstboom wat ge wilt, de
Kerstboom kan in ieder geval
enkele grondgedachten van
Kerstmis prachtig tot uitdruk
king brengen.
Hij kan ons herinneren aan
het eeuwige leven, want is hij
niet zomer en winter groen?
Maar dan moet ik hem ook zoo
versieren, dat hij toch altijd
een groene boom blijft en hem
niet bedelven onder sneeuw en
watten
Hij kan voor ons een beeld
worden van het licht van den
Kerstnacht, maar dan plaatsen
wij stralend en zuiver wit licht
in het groen van zijn takken.
Verder zegt mijn peinzend
verstand, dat hij beteekenis
moet houden als achtergrond
voor de Kerstgroep, die altijd
voornamer is. Hij moet in alles
meespreken van Kerstmis.
Maar mee-spreken is wat an
ders dan den boventoon voe
ren. Luister maar op de markt,
waar ze Kerstboomen verkoo-
pen!
Ook in zijn versiersels moet
hij dan van Kerstmis spreken,
nietwaar? Maar is het dan bij
voorbeeld niet veel aantrekke
lijker, om in plaats van een gla
zen bol een werkelijken ge-
Temidden
hier,
temidden
Als je dan zoo over den
Kerstboom peinst, dan kom je
tot de ontdekking, dat je hem
eigenlijk het best kunt be-
schouwen als een recht gezel- 1 KERSTMIS
lig huiselijk ding, waarvoor
en schrijver als Dickens in zijn
Kerstvertellingen dan ook
recht gezellig vertelt.
Maar waarom, zoo peins ik
verder, al die grauwe theo
rieën niet in het midden gela
ten en een Kerstboom in mijn
huiskamer gezet als ik daar ru
eenmaal zin in heb? Is de oude
legende geloofwaardig en
waarom zou zij niet? dan
is de Kerstboom inderdaad naar
zijn oorsprong uit het Aardsche
Paradijs afkomstig. Ouder kan
het al niet! Daar ben ik blij
mee. In de katechismus van
mijn kinderjaren leerde ik in
groote en kleine letters over
de verschrikkelijke gevolgen
van de erfzonde en wat wij
door Adams (en Eva's!) schuld
daardoor allemaal verloren.
Het Aardsch Paradijs werd ge
sloten en een engel met een
vlammend zwaard betrok zijn
wachtpost. Goddank, wij heb
ben dus toch iets uit het
Aardsch Paradijs overgehou
den. De Kerstboom!
Wat ik er dus in ieder geval
niét van wil maken, is een soort
Sint Nicolaas-boom, een boom
beladen met geschenken, want
het feest voor verrassingen en
geschenken hebben wij al en
kele weken achter ons, en ter
wijl ik over den Kerstboom
peins, knabbel ik nog verge
noegd aan het suikeren hart
dat de Sint mij heeft gereden.
kleurden appel in den Kerst
boom te hangen? En échte no
ten, die wij voor de gelegen
heid vergulden en in zilver
papier steken? En vooral, wat
zijn er een vracht motieven en
symbolen uit te denken, die
zelf weer zooveel te denken
geven:
Zoekt leege sigarenkistjes bij
elkaar, oude brokjes triplex, en
zet heerlijke tijdspasseering
in de laatste donkere dagen
voor Kerstmis de jeugd aan
het zagen en kleuren: engelen
met banderolles, herders,
schapen, koningen, sterren, het
geloof, de hoop en de liefde als
het kruis, het anker en het
hart; de koningskroonen der
koningen uit het Oosten, de
bazuinei. van de engelen.
Ja, veel engelen vooral! Wij
zijn zoo gewoon aan één engel
boven de kribbe. Maar in het
oude Evangelie-verhaal staat,
dat de herders engelen on
eindig meervoud! hoorden
zingen boven de velden! Het
moet, werkelijk een wolk van
engelen zijn geweest.
Welnu, hang die wolk in den
Kerstboom te zweven. Hang
veertig, vijftig engelen boven
de kribbe, en hang het vol met
brokstukjes tekst uit het Glo
ria. Kijk, dan komt. er muziek
in den boom, dan komt er zin
en leven in! Die engelen kun
je zagen uit hout, je kunt ze
buigen uit ijzerdraadjes en
restjes wol.
En dan boven in den boom
geen nietszeggende „piek",
neen, een groote glanzende
ster, want „stella duce", „on
der geleide van de ster" kwa
men de koningen naar den stal
en vonden er het Krestkind.
Zoo kan en dat is mijn
laatste overpeinzing de
Kerstboom meehelpen om het
Kerstkind te vinden.
Wel kaarsjes zus, geen ballen....
De Kerstmisviering onder
de Russen heeft niet dat ro
mantisch en teedere karak
ter. die dit feest in het Westen
tijdens de middeleeuwen ge
kregen heeft.
Daar geen kerststalletje en
maanminnige poëzie.
In de Oostersche Lithurgie
beschouwt men het Kerstmy
sterie meer van den Goddelij-
ken en minder van den jnen-
schelijken kant Men ziet er in
den nieuwgeboren Heiland niet
van het gebrek f Nog had ik niet dien lich
ten. onstoffelijken tred van
den beproefden Alpenklimmer.
Ik sleepte mij nog voort op
mijn bloedende knieën.
van het verdriet
weer
om allen die 's nachts
worden weggevoerd,
wanneer ie zoo heel een
zaam bent.
wanneer ie doodop bent van
de eerste pogingen om ie aan
den hemel vast te klampen,
temidden van dit alles komt
het Kerstfeest
Ik hoopte, dat ze me zouden
vrij laten en ik had voor mij
zelf dezen dag bepaald als de
laatste van mijn gevangen
schap.
Kerstmis werd eerst een dag
van teleurstelling.
Ik had mii de vreugde van
het terugkeeren ingebeeld en
al die heerlijke ceremoniën
van geloof en traditie.
Uit! Dat zou niet zoo zijn.
nog maar steeds
wereld met men-
Ik keek
naar die
schen.
maar Gods kloeke hand
sleepte me voort naar den vol-
genuen top.
's Avonds heb ik nog eens
geleefd in de nachtmissen van
mijn kinderjaren:
het priesterkoor, waar ik
diende in mijn wit superplie,
de kribbe, en ik bracht daar
sinaasappelen voor de arme
kleuters, of mijn halve stui
vers. waarvoor de gipsen en
gel, ik dacht het. mij buigend
dankte.
O Dickens, wat hebben uw
wijdsche taal en uw uitvoerige
fijnproevers-beschrijvingen van
het Kerstmaal mijn hart ge
kweld en mijn maag niet min
der!
Het is amper zeven uur en
ik ben al lang naar bed ge
gaan. want het is hier al pik
donkere nacht.
Dat noemen ze feest....
Ik zal mij een andere ziel
moeten aanschaffen voor zul
ke dagen, een afzonderlijke
feestziel
En toch! ben ik nu de eeni-
ge, die het zoo hard te verant
woorden heb, op dezen ver
jaardag van Christus' ge
boorte?
Waren zii dien dag werke
lijk gelukkig.
Maria en Joseph?
Wat een toestand!
Een vrouw op het punt om
moeder te wordengeen
plaats in- de herbergen....
weinig geld op zak.... de
nacht zoo vijandig.een
wrakke stal.... en je vrouw
heeft pijn.... en het kind ligt
te schreien op het stroo van de
kribbe.
Daar is een God geboren.
Maar wat een beslommerin
gen. wat een verdrietige din
gen bii elkaar.
Wat een angst in ouderhar
ten.
Wat een aankomst in die we
reld hier!
Heilige Familie: zwervers
trio.
drieëenheid van smarten.
Waarachtig. je moet engel
zijn om in zoo'n nacht te kun
nen zingen!
Om op zoo'n oogenblik den
vrede op aarde te kunnen
smaken moet je beslist veel
goeden wil bezitten!
Maar wat sta ik dicht bij
Jesus.
bii Maria, bij Joseph.
Arm als zii.
verkleumd, ontmoedigd als
zii.
Ik benijd hun feitelijk nog
het gezelschap en den adem
van os en ezel.en het woe
lig bezoek van de herders.
Nooit zal ik meer zoo dicht
bij de „helden" van Christus'
Geboorte staan.
Nooit zal ik meer zoo in dit
Kerstspel opgaan.
Nooit zal ik Kerstmis meer
zoo intens beleven.
Want daar lig ik samen
ziin wij uitgestooten als
het Goddelijk Kind op mijn
stroozak,
en daar even ben ik. juist
als Hij, geboren tot het waar
achtige leven
Onder het teeken des Krui-
ses.
zoozeer het schreiende kindje,
maar meer de Zon van Recht
vaardigheid die in 't Oosten is
opgegaan: men beschouwt er
de Wijzen, die nu niet zelf met
hun menschelijke geleerdheid
over de sterren onderwijzen,
maar nu zelf door de wonder
bare ster als door een Gods
verschijning onderwezen wor
den.
Hoe schoon de Lithurgie
Maria's boven alles verhe
ven waardigheid beschouwt
spreekt uit het volgende Li-
thurgische Kerstgezang:
Allen, Verlosser, brengen U
hun gaven. De engelen hun ge
zangen. de hemelen een won
derbare ster. de Magiërs hun
kostbare geschenken, de her
ders hun naïve bewondering,
de aarde een grot. de dieren
een kribbe, maar wii schenken
U een maagdelijke Moeder.
Evenals in 't Westen gaat
ook in het Oosten een vasten
tijd Kerstmis vooraf. Maar de
dag voor Kerstmis is wel een
heel biizondere vastendag.
Dan gebruiken de menschen
niets tot aan de ondergang van
de zon. 's Avonds echter heeft
een feestmaaltijd plaats die in
sommige streken gevierd
wordt op eigenaardige wijze.
Ter herinnering n.l. aan het
kribje, dekt men de tafel met
stroo: daaroverheen komt het
tafellaken en daarop de bor
den.
Natuurlijk heeft zich in Rus
land ook het gebruik der
Kerstboomen ingedrongen.
Zelfs onder het bolsjewisme
bleef dit gebruik, ofschoon
bestreden, bestaan.
Evenals op Paschen gaan ook
nu de kinderen en koorzangers
langs de huizen der geloovigen,
om bii ieder, die dat verlangt,
in de huiskamer eenige lithur-
gische gezangen van Kerstmis
te komen zingen, en daarvoor
beloond te worden met geld,
de traditioneele wodka en an
dere versnaperingen.
P. METHODIUS, o.f.m. cap.
Kiride.'i-KeAitiiedj&
Daar komen zes profeten aan,
zij willen het Kindje aanbidden gaan.
De eerste heeft een fluitje,
fifa, fafa, fluitje!
De tweede heeft een vedeltje,
videl, videl, vedeltje!
De derde heeft een schuiftrompet,
trarara, trarara, retteketet!
De vierde heeft een klingelbel,
klingel-bel, je kent hem wel!
De vijfde slaat de groote trom,
rommedomdommerommedomdom!
De zesde, die zingt er het hoogste lied:
en slaapt er ons Kerstekindje nog niet?
I