Critiek op beleid
der geallieerden
DE REGEERINSVERKLARING
Kloppen aan
j deur.
Pijnlijker dan de voor ons
'begrijpelijke en waardeer
bare overweging, dat de^ toe
voer voor den strijd in Eiuro-
.pa-en daarna tegen Japan
alle scheepsruimte opeischte,
was de ervaring dat ook de
demobilisatie voorrang bleek
te krijgen boven de bevrij
dingsmaatregelen voor ons
gebied in het Oosten. De vo
rige en deze Nederl. regee
ring hebben aanhoudend en
op alle militaire en diploma
tieke niveaux de uitzending
van deze troepen bepleit.
Een beslissing op ons in Mei
1945 ingediende concreet
transportschema is zelfs
nooit genomen.
Bittere verrassing.
Na de teleurstelling van
acht maanden ten aanzien van
de bevrijding van Nederland
kwam de ineenstorting van Ja
pan medio Augustus organisa
torisch te vroeg. De vraag
werd niet meer hoe Nederland
troepen voor den dienst in het
Oosten kon opleiden maar hoe
het onverwijld een bijdrage
zou kunnen leveren voor een
taak die vroeger over het
bondgenootschappelijk leger
(incl. onze expeditionaire
macht) en gezagsbataljons ver
deeld mocht worden gedacht
en waarbij nu als bittere ver
rassing, kwam de weerstand,
te verwachten van de in de
laatste drie a vier maanden
door de Japanners in elkaar
gezette republiek Indonesia.
Thans geen parate troepen!
Het Nederlandsche leger is
nog pas sedert de bevrijding in
opbouw. Wij zijn voor trai
ning, uitrusting, bewapening
en ten deele ook kampruimte
doovemans"en dan ten slotte weer voor
het vervoeren naar het Oosten
opnieuw afhankelijk van de
geallieerde bevelvoering.
Intusschen waren wij dus
niet gereed konden wij nog
niet gereed zijn om onze
taak in Indië te hervatten, om
ook daar „herstel en vernieu
wing' te brengen toen Japan
de wapens neerlegde. Maar, let
v/el, daar lag en ligt niet al
leen een taak voor ons, maar
allereerst een taak voor de
bondgenootschappelijke oorlog
voering, nl. het ontwapenen
en evacueeren van de Japan
sche bezettingsmacht en het
herstel van het wettig gezag
van den bondgenoot.
VERSTERKINGEN NAAR
NEDERLANDSCH-INDIë.
Groote Britsche versterkin
gen zullen spoedig in Ned.-In-
dië aankomen, seint de Times-
correspondent uit Batavia. Hij
voegt erbij dat hij uit betrouw
bare bron vernomen heeft: „Wij
zullen spoedig de houding van
non-interventie laten varen in
het geval dat onjuist wordt ge
noemd politiek of binnenland-
sche oneenigheid. Wij zullen de
leiders der opstandelingen la
ten v/eten dat wij niet van plan
zijn nog langer het leven van
Eritsche en Britsch-Indische
troepen in gevaar te brengen
door een toestand te laten be
staan, dat de door de Japan
ners gekozen rebellen onder
tunistische doeleinden te berei-
geregeldheden in de hand wer
ken teneinde hun eigen oppor
tunistische doeleinden te beri-
ken en terloops nog de ontwa
pening der Jap. te vertra
gen. Wij zullen hen laten weten
dat Britsche en Britsch-Indi-
sehe troepen de rust en de or
de zullen verzekeren door met
strijdkrachten de sleutelposi
ties op het eiland in te nemen.
Wij zullen dit zelf doen om
complicaties te vermijden als
die in Saigon, waar wij om on
ze non-interventiepolitiek te
laten blijken ongeregelde Fran-
sche troepen in staat stelden
een slag te slaan, die natuurlijk
eerst mislukte. Maar misschien
is nog wel het belangrijkste,
dat wij de wereld duidelijk zul
len maken, naar ik begrepen
heb, dat deze opstandelingen
in deze landen met terroristi
sche maatregelen optreden, die
typisch tyranniek-fascistisch
ziin, en dat zij dat doen volgens
plannen, die de Japanners lis
tiglijk hebben uitgewerkt.
SOEKARNO ONDER
GEDOKEN?
Pandit Nehru heeft volgens
„Merdeka" Soekarno's uitnoodi-
ging aanvaard. Soekarno heeft
sinds elf dezer Batavia verla
ten. Volgens geruchten is hij
ondergedoken of wel „gekid-
napped", zooals Radio Sidney
heeft verklaard. Hoewel het
nationalistische hoofdkwartier
weigert zich over Soekarno's
afwezigheid uit te laten, lij- fschiêd
ken beide genoemde veronder
stellingen ongegrond. Vandaag
hingen tal van Indonesische
vlaggen halfstok.
Bondgenooten
in den steek.
lieten ons
Het is een zeer ernstige
zaak, dat wij, die in dezen
oorlog gegeven hebben wat
wij konden, helaas uit'moe
ten spreken.,
Dat wij de bondgenooten
voor dien gemeenschappelijken
plicht niet gereed hebben ge
vonden en zelfs niet dan aar
zelend bereid.
Vertrouwen voor de
toekomst.
Toch blijven wij vertrouwen,
dat de afschuwelijke impasse,
waarin Indië is geraakt, zich
laat openen, zoodat de weg
vrij komt voor leniging van de
ellende, waarin ontredderd
Java meer en meer verzinkt
en voor staatkundigen opbouw,
welke den menschen verzoent,
die kinderen van één land,
thans in blinde wrok hopeloos
uit elkaar dreigen te dwalen.
Er is zwaar werk te doen om
vooral de geestelijke schade te
herstellen, die door het onbe
raden avontuur van de repu
bliek Indonesia is aangebracht.
Maar Nederland wil en mag
het werk niet ontijdig uit han
den laten nemen. Het voelt in
zich de kracht om zijn histori
sche taak te vervolgen om or
de, veiligheid en welvaart te
herstellen, om Indië te doen er
varen, dat het een zegen is deel
uit te maken van het Konink
rijk der Nederlanden.
Soekarno
aan den macht
gelaten
Van den aanvang af is deze delicate situatie in Indië niet
behandeld zooals wij zouden hebben gewenscht. De supreme
Commander heeft wel den Maarschalk Terauchi verantwoor
delijk gesteld voor het geheele bestuur, maar heeft er deson
danks in berust, dat het Soekarno-bewind bleef voortbestaan.
Onophoudelijk is van Engelsche zijde er op aangedrongen,
dat wij door contact te zoeken met leiders der Indonesische
nationale beweging de politieke situatie zouden verlichten.
Naar zulke contacten is ook van het allereerste begin af uit
gezien. Maar de Regeering heeft zich toch ook van den aan
vang af voor oogen gesteld, dat praten met het Soekarno-regime
even onwaardig als onvruchtbaar moest zijn. Onwaardig, om
dat ir. Soekarno zich volledig geïdentificeerd heeft met het
Japansche regime en volstrekt vijandig staat tegenover Neder
land. Onvruchtbaar, omdat met dezen leider met niets min
der tevreden dan volstrekte onafhankelijkheid geen ge
meenschappelijke basis van bespreking te vinden kon zijn. De
Nederlandsche Regeering heeft dan ook, tegen den op onzen
vertegenwoordiger geoefenden aandrang, duidelijk haar veto
doen klinken en aan de Britsche Regeering dit haar standpunt
duidelijk verklaard. Zij constateert met voldoening, dat zij
voor dat standpunt ook volledig begrip heeft gevonden.
Ned. Indië behoorde aanvan- I en Sumatra blijkt, dat óf troe-
kelijk tot het oorlogsterrein, pen óf scheepsruimte en ver
bekend onder den naam van Imoedelijk beide niet'aanstonds
South-West-Pacific Area, waar I in voldoende mate beschikbaar
gen. MacArthur het operbevel gesteld zijn, terwijl het poli-
voerde. De strategische opzet |tieke verraad der Japanners
van den strijd tégen Japan! toch dringend een onverwijld
heeft er toe gevoerd, dat in optreden vorderde.
den veldtocht van MacArthur
slechts enkele onderling geïso
leerde plekken van onze eilan
denwereld als „stepping-stones"
zijn bezet. De onmiddellijke
bevrijding van geheel Indië
stond niet op het programma
en toen het geallieerde front
voldoende Noordwaarts was
opgeschoven, werd in de Com
bined Chiefs of Staff, zonder
ens te raadnleeen, als militaire
vraag aan de orde gesteld, wie
t.z.t. met de opruimingstaak in
dit afgesneden deel van het
oorlogsterrein zou worden be
last. n Periode trad in van on
zekerheid, die onze belangen,
vooral met het oog op onze
herstelwerkzaamheden onder
de werking der Lend-Lease-
overeenkom.st met de U. S. A.
ernstig heeft geschaad. Het
was juist 15 Augustus, tegelijk
met de Japansche capitulatie,
dat de beslissing viel, dat Ned.
Indië voortaan zou ressortee
ren onder het Britsche opper
commando in de South East
Asia Command (SEAC).
Had Japan langer stand ge
houden, wij zouden hebben
moeten ervaren in welk tempo
het Ned. Indisch grondgebied
.binnen de militaire actie van
het SEAC zou zijn getrokken.
Zeker is, dat het voor de plot
selinge opdracht om over het
geheele gebied de Japanners te
ontwapenen niet gereed was.
Vandaar, dat in hét oostelijke
deel van den Archipel de be
zetting van een aantal eilanden
en plaatsen voorloopig is ge
schied door het Australische
leger. Geleidelijk zal SEAC
deze streken overnemen. Maar
ook van het westelijk deel van
den Archipel met name Java
Tusschen 15 Augustus en het
verschijnen ter reede van Ba
tavia yan Admiraal Patterson
op den Britse-hen kruiser
..Cumberland" (tezamen met
Ilr. Ms. „Tromp" ligt een volle
maand. Vandaar tot de eerste
landing van niet meer dan
2000 man troepen op 29 Sep
tember nogmaals twee kostba
re weken. Gedurende dien tijd
kon de opstandelingenregee-
ring Soekarno zich versterken,
ondanks de waarschuwing van
Lord Louis Mountbatten aan
den Japanschen Opperbevel
hebber Terauchi, dat de ver
antwoordelijkheid /oor het
bestuur op hem bleef rusten
en ondanks diens betuiging,
dat het Japansch militair be
stuur gehandhaafd bleef.
Ervaringen van den Heer
v. d. Plas.
Maar als onze adviseur bij
den staf van Admiraal Patter
son. de heer van der Plas, op
16 September aan den wal
gaat, vindt hij geen Japansche
bezetting en de overheidsge
bouwen in handen der Soekar-
n:sten. Hij vindt ook, hoewel
er nog heelemaal geen Neder-
Jandsche en geen Britsche troe
pen geland zijn, een Batavia
vol politieke opwinding en,
vooral 's avonds, vol onveilig
heid. Molestaties, aanhoudin
gen van blanken in auto's, in
vallen in huizen o.a. van ons
welgezinde Indonesiërs, zijn
dan reeds aan de orde van den
dag. Reeds toen, en dus niet
door het laten optreden van
Nederlanders, liep het gezag
over de jeugdige vrijscharen
uit de band. Dit mogen zij be
denken, die van oordeel zijn,
dut Nederlandsche troepen-zen
dingen achterwege behoorden
te blijven. Ons wettig gezag
gelooft in zijn recht en- zijn
plicht en het zou die laatste
ernstig verzuimen, indien het
zich niet van de middelen voor
zag tot vestiging van orde en
veiligheid.
Buiten Batavia met name in
Bandoeng, was de toestand
aanvankelijk gunstiger en de
verzorging van krijgsgevange
nen en geïnterneerden kon
aanvankelijk ongestoord voort
gang hebben. Later heeft de
voortgezette agitatie ook in
het binnenland een toestand
van terreur en pijnlijke onvei
ligheid voor de Nederlanders
v eroorzaakt,
Britten o, zoo langzaam.
Het behoeft geen betoog, dat
deze ernstige ontwikkeling aan
de Nederlandsche Regeering
aanleiding heeft gegeven tot
herhaalde krachtige vertoogen
bij de Britsche Regeering, waar
bij niet nagelaten is te wijzen
op de verantwoordelijkheid, die
het gevolgde beleid onzes in
ziens op hare schouders laadt.
Ik mag niet 2eggen, dat de re
geering van onzen bondgenoot
ongevoelig is gebleven voor die
vertoogen, -maar met -bezorgd
heid volgen wij niettemin den
zeer langza-men voortgang van
zaken.
Gen. Christison in eere
hersteld.
Ik zal niet lang blijven stil
staan bij de verwarrende en
intens bedenkelijke uitlatingen,
die door de pers aan den be
velhebber der landingstroepen,
den Lt, Generaal Christison, en
zelfs aan den Secretary of
War, den heer Lawson, in den
mond zijn gelegd. Die uitlatin
gen immers zijn met stelligheid
gedesavoueerd. Nadat het Soe
karno-regime het heeft doen
voorkomen, ais ware het door
de Engelsche autoriteiten als
de facto regeering erkend, be
zitten wij thans gelukkig de'
openbare verklaring van den
Opperbevelhebber, dat de Ne
derlandseh-Indisohe regeering
als het eenige wettige gouver
nement wordt erkend. De zon
derlinge toestand is evenwel
gebleven, dat zelfs in de stad
Batavia de Britten noch de
Japanners in hun opdracht, de
orde handhaaafden en dat op
korten afstand van de door de
Nederlanders en de Britten in
gebruik genomen gebouwen
Soekarno's departementshoof.
ren hun kantoor hielden. Eerst
na 6 October zou, na de aan
komst van versterkingen, de
Engelsche bezetting overgaan
tot de beveiliging van civiele
personen, maar zij rekende zich
nog niet sterk genoeg om ook
de openbare gebouwen te be
zetten. Zondagavond 14 Octo
ber meldde de radio, dat de
Britsche bevelhebber het mili
tair bestuur over Batavia zou
hebben aanvaard.
Bewondering doet verzuim
des te erger voelen.
Waarlijk, de regeering staat
bij niemand achter in bewon
dering voor de kranige houding
van de geheele Britsche natie
in dezen oorlog en zij zal, even
min als wie ook hier te lande,
ooit uit het oog verliezen, dat
het die houding is geweest, te-
samen met den moed der Brit
sche strijdkrachten, waaraan
wij in aanzienlijke mate onze
bevrijding danken. Wanneer
dan ook in deze verklaring ver
schil van inzicht tot uiting komt
Stakende Edelaehtbare's
In Frankrijk is een niet-
alledaagsehe staking uit
gebroken. De burgemees
ters van 14 gemeenten in
het oostelijk deel der Pyre
neeën zijn in staking ge
gaan, hetgeen gemotiveerd
wordt door de slechte or
ganisatie van het vervoer.
Indien het vraagstuk
niet voor 21 October is
gervaderen de stembu-
opgelost, zullen de bur-
reaux niet openstellen voor
de algemeene verkiezin
gen en de volksstemming.
met onze Britsche vrienden,
dan moet die uiteenloopende
visie worden gezien tegen de
zen achtergrond van groote
waardeering. Dit zij duidelijk
gezegd. Maar dan mogen wij
toch opmerken, hoe bedenke
lijk het was, dat het voorne
men van de bezettende macht
om zich te bepalen tot bezet
ting der kuststeden Batavia en
Soerabaia (dit laatste is nog
steeds niet geschied) gepubli
ceerd is, waarmede aan het Soe
karno-regime practisch onaan
tastbaarheid in heel de rest
van Java voor afzientoaren tijd
-gegarandeerd scheen. Het acute
gevaar voor Nederlandsche le
vens heeft den Britten gedwon
gen deze beperking los te laten,
maar haar kwaad heeft zij ge
daan!
Trage ontwapening en weg
voering der Japanners.
Bedenkelijk is het ook, dat
voor de ontwapening der Ja
panners en hun wegvoering
weinig is verricht, dat ander
zijds, zooals reeds opgemerkt,
niet de hand is gehouden aan
de hun opgelegde verantwoor
delijkheid voor den goeden
gang van het bestuur en dat
dientengevolge een vrij plotse
linge ineenstorting van hun
discipline en hun gezag heeft
plaats gehad. Op tamelijk groo
te schaal zijn daarbij wapens en
verder zwaarder oorlogstuig
(pantserwagens, tanks, vlieg
tuigen in handen geraakt van
de vrijscharen en dienten-gevoL
ge is de situatie wederom
als gevolg van aarzeling en
kunstmatige scheiding der pro
blemen nog weer veel moei
lijker gemaakt. Practisch in het
geheele eiland buiten Batavia
zijn deJapanners..uit het be
stuur en het beheer der ver
keersmiddelen verdrongen en
de persberichten stroomen bin
nen, die van de rampzalige ge
volgen voor de verzorging en
de veiligheid van de Nederlan
ders getuigen. Onzerzijds wordt,
zoojtls ik reeds vermeldde, al
les gedaan om zoo snel moge
lijk een troepenmacht naar In
dië te dirigeeren, die in samen
werking met de Engelsche lan-
dingstroeperIe Japanners zul
len ecarteer en, rust en orde zul
len herstellen en daarmede de
eiliffheid van krijgsgevangenen
en geïnterneerden garandeeren.
DE OUDHEIDKUNDIGE
VONDST TE JERUSALEM.
Het volledige wetenschappe
lijke onderzoek van de oud
heidkundige vondst aan den
weg JeruzalemBethlehem,
waarbij opschriften zouden wij
zen on een herkomst uit den
tijd van de kruisiging van
Christus, wordt thans voorbe
reid en zal binnenkort worden
gepubliceerd door prof. Elazar
Sukenik van de Hebreeuwsche
universiteit.
Professor Sukenik was belast
met de leiding van de opgra
vingen toen de ontdekking ge
daan werd. Een verklaring, die
hier Maandagavond werd uit
gegeven door den directeur van
het Palestijnsche ministerie van
Oudheidkunde, met toestem
ming van professor Sukenik,
maakt er melding van, dat het
voorbarig zou zijn, om eenig
verband te leggen tusschen de
graftombe en eenige bekende
gebeurtenis of persoon uit de
Heilige Schrift voor dat het
resultaat van het wetenschap
pelijk onderzoek is gepubli
ceerd. De naam „Jesous", die
op een van de steenen van de
verzamelplaats der beenderen
gevonden werd, is de Griek-
sohe schrijfwijze voor den
Joodschen naam „Joshua", zoo
deelt de verklaring mee.
Het kruis, dat op elk der vier
zijden werd aangetroffen heeft
eenzelfden vorm als de oude
hebreeuwsche letter „tav".
Reuter voegt hieraan toe,
dat professor Sukenik, onmid
dellijk na de ontdekking ver
klaarde. dat hij geloofde, dat
de kruisteekens verafbeeldin
gen waren van hetgeen Chris
tus overkwam. Dit getuigenis
bracht hem er toe te gelooven,
dat. de opschriften, die in het
grieksch op den steen waren
beschreven, de onrechte wee
klachten waren, die door de vol
gelingen van Christus, kort na
diens kruisdood, op den steen
geschreven zijn.