r
1
Drama eischt
snelle oplossing
v.
Saekawd* tegen eigen aotk!
DE TOESTAND IN BANDOENG
Wat ió, MoCtand zandei de Zee?
Zaterdag 6 October 1945
HET WEER
tot Zondagavond:
Zwakke wind. Licht tot
ihaifbewolkt. Overwe
gend droog weer. Kou
de nacht. Plaatselijk
ochtendmist. Overdag
zelfde temperatuur.
Katholiek Dagblad voor Leiden en Omstreken
HoofdredacteurenRector H. L. J. M. Sondaal en Mr. Dr. C. C. A. van HarenRedacteurenProf. Dr. W. Asselbergs (Anton
van Duinkerken) en Joop Siebelt; Directeur: G. G. v. Elburg. Bureaux: Papengracht 32, Telefoon Redactie 20015, Administratie 20935
Abonnementsprijzen: f 0.26 per week, f 1.10 per maand, f3.20 per kwartaal. Franco per post f4.20.
De vriend die U
in nood verlaat,
Heeft wèl den
naam, maar niet
de daad.
„De Britsche regeering blijkt niet ongevoelig". Een minister, die door persoonlijk contact weet
wat er leeft en hoe men denkt in Engelsche regeeringökringen, kiest zijn woorden nauwkeu
rig en weegt ze op de schaal zijner verantwoordelijkheid.
Maar wat gaat er in ons om als we lezen dat de Britten „niet
ongevoelig zijn". Feiten deelde de Minister ons mede, die door
de rauwe werkelijkheid van het leed en ellende alom in ons
land rouw en droefenis zullen oproepen.
Terecht: „Wat in Indië is gebeurd en nog geschiedt is het
zwaarst wat wij tot heden te dragen kregen"maar de
Britsche regeering is niet ongevoelig!!!
De Regeering gaat haar weg.
Zwaar en moeilijk, maar zij
ziet hem en aarzelt niet.
Wie de regeering steunt doet
zijn plicht.
Wie haar dwardboomt is een
verrader.
Min. Logemann
In deze ernstige dagen met
U te spreken over Indië valt
niet licht. Wel bitter ervaren
wij onze tijdelijke machteloos
heid, die ons belet heeft aan
de vitale belangen van dat
rijksdeel uit eigen kracht die
tijdige bescherming te schen
ken, die zij tegen het onder
mijnend gestook en gewroet
van Japan behoefden.
Janan voert thans
„politieken" oorlog
De V-J-dag is gevierd en de
publieke opinie in de Angel
saksische landen denkt slechts
het is zoo begrijpelijk
aan de thuiskomst der solda
ten. Zij is geneigd om te ver
geten, dat er nog restanten
zijn op te ruimen en vooral,
dat er nog zooiets bestaat als
een politieke voortzetting van
den oorlog na den vrede. Dat
is, wat Japan thans onder an
dere doet in Indië.
Zes weken na het aanbod
tot overgave van Japan zijn
er niet voldoende geallieer
de troepen, niet voldoende
schepen, niet voldoende re-
liefgoederen beschikbaar om
de bevrijding voor Indië tot
een blijde waarheid te ma
ken, terwijl de wereld
„Thanksgivingsweek" viert.
Wij moeten dat begrijpen
uit de oorlogsmoeheid van
de volken, die hun zonen
gaven en offerden voor den
strijd in vreemde landen. En
ach zeker, begrijpen doen
wij het, maar we kunnen de
bitterheid niet uit ons hart
bannen dat het gemeen
schappelijk werk te onzen
koste onvoltooid blijft.
Slechte berichten.
Voor mijn vertrek naar
Australië heb ik u beloofd, dat
voor een zeer snelle familie
berichtgeving zou worden ge
zorgd. Ik had de toezegging,
dat het Roode Kruis de daar
toe noodige stappen zou doen.
De paradoxale toestand, die te
Batavia geschapen is, is de
voornaamste oorzaak, dat ik
mijn belofte niet heb kunnen
waarmaken.
Concentratiekampen.
Dit grieft mij, en daarom te
meer, omdat u weet het al
len reeds de berichten uit
de kampen van krijgsgevan
genen en geïnterneerden slecht
zijn. Dat de geest krachtig is,
ja, die onzer vrouwen van een
ontroerende heldhaftigheid; dat
men bericht, hoe het herstel
proces der ondervoeden merk
waardig snel verloopt geeft
ons troost.
Maar niet verbergen mo
gen wij, dat de doodenliist
een zeer lange zal blijken te
zijn.
Dwangarbeid.
Bij den spoorweg-aanleg
in Sumatra en Thailand, bij
torpedeeringen van schenen
on weg naar de Philippiinen,
bij den vliegveld-aanleg op
de Oostelijke eilanden zijn
duizenden onzer landgenoo-
ten ellendig te gronde ge
gaan. Hoogere en lagere
ambtenaren, die hun eerlij
ken plicht deden, zijn daar
om door den Japanschen
overweldiger vermoord. In
donesische boeren en arbei
ders zijn bij tienduizenden
in arbeidsslavernij wegge
voerd. Ondervoed en over
werkt leverden zii hun si
nistere aandeel aan de doo
denliist. Met eerbied en innig
leed gedenk ik hen allen. En
dan verder: de voelseltoe-
stand op Java en elders is
zeer slecht, de bevolking
kleedt zich in lompen, ja
men rapporteert zelfs hier
en daar in matten. En om te
eindigen, een bodemlooze in
flatie heeft het maatschappe
lijk verkeer geheel ont
wricht.
Een onmetelijke taak
wacht ons.
Indië staat voor een reuzen
taak, maar ik vond in Bris
bane een Indische regeering,
wie weet wat zij wil, die haar
plannen gereed heeft. Ik vond
er een groep werkers, hoog en
laag, die de tanden op elkaar
zet en die de reuzentaak zal
aanpakken.
Bitterheid, ik vind steeds
geen anderen term, bevangt
me, als ik bedenk, hoe het
dringend noodige herstelwerk
week na week blijft liggen
tengevolge van het uitblijven
eener effectieve gezagsoverna-
me en herstel van het wettig
gezag.
Bittere teleurstelling biedt
ons het geallieerde opper
bevel.
In afwachting daarvan stelt
het geallieerd opperbevel de
Japanners verantwoordelijk
voor rust en orde. Maar onder
hun hoede ontwikkelt zich een
ongebreidelde haatcampagne,
geleid door lieden, die men
toelaat zich regeering te noe
men, al erkent men naar niet.
Lieden, die den prijs van de
welvaart, de levens en de eer
van hun volksgenooten niet te
hoog hebben geacht voor de
samenwerking met een vijand,
van wiens onoprechtheid zij
erkennen overtuigd te zijn ge
weest. (Vervolg pag. 2).
Hoewel de toestand in Ban
doeng ernstig was, bleef de
Rapwi functioneeren. De Ja
panners hebben de leiding ver
loren en hun moreel is tot het
laagste peil gedaald. Op het
oogenblik is de situatie dusda
nig, dat, als een Indonesiër
aan een Japanner diens geweer
vraagt, laatstgenoemde dit on
middellijk afstaat. Hoewel de
Japanners de wapen- en muni
tiedepots bewaken, krijgen de
Indonesiërs den inhoud in han
den. Van het woord „Rapwi"
gaat een tooverkracht uit en
alles wat door de Rapwi gedekt
is, is veilig. De nationalistische
politiecommissaris Terto heeft
gegarandeerd dat -Rapwigebou-
wen veilig zijn en plundering
gestraft zal worden.
De nationalistische politie in
Bandoeng is bijzonder sterk en
wordt onvoorwaardelijk ge
hoorzaamd. De politie heeft we
gens de ondoeltreffendheid van
de Japanners de bewaking van
Japanners geven hun
wapens af aan Indone
sische Nationalisten
het hospitaal en het Rapwi-
hoofdkwartier overgenomen.
De eenige onlusten in Ban
doeng zijn veroorzaakt door fa
natieke jongeren tusschen veer-
tien en achttien jaar. Indone'
siërs hebben in Bandoeng een
dagblad uitgegeven, waarin het
nieuws volkomen verdraaid
wordt weergegeven en met een
krachtige anti-Nederlandsche
propaganda. De Indonesiërs
hebben momenteel alle 1 egee-
ringsgebouwen bezet en con-
tröleeren alle essentiëele dien
sten, waaronder de voedseldis
tributie. De rijstpositie is in een
acuut stadium: de beschikbare
voorraad rijst wordt nog maar
voor negen dagen voldoende
geacht.
De muur.
Als een groen-gele monster
slang kronkelt de Atlantic-
wal langs onze kust, het valsch
gedrocht, dat ons volk dreig
de te worgen, nu machteloos
overgeleverd aan den beuken
den hamer van den slooper.
Aan de eene zijde ligt het
land, dat herleeft, aan de an
dere zijde de dreunende ma
jesteit van de zee. In groot-
sche vaart schuiven de wol
ken over de aanrollende gol
ven. Het strand is vochtig
van schuim. En aan de hori
zon trekt een trawler een klei
ne grauwe streep. Ook de zee
herleeft. Niet de dood vaart
meer over de wijde wateren,
maar de visscher en hij voedt
het herlevende land.
In het dorp.
Wij zijn eens op onderzoek
uitgegaan in het dorp, de af
gebrokkelde boulevard achter
ons latend. In de haven een
Daar scheoea. terug uit
Duitschland. De vernieling is
goed te zien. Aan de eerste
twee wordt druk gewerkt.
Mannen loopen af en aan,
hout wordt aangesleept. Maar
het is gebruikt hout en ver
derop in de haven is het stil.
Een oude visscher sukkelt er
wat rond. Ik spreek hem aan.
,,Wat is het stil in de ha
ven", zeg ik, „is de vloot op
zee?"
,,Ja", zegt hij, „maar het is
maar, wat je een vloot noemt.
Misschien twintig schepen,
Misschien minder. Vroeger, ja
toen was het een vloot. Te
gen de honderd zal het geloo-
pen hebben. En de Duitschers
hebben mijn huisjes ook afge
broken. Hoe een mensch er
nou komen moet?"
Maar een pakhuis passee-
rend ruik is de geur van ver-
sche visch. Er. wordt ge
werkt en ik moet er het mij
ne van hebben; Hollanders zit
ten immers nooit bij de pak
ken ter neer!
Dan naar het kantoor van
eeu reeder. Daar zullen ze mii
wel kunnen inlichten. En men
licht er mij in, bereidwillig,
vriendelijk.
„Ja, er varen van Katwijk
weer ongeveer twintig sche
pen, volgens de opgave van
14 September. Vijf haring
schepen, vijftien treilers. Wij
mogen blij zijn, dat wij weer
varen, als wij nagaan, dat het
bedrijf na Februari 1944 tot
aan de bevrijding geheel heeft
stilgelegen!"
Een
reoortage
uil
Katwijk
„Denkt u van de door de
Duitschers gestolen schepen
nog een aanmerkelijk aantal
terug te krijgen?"
„Zeker. Er liggen in Kiel
en Delfzijl nog vele schepen,
die op herkenning wachten en
op convooi".
„Hoe herkent men zoo'n
schip
„Och, ziet u, met een schip
is het als met een vrouw:
met de jaren leer je ze ken
nen. Een eigenaardigheid aan
de brug, een merk...."
„Zijn de schepen over het
algemeen dadelijk te gebrui
ken?"
„Nee, er mankeert van alles.
Instrumenten e.d. hebben de
meeste reeders nog wel 111
voorraad maar het ongeluk
is, dat groote herstellingen
niet hier in Katwijk kunnen
worden gedaan. Daar moeten
wij voor naar Vlaardingen,
Maassluis, Scheveningen.
IJmuiden. Wanneer Katwijk
mettertijd zeehaven wordt,
wordt ook dit gelukkig an
ders."
„Is er kans op dat laatste?"
„Nou, kansenEr is
sprake van. Maar het hangt
van zooveel af!"
„Uw visch is zeker voor
het grootste deel voor Leiden
bestemd?"
„Nee, over de bestemming
van de visch beslist het Be
drijfschap voor de Visscherij
in Den Haag. En voorloopig
is ook alle visch voor binneu-
Iandsch gebruik bestemd, maar
het huidige gebrek aan devie
zen zal er op deu duur toe
leiden, dat een gedeelte voor
den export gereserveerd zal
worden."
Mijnengevaar.
„En hoe zit het met het
mijnengevaar?", vraag ik.
„Er is een strook voor de
vischvangst vrijgemaakt, maai
u begrijpt, dat het gevaar van
losse mijnen hiermee niet is
verdwenen. Er zijn dan ook al
een paar treilers vergaan.
Op de aanbieding van werk
krachten heeft dit echter geen
invloed. Men wil graag aan
den slag en met gaat ook
aan den slag."
Met een trek van trots om
den mond, ziet de reeder mij
aan.
Ik begrijp dat en knik.
Dan bedank ik hem en wan
del door de nette Katwijksche
straatjes, waar de vrouwen de
steentjes weer rood schrob
ben, als was er geen oorlog
ook over dit dorp gegaan en
waarachter de zee dreunt met
den donkeren toon van een or
gel op Zondagmorgen.
Katwijk herleeft. Holland
herleeft, moeilijk nog en met
veel gezucht, maar taai en
volhardend. Zoo zijn wij Hol
landers altijd geweest.
C. Th. R.
Het Indisch drama
NEDERLAND moet den lijdensweg
ten einde toegaan.
Het is niet genoeg, dat de Ja
panners een zee van ellende over ons
Indië hebben uitgestort. De omstandig
heden brengen mee, dat onverantwoor
delijke elementen even een kans zien
om den chaos te vergrooten onder de
eigen Indonesische bevolking. Zooals
Hitler, Mussolini, Mussert er niet voor
schroomden het eigen volk op te of
feren aan hun machtswaan, zoo zien
Soekorno en zijn volgelingen liever,
dat Indië aan meer honger, ziekte eu
andere ellende wordt prijs gegeven
dan dat zij erkennen, dat het „Indië-
los-van-Holland-nu", een drama zou
ontketenen, dat de Indonesiërs van de
eene terreru in de andere zou doen val
len.
Minister Logeman sprak enkele ma
len van het incident Soekarno. Het is
een incident van grooten omvang, zoo
zelfs, dat minister Schermerhorn in
Amsterdam sprak van het zwaarst wat
we tot nu toe te dragen hebben ge
kregen. Toch is naar onze meening de
situatie het best geteekend door te
spreken van het incident-Soekarno.
Daarmede brengt men het tot zijn juis
te proporties terug.
Reeds hoorden wij iemand tusschen
de tanden sissen: „dat perfide Albion".
Aldus behoeft den de toestand geluk
kig niet te beoordeelen.
Reeds heeft generaal Christison ge
zegd, dat men alom in de wereld een
verkeerde uitleg aan zijn woorden
heeft gegeven. Reeds zijn onze troepen
onderweg. En ding is noodzakelijk:
een troepenmacht moet in Indië komen
ten einde gezagsuitoefening mogelijk te
maken. Want wat is de oorsprong van
het drama? De Japanners zijn versla
gen en gedemoraliseerd, zij scheppen
in stede van zich aan de capitulatie-
instructies te houden, er leedvermaak
in den chaos te vergrooten. Zij oefe
nen geen gezag uit. Maar de Nederland-
sche overheid is ook niet i nstaat ge
zag uit te oefenen om de eenvoudige
reden, dat zij nog niet ter plaatse kan
zijn. Een heel kleine revolutionaire min
derheid ziet haar kans. Vindt zij steun
bij een geallieerd militaire bevelheb
ber? Wij zijn er ons van bewust, dat
wij ook in Indië economisch zullen be
merken wie den oorlog heeft gewon
nen. Doch wij vinden in het incident-
Soekarno geen enkele aanleiding om
Engeland of Amerika van andere aspi
raties te verdenken.
Maar hoe zijn dan de uitlatingen van
generaal Christison te verklaren en hoe
het gedrag van de Engelschen in Ba
tavia, die goedvinden, dat er anti-
Nederlandsche opschriften in de Engel
sche taal verschijnen?
Men stelle zich den chaos in Indië
zoo duidelijk mogelijk voor den geest:
enkele jaren van Japansche terreur, ons
bestuursapparaat volkomen vernietigd,
de Europeesche bevolking uitgeschakeld,
de inheemsche bevolking ook geeste
lijk verzwakt, niet alles begrijpend, ook
niet altijd beseffend hoe broodnoodig zij
het Nederlandsche gezag hebebn. Daar
komen militairen, Engelsche militairen,
die van besturen geen kaas hebben ge
geten en van de Indische verhoudingen
en toestanden totaal onkundig zijn.
Onkunde is de eene verklaring. Een
ander is, dat de Engelschen Soekarno
even gebruiken ten einde de chaos te
beperken. Figuren als Soekarno willen
aanzien, willen macht.... al is het
slechts een macht in schijn. Daarmede
paradeerde ook Mussert trots als een
pauw.
Terecht en gelukkig kon de minister
spreken van het incident-Soekarno. Dit
incident zal worden opgelost. De re
geering tast door. Het gezag zal wor
den hersteld. Indië behoeft zijn Engel
sche bevrijders dan geen dank-je-wel te
zeggen. Dat mogen de Engelschen ons
doen omdat wij onze vloot inzetten.
Wij zullen Indië en Indië zal ons hel
pen. Het zal waarachtig wel gaan.
Het meisje van f 25.—
Frisch, vol vertrouwen,
met een vastberaden
mond en verstandige, open
oogen ziet ze ons aan vanaf
ieder f 25.biljet, het
meisje van Verspronck.
Het is een fragment van
een schilderij, dat nog niet
zoo héél lang in het bezit
is van het Rijksmuseum,
een werk van den Haar
lemmer Joh. Cornelisz.
Verspronck (15971662).