Vóór ol legen Christus?
Geestelijke vernieuvnng
Een strijd op leven en dood
Wèl is de oorlog voorbij, maar heel de legertros van zedelijke
en stoffelijke ellenden trekt nog door ons land.
De vijand is verdreven, maar de geest die hem bezielde leeft
en werkt in het geheim door. Harten en geesten zijn uit den
juisten koers geslagen en dreigen meegesleurd te worden in de
stroomversnellingen van het kwaad dat zich overal een door
tocht baant.
Tijdens den oorlog hebben onze Bisschoppen zonder ophouden,
onverschrokken, scherp en fel, de misdaden van de Duitschers
gebrandmerkt en daarnaast alles er op gezet om de geloovigen te
steunen in hun geestelijken en stoffelijken nood. Wat hebben wij
graag naar die „oorlogsbrieven" geluisterd, hoe hebben ze ons
bemoedigd en hoe waren ze dikwijls ten volle de resonnance van
wat er leefde en stormde in ons hart.
Diezelfde Bisschoppen spreken nu weer. Na den oorlog. Tot
ons. Een bitter ernstig woord. Harde waarheden, dringende
waarschuwingen, dreigend vermaan.
Onwillekeurig denken we aan het beeld uit het Boek der
Openbaring, waar verschillende bisdommen worden voorgesteld
als gouden luchters, die hun licht moeten verspreiden.
Als die Bisdommen, als de Bisschop en de. geloovigen niet
beantwoorden aan hun taak en hun roeping, „dan"' zegt God:
„Kom Ik op u afIk zal uw gouden luchter verwijderen
zoo gij u niet bekeert*'.
Laten wij dus het woord van onze Bisschoppen in ons doen
doordringen.
Beminde geloovigen,
In Ons eerste schrijven na de bevrij
ding hebben Wij een samenvattenden
en afsluitenden blik geworpen op t
rampzalige systeem, waaruit zoovele
en zoo groote gevaren voor godsdienst
en vaderland waren voortgekomen.
Thans gaan Wij een bezorgden blik
werpen op den godsdienstigen en ze
delijken toestand van het oogenblik en
op de middelen, welke nu moeten wor
den aangewend om te bewaren wat be
houden en te herstellen wat gebroken
werd. Daarom wil dit woord zijn een
eerlijken inkeer in ons zelf en een op
roep tot geestelijke vernieuwing van
ons zelf.
DE OORLOG VOORBIJ.... DE
STRIJD WOEDT VOORT.
De rust der wapenen bracht niet en
kon ook niet brengen de beëindiging van
den geestelijken strijd, die na de erf
zonde altijd door gestreden wordt en die
in onze dagen wellicht heviger woedt
dan ooit. Het is ten slotte den strijd tus-
schen geloof en ongeloof en ongeloof,
tusschën goed en kwaad, tusschen
Christendom en heidendom, tus
schen den geest van het Evangelie en
den geest der wereld, tusschen hemel
en aarde, tusschen God en Zijn eeuwi
gen tegenstander, den duivel.
Het valt helaas niet te ontkennen, dat
In een tijd zooals wij dien thans bele
ven de kansen voor de machten der
duisternis in dit duivelsehe spel niet ge
ring zijn. Ook zonder somber of pessi
mistisch te denken en met volle begrip
voor het vele goede en offervaardige
dat ook heden ten dagen door hen, die in
Christus gelooven, wordt gedaan, wij
zen de teekenen van deze na-oorlog-
schen tijd toch duidelijk op een zorg
wekkend geestelijk verval.
HET LEVEN VAN VANDAAG MEER
HEIDENSCH DAN CHRISTELIJK.
In zoo goed als alle sferen van hel
openbare leven is de geest van de we
reld doorgedrongen, zoodat het leven
soms meer heidensch dan Christelijk
lijkt. In de zuigkracht van een nieuw
hedendom wordt angstwekkend veel
meegesleept en de opvattingen en ze
den van vele geloovigen worden door
onchristelijke elcjnenten echt besmet.
DIT BLIJKT UIT DE FEITEN.
WANT....
Eerlijkheid en waarheid is bij velen
zoek en het Rijk Gods, dat „een rijk van
waarheid" is, wordt ondermijnd door
het rijk van den leugen", dat niets an
ders is dan het rijk van den Vorst der
leugen, den duivel. Rechtvaardigheid
en gerechtigheid hebben veel geleden
en het Rijk Gods, dat „een Rijk van ge
rechtigheid" is, wordt belaagd door den
Vorst der ongerechtigheid. De geest
van zediglieid en zuiverheid, die het
sieraad moet zijn van de kinderen Gods,
is verzwakt onder den zinnelijken
drang naar genot. De kleeding van ve
len spot met allen zin voor Christe
lijke zedigheid en neemt niet alleen ge
vaarlijke, maar zelfs uitdagende vor
men aan. De lectuur is in het alge
meen besmet en het zuivere oordeel
hieromtrent is bij vele ouders al even
onjuist als bij de meeste jongeren. Als
wij goed -zijn ingelicht, is de film iD
inhoud en strekking zwoel en gevaar
lijk. Ook in zijn intiemere verhoudin
gen, van omgang en verkeering, blijkt
het leven besmet. Het gedrag van vele
meisjes .Ja zelfs van gehuwde vrou
wen, is ergerlijk en verleidend. Goede
verkeeringen worden door een uitda
gende vrijheid van omgang met ande
ren en ontrouw verbroken, terwijl tal-
looze andere verhoudingen worden aan
gegaan, die met alle normen van een
verstandige en Christelijke verkeering
spotten. De huwelijkstrouw heeft aan
heiligheid en hechtheid ernstig inge
boet en het aantal echtscheidingen, van
geloovigen evengoed als van ongeloo-
vigen, schijnt angstwekkend te groeien.
De kanker van de schending van het
eigenlijke huwelijksleven woekert ver
der en vernietigt steeds meer den zin
en den eerbied voor de heiligste plich
ten. Het gezin, dat in Gods bedoeling
moest zijn de bron van het leven en
de school der deugden, is aangetast
tot in zijn diepste doelstelling en we
zen. Het gezag, dat alle opvoeding en
orde moet schragen, beeft merkbaar
verloren aan eerbiediging en kracht.
NIET ALLEEN ECHTER WORDT
HET KWAAD GESTEUND, NEEN,
DE MIDDELEN OM HET GOEDE
TE VERSTERKEN RAKEN MIN
DER IN TEL EN WORDEN ZELFS
AL VERWAARLOOSD....
Meer nog, dierbare geloovigen. Droe
vige verschijnselen wijzen er op, dat
ook de ware opvattingen over en de
liefde voor de middelen, welke God
ons heeft gegeven om sterk te staan
in den strijd des levens, verworden en
verzwakken. De ijver voor het gebed
gaat blijkbaar kwijnen. Het bezoek
aan de ekrk en het ontvangen der H.
Sacramenten verminderen in opvallen
de mate. Zelis de liefde voor de H.
Eucharistie en den ijver voor de veel
vuldige H. Communie schijnen aange
tast.
DIT ALLES WREEKT ZICH OVER
GEHEEL DE KATHOLIEKE LINIE,
i Wij vreezen zelfs, dat zich al verdere
gevolgen van deze geestelijke inzin
king, al is het dan ook nog onduide
lijk en vaag, beginnen te vertoonen.
De trouw aan onze zoo verdienstelijke
organisaties dreigt te verminderen. Een
gerechtigd en loffelijk streven naar
meer eenheid en betere samenwerking
wordt overwoekerd door eenheidsstre
vingen, die niet enkel door oprechten
zin voor saamhorigheid worden be
paald. Het ware gevoel voor Kerkelijke
en confessioneele verbondenheid is
merkbaar verzwakt Ongemerkt ver
breedt een lalcistische en neutrale ten-
denz haar gevaarlijken invloed. Tus
schen en onder alles door zaait de geest
der duisternis het zaad van een chao
tische verwarring en tegenstelling. Ve
len verliezen den juisten kijk, anderen
trekken zich terug. Het idealisme van
de jeugd verdraagt zich niet voldoende
met de wijsheid der onderen. Grenzen
en verhoudingen verschuiven. Steeds
meer vertoont zich de geestelijke chaos,
waarin niet het goede maar wel het
kwade zijn kansen vindt.
ER ZIT LIJN EN SYSTEEM IN
DEN AANVAL VAN DEN VIJAND.
Dit alles hangt samen, dierbare ge
loovigen.
Er zit lijn en systeem in al deze ver
schijnselen.
Wie scherp toeziet, moet zich wei be
zorgd afvragen of de geest der we
reld, de geest van heidendom en onge
loof, de geest van verwarring en haat,
de geest van zingenot en zonde, niet
bezig is ons oude en echte Christen
dom te ondermijnen en langzamerhand
te vernietigen. Ja, dierbare geloovi
gen, het is Onze droevige maar hei
lige overtuiigng, dat wij eigenlijk mid
den in een strijd op leven en dood ver
wikkeld liggen, al hoeft die dood dan
ook niet zoo onmiddellijk te dreigen.
De vijand toont zijn gelaat nog wel
niet open en bloot, maar dat maakt zijn
aanval slechts des tc gevaarlijker. Het
„geheim der ongerechtigheid" hult zich
altijd in duisternis. De strijd is er. Het
duivelsehe gif verteert ongemerkt onze
geestelijke vitaliteit. De dood, inder
daad de dood der zielen dreigt. Wie
weet, hoe de kracht van nog meer
anderen kwijnt?
OF HET EEN OF HET ANDER....
Jezus, ons „leven", ons eenige „le
ven", kan niet blijven leven in een hart,
DE TOESTAND IN DE KAMPEN
JAPANSCHE MANIEREN.
Kapitein H. G. Prager van
het Koninklijk Nederlan-dsoh
Indisch -leger, die in Brisbane
uit een krijgsgevangenkamp op
het eiland Hainan is aangeko
men, heeft een triest relaas
gegeven van een woeste ran
selpartij door een aantal dron
ken Jappen, die hij die gele
genheid dertig Nederlandsche
gevangenen mishandelden. Dit
had tot gevolg, dat een persoon
overleed en vele anderen wer
den verminkt.
De Japanners hadden de
Nederlanders aangetroffen, ter
wijl zij bezig waren brieven te
schrijven, hetgeen de Japan
ners hadden verboden. Tot
straf werden zij geslagen met
ijzeren staven.
Een andere Nederlandsche
officier, die hier uit hetzelfde
kamp is aangekomen, is de lui
tenant L. W. van Oyen, de
zoon van luitenant-generaal
Van Oyen, legercommandant
van het K. N. I. L. Vader en
zoon hebben elkander niet ge
zien sinds 1941. In totaal zijn
237 Nederlandsche krijgsgevan
genen van Ambon naar Bris
bane overgebracht. Volgens
majoor Schermers van de N. I.
C. A. hebben de Jappen zelfs
den radja van Timor mishan
deld.
MEVR. V. STARKENBORGH
BLIJFT Bij HAAR LOT-
GENOOTEN.
Mevrouw van Starkenborgh
en haar dochter Tinï werden
gevonden in het smerige kamp
te Tjideng, waar de Japanners
vrouwen en kinderen met hon
derd of zelf meer in één wo
ning bijeengestopt en hun een
onvoldoende rantsoen verstrekt
hadden. Het groote aantal dat
thans hongeroedeem vertoont,
is een bewijs hoe ontoereikend
de voeding is geweest. De be
vrijde gevangenen blijven
voorloopig waar zij zijn. De
geallieerde autoriteiten, hebben
den geïnterneerden dit verzocht.
Zoo zal men nl. in staat zijn
sneller steun te Verleenen.
Mevrouw van Starkenborgh
verklaarde, dat zij het haar
plicht achtte het lot der ande
ren te blijven deelen.
De Japanners hadden zich te
genover haar uiterst correct
gedragen, zeide mevrouw van
Starkenborgh en zelfs de be
ruchte commandant van Tji
deng, kapitein Sonai, die aller
lei wreedheden bedreef, was
een en al beleefdheid tegenover
haar.
Er zijn thans berichten bin
nengekomen die een nauwkeu
riger beeld verschaffen van de
situatie in den Indischen ar
chipel dan waarover men tot
dusver beschikte.
De toestand van de krijgsge
vangenen in West Java schijnt
over het algemeen vrij goed te
zijn. de situatie, waarin zich de
krijgsgevangenen op Celebes
bevinden, is eveneens tame
lijk bevredigend te noemen.
Ten aanzien van de krijgsge
vangenen op Borneo zijn nójf
geen gegevens voorhanden-Aan
genomen mag echter worden,
dat deze minder gunstig zullen
zijn dan in de overige dee
len van den archipel. Anders
is het gesteld met de geinter
ne erden. Althans wat betreft
de burgers, die in West-Java. en
dan voornamelijk in het cen
trum Batavia, zijn onderge-
gebracht in veel te enge woon
ruimten. Mede tengevolge hier
van laten de hygiënische toe
standen veel te wenahen over.
Ook de voedselpositie van
deze categorie baart zorgen.
Hierin is de laatste dagen ech
ter wel eenige verbetering ge
bracht. Ook medicamenten wor
den, voorshands evenwel nog
in beperkte mate, van geallieer
de zijde aangevoerd.
NOOTDORP.
Nieuw geld. De inlevering van Je
oude muntbiljetten tegen nieuwe zal
hier geschieden op Donderdag 20, Vrij
dag 21, Maandag 24 en Dinsdag 25 Sept.
a.s. in het distributiekantoor dat ge
opend zal zijn tusschen. 912 eii 14
15 uur.
dat klopt voor de wereld. De H.
Geest, die „uitgestort is in onze har
ten", verdraagt Zich niet met den
geest der wereld. Als deze laatste
geest groeit, moet de geest Gods on
vermijdelijk in dezelfde mate wijken.
Het Goddelijk leven, dat ons meege
deeld werd in de genade, moet afster
ven, als het wereldsche leven groeit.
De „homo caelestis de hemelsche
menscli" sterft, als de „homo tcr-
restris de aardscbe mensch" in ons
herleeft. Het is de Geest, die levend
maakt", maar het is ook de geest, die
doodt. En Wij vreezen met groote
vreeze, dat de geest, waarin wij le
ven, besmet is en meer ten doode dan
ten leven werkt
En het is daarom, dierbare geloovi
gen, dat Wii, vol zorg en vol Irefue
voor uw zielen, U komen oproepen tot
geestelijke vernienwing en opstanding.
„Jam hora est de samno torgere
het is tijd, dat wij uit oezen slaan
opstaan", hoog tijd zelfs. En Wij wij
len daarbij de tegenstelling zoo scherp
en zoo duidelijk niogelïpc stellen, op
dat het gif der besmetting niet onge-,
merkt en onbewust verder sluipt. Te
genover den geest der wereld moet
weer komen te staan de zuivere geest
van Christus, tegenover het heidendom
weer het echte Christendom, tegenover
den dood der zielen, die dreigt, weer
bet leven.
HET GAAT OM HET BOVEN
NATUURLIJK LEVEN ONZER
ZIELEN.
U weet, dierbare geloovigen, uit Uw
H. Geloof, dat onze zielen inderdaad
met een nieuw en Goddelijk leven ver
rijkt zijn. „Ex Deo nati uit God
herboren" in liet water en den H,
Geest, stroomt het Goddelijk leven van
Jezus Christus door onze zielen en
zijn wij in werkelijkheid kinderen van
God geworden. Dat leven is zóó echt,
die levenseenheid met Christus is zóó
werkelijk, dat wij daardoor „deelachtig
zijn geworden aan de Goddelijke na
tuur". Dat leven is. een groot geheim
maar tevens ons grootste gelnk.
De H. Geest leeft in ons als in Zijn
temnel, het Menschgeworden Woord
leeft in ons zóó innig en waarachtig dat
Paulus zegt „Niet ik leef, maar Chris
tus leeft in mij". De Vader leeft In ons
en heeft in onze ziel .„Zijn verblijf
plaats gemaakt". Inderdaad „de
rechtvaardige blijft in God en God in
hem". Het is een levensgemeenschap,
een levenseenheid geworden tusschen
God, den Vader, en den mensch. Zijn
kind.
Van dit leven nu moeten wii twee
dingen niet vergeten.
Ten eerste, dat boveunatuurllike leven
moet een levenssfeer scheppen
dat het een echt, vitaal leven
is, en dat het daarom een echte
levenssfeer moet scheppen en vruch
ten moet voortbrengen. Als wij het on
kruid van *t wereïdsch leven laten
voortwoekeren in onze harten, zal de
tarwe van het Goddelijk leven verstik
ken. Wie kind van God is, moet als
kind van God leven. ..Wh' dragen dien
schat in broze vaten". Wie met dat
leven speelt, zal het vroeg of laat ver
liezen. „De rechtvaardige leeft uit zijn
geloof". De liefde Gods, die „in onze
harten is uitgestort door den H. Geest,
die ons gegeven werd", moet uitstra
len in onze gedachten en daden.
Schijn en onechtheid is hier onmoge
lijk. Er moet gekozen worden en .nie
mand kan twee heeren dienen". Wie
zich zeli, liet wereldsche en de zonde
zoekt, verliest God en het Goddelijke
leven.
Daarom moet er altijd een werkelijk
onderscheid zijn en blijven tussdicn
hen, die „van Christus zijn" en hen,
die „van de wereld" zijn. Daarom moet
men de kinderen Gods kunnen kennen
door hun „separatio a mundo nun
afscheiding van de wereld". Daarom
moet onze levenswandel „in den he
mel" ziin en zich ver houden van „de
wereld". Daarom moeten wij, hoe zwak
en klein wij ook uit ons zelf ziin, „vol
maakt ziin gelijk onze hemelsche Va
der volmaakt is". M.a.w. 't Goddelijk
leven ïn ons moet leven, anders sterft
het.
Ten tweede, dat bovennatuurlijk leven
vloeit ons alleen toe uit bovennatuur
lijke bronnen. Ook moeten wij nooit
vergeten, dat wij dit Goddelijke levên
nooit bezitten „quasi ex nabis uit
ons zelf", maar dat dit leven ons al
leen toevloeit uit bovennatuurlijke
bronnen. Het is de Vader, die het ons
geeft, uit Wien wii geboren worden.
Het is de Zoon, die het voor ons ver
diende en die dat leven zelf in ons is.
Het is de H. Geest, die door dat leven
in ons leeft.
MARIA, "DE MOEDER DER
LEVENDEN.
Het is ten slotte Maria, de Moeder
der levenden, uit wie Christus en allen,
die in Christus leven, geboren wor
den. Ja, Zij is de echte Moeder van
het leven, die, opgenomen in het God
delijk Werk der Verlossing, de kinde
ren Gods baart en voedt. Slechts wie
verbonden blijft met deze bovennatuur
lijke bronnen, zal 't leven behouden;
verbonden met de Godheid door Chris
tus, bepaaldelijk in de H. Eucharistie,
welke ons juist gegeven werd als God
delijke spijs „om het leven te ehbben
en het altijd rijker te hebhen"; ver
bonden ook met de Moeder, echt als
een kind met de Moeder, uit Wier on
bevlekt Moederhart het leven, dat
Christus is, eenmaal is voortgekomen
en voortdurend blijft voortkomen.
GEBED, OFFER EN EERHERSTEL.
Dit alles zijn diepe waarheden, dier
bare geloovigen, en groote geheimen.
Slechts wie in gebed en offer zijn
geest openstelt voor de verlichting van
den H. Geest zal in deze dingen „de
ware wijsheid erlangen". Alleen hü, die
ziin hart rein houdt van den geest der
wereld, zal deze innige levensgemeen
schap met God kunnen waardeeren en
beleven. En omdat wii in dit1 opzicht
zoo ver van de Goddelijke bedoelingen
zijn afgeweken, omdat wii ontrouw zijn
geworden aan de Goddelijke gaven,
moeten wij terugkeeren op onze we
gen en eerherstel geven aan hen, die
wij hebben versmaad; eerherstel aan
het Goddelijk Hart, dat ook door ons
„met versmading werd verzadigd", eer
herstel ook aan het Onbevlekte Hart
van Maria, dat ook door ons zoo min
achtend. zoo onkinderlijk werd beje
gend en dat zoo bitteT lijdt om de
sclirikkelïike zonden van de wereld.
ONVERBIDDELIJK, CONSEQUENT
CHRISTENDOM.
Geloof en Goddelijk leven, dierbare
geloovigen, vraagt dus onverbiddelijke
consequentie. „In de wereld", mogen
de kinderen Gods toch „niet van de
wereld" zijn. Meer dan ooit is het noo-
dïg, dat wij dit nu beseffen. Met allen
aandrang bidden en smeeken Wij U, als
herders uwer zielen, aan wie de zorg
voor dat Goddelijk zieleteven is toe
vertrouwd, „waakt en bidt", opdat de
groote bekoring van den geest der we
reld U niet misleidt. „Weest sterk in
uw geloof" en leeft volgens dat heilig
Geloof. GD zijt kinderen Gods en gij
draagt God m uw ziel. Luistert naai
het woord van den H. Johannes: „Ver
heerlijkt en draagt God in uw lichaam".
GEEN COMPROMIS!
Weg met alle halfheid en met de cln-
delooze compromissen met de wereld.
„Daar is maar één ding noodzakelijk",
dat gij nw zielen zalig maakt. En dat
kunt gij niet met een compromis. Het
moet weer duidelijk worden, wie Chris
tus volgt en wie niet: duidelijk door
een waarachtige naastenliefde, die niet
haat en bedriegt; duidelijk door een
echte zedigheid en voorzichtigheid, die
niet flirt en verleidt; duidelijk door
een geest van gebed en verbondenheid
met God, waarin de liefde en het bo-
veimatnnrlijk leven werkelijk kunnen
leven; duidelijk door een levenswan
del, waarin de H. Geest, „die levende
bron, dat vuur, die liefde" zoo tot gel
ding komt, dat de wereld weer zten
kan, dat „de levenswandel der kin
deren Gods in den hemel is".
INKEER, BEZINNING EN GEBED.
Eigenlijk moesten wij allen eens een
echte retraite kunnen maken om dien
zuiveren geest van waarachtig Chris
tendom weer levendig in ons te ma
ken. Wij willen in ieder geval iets
doen, om ons allen „te vernieuwen in
den geest". W3 zullen in de October-
maand op een Zondag naar verkie
zing in plaatsen waar meerdere pa
rochies zijn zoo mogelijk op den-zelf
den Zondag onze toewijding aan het
Onbevlekte Hart van Maria hernieu
wen en deze laten voorafgaan door een
Triduitra, waarin de priesters U de ge
dachten van dit geestelijk réveil duLie-
Ülk zuilen voorhouden. Doet al'en
daaraan mee en neemt dan lreilige be
sluiten. Besluit adn ook weer allen,
voor zoover dat noodig modit wezen,
de eerste Vrijdagen en Zaterdagen van
de maand te vieren en trouw den ro
zenkrans te bidden in de gezinnen.
MEDEWERKING VAN ALLEN AAN
HET PROGAM DER KATHOLIEKE
ACTIE: GEESTELIJKE OPBOUW.
Met Onze volle instemming heeft de
Katholieke Actie in Nederland den gees
telijken opbouw van ons land gekozen
tot voorwerp van haar activiteit Het is
Ons verlangen, dat de Katholieke Actie
zoowel door eigen activiteit als dooi
het coordtneeren van alle bestaande
hulpkrachten in ons vaderland tracht
mee te bouwen aan de geestelijke ver
nienwing van ons volk. Wii hopen, dal
zij in alle parochies moge bloeten en
dat zij van alle zijden steun en mede
werking moge ondervinden.
DRINGENDE EN DREIGENDE
VERMANING
Het kan zijn, dierbare geloovigen, dat
sommigen afkeerig ziin van een derge
lijke geestelijke Vernieuwing. Weet dan,
dat zij bij de „wereld" behooren, en
dat de H. Johannes ons al waar
schuwt: „Verwondert U niet, dat dc
wereld afkeerig van U is, want wij
zijn nn eenmaal opgeheven uit den
dood naar het leven". En hen, die te
zeer vriend van de wereld zouden wil
len blijven en daarom aan dezen op
roep geen gehoor zouden willen geven,
moeten wij helaas terecht wijzen met
het harde woord van den H. Jacobus:
„Weet gij niet, dat de vriendschap met
de wereld vijandschap met God is? Al
wie een vriend wil ziin van de wereld,
wordt vijand van God".
God, „die ons het eerst bemind
heeft", behoede ons allen hiervoor-