DE PLANNEN LANDMIJNEN VUCHT BINNENLAND HELDENDOOD Weer distributie van rijwielbanden en scheermesjes J ongemannen gevraagd" Mijn cel Zaterdag 21 Juli 1-945 - No. 29 Katholiek Dagblad voor Leiden èn Omstreken Uitgave van. de Stichting „De Burcht" Bureaux Redactie en Administratie OUDE RIJN 1, TEL. 22777 BUIICHT Hoofdredacteuren: Rector H. L. J. M. Sondaal en Mr. Dr. C. Ch. A. van Baren; Redacteur: Prof. Dr. ly. Asselbergs (Anton van Duinkerken) en Joop Sie- belt; Directeur: G. G. van Elburg. l Als er jonge, dappere katholieke meisjes zijn, die zich willen geven aan hun taak, die zich willen voorbereiden op hun toekomst, die een zegen willen zijn f voor anderen laat ze dan komen en werken in sociale gezinshulp. Daar zijn de „mobile colonnes". Twintig meisjes met speciale opleiding onder aparte leiding en directie, uit gezonden naar alle streken van ons land. Zij kunnen echter pas tot volle ontplooiing van hun activiteit komen, als zij naast zich hebben vrije hulp krachten uit het maatschappelijk werk, uit de K.A. en zoovele andere gelederen van het katholieke godsdienstig en maatschappelijk leven. Vervolgens heeft iedere parochie werkclubs noodig om in de ergste nood aan kleeding ed. door herstel en ver maken te voorzien. Hier is geen- plaats voor wispelturig geliefhebber. Hier is een roep tot het beste onder onze katholieke jeugd. Hier is de gelegenheid om te toonen dat men begrijpt dat „katholiek- meisje-zijn" iets meer beteekent dan lid van een godsdienstige vereeniging zijn. „Ik ben gekomen om te dienen", zei Christus en Maria zei: „Zie, hier ben ik, bereid!" Veel meisjes zijn op kantoor, weer andere staan in een winkel, tallooze gaan naar de fabriek, weer andere staan straks in uniform aan het sta tionhet is allemaal noodig, maar méér noodig is, dat het jonge meisje, dat de jonge vrouw haar eigenlijke vrouwelijke taak vervult ten zegen van zichzelf, de maatschappij en de Kerk. Fiksche handen, gezond verstand, maar vooral een apostolisch hart. Ga eens praten en kom eens vragen. In een rustig gesprek komt alles veel beter tot zijn recht. Meisjes! Ons land ligt in vele streken gebla kerd en verwoest. De gezinnen, uiteen gerukt, keeren terug naar verwoeste huizen, ze vinden in het gezin niet meer de haven van hun hart, anderen zien hun leven als vrouw en moeder verdord onder het leed en de zorg, die vijf jaren schroeiend over hen heen gingen. Gij staat in uw kracht, gij hebt het in uw macht. Daar moet geholpen, daar moet op nieuw gebouwd, opnieuw gezaaid worden. Welnu: bid en handel. Bid: Heer, laat mij gaan naar de vel den van den nood. Handel: en besluit: „Of de zon schroeit en brandit, EEN STUK GLAS EEN STUK LEVEN. In Roelofarendsveen geven de tuin ders glasramen eenruiters met of zonder omlijsting voor de geteister de gebieden. Ze doen daar prachtig werk mee, maar brengen daardoor ook groote offers voor zichzelf. Want deze menschen, deze tuinders, kregen voor hun bedrijf 5 jaar geen glas. Wèl kre gen ze storm en wèl kregen ze breuk. Er ging wei af, maar er kwam niets bij- Iedere ruit is een stuk van hun bedrijf, ieder stuk glas een stuk van hun leven. Zonder glas komt een tuin der niet aan de loonende opbrengst van zijn product. Toch gaan ze- „Ruiten" inzamelen. De Bisschoppelijke Hulpactie vond dit een prachtig idee, maar wat heb je aan ideeën zonder uitwerking? „De Veen" zette dit idee om in da den, daar gaat het om! Moge Ter Aar en Langeraar dit voor beeld volgen, zoodat de roep van hun ,yglas" uit moge gaan naar het West- land en ook van daaruit vele tobbende menschen in verwoeste gebieden zul len worden geholpen. Of onzeker vandaag is en dreigend de morgen, Deez' oogst wordt geborgen!" Nadere inlichtingen bij den Dek. Aalm. der B.H.A., Rector H. Sondaal, „Duin- zioh-t", Oegstgeest. Op Woensdag 27 Juni 1945 stierf Piet van Manen, lid van de Sectie Oegstgeest van het district Leiden der N.B.S. „Pen Gun" schijft de volgende bijzonderheden over diens hel dendood. Van Manen gaf den morgen van den noodlottigen dag instruc tie-handgranaten. Wie schetst zijn ontsteltenis en die van de leerlingen, toen het projectiel plotseling begon te sissen, het geen wil zeggen, dat het op scherp stond en binnen vier seconden zou explodeeren. Van Manen schreeuwde zijn kameraden toe onmiddellijk dek king te zoeken. Onderwijl rende hij naar het raam om het pro jectiel naar buiten te werpen. Op het plein was echter een groot aantal B.S.-ers bezig. Het projectiel naar buiten gooien zou beteekenen hen aan groot levensgevaar blootstellen. In veel minder tijd dan noo dig is, om dit weer te geven, had van Manen de situatie overzien. Op hetzelfde oogenblik, dat hij bemerkte dat de jongens geen kans zagen liet schoollokaal te ontruimen, stond zijn besluit vast. Hij zou zijn eigen lichaam gebruiken als scherm tegen de wegspringende schei-ven. Hij draaide zich om met de rug naar de klas, drukte de gra naat tegen zijn onderlichaam en boog zich voorover om de scherven op te vangen. Een oogenblik later gebeurde het verschrikkelijkeweinige minuten daarna stierf Piet van Manen den heldendood. IEDERE WEEK 100.000. Naar ruwe schatting hebben de Duit- schers hier 3 4 millioen mijnen ge legd. Hiervan worden er thans ca. 100.000 per week onschadelijk gemaakt. Dit ruimen van mijnen gebeurt door Engelsche, Canadeesche en Nederland- sche militairen, door Duitschers en door een aantal N.S.B.-ers, die zich daarvoor vrijwillig aanboden. Waarom niet alleen door Duitschers, zal men vragen. Let .wel, volgens het internationale recht, waaraan de Duitschers zich zoo getrouw hielden, mogen krijgsge vangenen niet voor de oorlogvoering worden gebruikt of voor werkzaam heden, die daarmee in verband staan. Naar onze meening heeft het ruimen van mijnen weinig meer met oorlog voering te maken. Ons rechtsgevoel zegt, dat de Duit schers, die hier zonder oorlogsverkla ring binnenvielen en zich verder ook als roovers gedroegen, de mijnen moe ten ruimen. Het grootste gedeelte wordt inderdaad door Duitschers op geruimd. Het zijn de Duitschers, die de mijnen hebben gelegd, daarna capi tuleerden en daarbij de voorwaarde ontvingen de terreinen van mijnen te zuiveren. Het verschil tusschen krijgs gevangenen en gecapituleerde Duit schers, waarvan „Commentaar" van 14 Juli 1.1. spreekt, ontgaat ons welis waar, maar 3300 Duitschers zijn er dan toch aan het ruimen gezet. Echter niet in Limburg. Dat is te dicht bij de Duitsche grens! En Lim burg wordt weer het kind van de reke ning. En in de Betuwe verrot Jiet fruit nu en het volgend jaar in de boom gaarden MI JNOPRTJIMIN G SDIEN ST. Erkend dient, dat zelfs de scherpste controle niet kan voorkomen, dat Duitschers, N.S.B.-ers en zich noe mende Nederlandsche S.S. moedwillig mijnen kunnen laten zitten. Daarom is een militaire mijnopruimingsdienst ge vormd, welke uit vrijwilligers bestaat. Men ontkomt niet aan den indruk, dat Duitschers en N.S.B.-ers wederom worden ontzien. Want indien veronder steld wordt, dat de gecapituleerde Duitschers, die thans geen krijgsge vangenen zouden zijn, de mijnenvelden boven de rivieren opruimen, waarom dan niet beneden de rivieren? En mochten Duitschers, N.S.B.-ers en ander gespuis moedwillig mijnen laten zitten, dan is het niet wreed andere Duitschers enz. een wandeling door de velden te laten maken. Eiken dag vallen er slachtoffers on der de Nederlandsche bevolking. Oord van verschrikking Een idylle Eieren voor de S.S. Bram van Echt, oorlogscorrespondent K.N.L. geeft in Pen Gun van 14 Juli een beschrijving van het kampleven in Vught thans: „Aan den rand van het kamp staat tusschen kleine zilverberken in, een vriendelijk steenen huisje, waarbij al leen de hooge schoorsteen opvalt. Dit is het crematorium, waar ongeveer 13.000 mannen en vrouwen zijn gecre meerd". Nu leven in Vught en hebben het er niet kwaad „doodgewone" landverra ders en zware jongens. De gedetineerden hebben dezelfde rantsoenen als de burgers,, schrijft Bram van Echt. Maar daarin vergist hij zich. Krijgt U jam op de boterham? Wij in Vught wel! „De gedetineerden hebben dezelfde rantsoenen als de burgers, terwijl zij, die in dienst van de geallieerden zijn, nog 800 caloriën meer krijgen". Wel, wel! Met ingang van 20 Juli kan het pu bliek in de provincies Noord-Holland, Zuid-Holland en Utrecht opnieuw aan vragen ter verkrijging van rijwiel banden bij den distributiedienst in dienen. Aangezien het aantal beschik bare banden uiterst beperkt is, dient men slechts in werkelijk zeer dringen de gevallen aanvragen in te dienen. Uitsluitend zij, die een rijwiel noodig hebben voor de uitoefening van hun beroep dan wel zij, die dagelijks groote afstanden moeten afleggen om op hun werk te komen, zullen eventueel in aanmerking komen voor rijwielbanden. Zij, die het kleinste aantal banden aanvragen, worden spoediger geholpen dan degenen, die grootere aantallen 'aanvragen. Met ingang van 23 Juli 1945 verlie zen de tot op heden uitgegeven bon nen hun geldigheid. Na bovengenoem- den datum kunnen slechts op rijwiel bandenbonnen voorzien van een dis tributiezegel en stempel van den distri butiedienst rijwielbanden worden ge kocht. e Een van de artikelen, welke sinds bijna een jaar niet meer aan de be volking van Nederland ter beschikking konden worden gesteld, is het scheer mesje, waarnaar door velen reikhal zend wordt uitgezien Zoo mogelijk zal in den loop van de volgende maand een nieuwe bon wor den aangewezen, waarop na nieuwe bevoorrading een aantal mesjes kan worden gekocht. Scheerzeep en scheerpoeder zijn hier te lande niet voorradig en daar er vooralsnog niet op invoer van dit ar tikel mag worden gerekend, is ons land op eigen productie aangewezen. Bij de Opbouw-colonne kunnen zich ook jongemannen uit de omgeving aan sluiten. (1825 jaar). Reeds 22 vak- menschen meldden zich aan! Kom je ook? Doe het spoedig!! „Voor 's morgens en 's middags krij gen ze een stuk brood met vet en jam. 's Avonds wordt een liter soep of 3/4 liter stamppot verstrekt". omdat het ziekenhuis van het kamp officieel als zoodanig erkend is, krijgen zieke S.S.-ers zelfs eieren te eten". Laatst was mijn dochtertje ook ziek. Een eitje zou haar wel goed hebben gedaan. Zij is nl. nog niet geheel her steld van den afgeloopen winter. DAGORDE VAN EEN GEVANGENE Het is zoo'n eenvoudig, heel klein boekje. Het is zoo simpel geschreven. Toch werden er tusschen November 1944 en Juli 1945 veertuigduizend exemplaren van verkocht. Het is geschreven door den Carme- liet, Prof. dr. Titus Brandsma in de eerste tien dagen van zijn gevangen- schao, cel no. 577 Scheveningan. Pater Titus Brandsma, hoogleeraar in de Mystiek en de Asceze aan de R.K. Universiteit te Nijmegen, is ge storven als slachtoffer van de gehoor zaamheid. De Aartsbisschop gaf hem een opdracht en de uitvoering van die opdracht bracht hem in Scheveningen, Amersfoort, Dachau, bracht hem de dood. „Jaja, het is wat, op 60-jarigen leef tijd nog in de gevangenis te komen", zoo vertelt hij in zijn ontroerend boekje. Hij zei dit ook al schertsend bij het binnentreden van de gevangenis Mij troostte echter zijn antwoord: „Dan hatten Sie den Auftrag des Erzbischofs nicht annehmen sollen". De Duitscher had er natuurlijk geen flauw vermoeden van welk een heerlijk antwoord hij daarmee gaf. Gelukkige eenzaamheid. „Geheel alleen in zijn kamer en ge knield op een steenen vloer, bad een monnik vol diep berouw over zijn zon den van besluitenloosheld. Hij bad om een grooter zelfverloochening door verzoeking en beproeving." Aan dit vers van Longfellow dacht Titus Brandsma toen de deur der cel achter hem was gegrendeld. Welk een geluk, welk een levenswijsheid heer- schen er in die kleine cel, die hij zoo ontroerend beschrijft: „Neem de dagen zooals zij komen, de schone met een dankbaar hart; de kwade terwille van die volgen, want het ongeluk is maar een voorbijgan ger". „Niets verstore u, niets ontstelle u. Alles gaat voorbij. God verandert niet. Geduld overwint alles. Wie aan God vasthoudt, hem onbbreekt niets. God alleen is voldoende". „Ik ben er al heelemaal thuis in dat kleine celletje. Ik heb er mij nog niet verveeld. Integendeel. Ik ben er alleen, o ja, maar nooit was O. L. Heer mij zoo nabij. Ik kan het uitjubelen van vreugde, dat Hij zich weer eens geheel door mij heeft laten vinden, zonder dat ik bij de menschen of de menschen bij mij kunnen komen. Hij is nu mijn eenige toeverlaat en ik voel me veilig en gelukkig. Ik wil hier altijd blijven als Hij het zoo beschikt. Ik ben nog zelden zoo gelukkig en tevreden ge weest". De lijdensbekers zou hij tot het eindu met blijmoedigheid drinken. Hij stierf op 26 Juli 1942 te Dachau. De beulen verbrandden zia Wit

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

De Burcht | 1945 | | pagina 1