Kabinetsformatie
ZUIVERING
V
De houding
van onze meisjes
N.V.H.
„Ik ben Katholiek
DE BURCHT
f
In tegenstelling met loopende geruchten, kunnen we verzekeren,
dat de heeren Schermerhorn en Drees gereed zijn en het nieuwe kabi
net binnenkort gepubliceerd zal worden. - Het kabinet zal bestaan uit
15 leden. Een grooter aantal dus dan we ooit hebben gehad. De A.R.
zouden er geen deel van uitmaken. Er hebben 3 Katholieken zitting in,
namelijk:
Mr. Kolfschoten (Justitie)
indertijd 2e secretaris v. d, R.K. Staatspartij;
Ir. van Schaik (Handel en Nijverheid)
Dir. N.K., niet te verwarren met zijn broer, oud-Min. van Schaik
Jonkhr. Mr. Michiels van Kessenich (Binn. Zaken)
Burgemeester van Maastricht
Katholiek Dagblad
Dat is een teer punt.
Naar twee kanten.
Maar toch moet er over gesproken.
Kort maar duidelijk. Eerlijk maar
welgemeend.
Wij kunnen nooit dankbaar genoeg
zijn jegens hen die ons hebben ver
lost van de duitsche tyrannie, die ze
gevierend onze steden en dorpen zijn
door getrokken maar die den strijd
ingingen niet wetend of de bloemen
die voor hen klaar lagen in Neder
land hen zouden worden toegeworpen
in hun „jeep" of zouden worden neer
gelegd op hun graf in de Betuwe, in
de Peel, op de Grebbeberg of binnen
de vesting Holland.
Wij zijn dankbaar en wij willen dat
graag toonen.
De Canadeezen kunnen al de uit-
noodigingen voor de buurtfestijnen
niet af! Wij willen graag toonen dat
we waardeeren en beseffen wat zij
voor ons deden ook na de bevrijding.
Vanzelf sprekend dat we hen uitnoo-
digen, dat we ze opnemen in de familie
kring om te genieten van een huise-
lijken sfeer, een behoorlijke omgeving,
een vertrouwd home.
Dan... het zijn heel andere typen,
deze Canadians en Tommys, hun
sportieve uniform, hun vlotte manier
van doen, hun gratie waarmee ze de
meest zware wagens langs de wegen
voeren, dat alles is van zoo geheel
andere aard dan het protsig gedoe
van stampende laarzen en bluffende
petten.
Wie zou er zich over verbazen dat
onze meisjës oog hebben voor dat alles,
o.Sr net hen aanuekt, dat ze graag
eens met hen opgaan en kennis ma
ken, probeeren een beetje engelsch te
radbraken wat hij dan natuurlijk aller
charmanst probeert recht te zetten.
Dat alles is volkomen begrijpelijk.
Maar er zijn ook andere kanten aan
het geval.
Menige jonge soldaat is verloofd,
andere hebben thuis hun vrouw en
hun kinderen. Menig meisje schijnt
dat wel te vergeten. Tenminste som
mige „hangen" en „klitten" dat het
bar onsmakelijk aandoet en het twij
felachtig is of de geallieerde soldaten
wel een hooge dunk krijgen van onze
nederlandsohe meisjes.
Onze meisjes dragen een groote ver
antwoordelijkheid, jegens zich zelf, je
gens de engelsche, canadeesche en
amerikaansche soldaten en ook jegens
ons nederlandsche volk.
Tegenover de Duitschers waren wij
lier en zelfbewust.
Ook tegen over onze bevrijders past
fierheid en zedelijk zelfbewustzijn.
Daarom meisjes weest wijs.
Houdt uw naam en uw eer hoog.
Een soldaat uit den vreemde blijft
practisch altijd een onbekende. Men
kent zijn afkomst, zijn positie, zijn le
ven in zijn vaderland niet. Hij kan
elke dag verplaatst worden en zijn
spoor is niet na te gaan.
Nog eens wees wijs.
Praat engelsch maar blijft nede^.-
landsch.
Wees vriendelijk en behulpzaam
maar blijf correct en waardig.
In een woord: zorgt dat een dege
lijke katholieke jongen u als een gaaf
en zuiver meisje eenmaal naar het
altaar kan leiden.
NEDERLANDS VOLKSHERSTEL
beijvert zich om alle slachtoffers van
den oorlog zoo spoedig mogelijk weer
tot gelukkige landgenooten te maken.
N.V.H. vraagt daartoe Uw steun
kent Uw nationale plicht. Nederland
zal herrijzen Uw hulp is daartoe
noodig.
Leiden en Omstreken
Nederland staat voor een geweldig
vraagstuk.
De landverraders, allen, die met den
vfiand heulden en hem handlangers-
diensten bewezen, moeten worden ge
straft. In naam der gerechtigheid!
Niet om onze woede te koelen, niet om
aan wraakgevoelens uiting te geven,
maar omdat de rechtvaardigheid
eischt, dat zulks geschiede. Het is de
gemeenschap die straft, niet U of ik.
De misdadiger moet een leed worden
toegebracht afhankelijk van de zwaarte
van zijn misdrijf. De gemeenschap
moet tegen hem worden beveiligd.
Doch ook naar verbetering van den
misdadiger moet worden gestreefd, zoo
lang de toe te brengen bestraffing
daarvoor de mogelijkheid open laat.
Hier is geen olaats voor primitieve
gevoelens van haat, noch voor mis-
plaatst medelijden. Het recht lrebbe
zijn loop.
Tienduizenden leden van de voorma
lige N.S.B. moeten hun straf onder
gaan. De kopstukken, met het verwa
ten mannetje uit Utrecht aan het
hoofd, maar ook de mindere „goden".
Zij die voortdurend daden van land
verraad stelden, maar ook de N.SB..'er,
die zóó dom was, dat hij onder de be
zetting zelfs geen burgemeester kon
worden, wijl hij de bekende burge
meesterscursus, waar men ook lezen
en schrijven leerde, niet kon volgen.
Geen N.S.B.'er kan er zich op be
roepen, dat hij te goeder trouw
dwaalde. Men begaat geen moord met
voorbedachten rade te goeder trouw.
Welnu, de misdaden door de Duit
schers bedreven, al of niet onder recht-
streeksohe medewerking van de N.S.B.
maar in elk geval onder goedkeuring
van de N.S.B. waren zoo groot en het
recht werd door den barbaar en zijn
N.S.B.-handlangers dusdanig geschon
den, dat een beroep op goede trouw
hier ten eenenmale is uitgesloten.
Wanneer daarenboven 95 pet. of meer
van een volk zich met afschuw af
wendt, jarenlang, en slechts een groep
van 5 of minder, die maatschappe
lijk bovendien behoorde tot den zelf
kant der samenleving, slaafsche on
derwerping aanbiedt, dan ligt hierin
alleen reeds meer dan een aanwijzing
voor de beschuldiging, dat de N.S.B.'ers
zicii buiten onze samenleving hebben
geplaatst.
Hoe hebben wij het betreurd, dat het
opperste college van het recht, de
Hooge Raad der Nederlanden, het niet
heeft kunnen brengen tot een vlam
mend protest en zich niet heeft gespie
geld aan het Episcopaat, aan de hou
ding der protestantsche kerkgenoot
schappen, aan de artsen, aan de ille
galen en aan hen, die fier hun leven
offerden.
De N.S.B.'ers moeten worden ge
straft, doch niet op Duitsche manier.
Ondergaan onrecht mag er nimmer
toe leiden onrecht te begaan. De straf
zij evenredig aan de misdaad. Indien
Mussert reeds de kogel had ontvangen
inplaats van het bezoek van een
journalist, die hem een interview af
neemt ware zeker geen onrecht ge
schied. Doch wat te doen met de N.S.
B.-vrouw, die lid is geworden uit
misplaatste liefde voor haar echt
genoot, maar zich verder niet met de
„beweging" inliet? Zoo zijn er tallooze
gradaties.
Het is gemakkelijk, zes weken na de
bevrijding, zijn verontwaardiging te
luchten over het feit, dat de N.S.B.'ers
hun straf nog niet hebben ondergaan.
Naast de doodstraf, die voor een
aantal onvermijdelijk zal moeten vol
gen, is wel bepleit deportatie, b.v. naar
Suriname, hetzij levenslang, hetzij voor
een bepaald aantal jaren. Deze moge
lijkheid dient ernstig te worden onder
zocht.
Voor het gros zal het interneerings-
kamp zijn aangewezen.
In het Katholiek Cultureel Tijd
schrift (een voortzetting van Studiën)
wijst Kapt. Simonis op het vraagstuk
van de zorg voor de kinderen der
N.S.B.'ers. Voor deze onschuldige
slachtoffers dient zoo goed mogelijk
tc weiden gewurgd
Het overheidsapparaat moet worden
gezuiverd. De ambtenaar, de politie
man, de onderwijzer, die geen rugge-
graat heeft getoond, maar zijn mede
werking verleende bij de uitvoering
van het onrecht of zich zelfs onge
vraagd uitsloofde voor den vijand, kan
niet langer worden gehandhaafd. Hij
heeft er echter recht op, dat zijn zaak
ernstig wordt onderzocht en dat hij in
de gelegenheid worde gesteld zich te
verdedigen.
Heeft men zoo weinig vertrouwen in
de overheid, dat men nu reeds zijn
verontwaardiging lucht indien men
constateert, dat deze of gene burge
meester of deze of gene ambtenaar
nog „zit"?
Wij verkiezen een grondig en lang
durig onderzoek boven de Duitsche
methode.
Men zij niet lichtvaardig met iemand
in zijn functie te staken of te schor
sen. Beide maatregelen, de eerste zon
der, de tweede mèt inhouding van sa
laris, zijn slechts gedeeltelijk herstel-
fa ara
DE COLLABORATEURS.
De collaborateurs, de profiteurs en
de zwarte handelaren, het is helaas
weer een groot aantal, dat uit winst
bejag in de kaarten van den vijand
speelde. Het is niet voldoende den
laatsten cent te ontnemen aan dege
nen, die verdedigingswerken voor den
vijand bouwde of deed bouwen, die den
vijand achterna liep om opdrachten.
Wij kennen de argumenten: ik moest,
ik saboteerde, ik deed het om mijn ar
beiders in het land te houden, ik gaf
groote bedragen aan de ondergrond-
sehe
Ze loopen nog vrij rond de zwarte
handelaren met zakken vol geld, ja
maar ook met de wroeging in het hart:
„ik had honger en gij hebt mij en mijn
kinderen méér honger doen lijden". In
het vrije Nederland zullen zij zich niet
erg vrij voelen, zij zouden er gaarne
uit willen, maar zij weten dat zij tegen
het prikkeldraad zullen botsen.
Ook bij de bestraffing van deze cate
gorieën toone men toch besef voor de
moeilijkheden, die grooter zijn dan die
bij de volgelingen van het «dele man
netje uit Utrecht.
Ons is een geval bekend van een
aannemer, die maanden lang mèt
N.S.B.'ers te Vught werd opgesloten.
Toch had deze aannemer stelselmatig
ZATERDAG 88 JUNI 1945
Bureaux Redactie
en Administratie
OUDE RIJN 1, TEL. 22771
Abonnementsprijzen
f. 0.26 per week
f. 1.10 per maand
f. 3.20 per kwartaal
„Ik ben Katholiek" schrijft pater
Philippe, provinciaal der Carmelieten
te Parijs, in de „Lettres Frangaises"
van 19 Mei 1945, die ons toevallig
onder het oog kwamen „Ik ben
Katholiek en dit beteekent, dat de lijn
tusschen waarheid en dwaling op gods
dienstig en wijsgeerig terrein, voor my
heel duidelijk getrokken is tusschen
de christelijke openbaring, zooals de
Roomsche Kerk die bij overlevering
bewaart en de ulteenloopende stelsels
van menschelijke wijsheid, voorzoover
zij van deze openbaring afwijken".
„Iedere dwaling" zoo vervolgt hij
„is echter een stukgebroken waar
heid en ze kan den menschelyken geest
alleen boeien door de waarheidsele
menten, die ze behelst. In tegenstelling
tot de gebrokenheid der verscheidene
stelsels, is de Katholieke leer inder
daad algemeen. Zij bevestigt altijd
meer dan zij ontkent. Voor ons is de
Goddelijke Drievuldigheid veel leven
der dan iedere vorm van Scheppende
Ontwikkeling; het Vleeschgeworden
Woord is veel rijker dan eenig veel
godendom; Christus aan het kruis is
veel menschelijker dan welk mensche-
lijk gevoel ook; de Verrijzenis biedt
grooter troost dan elk abstract opti
misme".
Juist deze rijkdom verplicht ons, de
gemoedsbewegingen van andersden
kenden te begrijpen en hun eerlijkheid
te eerbiedigen, zoo zet de schrijver ver
volgens uiteen. Omdat onze geloofs
leer algemeen is, mogen wij ons niet
laten beschouwen als de vijanden van
v/ie op hun manier een stuk van de
waarheid bezitten en beminnen, „Wij
moeten evenwicht weten te scheppen
tusschen de onaantastbaarheid van de
Kerkleer en onzen plicht tot broeder
lijke verstandhouding. Het is volstrekt
noodzakelijk, dat wij helder onder
scheiden, waar het strenge beginsel
tegenstelling schept en waar allerlei
persoonlijke gevoelens overbodige te
genstrijdigheden in het leven loepen.
Betreurenswaardige geschillen, die uit-
loopen op achterdocht, haat en secta-
risme moeten wij, ómdat wy Katholiek
zijn, weten te vermijden".
De beschouwing is verder gewijd aan
het sectarisme, dat door den schrijver
met stelligheid wordt veroordeeld als
onkatholiek. Het kwetst gemoederen,
het strijdt tegen den eerbied voor an
dermans geweten, het leidt tot achter -
bakschheid.
Fier voor het Katholieke beginsel
uitkomen, beteekent niet, dat men on
verdraagzaam is, maar dat men precies
en duidelijk zegt, wat iedereen aan ons
heeft. En daar het Katholieke beginsel
geheel steunt op de liefdeleer van het
evangelie, stellen wij het zeker niet
volledig aan andersdenkenden voor,
wanneer wij den indruk wekken, dat
het een afstootend beginsel zou zijn!
Katholiek zijn is niet: zich afsluiten,
maar het is zijn hart openzetten met
de breedheid der apostolische liefde.
geweigerd Duitsche opdrachten te aan
vaarden. Totdat hij werd geprest een
keuken aan een kazerne te bouwen. In
overleg met zijn adviseur voerde hij
dat werk uit. Het Landoorlogreglement
legt het bezette land den plicht op te
zorgen voor de huisvesting der troepen
van den bezetter. De keuken is nóg
niet af en de aannemer is weer op
vrije voeten, doch zal de overheid hem
weer werken opdragen?
Van de andere zijde hoort men voor
beelden van aannemers, die kapitalen
aan den mof verdienden en nu óf voor
Waterstaat óf gemeenten óf voor de
geallieerden werken als ware er geen
vuiltje aan de lucht.
Ons rechtsgevoel krijgt het zwaar te
verduren.
Wij willen de ontzettende moeilijk
heden erkennen. De bestraffing mag
niet jaren op zich laten wachten. Maar
zij mag ook niet plaats hebben onder
een psychose van zgn. flinkheid. Wij
die vijf jaar onder het juk zijn door
gegaan, weten hoe geraffineerd en ge
leidelijk aan de vijand te werk ging.
Toen de Regeering haar zetel naar
Londen verplaatste, liet zij voor de
ambtenaren de instructie achter loyaal
aan de bevelen van den bezetter te
gehoorzamen. Dat was in de veronder
stelling, die later niet juist bleek, dat
de bezetter een mensch was en geen
onmensch. Ook met deze omstandig
heid zal ongetwijfeld terdege rekening
worden gehouden.