Jïiruuir gnttódfe dTaumnt
Dagelijks verschijnend Nieuwsblad voor Leiden en Omstreken
fbevine! wel omdat wij ons tot zulk
JEZUS' KONINKLIJK LIJDEN
PASCHEN
misprijs:
iiaanden 2.47, vermeerderd met
incassokosten. Per week 19 ct
Hummers 5 ct Zaterdagnummers
Zondagsblad 7% ct Alles bij
(betaling.
SSn'Zieprijzen:
roeporkej
'xa^mern} per regel' gezonden Mede-
*ramofoo}sen 46 ct per regeL Minimum
ïeralda eis. Bewijsnummer 5 ct Bij con-
elroncer?belangriike kortin*-
r de kinc
mofoo nm^1—
Bur. Redactie en Administratie:
BREESTRAAT 123. LEIDEN
Telefoon 22710
(Na 0 uur 23166).
Postbox 20. Postrek. 58930
No. 6402
ZATERDAG 12 APRIL 1941
21e Jaargang
rsberïchti
ftSTPOD UIT DEN
de Chrii
i^JHEMEL
•istische
Oecon(
■7.45 Deiogen wij het Paaschfeest
het Neef..
eel", cajdt ons gepredikt de opge-
?elbvan1 heeft den dood over-
ra mof ooit leven ons bereid. Hij leeft
otooneelFven' Het Paaschfeest is het
ispel lieuw begin, nadat de vorige
A-sbeHeïrbevin®' onweer en duister-
a sluititprgegaan. Opnieuw mag de
In het leven.
ren wij het Paaschfeest en
ofoonmjons in de warmte, welke er
caused 'oc^' naar den aard van den
rd. Ph :nd moest dit feest ons heel
-d. Ph het leven weinig geschikt
ofoonm at alleS en °P alle momcn-
smentsc,d nabÜ ^s- Christus staat uit
in eenzaamheid, terwijl de
5 (voorL^ treuren hi de stad of na
Kerkco van gedwongen rust aan-
irsberu 1 °m n°® 66115 6611 tldest h®"
isten efian aan het graf en zich in
ichtsch omhoog te trekken aan wat
jziekCn Tingen. Zij voelen zich nog
Nedeijor den dood omgeven en er
esprekf tiJd overheen, voordat het
gsch pipare feit van de opstanding
^omfcedrongen.
auseri# is de mensch uit de aarde
8er^cht op het stof. De duur
schijnt afhankelijk van het-
oplevert. Hij is gebonden
'j^gilzakelijkheid van het dage-
sluiting Alles rondom ons draagt de
•ergankelijkheid. „Uw vade-
hebben het manna ge-
stijn en zij zijn gestorven".
-:|eschfeest als het feest van
"Ai leven schijnt ons dan on-
M <nwerkelijk toe. Toch hebben
jet, juist in onzen staat van
^del^hèd met de opstanding van
5 bj zonder veel te maken. Is
'"zalf*reid- dat de Catechismus bij
ding van de opstanding niet
e opstanding zelve, maar ter-
15 taiden man af, vraagt wat de
dig Nvan Christus ons nut? Het is,
10f> 54 stonde aan wil doen beseffen,
j? in^*' oüs bela°g hierbij geheel en
.sen *teresseerd. De Catechismus
langs den weg van overreding
rTEN
drager
5 te Akg ons ontvankelijk te maken
jn^jh wel heel eigen feit van de
ten, J neen, wij worden dadelijk
;rtaaljver cit feit geplaatst en ter-
overgegaan tot. het aangeven
mdimg, waarin wij tot de op-
n ge^an: Wat nut ons de opstan-
4stus?
(kent, dat de opstanding op
?fde),ïet alleen reeds een geweldig
ordt"!-maar dat zij ook voor ons zeer
,mde Me heeften ook in ons ieven
>ord. let doen blijken. De opstanding
vegeridig gebeuren. Zij be teekent de
'nn^ g op en de doorbraak van den"
bij j zij beteekent daarin ook, dat
d, dijg is iiri de uitwerking van het
lods. Het graf is het einde niet.
rN doode punt" heen gaat het
fft Christus in Zijn vernedering
f, .jing verkregen, in aansluiting.
*g(L$ thans in de- verhooging het
BatU^b°tten en tot ontplooiing
•'de opstanding afsluiting en
tevens. „Zij is", zegt Prof. Dr.
„het Amen des Vaders op het
•an den Zoon". Het gaan door
ermede bezegeld. De banden
dergang zijn gebroken, de vrij-
rorven en vraagt thans om toe-
het leven. Werkelijk/ er is
in het raadsplan Gods. Het
geschieden en nog is het einde
s dus de Heer van het nieuwe
e schepping volgt de herschep-
ook wij worden door de opstan-
hristus tot een nieuw leven
Wij moeten leven vanuit de
op den dood en ons leven
it teeken van de opstanding
itadium van doorwerking der
beteekent geen stadium van
landing roept op tot activiteit,
iranderd, dadelijk al na den
|en. Naast voortzetting van het
krijgen de discip>elen iri al
irmen aanwijzingen over de
zij te vervullen zullen hebben,
'aaschfeest is zendingsfeest en
lijn boodschap voor alle levens-
"jast en tegenover het dagelijksch
/vjjjteefcen der vergankelijkheid is
ZON EN MAAN
anij" 13 April 6.48; onderg. 20.34
ang 14 April 6.46; onderg. 20.36
,g 15 April 6.44; onderg. 20.38
9 kwartier Vrijdag 18 April;
maaja, Sbndsg 27 April, eerste
lol r Zondag 4 Mei.
De Heiland tegenover Judas,
het Sanhedrin en Pilatus
Zijn koningschap stond in het
brandpunt van het proces
„Deze is Jezus, de Koning
der Joden"
Jezus tegenover Judas
Ook tegenover Judas is Jezus' houding die
van een koning. Heeft Hij in de opperzaal
reeds kort en krachtig hem bevolen: „Wat gij
doet, doe het haastelijk", in Gethsémané klinkt
Zijn bevel niet minder kortaf: „Doe waartoe
gij hier zijt".
Onze Statenvertaling, in vele opzichten een
Juweel, heeft deze tekst niet juist vertaald
met het: Vriend waartoe zijt gij hier? In den
grondtekst staat: Vriend, waartoe ge hier
zijt. Dit is geen goede zin. Er moet in het on
duidelijk geschreven handschrift een onjuist
heid zijn. De statenvertalers hebben getracht
de moeilijkheid op te lossen door van de bijzin
een vraagzin te maken. Misschien was het
juister het woordje „vriend" onder de loupe te
nemen. Is dit woord wel juist gelezen in het
manuscript? Nergens ook in de opperzaal
niet noemt Jezus Judas „vriend". Zou Hij,
Die de Waarachtige is, wetende dat de Satan
in Judas was gevaren, hem op dit moment,
dien eeretitel geven? Dat wil er bij mij niet
in. Lezen we voor „Etaire" (het Grieksche
woord voor .vriend"), epaire, de T en de P
gelijken in het Grieksch sterk op elkaar
dan luidt de tekst: Doe, waartoe gij hier zijt.
Behalve, dat Jezus' koninklijk optreden dan
beter tot zijn recht komt, heeft deze lezing
dit voor op de oude, dat het vervolg van het
vers in een meer logisch verband komt te
staan. „Toen grepen de soldaten Jezus aan".
Hoe dierbaar het „Vriend, waartoe zijt gij
hier!" ook klinken mag, ik geloof, dat we
voor een juist lezen en begrijpen van de
Schrift, ons gevoel op zij moeten schuiven.
Geboeid aanvaard de Heiland den terug
tocht op den weg langs de Kedron, die vol
losse steenen is, en hier en daar glibberig op
de afgesleten, hobbelige bulten Moet een on-
geketend man reeds telkens met uitgebreide
armen balanceeren om op zoo'n' ongelijke
weg niet uit te glijden en te vallen, hoe veel te
zwaarder moet dit vallen voor een mensch,
wiens handen saamgebonden zijn. En zoo
gaat Hij de eindelooze trappen op, de woon
wijk van Jeruzalem in.
En toch, geen zucht, geen klacht ontsnapt
den mond van dezen fleren Lijder, zoodat de
heidensche hoofdman bij 't kruis, ie 't heeie
lijdensproces kende, bij 't aanschouwen van
zoo moedig gedragen lijden, het uitroepen
moest: „Waarlijk, deze mensch was een
Godszoon!
Voor het Sanhedrin
Men voert den arrestant naar 't' Sanhe
drin waar na Annas Kajafas ondervraagt. Op
nieuw treft u de rust, de waardigheid en *t'
Koninklijk gezag van den gebonden Jezus.
Den sluwen hoogepriester verwaardigt Hij
geen woord. Wel kan Hij twee getuigen
décharge laten oproepen, twee discipelen zijn
in de zaal, maar evenals in den hof van
-Gethsémané, wil Hij van hun diensten geen
gebruik meer maken.
Ook heeft Hij geen woord over voor het
minderwaardige gedoe der gehuurde getuigen.
En als een der dienaren Hem slaat, en
later het geheele Sanhedrin Hem in 't aange
zicht spuwt en Hem hierna buiten slagen
geeft, verroert Hij Zich niet, noch biedt Hij
tegenweer.
Misschien zult u zeggen: Maar is dat wel
een moedig gedrag? Zich zoo te laten ver
guizen, vernederen en onteeren? Jawel, dat
is juist moed! In den afgeloopen nacht had
Jezus (Malchus kon het getuigen!) nog Zijn
mannen met stokken en zwaarden. Maar
tegenover de vijandige, moedwillig Hem on-
gekomen het levende brood, nedergedaald
uit den hemel, als blijk van onverganke
lijkheid. En dit brood is gegeven voor het
leven der wereld. Het is alles vol van ge
nade. Eigen verdiensten vallen hier geheel
weg. Niemand kan tot Jezus komen, tenzij
dat de Vader hem trekke. Maar zij, die
zich lieten trekken, hebben deel aan het
nieuwe levèn. Zij zijn begrepen in den
voortgang der dingen, zij zijn daarin ge
heel actief, en eens, ten uitersten dage,
zullen zij tot volle heerlijkheid worden
opgewekte
Zoo mogen wij ook ditmaal het feest
tn Christus' opstanding zien als een
phase in de voltooiing van het raadsplan
Gods. In het geloof zijn wij bij dit alles be
trokken. Dat geloof kan het moeilijk
hebben. Christus heeft het leven verwor
ven en vraagt het leven voor Zich op.
Maar intusschen schrijdt, eeuw in eeuw
uit, de verwereldlijking voort. Ook Chris
tenen, hoezeer zich noemend naar den
Heere -van het leven, kunnen het daar
mee niet gemakkelijk hebben. Zoo spoedig
verslapt de greep op het volle rijke leven.
En dan is er zooveel, dat in den dood
schijnt te moeten blijven liggen.
Daarom temeer is het een zegen van
genade, dat ons steeds weer opnieuw het
Paaschevangelie wordt gepredikt. Want
Christus blijft de Heere, door lichte en
donkere tijden heen. Er is voortgang door
schepping en herschepping, langs Kerst
feest, Goeden Vrijdag, Paschen, Hemel
vaart en Pinksteren, naar de groote op
wekking aan het eind der dagen. Daarheen
ontwikkelt zich het plan Gods. En van die
zalige opstanding is het historisch feit van
Christus' opstanding, ons than* wederom
tot sterking, bemoediging en troost ge
predikt, een heerlijk pand.
schuldig veroordeelende, uitwendig wel def
tige, maar inwendig verrotte leden van het
Sanhedrin past alleen een waardig zwijgen.
En bovendien, wie als koning gehoorzaamd
wil worden, moet toonen zelf gehoorzaam te
zijn. En Jezus had hier nog een profetie te
vervullen, waaruit Zijn gehoorzaamheid aan
Zijn Vader bleek, n.l. Jesaja 50: 48, die
in een nieuwere veretaling luidt: De Heere
HEERE heeft mij de tong van een leerling
gegeven, opdat ik léete, den vermoeiden door
toespreken overeind te helpen. Hij wekt allen
morgen; Hij wekt mij het. oor, dat ik hoor,
als degenen, die onderwezen worden. De
Heere HEERE heeft mij het oor geopend, en
ik ben niet wederspannig geweest; ik werk
niet achterwaarts. Mijn rug bood ik den
genen, die mij sloegen en mijn wangen hun,
die mij kinnebakslagen gaven; mijn aange
zicht verbodrg ik niet voor den smaad van
het speeksel. En de Heere werd mijn Hel
per. Daarom voelde ik mij niet beleedigd,
daarom stelde ik mijn gelaat zoo hard als een
keisteen. Want ik wist dat ik niet beleedigd
werd. Hij is nabij die mij recht doet. Wie zal
in een rechtzaak tegen mij twisten? Komt,
wij zullen te zamen ons voor Hem stellen.
Deze tekst behoeft een naderen uitleg.
Bij de Joden gold het geven van een kinne-
een zware beleediging, een smaad,
schimp. Hft slaan met d*«n handrug werd
voor een dubbelen smaad gerekend. De ge
slagene kon den dader voor 't gerecht dagen,
en door een boete van 200 zoeziem (kleine
Joodsche geldstukken) of in geval van een
slag met den rug van de hand 400 zoeziem
was de beleed igde in zijn eer hersteld.
Gaf echter een vader zijn zoon, of een
leeraar zijn leerling een oorvijg. de leeraar
werd met den vader gelijkgesteld dan was
van een beleediging geen sprake, omdat dit
slaan geschiedde uit opvoedkundig oogpunt.
En het was de plicht van den zoon of den
leerling zich dit te laten welgevallen, zonder
een spier van zijn gezicht te vertrekken of
ook maar één pas achterwaarts te doen.
Dit gold ook ten opzichte ran geeselslagen,
en het uitvaren tegen een leerling vaak
reeds een volwassenewaarbij het speeksel
hem in 't gelaat vloog.
Nu heeft Jezus in Zijn bergrede Zijn
discipelen geleerd: Ik zeg u, dat gij den booze
niet wederstaat; maar, zoo wie u op de
rechterwang slaat (dug de zwaarste beleedi
ging, met den handrug), keert hem ook de
andere toe. Zij moeten dus niet alleen zich
laten tuchtigen tot hun bestwil, maar ook,
wanneer een kwaadwillige, om hen te belee-
digen, hen slaat of spuwt, dit dragen. Hier
aan ligt ten grondslag de onuitgesproken ge
dachte: Want achter deze onbillijkheid moet
ge de opvoedende hand van uw God zien.
Zoo vernederen de slagen niet. en behoeft ge
ook niet bezorgd te zijn, dat de boozen met
hun geweld zullen zegevieren. Er is een God,
Die eeuwig leeft, en Die op aarde vonnis geeft.
Hier, voor het Sanhedrin heeft Jezus'ge
toond, dat Hijzelf volbracht, wat Hij Zijn
discipelen voorhield. En niet handelde gelijk
de Farizeërs, die den menschen lasten opleg
den, zwaar om te dragen, maar die zelf met
hun vinger niet aanroerdpn.
En tevens, dat Hij, die gehoorzaamd wil
worden, Zelf wist te gehoorzamen.
Rechter en beklaagde
Welk een verschil tusschen de rechters en
den Beklaagde! En wat schittert Jezus' hou
ding koninklijk uit boven het onwaardig
gedoe en gejoel der anders zoo aan den vorm
gehechte vrome, vroede vaderen.
En Jezus kon Zieh koninklijk gedragen,
want Hij was een koning, zij het dan ook
anders dan de Joden zich dien voorstelden
in hun aardsche Messias-verwachting.
Wij kunnen niet alleen zeggen: Hij leed als
een koning, maar sterker nog: Hij leed als
koning.
Vergeet niet, dat het heele proces bij
Kajafas en bij Pilatus zich beweegt om de
vraag: Zijt gij een koning? Niet: Zijt gij een
profeet, of zijt gij een priester? Maar uit
sluitend: Zijt gij een koning?
Bij Kajafas, den Sadduceër, die niet ge
loofde aan een opstanding der dooden, klinkt
in meer kerkelijke taal: Zijt gij de Messias?
Waaronder zoowel hij als de Joden ver
stonden: de Koning, die Israël verlossen zou
van zijn vijande, en van de hand van al
degenen, die het Joodsche volk haatten.
Dat Jezus' koningschap in 't brandpunt
staat, blijkt ook uit 't feit, dat Pilatus zijn
verhoor begint met de vraag: Zijt Gij de
koning der Joden? Dit moet dus wel de aan
klacht zijn geweest, waarmede het Sanhedrin
bij den Stadhouder is gekomen.
En zoowel het Sanhedrin, als de Stadhoudei
hebben, beiden zich bewust van hun onrecht
vaardig vonnis. Hem op deze aanklacht ter
dood veroordeeld.
„En boven Zijn hoofd werd Zijne beschul
diging geschreven: Deze is Jezus, de koning
der Joden."
En de soldaten volgden de „heeren" na,
en hoonden Hem met hun: Wees gegroet, Gij,
koning der Joden.
Hebt ge nog bewijs van noode, dat Jezus
als koning heeft geleden?
Zelfs tot het einde van den lijdensweg toe,
heeft onze Heiland Zich een vorst en koning
getoond. Piëteit verbiedt bij 't sterven alles
uit te pluizen. Zooals eens iemand zei: Wie
maakt een psychologische studie van zijn
vader aan diens sterfbed?
Het zij voldoende u te wijzen op het, niet
snikkend, maar met een groote stem uit
roepen: „Vader! in Uwe handen beveel Ik
Mijnen geest", waaruit blijkt, dat Jezus tot
het einde toe, Zijn activiteit en groote macht
behouden heeft, om zich ten slotte zelfbewust
aan den Vader over te geven.
L. HAVENAAR.
Ik dacht aan 't lied, dat eenmaal diep
In donkere catacomben klonk
En juichend zijn gelooven riep,
Waarvoor de dood tot niets verzonk:
„De Heer is waarlijk opgestaanI
Geopend is door Hem de poort
Waardoor wij in de glorie gaan
Van die gelooven in Zijn woord.
,,De dag was donker van gevaar
En leven zwaar door doods gewicht -
Nu is de naam van leven waar,
Want dood geeft levens vergezicht!
,,ln Christus, broeders, aarzelt niet,
Waar Hij ons zelf is voorgegaanI
Wij volgen met ons levenslied:
De Heer is waarlijk opgestaan!"
Uit Feesten van 't jaar".
W. A. P. SMIT.
PAASCHCONCERT.
- Tweeden Paaschdag zal in de Nieuwe
Zuiderkerk te Rotterdam een Paasch-concert
gegeven worden met als medewerkenden de
heer J. H. Besselaar, orgel en het Matrozen-
koor van Den Haag, dir. Theo van Elferen.
Uitgevoerd zullen worden: orgelwerken, o.a.
concerten, van Bach, geestelijke zangen, klas
sieke werken, Oud-Hollandsche liederen,
werken o.a. van Da Vittoria, De Grocè, Da
Palestrina, Mozart, Mendelssohn, Schubert
Kreutzer en anderen.
Verdere Duitsche
successen in Zuid-Slavië
Het opperbevel van de Duitsche weer
macht maakt bekend:
Sedert Donderdagochtend bevinden
zich Duitsche troepen onder bevel van
General-Oberst Freiherr von Weichs na
zich een overtocht te hebben gebaand
over de rivier de Drave ondanks het
slechte weer en het moeilijke terrein op
nieuw in succesrijken opmarsch naar het
Zuiden.
'Zooals reeds in een extra bericht is
bekend gemaakt hebben pantsertroepen
in een snelle doorbraak de hoofdstad
van Kroatië Zagreb ingenomen. De
strijdkrachten, die van Nisj uit den vij
and in Noord-Westelijke richting op den
voet achtervolgen, hebben in de gevech
ten in midden-Servië verscheidene di
visies verslagen. Zij maakten daarbij
meer dan 10.000 gevangenen en 70 stuk
ken gesehut alsmede talrijke soorten an
der oorlogsmateriaal buit. De vijandelij
ke strijdkrachten, welke in Zuid-Servië
slag. leverden, zijn in dé pan gehakt. Een
laatste groep, die nog tegenstand bood,
werd Donderdag bij Krivolatsj door een
Duitsche divisie deels vernietigd, deels
gevangen genomen. Het luchtwapen on
dersteunde het optreden van het leger.
Ten Westen van Zagreb werd een trans
porttrein met succes gebombardeerd. Ge
vechtsvliegtuigen veroorzaakten Woens
dag in de haven van den Piraeus met
bommen brand in een Britsch benzine-
depot en plaatsten bomtrefferz op vier
groote transportschepen. De overgave
van het lot capitulatie gedwongen Griek
sche leger ten Oosten van de Vardar
verloopt volgens de gemaakte plannen.
Het aantal gevangenen en de hoeveel
heid oorlogsbuit is nog niet te"
DE WAALSCHE KERK TE ROTTERDAM
Een nieuw boekje van architect
Verheul
Nu oud-Rotterdam practisch ver
dwenen is, krijgt alles wat in den loop
van den tijd over belangrijke oude ge
bouwen geschreven is, nog grootere
waarde dan tevoren. Daaronder nemen de
boeken en boekjes van architect J. Ver
heul D z n. een speciale plaats in door
dat hij, met een warm hart voor het histo
rische, nauwkeurige - beschrijvingen bij
deels door hemzelf vervaardigde afbeel
dingen geeft.
In zijn reeks boekjes over Rotterdamsche
kerken is nu pés weer een werkje ver
schenen.. We hebben reeds van zijn hand
waardevolle beschrijvingen gehad van: de
Synagoge in de Boompjes, de oude Doopsge
zinde kerk, de Oud-Katholieke kerk, de
Luthersche Kerk en de Sfchotsche kerk. Thans
ligt voor ons: De Waalsche gemeente
te Rotterdam en haar kerkgebou
wen voorheen en thans.
„Voorheen en thans" kan, ondanks de
Meidagen 1940, in dezen titel staan, want de
(Foto: Archief)
vriendelijke Waalsche kerk, die in 1924 aan
Boschhoek in gebruik genomen is, heeft, hoe
wel aan de achterzijde beschadigd, de ramp,
als de eenige kerk binnen de oude vesten,
overleefd. De heer Verheul, die één der archi
tecten van deze kerk was en dus van alles
wat op de voorbereiding van den bouw en
den bouw zelf betrekking heeft nauwkeurig
op de hoogte is, geeft in zijn boekje een
lezenswaardig verhaal daarover. Natuurlijk
onthoudt hij zich bescheidenlijk van een eigen
oordeel over de architectonische beteekenis
van het gebouw, doch hij laat daarover, ge
dachtig aan: „Laat een ander u prijzen en
niet uw mond", enkele anderen aan het
woord.
Zelf legt hij ook nu weer vooral den na
druk op de geschiedenis van de gemeente,
wier vergaderplaatsen in den loop der
eeuwen hij in dit werkje behandelt.
De Waalsche gemeente, in het begin van de
^estiende eeuw ontstaan tengevolge van de
vlucht van vele Hervormingsgezinden uit de
Zuidelijke naar de Noordelijke Nederlanden,
opk naar Rotterdam, kreeg eerst de Bagijnen-
kapel, aan de Bagijnenhofstraat en later dè
Sint Sebastiaanskapel (het latere „Schotsche
kerkje") in de Lombardstraat, in gebruik.
De voormalige Waalsche Kerk aan de Hoog
straat, hoek Roozand, is het langst de zetel
van de Waalsche Hervormde Gemeente ge
weest, n.l. van 1657 tot 192-3. In het laatstge
noemde jaar is tot haar afbraak overgegaan
en ook daarvan weet de heer Verheul van
alles mee te deelen.
Het ligt voor de hand, dat hij in zijn boekje
het meeste vertelt over deze oud Waalsche
kerk en dit met verscheidene afbeeldingen
toelicht.
Eeuwen achtereen is Zij eèn schilderachtige
afsluiting-geweest van de Hoogstraat.
dezelfde die zich naam heeft verworven door
het recht zetten van den scheefgezakten Sint
Laurenstoren.
„Al was zij gebouwd zoo schrijft de
heer Verheul in een tijdperk' toen de Lo
de wijk XIV stijl-hier te lande opgeld deed;
een voorbeeld van een dusdanig stijltype was
het werk van den stadsbouwmeester Per-
soons in het geheel niet Veeleer sloot het aan
bij de bouwwerken van de Amsterdamsche
architecten Adriaen Dorstman en Steven
Vennekool, wier werk min of meer be-
invloed is geweest door het talent yap. Jacob
van Campen, wiens motieven en klassieke
vormen tot het laatst der 17de eeuw in zwang
bleven, zij het door Pieter Post veelal zeer
versoberd"
„Het interieur der oude Waalsche kerk was
in den geest van het uiterlijk, het was
eveneens buitengewoon eenvoudig, geheel
in overeenstemming met den soberen eere-
dienst der Hervormde kerk. Architectonische
waarde, die men bij een gebouw uit 1625 ge
zocht zou hebben, miste het geheel en al.
Toch was er in dit strenge, eenvoudige in
terieur een waardige sfeer, die bij rijker op
gesmukte bedehuizen dikwerf ontbreekt."
Hoe mooi de Waalsche kerk in het oude
stadsbeeld paste, is te zien op de hierbij af
gedrukte reproductie van een teekening uit
1790, die aan het boekje van Verheul ont
leend is.
Natuurlijk wijdt de schrijver ook de noo-
dige aandacht aan de beide kleinere bede
plaatsen der Waalsche Calvinisten te Rotter
dam, die we daareven noemden en hij doet
daarmee een interressant op de Middel
eeuwen afsluitend deel van Rotterdams
historie herleven.
Ook dit werkje is weer bij de drukkerij
Stemerding te Rotterdam verschenen.
De mensch in gezin en wijk
Over den invloed van het gezinsleven op
den mensch is ook in onze kringen reeds
veelvuldig geschreven. Belangrijke geschrif
ten zijn te danken aan de doorwrochte wijze,
waarop Kuyper, Bavinck en anderen dit on
derwerp hebben benaderd. Doch over den
invloed, welke op het menschenleven uitgaat
van de verdere omgeving, waarin men ver
toeft, van de wijk of buurt, waarin men
woont .zijn de publicaties in en buiten onze
kringen schaarsch. Niettemin laat zich ver
staan, dat ook dit een onderwerp is, de aan
dacht volkomen waard. Vooral bij het nagaan
van de maatregelen, welke getroffen moeten
worden om iemand, die van kwaad tot erger
is vervallen, wederom op het goede pad te
brengen, is een kennen van het millieu, van
de sfeer, waarin hij leeft, een der eerste ver-
eischten.
In de litteratuur is de wijk, de buurt, een
vérschijning, die dikwijls wordt aangetroffen
en. beschreven. Nauwkeurige teekeningen
stellen ons de omgeving voor oogen, waarin
de personen, over wie wordt gehandeld, him
leven doorbrengen. Doch de wetenschap liet
bij haar onderzoek van deze gegevens op zich
wachten. Ook dit is begrijpelijk. Want de
wetenschap moet nu eenmaal langs anderen
weg te werk gaan dan de litteratuur. Naast
de beschrijving heeft zij de verklaring in het
middelpunt t© plaatsen, en dit alles op
wetenschappelijk-verantwoorde manier.
Dit laatste is te moeilijker, waar de wijk,
de buurt, zelf als regel vrij vage, onbelijnde
gegevens zijn, wisselend naar plaats en om
standigheden. Eigenlijke wijken of buurten,
die dan ook als zoodanig eenige bekendheid
hebben verworven, vindt men vooral in onzen
modernen tijd met zijn nieuweren woning
bouw en grootscher stadsaanleg vrij zelden
meer. Doch er zijn er nog wel, en eenige wij
ken, welke men in het Sticht kan aantreffen,
heeft een. vrouwelijk jurist, Dr. La. F. Jens,
gemaakt tot voorwerp van studie. Zoo kon zij
een bijzonder boek in het licht geven over
criminaliteit te Utrecht in verband met
familie en wijk.
Het is hier uiteraard niet de plaats om
diep op dit werk in te gaan, maar wij achten
het niet ondienstig, zoo wij hier iets door
geven van de conclusies, waartoe Dr. Jens
op grond van haar onderzoekingen is ge
komen. Als zij een en ander laat zien van de
spanningen, welke in het gezinsleven kunnen
worden opgewekt door allerlei min gunstige
factoren ,dan noemt zij ook die gevallen,,
waarin de vrouw de kracht heeft niet alleen
de gevolgen van het wangedrag van haar
echtgenoot te bestrijden, maar ook om zich te
verzetten tegen dit wangedrag zelf. Dan zijn
het vaak de kinderen, die tijdens het op
groeien door hun beslist partij kiezen de
tegenstellingen tusschen de ouders op de spits
drijven.
Daarnaast zijn zeker nog andere factoren
te vermelden. Wij denken aan de werkloos
heid, die bevorderen kan ,dat de werklooze
vader zijn gezag verliest, vooral wanneer
vrouw of kinderen wel iets inbrengen. Het
kan dan wenschelijk zijn, dat van buiten af
correctief wordt ingegrepen, zooals trouwens
aan de hand van de Kinderwetten ook moge
lijk is. Men blijve echter de grootste voorzich
tigheid bétrachten op dit teere terrein.
Belangwekkend is voorts hetgeen wordt
opgemerkt over het leven in wijken, welke
aan het betoonen van een zekere criminali
teit niet geheel vreemd zijn. De schrijfster
concludeert hier, dat, terwijl het ontstaan
van de criminaliteit hoofdzakelijk terug te
brengen is tot persoonlijke factoren, in de
wijze, waarop deze criminaliteit zich uit, dus
in den vorm van het delict, sterke beïnvloe
ding van het wijkmilieu is aan te wijzen.
Wellicht zullen diegenen onder ons, die uit
hoofde van hun functie of uit meer persoon
lijk getinte motieven met het leven in deze
of soortgelijke wijken in aanraking komen,
gelijke ervaringen hebben opgedaan. Het
werk onder zulke wijkbewoners blijft in elk
geval zeer belangrijk. Kerk en vereeniging
zullen dezen arbeid zeker niet mogen ver-
waarloozen.
GEREF. JEUGDLEIDERS ORGANISATIE.
Het district Gelderland van de Geref.
Jeugdleiders-organisatie hoopt Zaterdag 26
April, 3 ifjr n.m. zijn jaarvergadering te
houden in het Geb.ouw voor Chr. belangen
te Arnhem: Na afdoening va» eenige huis
houdelijke zaken treedt als spreker op de
heer J. Schouten -uh Rotterdam met het on-
d*rwei3>:-.Ouders, Kerk en Jeugd".