CARMEN SYLVA Roemenie s beroemde Koningin door Drs A. B. W. M. Kok CAHMEN SYLVA heeft haar roem vooral te danken aan haar geschriften in proza en Zij whs dichtere» en prozaschrijfster. Bij de jongeren zijn haar gedichten en talrijke •werken in proza zoo goed als vergeten. Zij wordt o'oor bet tegenwoordig ges'acht weinig meer gelezen. Een twintig tot vijf en twintig jaar geleden stond zij echter in het middelpunt der belang stelling. Zij vond vurige bewonderaars- Nu het deze maand vijf en twintig jaar geleden is, dat ze stierf, willen we in een kort artikel deze edelo vrouw herdenken en haar beteekenis in het licht stellen. Vroeg reeds voelde Carmen Sylva den drang in zich haar gevoelens in poëzie te uiten. Het duurde lang eer zij iet» durfde publicecren. Nog op dertig-jarigen leeftijo' klaagt ze „Wan neer men mij bij den arbeid verraste, wierp ik de pen weg gelijk een kind, dat op een overtreding wordt betrapt"; In later jaren heeft ze haar natuurlijke schuch terheid overwonnen en het noodige zelfvertrou wen verkregen. Zij voelt zich dichteres en karakteriseert o'e be teekenis van hert echte lied in de gevoelvolle woorden: Wie heeft nog nooit een lied bedacht Een lied bedenkt men niet Het ie alsof een warme straal Door ncvelwo'ken schiet I Het ie als gloorde uit donk'ren nacht Opeens een held're dag, AJs werd een lijder, dood'lijk ziek, Genezen met één slag I Het Hed is al» een vuur'ge bee Het is een kreet van «nart. Een echo van het hoogst geluk Een kus van 't brandend hart. Carmen Sylva Uit eigen archief) Het i» een kreet van 6mart ja, dat is "t lied bij deze vrouw van smarten geweest, die on noemelijk veel geleden heeft en eens gezegd heeft„Slechts de smartelijke aandoeningen van mijn ziel doen mij de pen in o'e hand nemen". Niet in één taal 6lechtg schreef ze haar poëzie en proza, doch in meerdere ta'en o'rukte ze haar diepste gevoelens en gedachten uit- Zij had *on enorme talenkennis en sprak niet minder dan zeven talen, terwijl ze er veertien las. Haar eigen voordracht begeleidde ze op de harp, want ook haar muzikale gaven waren niet go- ring, evenmin als haar talenten voor ot schil derkunst. Het pensee' hantperde ze op niet on verdienstelijke wijze. En hoe veelzijdig haar gaven waren blijkt wel daaruit dat ze haar ar- tistieken zin eveneens toonde in do weef- en bor duurkunst. directeur op haar toe, „u hebt voortreffelijk ge speeld maar nu moet u zich haasten, ik heb zoneven in het spoorboekje gekeken. U hebt nog twintig minuten". „Ikik kan niet gaanik heb geen geld.." stamelde Marjorie. Maar hij scheen baar opmer king niet te hooren. „Er staat buiten al een taxi op u te wachten en in de hall van het station vindt n de piccolo, die een kaartje voor u heeft genomen. Alleg is in orde en van harte het beste". Weg was hij Alleen een paar klasgenooten zagen o'en dank baren blik ia haar oogen. Ze kon niet spreken, in haar keel kropten de tranen. Ze nam haar vioolkist en ging. De reis scheen eindeloos in den duisteren nacht Vaag drong het tot haar door, dat *e gespeeld had, zooals ze nooit gea'acht had het te kunnen, maar ze kon er nauwelijks aan denken. Alleen hoopte ze, bijna tegen alle hoop in, dat Frits haar gehoord zou hebben, dat ze rn ataat mocht geweest zijn hem te doen voelen, dat ze met baar gansche wezen bij hem was en bad voor zijn ge luk Met kloppend hart volgo'e ze een uur later de jonge verpleegster, wier vlugge gestalte in de ritselende japon haar voorging door de stille gangen van het groote gebouw, waar hier en daar een spaarzame verlichting de nachtelijke rust accentueero'e. „Ik geloof dat de patiënt slaapt...." fluisterde het kwieke zustertje. „Het is over het algemeen nog al meegevallen, een gekneusde schouder en een ontwrichte arm- Daar zal hij best overheen komen. Maar in den beginne vreesden we, tfat z'n zenuwen wat in de war waren. Zoodra hij binnenkwam, vroeg hij onmiddellijk aan den dok- ter ii te waarschuwen en toen wilde hij met alle geweld de radio hooren, ondank* het feit, dat hij toch erge pijn moest hebben. Tenslotte hebben we. hem z'n zin maar gegeven en met do koptelefoon aan z'n ooren is hij later rustig in geslapen". De verlichting dat Frits nog leefde en haar bood schap gehoord moest hebben, deed de spanning jn Marjories broze lichaam plaats maken voor teen gevoel van ongekend groote vermoeiends. In o'e kamer waar Frits lag, zonk ze bijna in el kaar op de stoel naast z'n bed. Ze keek naar het bleeke intelligente gezicht, dat nu zoo vredig ü*p het kussen lag, als kende het geen strijd of 92 teleurstelling in hot leven en baar hart Hep vol van dankbaarheid en medeleven. Zachtjes begonnen ook haar oogen toe te vallen en de zuster die de ronde deed vond hen beide slapende. Eerst tegen den ochtend werd Frit» wakker- „Marjorie fluisterde hij en z'n stem trilde van vreugde. „Frits prevelde Marjorie, die bij het noemen van haar naam eveneens ontwaakte. „Marjo, ik ben je zoo dankbaarfluisterde hij weer en wilde z'n hand opheffen om de hare te grijpen, maar een fe'le pijn hield hein ervan terug. „Kom dicht bij me Marjo, want ik heb je veel te zeggen", zei hij zachtjes. Voorzichtig boog ze zich tot hem over. „Vertel het maar jongen...." „Je weet niet hoe wanhopig en zwaarmoedig Ik was voor me dit overkwam", begon hij zacht en ontroerd. „Ik voelde rne als de man die aan den kant van den weg lag, In de gelijkenis van den barrnhartigen Samaritaan, je weet wel, en had alle vertrouwen in God en de menschen ver'oren. Gisteravond wilde ik Jou nog hooren spelen. Ik had voor mezelf al zoowat uitgemaakt dat het voor het laatst zou zijn. Ik durfde jouw leven niet langer aan het mijne te binden. Voortaan wi'de ik mezelf beschouwen als een paria, een uitge»tootene Even hield hij op- Een streep licht van den nieuwen dag viel juist op Marjorie'g handen, die gevouwen op het dek lagen. Stil wachtte ze tot hij verder zou gaan. „Toen hoorde ik je vertrouwend gebed om hulp in een wereld van leed", zei hij zachtjes. „Je bad voor mij nietwaar Marjorie 7" Ze knikte stom. „Het klonk zoo eenvoudig", ging hij venier, „en misschien juist daardoor zoo ontroerend mooi. Je bad met hee' je hart jouw hart dat het ver trouwen in Gods hulp nog niet verloren had. Ik verstond het en tegelijk wist ik dat ik geduld moest hebben om te wachten tot de barmhartige Samaritaan mij zou vinden en helpen „Vertrouw er op, Frits", zei Marjorie -vast, „zoo als Hij. mij geholpen heieft om je de«c boodschap tc zenden zal Hij ook jou helpen...." „En durf jij met mij te wachten tot Hij komt T" k'onk het gespannen. antwoordde ze zacht maar overtuigend, vei we Ie kennis en van groote kunstzinnigheid. Maar ook en niet minder een vrouw vol goedheid en liefde, een echte moeder deg vaderlands, ole weldoende het land doorging en a'len philan- tropisohen arbeid mild en krachtig steuno'e. Hoe e«iel en fijnbesneden is haar gelaal: 't is alsof ze uit een hoog ere, reinere wereld tot ons neerkomt Wie zal z«ggen hoe veel 't haar gekost heeft liaar zonnige vaderland, haar Hijn en haarro- mantieke wouden te ver'aten- Ze heeft haar heimwee uitgedrukt in haar schuilnaam Carmen (lied), Sylva (woud) 't Lied beduidt Carmen, en Sylva het woud, X Woudlied weerklinkt, frlsch, oorspronkelijk en stout; En dacht ik niet steeds aan mijn wouo' van weleer, Dan zong ik reeds lang mijn liederen niet meer. In Roemenië, haar nieuwe vaderland met zijn vreemde gewoonten en vreemde zeden wachten haar moeilijke tijden, maar alle vooroordeelen bij het volk weet ze door haar hoogen karaktcr- an'el en nobele goedheid te overwinnen. Zij is de landsmoeder en kleedt zich niet alleen in het Roemeensche coetuum, maar wordt ook in nerlijk den Roemenen een Roemeensche. Hoe hoog ze haar taak al6 landemoedcr opvat, blijkt ui; haar eigen woorden: Wanneer millioenen u moeder heeten Tot u zich wenden in angst en pijn, Al moet ge van smart en ellend' o'an ook weten, Toch moogt ge nimmer troosteloos zijn. Meen niet, u zelf meer ooit te behooren Wie voor een volk spreekt, i» niet meer vrij. Reed» op jeugdigen leeftijd had ze in haar dag boek geschreven: „Ik wil zoo goed mogelijk mijn plicht vervullen en het leven niet verlaten zon der althans iets te hebben gedaan". In haar latere leven ie ze aan dit ideaal trouw gebleven. Koningin Elisabeth van Roemenië was een ge boren Prinses von Wied. Zij wa» het oudste kind geboren 23 December 1843 van Hermann voi) Wied en Marie, Prinses van Nassau. De fumilie von Wied behoorde tot een oud Duitsch geslacht en Hermann wa» e«?n van do edelste vertegenwoordigers van dit geslacht, een aristocraat van geboorte en van karakter, een fijnzinnig kunstenaar en verdienstelijk filo soof, die ook eenige wijsgeerige werken hcoft geschreven. Reeds vroeg besprak hij met zli o'ochter de systemen der groote filosofen en leerde haar teekenen en schilderen. Haar moeder werd vanwege haar weldoen „de fee van de Rijn" genoemd. Zij nam haar kind mee, wanneer zn zieken en armen bezocht en gaf haar godsdienstonderwijs. Toch waren Elizabeth's kinderjaren weinig vreugdevol, omdat haar opvoeding voor een groot deel aan gouvernantes werd opgedragen, die overmatig streng waren. Door deze harde behandeling werd haar zelfvertrouwen geschaad en kwain er een zekere schuchterheid over haar, die ze in haar latere leven slechts met moeite overwonnen heeft. Of» twaalf-jarigen leeftijd was ze reeds buiten gewoon ontwikkeld. Naast haar eigen taal sprak ze vloeiend F ranse li en Engelsch. Literatuur «Q geschiedenis waren haar lievelingsvakken- Op aandrang van haar moeder besteeo'de ze ook aan wis-, natuur- en scheikunde haar aandacht Haar moeder stelde op die studie» prijs, omdat zij dnnrin een tegenwicht wjlde geven voor (k De dichteres in Roemeensche kleederdracht (Uit eigen archief) TatëlreZril Al die zu aan mijnen disch, Drinkt zooveel als noodig is Eet naar uwes hongers eisch, Maar en eet geen menschenvleisch; Weet gij niet, wat dat beduidt Hoort, ik zal 't u leggen uit: Spreekt niet kwalijk van een vriend Die dat niet en heeft verdiend; Spreekt niet kwalijk van een man Die zich niet verweren kan; Neemt hem niet met uwen mond> 't Geen gij hem niet geven kondt, Zijt gij anders van manier, Mijnenthalve blijft van hier; 't Zij u eens voor al gezegd Dat is hier het Tafélrecht. J. REV1US. Het graf van Carmen Sylva toen reco's groote liefde van haar dochter, voor alles wat de verbeelding betrof. „Ik heb" schrijft Carmen Sylva zeJf trouw en ijverig den val van een lichaam berekend en ik heb schriften vol met cijfers geklad, doch door alles heen en vóór alle» hebben mij steeds de talen aangetrokken, zonder dat ik toen nog kon ver moeden, o'at ik eens in drie of vier talen zou schrijven". Zoo weet zij met haar scherpe verstand, op groeiend in een kring, waar veel over literatuur en wijsbegeerte wordt gesproken, zich al jong een uitgebreide kennis eigen te maken. De vele rei- aen in het buitenland verruimen haar blik en verrijken haar geest Zij wa» echter niet een dartel, levenslustig meisje, dat schitterde op vorstelijke feesten en een kring van bewonderaar» trok. Vroeg kwam ze met het lijden fn aanraking. Het ouderlijk hui» te Neuwied was geen vroo- lijk tehuis. Haar vader werd een chronisch- lichamelijk lijder, haar eertijds elegante en lief tallige moeder moest jarenlang in een rolstoel worden rondgereden- Maar vooral het vreeselijke lijden van haar broertje Otto heeft op haar jeugd een stempel ge- geihmkt Wegens zijn steeds verergerd* verlam ming had hij veel verzorging noodig en voor een groot deel kwam die verpleging op Elisabeth neer. Hoe sterk de onderlinge gehechtheid was, blijkt uit het boekje, dat ze 'atcr schreef „Das Leben meines Bruders Otto". In 1861 was er een hoffeest te Berlijn. Ook Elisa beth behoorde onn'er de genoodlgden. Op een trap van het Koninklijk paleis struikelt i* echter en zou gevallen zijn, indien ze niet opgenomen wa» in de armen van hem, die acht jaar later met haar in het huwelijk zou treden: Prins Karei van Hohenzo'lern-Sigmaringen. Uh October 1869 vroeg Karei, die sind» 1866 vorst van Roemenië was, Elisabeth ten huwelijk Zijn aanzoek was niet, zooals zoovaak bij vor sten aMeen het gevolg van diplomatieke be rekening. Hij haa' Elisabeth harie'ijk lief, zoo dat den 16den October officieel de verloving kon gevierd worden. Hoezeer het jonge paar het wel met elkander een» geworden was, blijkt uit het geen Karei in haar dagboek schreef op den ver- lovingso'ag „Liefde wordt alleen door 'iefdc be loond Kom tot mijn volk met dezelfde liefde en hetzelfde vertrouwen, dat ge mij hebt getoond; dan zal het niet een enke' hart zijn, dat voor je zal kloppen, doch a'uizenden en millioenen, dio zich één met je zullen rekenen; en ik, ik zal mij gelukkig achten, dat je mij niet al'een toebe hoort, dat een goliGc) volk rechten op je heeft, je aanziet met vertrouwen en met hoopvolle ver wachting, en je liefde zal bclooiicn met waar achtige wederliefde". Den 15den November werd reeds met grooten praa' het vorstelijk huwelijk te Neuwied vol trokken. Van Neuwied reisde het jeugdige paar via Wcc- nen en Boedapest naar de hoofdstad van het Roemeensche rijk Boekarest- De eerste jaren zijn voor Elisabeth zeer moeilijk geweest- Het verschil met haar vaderland was zoo groot en de zeden vnn het nieuwe volk waren zoo vreemd. Dan ondermijnt het heimwee naar haar Rijn en Westerwoud haar levensgeluk en ver langt de jonge vorstin hartstochie'ijk terug naar haar vroolijk vaderland. De bevolking wa» niet toeschietelijk, doch beschouwde haar als een vreemde en bezorgde haar bittere ontgoocheling en teleuretelling. Uit eigen archief) Ze kende ze'.fs oogen blikken van vertwijfeling, waarin ze zucht: „Jezus gekruisigd, Socrates ver giftigd, Phidias beschuldigd van diefstalHet is bijna een eer door zijn tijo'genooten te worden vertrapt". Maar Elisabeth houdt voj en wint tenslotte door haar nobel karakter en opofferende liefde dc ge negenheid en het vertrouwen van het volk. Mei haar aangeboren gave om tnlen te leeren va't het haar niet moeilijk de Roemeensche taal eigen te maken Daardoor voelt het vojk zich nauwer aan haar verbonden en leert 't haar meer waardeeren. Vooral door haar teea'ere zorg voor zieken en gewonden gedurende den Russisch-Turkschen oorlog, waarin ook Roemenië werd betrokken, heeft ze zich de sympathie weten te verwerven. Zij, die eerst met achterdocht werd ontvangen en tegen een muur van vooroordeelen stond, heeft alle hino'erpalen overwonnen en wordt als de moeder van haar nieuwe vader'and beschouwd en geëerd- Het huwelijk tusschen Karei en Elisabeth blééf een gelukkig huwelijk. Den Ssten September 1870 verkondigden 21 kanonschoten den inwoners van Boekarest de geboorte van een prinses. Vader en moeder waren innig gelukkig en het kind fecheen oen nieuwen bano' te zullen vormen tusschen de vorstin en haar volk. De k.'oine Ma ria groeide voorspoeo'ig op en was een verstan dig en geduldig kind. Hoe teer de band was tusschen moeder en kind blijkt uit hbtgeen Elisnbeth aan haar moeo'er schreef „Gij kunt u niet voorstellen hoe lief zij is, als ze iemand omhelst, zegt ze dadelijk: iedereen moet b'ijde zijnen ze omhelst ook de anderen. Haar opvoeding' koet ong bijna geen moeite, zij zelve betreurt het meest dc fouten, die ze begaat en eigenlijk moeten we haar daar over troosten. Men behoeft slechts op haar goed hart een beroep te o'oen om allen onwil te over winnen; voor een kind is zij zeldzaam begrijpe lijk en geduldig, en haar blauwe oogen hebben zu'k een diepen blik De lieve Maria is geen vier jaar geworden. De roodvonk maakte binnen een paar dagen een einde aan haar leven. De deelneming van heel het land wa» buiten gewoon groot- De ouder» waren bijna ontroostbaar. Wie kan het leeo' beschrijven dat de moeder door dit ver lies te dragen had 1 Zij berustte echter in Gods wil en schreef «aan haar moeder kort na het heengaan van haar dochtertje: „Er wa» mij te veel gegeven; zulke ouders, zu'k een echtgenoot en zulk een 'eind. Ik mag niet treuren, want Mnrietje is nu geluk kig, en mijn liefde ig sterker dan het graf, want Vrees niet Vrees niet, o mijn ziele, wacht op den Heer Wat U ook ontviele) toch blijft U veel meer. Wees onversaagd, zie, de morgen daagt En een nieuwe lente brengt al wat gij vraagt. In alle stormen, in allen nood, Zal Hij u beschermen, God goed en groot Vrees niet, o mijn ziele, wacht op den Heer Wat U ook ontviele, toch blijft U veel meer. Wat u ook verliet, God begeeft u niet. Grooter dan de Helper is de nood toch niet. Eeuwig Getrouwe, Redder in nood, Red ook onze ziele. God goed en groot j. F. RaDER. mij blijven de herinneringen, die niemand mij kan ontnemen". De grafkapel ui-aagt het inschrift: Schreit niet, zij is niet gestorven, maar zij slaapt. Marietje is het eenige kind gebleven. Elizabeth's gezondheid i6 steeds wankel ge weest Het leed verzwakte haar dermate, dat ze telkens in het buiten'and herstel moest zoeken. Zij vertoefde ook te Scheveningen en te Domburg. Stetsls eenzamer werd het om haar heen- In 1914 verliest ze haar man. Den 2den Maart 1916 6laat haar eigen stervens uur en gaat haar eenmaal uitgesproken begeerte in vervulling „Ik hoop, o'at alle armen eens mijn doodkist zullen volgen". Het is a' jaren geleden, dat ik eenige kern achtige uitspraken uit de geschriften van Carinen Sylva opteekemlc, omdat deze mij troffen van wege hun juistheid. Tenslotte laat ik er hier een paar volgen: Uw Achilles-hiel ontdekken uw ondergeschik ten veel eerder o'an uw gelijken. Een huis zonder kinderen is een klok zonder ktopel. Met den onopgevoeden mensch te rcdenocren is hetzelfde als met een wilde over moderne talen spreken. Hij houdt u voor een vijand en staat gereeo' tot den aanval. Men kan den menschen naar hot aantal hun ner vijanden wegen. Weldra zal men ontdekken, dat zij die er geen hebben weinig gewicht he- zitten- Schrijf niet, wanneer ge 't laten kunt De Ruilbeurs CORRESPONDENTIE N.T. den O. te R'dnm-W. 117 D.E. genoteerd. C. Sp. te R'dam 68 D. E. genoteerd. C. G. S. De door U gevraagde Verk,ade werden U reeds toegezonden, de ontbrekende plaatjes zul len wij U binnenkort zenden, daar wij deze momenteel niet voorhanden hebben. Droste wer den genoteerd. Mej. M. B. te Den Haag Thans hebben wij ge noteerd voor U 170 D.E. J. O. te Leio'schendam 25 Droste genoteerd Mej. N. V. te R'dam De door U gezonden honk hebben wij ontvangen en danken U hartelijk- voor de toezending. J. W. te 's-Grevelduin-Cape'le: Uw aanvraug vnn Kwntta-soklaatjes is nog niet aan de beurt. U moet nog even geduld hebben, daar deze zeer zeldzaam binnenkomen. J. W. de K. te Eindhoven: Wij ontvingen Uw zending bons, waarvoor wij U hartelijk bedan ken. E. R. te R'dam Wijbert gezonden, de gevraagde plaatjes zullen wij binnenkort laten volgen, of wenecht U enkel groote K. o'e K. te Don Haag Wij ontvingen Uw aan vraag. doch hierbij waren zeer veel waardeloze bon», welke wij U retour zonden. WIE KAN ONS HELPEN AAN K wat t a-sol daa t j es, D.E.. Paula. Quaker Oats Lepelbons. Plaatjes Fl. Finnen uitgave Ringer»,' Arks, Niomeyer, Haas en Brero, het album van Vcrkadc 1933. Wij hebben momenteel voorradig Verkade Apen en hoefdieren in Artis, en andere uilgaven. Meer malen komt het voor, dat wij aanvragen ontvan gen, welke wij niet direct kunnen behandelen daar de gevraagde bons niet voorradig zijn, doch hiervoor verwijzen wij u naar dc rubriek welke wij geregeld plaatsen. Verkade bons worden niet meer aangenomen. Wio een ruil formulier wenecht zende ons even zijn naam en adres, waarna wij U een ruilfor- rmilier zullen toezenden. „DE RUILBEURS", H. I. AMBACHT (Z.-H.),

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1941 | | pagina 12