Iliruuie ^Criïisdji' (üourant
N.V. v.h. J. GILTAY Zn.
R>nnemenlsprijs:
nisSOriS per maanden *n Leiden en In plaatsen
waar een agentschap gevestigd is 2.35
NI Per week 18 ct Losse nummers 5 ct
zal het 1 Alles bü vooruitbetaling,
d een ver<
nr. yertentiepriizen
:n van to
rMrtmSl 24 <7t P"
[scommissï deeling«n 46 ct. per regel. Minimum
'lekker. 5 regels Bewijsnummer 5 ct Bij con
tract belangrijke korting.
Dagelijks verschijnend Nieuwsblad voor Leiden en Omstreken
Bur. Redactie en Administratie:
BREESTRAAT 123. LEIDEN
Telefoon 22710
(Na 6 uur 23166).
Postbox 20. Postrek. 58936
Roode I
No. 6S72
VRIJDAG 7 MAART 1941
21e Jaargang
Abonnementen, Advertenties, enz. 1
de Administratie.
de zal
Kruis
en wordt'
zal het 1
een verflkanders lasten dragen
- -v
jrikkeling van de wetenschap, vooral
itste tientallen van jaren, heeft in
ate de bestrijding van allerhande
bvorderd. Tot deze bestrijding heeft
'pog ra finiet weinig bijgedragen het toene-
van lidariteitsgevoel onder de menschen
n de vak#56** da* men gezarr\enlijk kan be-
wordt o #t voor den eenling tot de onmoge-
Juni het moet behooren.
en *re**end voorbeeld hiervan
1491 Top wel ziea in de verheugende acti-
voor hunllke door de vakbeweging hier te
ontplooid in den strijd tegen het
vSlaa' en sloopende kwaad van de tuber-
'totaalTal62* ziektfc tiert te weelderiger naar-
tens had<| menschdom door velerlei sociale
rd versltnische oorzaken en ook door het
aatsen tijden van de moderne cultuur ver-
se'S cursu?jderd raakt van het leven dichtbij
r. In de groote stad met haar vaak
faten en hoogen woningbouw wordt
DE GE der krankheid binnengehaald in
'heid waannede het zonlicht wordt
[loten.
jn6d^'ndirecten wegl zooa*s door verbe-
>n den woningbouw, alsook langs
do°r het oprichten van sana-
dat de "et verleenen van medische hulp in
is men het kwaad almeer te
re£fende0an En ^et strekt de vakbeweging
e werkzjat zij ook op dit terrein de noodza-
["'hoofd Van onderlin6en aanPak heeft in-
>r uiter5et RK. Werklieden-Verbond, dat in
egen, mpn, gaat hier voorop. Het Chr. Na-
agendt?IVakvrer:5ond ™lgde in 1919 en in
KDrkomer ook het Nederlandsch Verbond van
gn^g^nigingen centrale regeling,
k zulleflanë is bij dit alles, d^t de hulp
(aangeslotenen zich niet beperkt tot
slotenen zelf, maar zich evenzeer uit-
ERSBEU hun echtgenooten, kinderen en an-
Op deze wijze is er wordt
Ned. sdd werk verricht, dat aanspraak mag
ons aller waardeering.
svereenf strijd tegen de tuberculose niet
blijft, mag men afleiden uit en
Gfkende cijfers. Stierven in 1934 per
JÓuwvaJwoners van ons land 5.45 aan deze
igenr'v|ndanks het feit» dat de industriali-
illectievde volgende jaren zeker niet afnam
n verlmndere min gunstige factoren bleven
ver slonk dit cijfer regelmatig tot 4.10 in
emt men de periode nog iets ruimer,
RVAT dt het beeld ook duidelijker. In de
1931/'35 stierven jaarlijks aan alle
biberculose tezamen gemiddeld
men en 63.1 vrouwen, gerekend over
Doch in 1939 waren deze cijfers ge-
s ON|respectievelijk 40.7 en 41.4.
ioeten voortgaan de ziekte te bestrij-
jdagen van maatschappelijken tegen-
n'e* minder dan in dagen van
en APPelijken voorspoed. Want in tegen-
83,62bert het kwaad sterker op kansen
ïr J. Hhet genieten van voorspoed. Wij le
lie bestrijding op grond van onzen
fe schepping zoo schoon mogelijk aan
RING te doen beantwoorden. Wij zoeken
'N fin de eere Gods. Maar ook, wij dra-
>urant|rbij elkanders lasten, en als wij dit
dscher) het geloof, mogen wij tevens weten,
inden zulks doende, de wet van Christus
bij den.
De lijn doortrekken
B tU
st, zal
op
f-d
aal vai de handhaving van de Zondagsrust
I opgekomen zoolang ons blad bestaat,
__9iopen dit te blijven doen. Daarom ver-
Hj het, dat het in het „Corresponden-
nbO'1 bet orgaan van de Vereeniging van
lijke Onderwijzers en Onderwijzeres-
it betreurd, dat onlangs een rede van
'aanstaand man op onderwijsgebied,
rond le, waarbij heel ons volk belang had,
k radio op een Zondag werd uitgespro-
heeft het genoemde orgaan kan men lezen:
dat jammer, al heeft-een groot
ons volk den inhoud uit de bladen
den zaandagmoïgen kunnen vernemen".
ariRier nu is iets, dat wij niet kunnen ver
en- eWaarom moeten in dit Christelijk vak-
vane couranten van den Maandagmorgen,
wel bij uitstek, worden genoemd? De
«ien je zal weten, dat onder deze couranten
Ihristelijk blad is, omdat daarmede
i verricht in den nacht van Zondag
ndag, en voorbereidend werk op den
zelf. En zij zal ook weten, dat het
stvoo? van de Christelijke actie in ons land,
In J het gebied van het onderwijs, niet ge-
ootels bij het bestaan of het maken van-
r^ewf de ^ubeid op Christelijk terrein,
ilingim dan zoo uitdrukkelijk voor de rede
den
uitdrf
sn Zondag gewezen op de pers
'r^agmori
Het betoog voor de micro-
og aiwas den Maandagavond daarop nog
seProuderd of door nadere uiteenzettingen
(haald.
det L
in
40
30,20'^^-
1 voor Christelijk onderwijs, voor-
1 fiat! Maar men breke de lijn nie:
de Christelijke actie af.
ZON EN MAAN
verste kwartier Donderdag 6 Maart, volle
haan Donderdag 13 Maart, laatste kwar-
jt Donderdag 20 Maart, nieuwe maan
JWerdag 27 Maart
Gemeente-organen buiten werking
De Grondwet stelt den raad aan het hoofd
aer gemt-.-.d. uil uit kou vci«.ceit»i wisiei
we ook, doch de Verordening no. 36 van der
Rijkscommissaris van 1 Maart j.L h«*eft öi
feit wel scherp voor oogen gesteld. De ont
omding van itni.e»i. i.oueges .a.
burgemeester en wethouders, mitsgaders van
alle gemeentelijke commissies en üe vervan
ging van den burgemeester door een regee-
ringscommissaris is daarbij mogelijk gewor
den.
Gezien m het licht van de Grondwetsbepa
ling waaraan we herinnerden, schijnt de ge
noemde verordening nog al van ingrijpenden
aard, ook al was de nieuwe rechtsfiguur in
haar algemeene lijnen ons niet onbekend
Bij de commentarieering van de verordening
van den Rijkscommissaris welke steunt op hel
decreet van den Führer over de uitoefening
van de regeeringsbevoegdheden in Nederland
•van 18 Mei 1940, is daarop door den heer dr
Rabl, medewerker voor juridische aangelegen
heden van den Rijkscommisasirs niet alleen
óe aandacht gevestigd maar de nadruk ge
legd, ook na de objectie, dat de regeling be
treffende het onder curateele stellen van een
gemeente in de Nederlands ene wetgeving
algemeen ais uitzonderingsrecht werd opge
vat. Men heeft dat reeds kunnen lezen.
We willen trachten zoo kort mogelijk dezen
gedachtengang te verduidelijken.
De positie van de gemeenten was van 1795
af tot aan de Grondwet van 1814 wettelijk
van weinig beteekems- De staatsregelingen
kenden haar als administratieve lichamen
van den eenheidsstaat, die practisch alle
zeggenschap had. Voor dien tijd hadden
ze vaak iets van souvereine machtscentra,
Artikel 34 van de Grondwet van 1814 bracht
de gemeentelijke autonomie in den vorm van
vrije beschikking over wat men noemde de
„huishoudelijke belangen der gemeente".
Maar daar boven hing toch steeds een zwaard
van Damocles. De vorst kon krachtens art. 97
ingrijpen en gemeentelijke verordeningen
„schorsen en buiten effect stellen".
In 1815 werd het niet anders: autonomie,
maar 's Konings bevoegdheid bleef in art, 155
„onverlet.zoodanige bevelen te geven, als
hij vermeent te behooren".
De grondwetsherziening van 1848 introdu
ceerde in art. 140 het algemeen belang als
criterium ter toetsing van gemeentelijke ver
ordeningen. Aan den Raad werd overgela
ten de regeling van de huishoudelijke belan
gen der gemeente, maar art 133, dat voor de
provinciale besturen gold, werd op de ge
meentebesturen van toepassing verklaard. Bij
strijd met het algemeen belang beschikt het
centrale gezag in den eenheidsstaat waarvan
men uitging, over het recht van schorsing
of vernietiging.
De gewesten waren dus wel geen louter
administratieve onderdeelen van het staats
bestuur meer, zooals in de periode der revo
lutionaire centralisatie tusschen 1789 en 1814,
maar ze waren met haar autonomie ook geen
souvereine lichamen. Immers er was een zeke
re mate van afhankelijkheid van het staats
gezag.
De in 1848 in de Grondwet geconstrueerde
figuur van repressief toezicht op de gemeen
tebesturen, werd in 1887 nog nader uitgewerkt
en wel in art. 144, tegenwoordig art 146.
Men vindt er in het le lid de autonomie
of zelfwetgeving gestipuleerd en in het derde
lid de gevolgen omschreven van nalatigheid,
en n.l. ingrijpen van de centrale overheid.
Het tweede lid van genoemd grbndwetsarti-
kel spreekt bovendien van de medewerking
der gemeentebesturen aan de uitvoering van
wetten en provinciale verordeningen. Voor
heen was dit zelfbestuur van betrekkelijk ge
ringen omvang, maar toen de wetgeving des
lands zich meer en meer had uitgebreid, werd
naar Engelsch voorbeeld de gemeente telkens
weer ingeschakeld om pen gedecentraliseerde
uitvoering der centrale wetgeving te verkrij
gen. Harmonisch sloot hierbij aan een over
eenkomstige bepaling als zou art. 144, 3e lid,
waarbij de gevolgen van eventueele nalatig
heid in het zelfbestuur worden voorzien. Die
nalatigheid kan bestaan in een niets doen
door B. en W., terwijl ook gedacht werd aan
de mogelijkheid, dat er geen college van B.
en W. zou zijn. In 1863 had men in de Vled-
dersche schoolkwestie met deze figuur te ma
ken gehad.
Zoo was de gemeentelijke autonomie, die
historisch bestond, eer staatsregelingen of
grondwetten zich er mee inlieten, tot op zekere
hoogte aan banden gelegd en ook op het zelf
bestuur hield de overheid een wakend oog,
zoowel bij het een als by het ander ontbrak
de stok achter de deur niet.
In geval van grove verwaarloozing van
haar taak op het gebied der autonomie, kon
worden ingegrepen en zou de w e t bepalen
op welke wijze in het bestuur zou worden
voorzien. Ook voor het geval het met het
zelfbestuur misliep, was de overheid ge
rechtigd tot maatregelen. Het inschakelen
van de wet was niet zonder strijd, de vondst
geweest om tot dit doel te geraken. In geen
van beide gevallen kon dus zonder meer de
regeering naar eigen begeeren handelen.
De gevonden uitwegen waren niet zonder
moeite verkregen. De gemeentelijke autonomie
was voor velen iets, dat zooveel mogelijk
onaangetast moest worden gelaten, ook al
omdat de Gemeentewet van 1851 het bestuur
van alle gemeenten, groote en kleine, naar
één model fatsoeneerde.
We laten dit punt echter verder rusten.
Na de regeling van 1887 zijn er meermalen
moeilijkheden met gemeentebesturen geweest,
r tot wettelijk ingrijpen kwam het toch
slechts twee keer: eens wegens grove ver
waarloozing der gemeentelijke taak en eens
wegens nalatigheid, respectievelijk, dus op
grond van art. 144 le lid en 2e lid van de
Grondwet van 1887, waarop de leden 3 en 4
de sanctiebedreiging bevatten.
Over beide exempels een kort woord.
Minister v. Houten heeft het eerste op zijn
naam staan. Het is belichaamd in de wet van
2 Februari 1895 en gold de beide Friesche
gemeenten Opsterland en Weststellingwerf.
Er was daar een toestand van anarchie ont
staan; de Raden weigerden begrootingen vast
te stellen en belastingen te heffen. In naam
der gemeentelijke autonomie werd een heftig
verzet tegen den voorgestelden wettelijken
maatregel gevoerd, ook al viel de „grove ver
waarloozing", waarvan de wet spreekt, be
zwaarlijk te ontkennen. Als ongrondwettig
werd het wetsontwerp gebrandmerkt. Ook Dr.
Kuyper was onder de tegenstanders. Lohman
en de Beaufort bestreden zijn opvattingen met
kracht, juist omdat Dr. Kuyper aan zijn be
toog een zeer principieelen inslag had gege
ven. Deze ontkende echter niet, dat de in de
gemeenteraden, waarover het ging, door som
migen beleden soc.-democratische beginselen
niet geheel zonder invloed waren geweest op
de ontstane verwarring en op de poging om
de Rijksoverheid tot het sluitend maken der
begrooting te dwingen. Lohman wees er op,
dat autonomie grenzen heeft en dat juist om
dat de gemeenten ook onderdeelen van het
geheel zijn, hun lot ons ter harte moet gaan.
Het belang der gemeentelijke autonomie vor
derde juist ingrijpen, meende hij.
Toen in 1933 Beerta onder het mes kwam,
waren de opvattingen omtrent de autonomie
elkaar belangryk genaderd. Ingezien was, dat
autonomie gepaard behoorde te gaan met
goed bestuur en orde. Vrije beweging en
veerkracht, accoord. Maar evenzeer orde en
ondergeschiktheid, zooals Groen van Prin-
sterer eens heeft gezegd.
Beerta's raadsmeerderheid had geweigerd
zich gelegen te laten liggen aan wenschen
van Gedeputeerde Staten tot wijziging van de
begrootingen 1930 en 1931. Die zijn toen door
B. en W. vastgesteld. Met de begrooting voor
1932 verliep het ten slotte op gelijke wijze en
voor 1933 toonde de Raad zich" niet minder
weerspannig. Op hoogst onverantwoordelijke
wijze werd voorts met de financiën omge
sprongen.
De Regeering was van oordeel, dat hier een
zoo grove verwaarloozing van de belangen
der gemeente te constateeren viel, dat daar
aan voor de toekomst paal en perk diende te
worden gesteld.
Kennelijk moest de oorzaak van dit kwaad,
het zich niet onderwerpen aan wettelijke
richtlijnen, worden gezocht in de onbekwaam
heid van de meerderheid van den raad om
de belangen der gemeente naar behooren,te
behartigen. Noodig werd het derhalve geacht
om den raad alle bevoegdheden te ontnemen
en den burgemeester daarmede te bekleeden.
De Tweede Kamer keurde dezen maatregel
met 72 tegen 3 stemmen (2 communisten en
de heer Sneevliet) goed. Beerta's autonomie
nam dus tijdelijk een eind. Zij werd overge
dragen aan den burgemeester als regeerings-
commissaris.
Wat Beerta is overkomen met vrijwel al
gemeene instemming was het gevolg van een
beleid, dat meende het centrale overheidsge
zag te moeten trotseeren, in weerwil van de
in Grondwet en wet gestelde grenzen. Er zijn
ook andere, grootere en zeer groote gemeen
ten geweest, die zich op denzelfden weg be
wogen en nu nog onder de gevolgen ervan
zuchten, hoewel het daar niet gekomen is
tot wat in onze wetgeving steeds geweest is
een ultimum remedium.
Krachtiger autoritair optreden is in die da
gen van meer dan één zijde bepleit Ver
sterking van „het eigen recht der overheid"
was trouwens een betoog, dat destijds ook in
een meer algemeen kader vernomen werd.
Intusschen bleven deze desiderata zich bewe
gen binnen het raam der historisch gegroeide
grondwettelijke en andere bepalingen, die uit
gaan van het bestaan van een raad als bestu
rend hoofd der gemeente. Om den wagen te
beter in het rechte spoor te kunnen houden
wilde men o.m. wel versterking van de positie
der landsregeering tegenover de gemeentebe
sturen, nu de centrale wetgeving zich meer en
meer uitbreidde en de gemeentebesturen in
de uitvoering ervan telkens verder betrokken
werden. Men zou in dit verband kunnen spre
ken van meer en minder. Er waren overigens
nog tal van andere desiderata.
Na dit historisch relaas keeren we terug
tot het betoog van dr. Rabl, waarvan men
zijn algemeenen gang in ons blad van Woens
dag heeft kunnen kennisnemen.
Voor hem staat de zaak zoo, dat wat In
het verleden slechts op uitzonderingsgevallen
toepasselijk scheen, in de nieuwe verordening
van den rijkscommissaris belichaamd is als
een logische consekwentie van wat embryo
naai ten aanzien van de betrekking tusschen
gemeenteraad, college van B. en W. en burge
meester reeds aanwezig was. Deze relatie ls
sinds eenigen tijd practisch al van karakter
veranderd en daarom is het geen principieele
wijziging, aldus de uiteenzetting, welke
in de verordening van 1 Maart is
gebracht, maar meer een herziening
van de feitelijke verhoudingen, als voortaan
één man naar het autoritair beginsel den toon
gaat aangeven en in de competentiesfeer van
den regeeringscommissaris de functies van
burgemeester, B. en W. en gemeenteraad in
eenvloeien. Echter de wethouders blijven
belast met de leiding van bepaalde lakken
van bestuur, terwijl bovendien een college
van vier tot acht man zal kunnen worden aan
gewezen om de noodige deskundige voorlich
ting te geven.
Deze raadsmannen, doen denken aan de
„basten of waardigsten", die in het verleden
tot representatie der bevolking geroepen wer
den, eer nog het partijen stelse lin het stelsel
der evenredige vertegenwoordiging tot wette
lijk recht was verheven. Toen in het prille der
19e eeuw de nieuwe „organisatie der gemeen
telijke besturen" een aanvang nam, kon men
in het regeeringsreglement van Leiden, van
1816 de bepaling lezen, dat de Raad moest
bestaan uit een aantal (28) leden, voor het
leven door een kiescollege gekozen uit de
HET WATERTOERISME - EEN NEDERLANDSCHE
SPECIALITEIT
Rijke bron van vreugde en
schoonheid
Wie onlangs de smalle ijzers had onderge
bonden en op een helderen, zonovergoten
winterdag genoot van de ijsvreugd op één der
vele wateren van ons land, zal zich wellicht
nauwelijks bewust zijn geweest, 'dat hetzelfde
water hem over eenigen tijd weer zulk een
heel andere vreugde zal bereiden. En toch,
nog slechts enkele maanden en het seizoen
voor het watertoerisme staat weer voor de
deur en al heel spoedig zal menige liefhebber
van watersport n watertoerisme de eerste
voorbereidingen voor zijn zwerftochten gaan
treffen, want ieder jaar valt er aan zijn boot
of uitrusting wel iets" te vernieuwen of te ver
beteren
Nederland is een waterland bij uitnemend
heid en men zou zelfs met eenig recht kun
nen zeggen, dat de Nederlander, die zijn land
nog nooit van het water af gezien heeft, "zijn
land dan ook niet kent.
Wat wij alles aan het
water danken
(Archief De Rotterdammer)
andere deelen van ons grondgebied verdwij
nen. Het vormde het karakter van ons volk,
gaf vorm aan zijn onverzettelijkheid en indi
vidualisme en het bepaalde voor een belang
rijk deel zijn landschap. Wij danken er de
speelsche karakteristieke silhouetten van onze
watermolens aan, de imposante overspannin
gen van onze bruggen, rustieke vlondertjes
De charme van het zwerven
Het watertoerisme heeft de charme van
het- zwerven, het trekken in eigen boot, want
6c.» -Wlv„ be* ëoed slapen op een bank in de kajuit
fchütsiüiliis; dië"TdooiikomTOdê""scEppèï ond? "to tent. die de kuip afschermt, als
zelf bedient, maar ook de grootste sluis ter de "'"d en de lucht ?ns ftopeng hebben ge-
wereld in IJmuiden. Onze dijken verdeelen Ve1 1 - bekoorlijke
de groene polders de rivieren slingeren er- ,T*°
door als zilveren linten, en wonderl "k genoeg
ligt op menige plaats het water hooger dan
het land. Op een deel van onze binnenwateren
nog de volgetuigde zeilschepen der
binatie van het zwerven in een wherry of
cano, om aan het eind van den dag zijn tent
op te slaan op een mooi begroeid oppert je of
in de buurt van een gastvrije boerderij. En
morgens ontwaakt, vindt zijn bad vrij
vrachtvaart, waartegen de lichte zeilen der we^ overa' bÜ de kand-
pleiziervaarders levendig contrasteeren. jarcn g<.leden de belang.
stelling voor het watertoerisme aanmerkelijk.
Het genot van het varen vooral de cano ging zich in een groote belang
stelling verheugen en overal werden cano-
Wie de Nederlandsche wateren bevaart, werven ingericht, in de stad, zoowel als op
ondergaat niet alleen de bekoring van het het platteland. Toch nam deze groei niet zulk
varen zelf en hoe heerlijk is deze als een een omvang aan als men zoo gaarne zou heb-
stevige bries in de zeilen blaast, de boot wordt ben gezien en voor een deel leek het meer op
r het met stormpaden c
incidenteelen opbloei dan op e
dekte meer en het buiswater tegen den boeg toeneming. Men kan daarom gerust zeggen,
uiteenspat, als de wherry of de cano voort- dat er nog veel te weinig van het watertoeris-
den spiegelgladden plas, waarover me en de watersport wordt genoten en er is
steeds wisselende formatie. Neen, wie Vaart, toeristenbonden en reisvereenigingen, alsook
ziet als watertoerist het landschap bovendien de bureau's der provinciale en plaatselijke
anders, hij geniet van doorkijkjes en pittoreske alle inlichtingen, die voor watertoerisme
hoekjes, die anders voor hem verborgen ble- belang zijn, verstrekken
ven. Hij gaat voor den wal langs droomerige
grachtjes van kleine provinciestadjes, waai
de bouwkunde vaak getuigt van vroeger#
bloeitijden, hij passeert de fraaie boerenbe
huizingen, omringd door prachtige boomgroe
pen en hij vaart die aardige waterdorpjes
binnen, waar het leven zich geheel geconcen
treerd heeft op den achterkant der huizen,
omdat het verkeer te water de welvaart in
Herman de Man heeft jaren geleden zijn
andgenooten toegevoegd:
„Hollanders komt naar het water!" Die
vekroep heeft nog niets van zijn kracht ver
oren. Nederlanders, komt naar het water!
Het biedt U een ongekende ontspanning en
afwisseling, vreugde en schoonheid. Gij zult
er in de stilte van de natuur een gelukkig
mensch zijn.
„vroedste en gegoedste" ingezetenen. Dat „ge
goedste" zal thans wel niet meer gelden; naar
de .vroedste" en bekwaamste personen zal
nu moeten worden gezocht. Dr. Rabl sprak
van „ervaren en betrouwbare burgers", die
den band met de bevolking in stand zullen
hebben te houden. Het parlementair-democra
tische principe is daarmee uitgeschakeld.
Overigens blijft het toezicht van de commis
sarissen der provincie en van het departement
van Binnenlandsohe Zaken. Daardoor wordt
een centraal, unificeerend en autoritair beleid
bevorderd.
De Verordening van den Rijkscommissaris
maakte geen algemeene regeling, maar opende
in het algemeen een bepaalde mogelijkheid.
Telkens zullen afzonderlijk de gemeenten
kunnen worden aangewezen, waarop zij wordt
toegepast. Het zijn er thans vier: Amsterdam,
Hilversum, Zaandam en Haarlem.
Bij voorbaat heeft dr. Rabl een voor de hand
liggende vraag beantwoord, welke zou kunnen
worden ontleend aan art. 43 van het Land
oorlog-reglement
Dit luidt als volgt
Wanneer het gezag van de wettelijke
overheid feitelijk is overgegaan in handen
van dengene, die het gebied heeft bezet
neemt deze alle maatregelen, die in zijn
vermogen staan, ten einde weer zooveel
mogelijk de openbare orde en het
openbare leven te herstellen
en te verzekeren en zulks, behou
dens volstrekte verhindering, met eerbie
diging van de in het land geldende
wetten."
Wanneer men let op de gespatieerde woor
den, schijnt het niet moeilijk om na te gaan
op welken grond de juridische woordvoerder
van den Rijkscommissaris gekomen is tot de
conclusie, dat geen botsing bestond tusschen
Grondwet en Landsoorlogreglement en in de
Verordening gedacht werd aan bepaalde
recente, betreurenswaardige gebeurtenissen.
Dat deze materie den vaklieden, dogmatici
en mannen der historische interpretatie, ruime
stof zou kunnen bieden tot een interessant
dialectisch steekspel met wijsgeerige, staats
rechtelijke en politieke aspecten, schijnt ons
niet onmogelijk. Er aan beginnen doen we in
tusschen niet: De Verordening is er en heeft
kracht van wet. Wat we bedoelden was
slechts duidelijk te maken in welk kader zij
was geplaatst door hen, die haar uitvaardig
den en hebben toegelicht.
Ter vervanging van het
Koninklijk besluit
Nieuwe bevoegdheid voor den
secr.-gen. van justitie
Het verordeningenblad van gisteren be
vat de volgende verordening van den
Rijkscommissaris voor het bezette Neder
landsche gebied:
Artikel 1. De secretaris-generaal van
het departement van justitie wordt ge
machtigd binnen de grenzen van 'zijn be
voegdheid beschikkingen te geven, welke
volgens het vroegere Nederlandsche recht
in den vorm van een koninklijk besluit
moesten worden gegeven.
Artikel 2. Gelijktijdig met de beslis
sing, bedoeld in artikel 1, kan de secreta
ris-generaal van het departement van jus
titie bepalen, dat en tot op welk tijdstip
deze beslissing terugwerkende kracht
heeft, wanneer dit, gezien de omstandig
heden van elk geval afzonderlijk, noodig
of redelijk is; terugwerkende kracht kan
echter niet worden verleend tot vóór 25
Mei 1940.
Artikel 3. De Rijkscommissaris voor
het bezette Nederlandsche gebied behoudt
zich het recht voor om in een bepaald ge
val de in de artikelen 1 en 2 bedoelde
bevoegdheden zelf uit te oefenen.
Artikel 4. Deze verordening treedt
in werking op den dag harer afkondiging.
Strijd boven Engeland en het
Middellandsche Zeegebied
Het opperbevel van de Duitsche weermacht
maakte gisteren bekend:
De in Bulgarije binnenrukkende Duitsche
troelen hebben gisteren ondanks de moei
lijke terreinsomstandigheden de gestelde
doelen bereikt
Een duikboot heeft weer 9000 ton vijande
lijke koopvaardijscheepsruimte tot zinken ge
bracht en' daarmede haar totale resultaat tot
27,000 ton verhoogd.
In het gebied van de Middellandsche Zee
hebben Duitsche formaties gevechtsvliegtuigen
en duikbommenwerpers, door Duitsche jagers
vergezeld, het vliegveld Halfar op het eiland
Malta met groot succes aangevallen. Ze ver
nielden hangars en schuilplaatsen en ver
nietigden verscheidene op den beganen grond
staande vliegtuigen. Jachtvliegers schoten in
luchtgevechten boven Malta drie Britsche
vliegtuigen neer.
Ook in Noord-Afrika deden Duitsche ge
vechtsvliegtuigen met goed gevolg een aan
val op een vijandelijk vliegveld. Verkennings
vliegtuigen bombardeerden militaire installa
ties te Portsmouth en plaatsten daarbij tref
fers op kazernes en op het terrein van de
staatswerf. Aan de Oostkust van Schotland
vernietigde een gevechtsvliegtuig een Brit-
schen mijnenlegger.
De poging van den vijand om in den loop
van den dag met eenige gevechtsvliegtuigen
onder bescherming van jagers tot Noord-
Frankrijk door te dringen mislukte op den
vastberaden afweer van formaties jachtvlie
gers en luchtdoelartillerie. Van in totaal zes
tien aanvallende vliegtuigen werden zes in
luchtgevechten en eeen door luchttdoelartille-
rie neergeschoten. Noch overdag noch 's
nachts zijn vijandelijke vliegtuigen het ge
bied van het Duitsche rijk binnen gevlogen.
In den tijd van 27 Februari tot 5 Maart
verloor de vijand bij elkaar 23 vliegtuigen,
waarvan zestien in luchtgevechten, vijf door
luchtdoelartillerie en twee door de marine
Bovendien werd een aantal Britsche vlieg
tuigen op den beganen grond vernield. In
denzelfden tijd gingen vijftien eigen toestellen
verloren.
De beet# uit kluilkalk bereide
Nederlandsche witte fijne
POEDERKALK
NEPOKAL
HUB. J. AFYEl N.V.
TEL. S341. HAVENDIJK 7.
s-HERTOGENBOSCH.
HOLLS4O2,DESTcE1Te A°1807
HeerengracM 475 Amsterdam C
Vraagt tarieven voor
LEVENSVERZEKERING
LIJFRENTEN PENSIOENEN
TRANSPORTBANDEN
DRIJFWERKEN DRAAGROLLEN
A II6R0NINGEN
A.UdoekholtSm
BOEKBINDERIJ
DORDRECHT TEL. 4991
Nieuwe bonnen worden
Zaterdags bekend gemaakt
De secretaris-generaal van het departe
ment van landbouw en visscherij maakt be
kend, dat in. den vervolge de aanwijzing der
nieuwe distributiebonnen niet meer in de
avondbladen van Vrijdag, maar in die van
Zaterdag gepubliceerd zal worden.
Het is gebleken, dat een belangrijk gedeelte
van het publiek reeds op Zaterdag den win
kelier tracht te bewegen distributiegoederen
te leveren tegen afgifte van de eerst op Maan
dag ingaande bonnen. Teneinde dit euvel
tegen te gaan is de bovengenoemde regeling
getroffen-
De nadeelen, welke hieruit voortvloeien
voor personen die aangewezen zijn op plaat
selijke bladen, welke niet dagelijks verschij
nen, wegen niet op tegen de voordeelen, welke
de nieuwe regeling medebrengt.
De plaatselijke distributiediensten zullen
zich evenwel in het algemeen tydig in ken
nis kunnen stellen van de onderscheiden bon
nummers, zoodat de gegevens voor de bedoel
de categorie van personen aldaar te ver
krijgen zijn.
Oe werkzaamheden van het
Nederlandsche Roode Kruis
Overgedragen aan het departement
van sociale zaken
In het verordeningenblad js opgenomen
een verordening van den Rijkscommissaris
betreffende de bevoegdheid van het departe
ment van sociale zaken op het gebied der
vrijwillige hulpverleening aan zieken en ge
wonden, behoorende tot het leger, de vloot en
de luchtmacht van oorlogvoerende staten.
Hierin is het volgende bepaald:
Artikel 1. De zorg voor aangelegenhe
den betreffende vrijwillige hulpverleening
aan zieken en gewonden, behoorende tot het
leger, de vloot of de luchtmacht van oorlog
voerende staten, en betreffende de verdere
werkzaamheden van de vereeniging „Het Ne
derlandsche Roode Kruis" is opgedragen aan
het departement van sociale zaken.
Artikel 2. De bevoegdheden, welke met
betrekking tot de in artikel 1 genoemde aan
gelegenheden ingevolge de tot nu toe geldende
wettelijke voorschriften aan den minister,
hoofd van het voormalige departement van
defensie toekwamen, zoomede de taak en de
verplichtingen, welke eveneens op grond van
zoodanige voorschriften op dezen rustten,
gaan over op den secrtaris-generaal van het
departement van sociale zaken.
Artikel 3. Het bepaalde in de artikelen
1 en 2 is niet van-toepassing ten aanzien van
het beheer van hoofdstuk 8 van de rijksbe-
grooting voor de dienstjaren 1939 en 1940.
Artikel 4.. Deze verordening treedt, met
terugwerkende kracht tot 17 October 1940,
heden (de verordening is gisteren afgekondigd
red.) in werking.
Vonnis voltrokken
Een jood, die te Amsterdam biljetten,
waarin tot staking werd opgewekt, had
aangeplakt, is op heeter daad betrapt en
gevangen genomen. Door het krijgsgerecht
te Amsterdam is hij ter dood veroor
deeld. Het vonnis is gistermiddag met den
kogel voltrokken.
De luchtaanval op
's-Gravenhage
De directeur-generaal van de Winterhulp
Nederland heeft voor de getroffenen en nabe
staanden van slachtoffers "van den luchtaanval
op de binnenstad in Den Haag, in den nacht
van Zondag op Maandag van de vorige week
een bedrag van 5000 ter beschikking gesteld.
Met de uitvoering van de ondersteuningen
is reeds een aanvang gemaakt.