ïliruurr Crittódjr (Courant
Abonnementsprijs
per 3 maanden in Leiden en in plaatsen
waar een agentschap gevestigd is 2.35
Per week 18 ct. Losse nummers 5 ct
Alles bij vooruitbetaling.
Advertentieprijzen
24 ct per regel. Ingezonden Mede-
deelingen 46 ct per regel. Minimum
5 regels. Bewijsnummer 5 ct. Bij con
tract belangrijke korting.
CT'
Dagelijks
No. 6352
WOENSDAG 12 FEBRUARI 1941
Bur. Redactie en Administratie:
BREESTRAAT 123. LEIDEN
Telefoon 22710
(Na 6 uur 23166).
Postbox 20. Postrek. 58936
verschijnend Nieuwsblad voor Leiden en Omstreken
21e Jaargang
KRANT EN DE LEZER
aë lezer, die ons blad reeds even kent,
e zich herinneren, dat wij hem in het
gCden al nu en dan hebben uitgenoo-
om met ons plaats te nemen aan een
^beeldige tafel, opdat wij tezamen
^en spreken over ons aller belang,
^ls dit belichaamd moet worden in een
lilad, dat zoowel den lezer alsook den
ïcteur kan bevredigen. Want gelukkig
1 lezer te noemen van een krant, waar
gij de fedacteur niet meent, dat hij „er
waarvan de redacteur er inte-
r<leel immer op uit is het contact
0{hen blad en lezerskring te verste-
41. Altijd hebben wij het aangevoeld,
krant behalve allerlei andere din-
behalve b.v. een typografisch ver-
met name uit de laatste eeuwen,
*Hs iets is van en voor den lezer. Zon
de lezer dagelijks op het redactie-
igiu „over den vloer" behoeft te komen
als hij komt, is hij welkom heeft
elr eenig recht op te weten, hoe het
sjpr de muren van het bedrijf toegaat.
trant is tenslotte ook van hem. Mis-
heeft hij in verleden, en naar wy
doet hij het nog, ijverig mede-
om zijn krant „er in" te krijgen.
trant is hem geworden tot een dage-
■mche vriend, tot een onmisbaar ding in
En dat moge zoo blijven,
ór het aldus met de zaak gesteld van
enlezer, van den kant der redactie staat
iveniet anders. Er is een band gelegd
^ïhen lezer en krant. Vooral bij die
fn, welke zich mèt hun lezerskring
igagen weten door hetzelfde levens-
1 Hsel, moeten de redacteuren zich ge
voelen door het besef van de
htwooidelijkheid, die hieruit voort-
jt. Want die redacteuren willen en
er niet mede volstaan hun lezers
°lei belichten door te geven, neen, zij
in tevtns over de verschijnselen m
wereldgebeuren het licht doen schij-
van hooger beginsel.
t ït nane over het Christelijk dagblad
he«n wj onlangs nog geschreven als
eui éen shakel en een lamp, een scha
adde de lezers onderling en de lezers
erde recbctie verbindt, een middel ook
969de lez;rs om elkaar te bereiken, iets
d* lezers zich één voelen en zich
m principieele verwantschap gesterkt
[a^1' maar ook een lamp, een instru-
waaidoor zij worden voorgelicht
n fnt wat zich in het leven voordoet,
ht.an met voorlichting vanuit het be-
23-
;ur. houdt reeds in, dat, wanneer wij
vrijheid van de pers, deze
nooit kan beteekenen, dat wij er
op schrijven- Elke vrijheid is
Hier een ibsoluut, doch steeds een rela-
^JJegrip geweest. Men is vrij van iets
iarij om iets te doen. Vrijheid is ten-
niet meer dan het raam, dat om een
ig vraagt Dat wil in de eerste plaats
dat vrijheid iets anders is dan wil-
r of anarchie, en voor ons wil het
zeggen, dat vrijheid feitelijk waarde
.ogdoor den band aan het beginsel, den
die de vrijheid in een bepaalde rich-
>n noet leiden. Men proeft nu wel, hoe
het reeds in heel normale omstan-
ten moet zijn te gaan spreken over
h;hijnbaar gemakkelijk te begrijpen
)s de vrijheid is.
'bi
r rfï dingen mogen wij wel voorop
3 Hb nu wij iets willen gaan zeggen
vrijheid van de pers in dezen tijd.
dit doen, wil dat reeds zeggen, dat
hijlgens ons de moeite waard is dit
J^erp aan te roeren. Nu en dan ont-
sn.i ook wij menschen, die meenen,
51J jn deze vrijheid niets is overgeble-
vat de redacteur een gebonden man
en dat het dus al heel weinig
rfft over de persvrijheid te spreken,
dinan als over een historisch begrip,
iets uit het verleden.
iaajkkig is de werkelijkheid heel
Innl maar er is toch wel eenige aanlei
dt gesprek, omdat wij met de pers
ons vrijwel onbekende situatie
^land, namelijk de situatie van de
Vv2 een bezet land. Wij weten, dat ook
n.jjverleden de vrijheid, hoezeer ook.
^Jdeerd, steeds betrekkelijk is ge-
Zij was en is zelfs in normale tijden
ter4ere grenzen gebonden. Wil men een
^ld? Welnu, de Grondwet kent de
om gedachten en gevoelens te
bleef verantwoordelijk
bovendien, men had aan
te veel, wanneer men
ÏG,
1 om geaacn
toftfaar ieder b]
de wet, en bo
et iiheid niet al 1
lletens beschikte over het benoodigde
materiaal,
strahien in, dat de vrijheid altijd reeds
ev^>aalde regels gebonden is, dan zal
makkelijker verstaan, dat met name
|jgayan oorlog of oorlogsgevaar en van
l vfg aain de pers zekere eischen wor-
eJ$teld. Dat geschiedt ook thans. Er
ourfoals men begrijpen zal, bepaalde
echfrPen' waarover niet zonder meer
etrden geschreven, willen de belan-
1 M den bezetter niet, hoe licht moge-
in gevaar komen. Een blad, het-
we(^h hier niet aan houdt, ondervindt
es ^volgen van.
j batste is op zichzelf weer niets
b. Gaan wij eigen historie na, dan
De verwekkers van de tegenwoordige
griep-epidemie
Het ultravirus: levende of
doode stof
In verband m«t de tegenwoordige
influenza-epidemie is dezer dagen het
een en ander gepubliceerd over onder
zoekingen te Groningen en Leiden om de
verwekkers van deze regelmatig voor
komende eDidemieën vast te stellen. Ter
verduidelijking volge hier een uiteen
zetting van een geneeskundigen mede
werker. waarin men de hoofdzaken van
den huidigen stand van het influenza-
vraagstuk kan vinden.
De griep of influenza, die op het oogen-
blik weer ons land teistert, is een eigenaar
dige ziekte. Het eene jaar komen er een paar
lichte gevallen voor, het andere jaar is het
aantal gevallen wat grooter. Ongeveer eens
in de vier of vijf jaar hebben we een licht
epidemietje, terwijl een enkelen keer een
groote influenza-epidemie over de wereld
gaat, gelijk het laatst in 1918 het geval was.
Dan verandert ook vaak het beeld van de
worden gelijke ervaringen opgedaan. Wij
denken aan den tijd van den Belgischen
Opstand, aan de periode van den Wereld-
oorlog-'14'18 en ook aan de maatregelen,
welke ten onzent reeds vóór 10 Mei 1940
waren uitgevaardigd. De Grondwet zelve
schenkt de mogelijkheid om onder be
paalde omstandigheden en voorwaarden
op de bestaande vrijheid inbreuk te maken,
en dat is herhaaldelijk geschied.
Wil men bepaalde maatregelen in deze
richting opheffing van de persvrijheid
noemen, men ga zijn gang. Doch men her-
innere zich, dat elke vrijheid pas haar
waarde krijgt door den inhoud, welken
men aan de vrijheid kan verleenen. En zoo
bezien is er niet zoozeer aanleiding tot
droefheid over de inperking, die de vrij
heid moest ondergaan, maar veeleer tot
blijdschap over hetgeen op het gebied van
de persvrijheid behouden kon blijven en
tot besef van den plicht om deze vrijheid
zoolang mogelijk ter bevordering van onze
beginselen te benutten. Want wij blijven
bij ons woord, dat de vrijheid als het ware
een raam is, dat om vulling vraagt. Men
stare zich toch niet blind op de enkele
beperkingen, doch hebbe oog voor het feit,
dat ook aan principieele beschouwingen
geen' hinder in den weg wordt gelegd. In
dezen zin hebben ook wij in de afgeloopen
maanden nog zoo heel veel voor ons volk
en voor ons volksdeel mogen doen.
Dit is onze eerste opmerking. Een tweede
voegen wij daaraan toe. Vrijheid is dus op
zichzelf een negatief begrip. Vrijheid moet
worden gebruikt. Hoe de redacteur van
een krant dit wilde doen, is tot heden
feitelijk aan hem overgelaten. Hij moet
voorlichtend te werk gaan. Maar zelf moet
hij eerst zijn licht opsteken. Dit kan men
kwalijk met de persvrijheid in strijd ach
ten. Het voorlichten van wie op hun beurt
voorlichter moeten zijn kan geschieden
door particulieren of van overheidswege.
Doch de overheid zelve nam ten aanzien
van de pers een negatief en zeker geen
positief standpunt in.
Zooals men weet staan in den nieuwen
tijd verschillende belangrijke stroomingen
een voornamelijk positieve perspolitiek
voor. De pers krijgt dan vooral de functie
van te zijn een schakel tusschen overheid
en volk. De pers wordt dan bemiddelaar.
Er valt hierover veel te schrijven, meer dan
wij in kort bestek kunnen doen. Wij vol
staan in de eerste plaats met te zeggen,
dat zulk een positieve perspolitiek niet zoo
modern is als sommigen meenen. Verschil
lende symptomen uit de regeeringsperiode
van Koning Willem I wijzen in dezelfde
richting en voorts is het merkwaardig,
dat ook iemand als Groen van Prinsterer,
om één voorbeeld uit meer te noemen, in
een niet-uitgegeven manuscript uit het
jaar 1829 aandringt op een „regeerings-
blad", waaronder hij dan blijkt te verstaan
een blad, „dat zich stelt aan de zijde van
het Gouvernement". Zulk een blad achtte
hij niet te zijn in strijd met de persvrijheid,
immers, zeide hij, de regeering mag niet
weerloos zijn. En in de tweede plaats her
inneren wij er aan, dat er altijd menschen
zijn geweest, die ten onrechte van oordeel
waren, dat de pers slechts dan haar vrij
heid waardig was, wanneer zij steeds een
ander standpunt verdedigde dan de over
heid ten aanzien van bepaalde vraagstuk
ken innam. In dit verband mogen wij op
merken, dat het zeer bedenkelijk was, wan
neer de zgn. oppositiepers het standpunt
van de regeering op heel gebrekkige wijze
weergaf. Zoodoende werd van de vrijheid
wel een heel verwerpelijk gebruik ge
maakt, en hiertegen moest verzet rijzen.
De overheid heeft het recht zich ver
staanbaar te maken. En ook hier zij de
pers een schakel en een lamp. Zij diene
van voorlichting, doch aarzele niet haar
vrijheid te benutten door het leven te
plaatsen onder den glans van haar begin
sel. Dat deze vrijheid tot op vandaag in
ons land mocht bestaan strekt tot dank
baarheid en roept ook op tot activiteit om
aan de krant te geven en haar te doen be
houden een centrale plaats in het volks
leven. ook van het Christelijk volksleven.
influenza en wordt het een uiterst kwaad
aardige ziekte, die zeer vele menschen ten
grave sleept.
Gezien de groote beteekenis, die de in
fluenza ook maatschappelijk heeft, is het te
begrijpen, dat men reeds vroeg tijdens de op
komst der moderne medische wetenschap
heeft getracht den verwekker van deze aan
doening te vinden. In dien tijd was men door
de baanbrekende onderzoekingen van Pasteur
en Robert Koch den verwekker van vele ziek
ten op het spoor gekomen. Ze bleken in vele
gevallen te behooren tot de groep der bar-
t e r i n, zeer lage eencellige levende orga
nismen, die zoowat tusschen het dieren- en
plantenrijk instaan. En zoo lag het voor de
hand om te vermoeden, dat ook de influenza
door een dergelijk micro-organisme, mogelijk
door een bacterie, zou worden verwekt. Het
was Pfeiffer, die in 1892 meende tijdens de
groote influenza-epidemie, die in de vorige
jaren over Europa was gegaan, den verwek
ker te hebben kunnen isoleeren. Hij noemde
hem de influenza-bacterie, later meesttijds
naar zijn ontdekker de bacil van Pfeif
fer genoemd. Het is een merkwaardig
micro-organisme. Buiten het menschelijk
lichaam kon men het eerst zeer moeilijk
voortkweeken. Later is gebleken, dat bloed
voor den groei van dit zeer teere micro
organisme noodig was.
Nieuwe inzichten
Maar al' vrij spoedig na de ontdekking var.
Pfeiffer kwamen er van verschillende zijden
stemmen, die betwijfelden, of dit micro-orga
nisme wel de verwekker van de zoo gevreesde
influenza was. Aan den eenen kant nL vond
men bij lang niet alle influenzapatiënten dit
micro-organisme, terwijl het daarnaast werd
aangetoond in de keelholten van gezonden.
Merkwaardig genoeg bleek het ook de ver
wekker van een bepaalden vorm van hersen
vliesontsteking bij jonge kinderen te zijn.
Dit alles was een aansporing om verder te
zoeken. Het bleek hierbij, dat men met het
neus- en keelslijm van influenza-patiënten,
ook indien men dit door zeer zorgvuldig fil-
treeren van alle levende organismen had be
vrijd, toch weer influenza kon opwekken.
De verwekker van de influenza bleek door
het filter heen te loopen, hij was, zooals men
dat noemt, ultrafiltrabel, n.L veel kleiner
dan de normale bacteriën, die allen op het
filter achterbleven. Een dergelijken filtreer-
baren verwekker noemt men een f i 11 r a-
belvirus.
Behalve de influenza worden bij den mensch
0. a. de waterpokken, de pokken en de mazelen
door dergelijke filtrabele virussen verwekt
Om na te gaan of een filtraat werkelijk het
influenza-virus bevat, moet men steeds met
dit filtraat een mensch of een dier infecteeren.
Meesttijds gebruikt men bij deze proeven
het fret dat voor de menschelijke influenza
zeer gevoelig blijkt te zijn.
Duister bleef echter nog, wat eigenlijk een
filtrabele virus was. Was het een zeer klein
levend organisme, dat alleen door de gewone
filters, waarop een bacterie blijft liggen,
heenloopt? Of hadden we hier te maken met
een opgeloste doode stof, die de verwekker
van de ziekte was?
De oplossing komt van
de plantkundigen
Het antwoord op deze vraag is var. een
geheel onverwachten kant gekomen, n.l. van
de plantkundigen. Het was al geruimen tijd
bekend, dat zioh ook bij de plant talrijke
virusziekten voordoen: 0. a. de gevreesde
mozaïekziekten bij de tabak. Het is Stanley
geweest, die dit laatste virus zuiver wist
te bereiden. Het bleek te zijn een kristal:
vormige stof van zeer ingewikkelden bouiw,
een eiwit met een zeer hoog moleculair ge
wicht, zoo hoog dat de moleculen met een zeer
goeden microscoop bijna zichtbaar zouden zijn.
Het merkwaardige was nu, dat indien men
een zeer kleine hoeveelheid van deze stof,
slechts enkele moleculen, op een tabaksplant
brengt, deze ziek wordt. Tijdens deze ziekte
wordt steeds nieuwe virus gemaakt, zoodat
we na eenigen tijd uit de geïnfecteerde
tabaksplant verscheidene grammen van het
virus kunnen bereiden, hoewel we slechts
eenige duizendste milligrammen hebben ge
bruikt om de plant te infecteeren. Het
virus dwingt dus de plant het
virus aan te maken. Op den duur echter
krijgt de plant de eigenschap afweerstoffen
tegen het virus te vormen, waardoor het
onwerkzaam wordt en niet verder wordt
aangemaakt
Er is veel over gesproken of een derge
lijk virus eigenlijk leeft of niet. De
eigenschap, dat het zich in de plant ver
meerdert, pleit voor het levende karakter
van het virus. Aan den anderen kant zijn
er ook vele argumenten, die meer in de
richting van een doode stof wijzen: het
als kristallen voorkomen en de onmoge
lijkheid om zich buiten het levende wezen
te vermenigvuldigen. Op het oogénblik
rekent men het virus dan ook algemeen
tot dé doode natuur.
De influenza en hoe zij
wordt overgebracht
Van het influenza virus is niet zooveel
bekend als van het tabaksvirus. Toch weten
we nu al de grootte van de moleculen. De
doorsnede is ongeveer een tienduizendste
millimeter. Evenals bij de meeste andere
virusziekten treedt ook na de influenza een
zekere immuniteit op. Hoe lang deze onge
voeligheid echter duurt is niet bekend. De
ziekte wordt van den eenen persoon op den
anderen overgebracht door hoesten, niezen en
ademen. Op deze wijze komt het virus in de
atmosfeer en kan door een gezonde worden
ingeademd, die dan op zijn beurt ziek wordt.
Merkwaardige ontdekking te Nijmegen
Bij de Barbarossa-ruïne op het
Valkhof heeft men een gewelf
en een put gevonden
De belangstelling van de oudheidkundigen
te Nijmegen en ook van die van elders is in
hooge mate gewekt door een merkwaardige
ontdekking, die men op het Valkhof heeft
gedaan zoo meldt de plaatselijke corres
pondent van de N.R.C. In de onmiddellijke
nabijheid van de z.g. Barbarossa-ruïne, het
trieste overblijfsel van de eens zoo
vermaarde burcht, die hier verrees, is
namelijk een gat in den grond ontstaan.
Toen men een nader onderzoek instelde, be
merkte men, dat een gewelf, waarvan men de
oppervlakte, noch de diepte tot nu toe heeft
kunnen vaststellen, was bloot gelegd. De
plantsoenarbeiders, die deze verrassende ont
dekking deden, twijfelden er geen oogénblik
aan, dat het hier een aangelegenheid van be
lang betrof en zij stelden de autoriteiten van
hun vondst op de hoogte. Onmiddellijk werd
de plaats door een hekwerk omgeven omdat
men gevaar ducht voor verdere instorting en
men het onderzoek met groote omzichtigheid
wil uitvoeren, daar men wellicht nog niet
bekende bijzonderheden omtrent de burcht
te weten kan komen.
Ieder, die wel eens het Valkhof te Nij
megen heeft bezocht, weet, dat wanneer men
bij de Barbarossa-ruïne staat, verteld wordt,
dat dit het overblijfsel is van de groote
burcht, vereeuwigd in een prachtig schil
derstuk van Jan van Goyen, dat in normale
tijden in het Nijmeegsche stadhuis hangt,
maar thans veilig is opgeborgen tot het
oorlogsgeweld tot het verleden behoort.
Bouwer van de burcht, zoo wordt dan ver
teld, was keizer Karei de Groote, die hier
kwam uitrusten van de zorg voor zijn 'uit
gestrekt rijk en ook wel de rijksgrooten om
zich heen verzamelde tot het houden van
ernstige beraadslagingen en het nemen van
vérstrekkende besluiten.
Geheel en al juist is dit niet; men kan wél
met vrij groote zekerheid beweren, dat Karei
de Groote in het einde van de achtste eeuw.
een bestaand paleis van bescheiden afmetin
gen belangrijk heeft doen uitbreiden, maar
dat hjj de stichter is geweest, staat lang niet
vast. Immers, men acht het mogelijk, dat op
den heuvel, die een zoo riant uitzicht op de
Waal biedt en uit een strategisch oogpunt be
zien zoo bijzonder gunstig gelegen was. reeds
in de dagen van Drusus een wachttoren stond,
waaraan men dan de veronderstelling vast
knoopt. dat al spoedig in de nabijheid een
menschelijke nederzetting ontstond, het begin
v an de stad Nijmegen.
Ook is het bekend, dat de Batavieren en
zelfs de vroegere bewoners van de Betuwe,
in den winter de lage landen tusschen de
gTOOte rivieren verlieten, om zich op de Ve-
luwe en op de hooge gronden van het Rijk
van Nijmegen veilig te stellen tegen de over
stroomingen. Daarom spreekt Tacitus van
Nijmegen als Oppidum Batavorum Gevon
den munten er. andere oudheden wettigen in
ieder geval hei vermoeden, dal zioh hier
reeds eenige laren vóór '"hristus geboorte
een door muren en hooge torens omringde
sterkte bevond.
Tot in het laatst van de vierde eeuw
bleef Nijmegen in handen der Romeinen;
toen kwamen de Franken, maar van de
eerste drie eeuwen van hun heerschappij
is weinig bekend. Eerst met de aanvaarding
van de regeering door Karei den Grooten,
in het bijzonder nadat deze vorst de burcht
had uitgebreid, dan wel opnieuw had doen
opbouwen waarschijnlijk tusschen de
jaren 770 en 804, immers in 776 en
wordt melding gemaakt van het verblijf van
den Keizer in Nijmegen begon voor Nij
megen en voor de burcht een nieuw en
merkwaardig tijdperk. Na allerlei rampen
en beproevingen te hebben doorstaan, werd
de burcht in 1047 door Godfried van
Lotharingen verbrand, maar in 1155 door
Frederik Barbarossa herbouwd.
Vandaar dat het overblijfsel, in de nabijheid
waarvan men het gewelf gevonden heeft, den
naam Barbarossa-ruïne draagt Het is
overblijfsel van het koor van een kapel. Wat
de verdere lotgevallen van de burcht betreft
verdient vermelding dat zij velen vorsten in
den loop der eeuwen tot verblijfplaats diende,
het laatst stadhouder Willem V, die er in 1787
verbleef, hetgeen in verband met den strijd
tusschen prinsgezinden en patriotten in
de stad nog al eens aanleiding gaf tot wrij
vingen. Toen de Franschen in 1794 Nijmegen
belegerden en de stad aan een bombardement
bloot stelden, werd de burcht zwaar bescha
digd. In weerwil van de protesten van de
stad, werd als gevolg daarvan in 1795 door
den Landdag tot slooping van het trotsche
gebouw besloten. Alleen de Karolingische ka
pel, die lang als „Heidensche Kapel" bekend
is geweest, omdat men er, ten onrechte even
wel, een Romeinsch tempeltje in meende te
moeten zien, alsmede de genoemde Barba
rossa-ruïne, bleven bestaan. Door den toen-
maligen directeur van gemeentewerken, ir. J.
J. W e v e, werd de Karolingische kapel in
1906 gerestaureerd.
Uit deze korte samenvatting van de geschie
denis van het Valkhof wordt het intusschen
duidelijk, dat men niet ten onrechte groot be
lang hecht aan de ontdekking van het ge
welf. De voorloopige onderzoekingen wettigen
de veronderstelling, dat men hier met een
zeer diepen put te doen heeft. Men heeft n.l.
tot een diepte van 25 m gepeild, zonder echter
den bodem te bereiken. Wel heeft men kunnen
vaststellen, dat zich op een diepte van waar
schijnlijk tusschen de 30 en 40 meter water
bevindt. Toen men steenen door het gat wierp,
hoorde men na verloop van tijd een plons. De
bedoeling is nu het gewelf bloot te leggen,
waartoe men de grondlaag, die zooals men
heeft kunnen vaststellerfcirca 50 cM. dik is,
zal verwijderen.
Dit is trouwens ook uit anderen hoofde dan
oudheidkundig onderzoek noodzakelijk, om
dat de kans groot is, dat meer instortingen
zullen plaats hebben, waardoor voor de be
zoekers van het Valkhof groot gevaar zou
ontstaan De ontgraving en het onderzoek van
het gewelf zullen mogelijk bijzonderheden
aan het licht brengen en misschien wel den
sluier van geheimzinnigheid, die over den
oorsprong van de burcht hangt, oplichten.
Men bevindt zich hier or klassieken bodem;
het laatst in 1910 vond men hier nog Ro
meinsch vaatwerk alsmede voorwerpen uit
een latere periode zoodat men mei groote
belangstelling mag afwachten, wat nu weer
onthuld zal worden.
Lang kan het virus echter niet in de
lucht zweven, daar het voor licht en uit
droging nogal gevoelig is. Het grootste ge
vaar voor het verspreiden van de epidemie
leveren dus de lichte patiënten op, die
hun werk blijven doen, veel met gezonden
in contact komen en op deze wijze de
ziekte verspreiden.
Tot slot in het kort nog iets over de vraag,
waarom de eene griepepidemie zooveel ern
stiger Verloopt dan de andere. Een paar
factoren spelen hierbij zeker een roL In de
eerste plaats is het virus wellicht niet altijd
precies hetzelfde en zijn er meer goed- en
meer kwaadaardige soorten van ihet influenza-
virus. Daarnaast tasten allerlei bacteriën den
door de' influenza verzwakten patiënt gaarne
aan, zoo 0. a. de vroeger genoemde bacil van
Pfeiffer. Is er nu een regelmatige infectie
met het influenzavirus en tevens
met een of andere bacterie, b.v. de
bacil van Pfeiffer, dan zal de griep-epidemie
ernstiger verloopen, dan indien we alleen met
het influenza virus geïnfecteerd worden. Ten
slotte speelt natuurlijk ook de weerstand van
de bevolking een belangrijke rol by het ver
loop van de epidemie.
Hevige luchtaanvallen op
Grieksche doelen
Het Italiaansche weermaehts-
bericht
Het 249ste Italiaansche weermaohtsberiebt
luidt:
Aan het Grieksche front optreden van pa
trouilles en artillerie. Talrijke formaties
onzer luchtmacht hebben wegen, opslagpraat-
se- vloot- en luchtbases, spoorwegstations
en installaties van den vijand krachtig ge
bombardeerd. Op het vliegveld van Janina
zijn verscheidene vliegtuigen beschadigd en
vernield. Bij luchtgevechten, die zioh tijdens
deze aanvalsacties hebben afgespeeld, zijn in
totaal 12 vijandelijke vliegtuigen brandend
neergehaald.
In Noord-Afrifea niets belangrijks te
melden.
In Oost-Afrika actie van de artillerie in
den sector van Keren. In den Boven-Soedan
hebben onze troepen ter rechterzijde van de
rivier de Omo vijandelijke aanvallen, welke
door gevechtswagens gesteund werden, afge
slagen. Onze luchtformaties hebben vijan
delijke troepen gebombardeerd.
In den afgeloopen nacht hebben vijande
lijke vliegtuigen boven enkele plaatsen op
Sicilië en in Zuid-Italië gevlogen en eenige
bommen laten vallen, welke lichte schade
hebben aangericht in een plaatsje in Apulië
en in de omstreken van Avellino, waar vier
personen gedood en enkele anderen gewond
werden. Door het luchtafweergeschut te Bat-
tip agl ia is een Engelsoh vliegtuig neergescho
ten. De bemanning, die zich met de para
chute in veiligheid had gebracht, i6 gevangen
genomen.
Ambtenaren en politieke partijen
Herhaalde aanvragen uit de kringen der
Nederlandsche ambtenaren en ander perso
neel in overheidsdienst hebben den commis
saris-generaal voor bestuur en justitie
dr. Wimmer aanleiding gegeven in een
omzendbrief aan de secretarissen-generaal
der Nederlandsche departementen het vol
gende vast te stellen:
Het ligt niet in de bedoeling van de Neder
landsche ambtenaren en van het personeel in
overheidsdienst verklaringen over hun be
trekkingen tot de N.S.B. te eischen. De
Duitsche autoriteiten laten- het onver
minderd hun instelling tegenover de ver
schillende politieke partijen iederen
ambtenaar en iederen arbeider in overheids
dienst over, of hij zich bij een van de toege
laten politieke partyen wil aansluiten.
Jubileum Ds. S. C. van
Wijngaarden
Het was 9 Februari voor de gemeente van
Wijngaarden een bijzondere dag, daar haar
vroegere predikant .Ds. S. C. van Wijngaar
den van Veenendaal, den dag herdacht, waar
op hij vóór 25 jaar te Wijngaarden in het
predikambt bevestigd werd. Een talrijke
schare, waaronder ook uit naburige gemeen
ten, gaf van hare belangstelling blijk. Ds. van
Wijngaarden, die om zijn jubileum te ver
mijden, juist in zijn eerste gemeente wilde
optreden, bepaalde zijn gehoor bij Matth.
20:16, waarbij hij in herinnering bracht hoe
hy 25 jaar geleden zijn intrede gedaan had
met als tekst Hooglied 8:12. Achtereenvolgens
ontwikkelde Ds. van Wijngaarden in zijn
prediking de volgende gedachten: Gods dienst,
Gods oproep en Gods loon. Vervolgens bracht
ds. van Wijngaarden nog in herinnering den
vroegeren ouderling C. Romijn en den presi
dent kerkvoogd J. v. d. Vlist, beiden thans
reeds sedert lang ontslapen. Aan het einde
werd de jubilaris namens de gemeente toe
gesproken door ds. v. d. Valk, Ned. Herv.
pred. te Wijngaarden, die hem deed toezingen
Psalm 27:7.
C. v. d. LINDE t
Te Aerdenhout is in den ouderdom van 54 jaar
onverwachts overleden de heer C. v. d. Linden,
architect B.N.A. De overledene was o m. ouder
ling van de Geref. kerk van Heemstede. Zijn
stoffelijk overschot zal Woensdagmiddag om
1 uur op de Algemeene begraafplaats te Heem
stede worden teraardebesteld.
Die NACHT-HOEST
zal ophouden!
Nauwelijks hebt Ge U ter ruste begeven,
of die kwellende nachthoest begint weer I
Neem daarvoor nu de vanouds beproefde
Akker's Abdijsiroop, welke door een nieuwe
toevoeging van Apotheker Dumont thans
nóg sneller en nóg krachtiger werkt.
Begin vandaag nog en vannacht reed* xult
Ge rustig kunnen slapen door de bekende
akker s Abdijsiroop
het beproefde hoest-geneesmiddel I
N.V. INGENIEURSBUREAU
VOOR
BOUWNIJVERHEID
BOUW- EN GEWAPEND
BETONWERKEN
Volgens nauwkeurig werkplan to «eer
korten tijd.
OEGSTGEEST
TELEF LEIDEN 20341 (2 üjnen)
Zuigelingenvoedsel
~~j voor eiken leeftijd, zoowel voor i
I den gezonden als zieken zuigeling I
_J VRAAGT PROSPECTUS AAN j
MUTRICI A
Duitsche activiteit in het
Middellandsche Zeegebied
Het Duitsche weermachtsberichf
Het opperbevel van de Duitsche
weermacht deelt mede:
Gewapende verkenningsvliegtuigen héb
ben bom treffers geplaatst op de haven
werken eener stad aan de Engelsche
Oostkust
Gevechtsvliegtuigen hebben in den af
geloopen nacht Britsche vliegvelden aan
gevallen, elf op den beganen grond staan
de vijandelijke vliegtuigen vernield en
een aantal beschadigd. Het leggen van
mijnen voor Britsche havens werd voort
gezet.
In het Middellandsche Zee-gebied heeft
de Duitsche luchtmacht met succes aan
vallen ondernomen pp militaire inrich
tingen op het eiland Malta en op een
haven aan de kust van Cyrenaica. Ver
kenningsvliegtuigen hebben waargeno
men, dat in het Suez-kanaal als gevolg
van het optreden van gevechtsvliegtui
gen twee koopvaardijschepen gezonken
zyn.
Pogingen van den vijand, overdag met
door jagers beschermde gevechtsvlL.
tuigen het bezette gebied aan de
Kanaalkust binnen te vliegen, misluk
ten als gevolg van den kraohtigen af
weer door jagers en luchtdoelartillerie.
Behalve eenige slachtoffers onder de
burgerbevolking ontstond slechts geringe
schade in woonwijken Bij deze aanval
len verloor de vijand zes vliegtuigen in
luchtgevechten en drie door .het afweer
geschut In de avonduren en in den
naoht herhaalde vijandelijke aanvala-
pogingen hadden geen succes
Britsche oorlogsschepen, die in den
nacht de Vlaamsohe kust beschoten,
werden door kustbatterijen van het
leger gedwongen, het vuren te staken en
zich te verwijderen.
De vyand heeft in den nacht van 10 op 11
Februari op negen plaatsen in Noord-
Duitschland, waaronder ook Hannover,
hoofdzakelijk brandbommen geworpen. De
branden, welke uitbraken, konden snel ge-
bluscht worden. Er is geen schade aan voor
den oorlog belangrijke bedrijven of mili
taire schade ontstaan. De aanval heeft ech
ter een aantal dooden en gewonden onder
de burgerbevolking geëischt. De nachtelijke
afweer bleek bijzonder doeltreffend. Nacht
jagers hebben acht en het luchtdoelgeschut
vier der aanvallende vliegtuigen neergehaald.
Marine-artillerie heeft aan de Noorsche
Westkust een vijandelijk vliegtuig neerge
haald.
De verliezen van den vijand bedroegen dus
gisteren en in den afgeloopen nacht in totaal
33 vliegtuigen. Twee eigen vliegtuigen worden
vermist.
Luitnant-kolonel Mölders heeft voor de 56e
maal in een luchtgevecht de overwinning op
zijn tegenstander behaald.
J. GROENEVELD FZN. t
Te Sneek is in den ouderdom van 73 jaar over
leden de heer J. Groeneveld Fzn., die als
orgel- en pianohandelaar in de prov. Friesland
groote bekendheid heeft verworen.
Ook stond hij aan het hoofd van de Coöp.
Boazbank van Sneek en was hij in de finan-
cieele wereld geen onbekende.
De overledene heeft de Geref. kerk van
Sneek tal van jaren als ouderling gediend en
was om. voorzitter van de Ver. voor Chr.
Schoolonderwijs.
De teraardebestelling van het stoffelijk
overschot zal morgen (Woensdag middag) te
Sneek plaatsvinden.
ZON EN MAAN
Laatste kwartier Dinsdag 18 Februari;
nieuwe maan Woensdag 26 Februari:
eerste kwartier Donderdag 6 Maart volle
maan Donderdag 13 Maart