ederlands vrije
»ers blijft een
wetsbaar geheel
Hoe armen van Nicaragua
over het evangelie praten
8 - I NSDAG 24 DECEMBER 1980
TROUWKWARTET
P 19 - RHS 21
en lopen de inkomsten uit advertenties terug en direct komt de dag-
i weekbladpers in de zorgen. Zeker twaalf kranten zijn op dit moment
prliesgevend. Fusies en opheffingen liggen in het verschiet. Niet de
knsuur- en breidelwetten van de overheid dreigen journalisten klem
zetten, maar de harde wetten van de economie.
■BINNENLAND!
Dor Rimmer Mulder
Jaagt de laatste weken een
wind over de Nederlandse
agbladpers. Nagenoeg geen
nt ontkomt eraan. De Inkom
en uit advertenties lopen terug,
kosten blijven stijgen. Dat be-
|ekent dus bezuinigen op de ult-
pven voor papier en personeel.
buitenwacht zal er voorlopig
euwelljks lets van merken. Het
ntal pagina's zal, over het hele
genomen, Iets kleiner zijn;
lacatures zullen wat langer dan
jebrulkelljk open blijven. En dan
der maar hopen dat het In het
euwe Jaar Iets beter zal gaan
et de economie ln Nederland.
fant anders tja, anders zal de Neder-
andse samenleving zich toch maar moe-
en voorbereiden op een verdere afbrokke-
ing van de vrije, veelzijdige pers. Fusies
a °P^e"in8en zijn dan onontkoombaar,
rant het blijft een kwetsbaar geheel, zo'n
Sag- eekbladpers die voor het groot
te deel afhankelijk ls van wat de adver-
lers willen uitgeven. Die les kan leder
en nü al trekken uit de huidige malaise.
g
rmee
urnhi
eelt
I )le kwetsbaarheid ls geen ontdekking
mlljc ran dlt Jaar Integendeel, zij kan bekend
'erscl Un aan iedereen die met de geschiedenis
eiinli 411 de pers vertrouwd ls. Verbijsterend ls
ie list hoe weinig er ln de loop der Jaren ls
bei l«daan die veelvormige pers een wat ste
in a^Ber fundament te geven. Fusies en op-
e gr^ heffingen van bladen (veel voorkomend
>1 j0, verschijnsel ln de naoorlogse Jaren) wek-
vc ken altijd de nodige beroering. Genoeg
Journalisten, uitgevers, politici en hoogle
raren zijn dan voorhanden om uiting te
gro &ven aan hun zorg over „verlies van een
itizei stukje veelvormigheid" en hun teleurstel-
3p e] ling over „een geluld dat niet meer zal
in lal worden gehoord". Helaas blijft het rouw-
beklag meestal beperkt tot llppendlen-
gelei 8ten' Pi®nnen om de pers wezenlijk anders
slecl 8aan organiseren zijn nooit van de
twikl pond gekomen. Ondertussen ls de pers
3kra< 8t€eds sterker afhankelijk geworden van
economische belangen en is zij steeds
verder verwijderd geraakt van haar ideële
MllnJdWen.
apem
v Tegen onkunde!
iets
n ml Die waarde van een onafhankelijke pers
le st gtaat eigenlijk eeuwenlang al vast en
nt 2 wordt nauwelijks betwist. Laten we Tho-
e kli mas Jefferson, één van de grondleggers
ort
het
djzi
leide
gara
5 de<
cht
feef
ukt
de
L"
>ver
aart
owje
Jledi
xena
ileztl
in U|
lerin
Loeju
noge
ui h<
in et
parti
uiéé
II
i bal
i 'ia.
ïwi
opd
gai
en
omi
>efti
itnlt
>et
n mf
en di
ïdrï
nd
Pi van het democratisch Amerika, nog maar
eens als getuige oproepen. „Als ik moest
kiezen tussen een regering zonder kranten
,.to$ot kranten zonder een regering, dan zou ik
geen ogenblik twijfelen en het laatste kle-
idaaifzen," zei hij. Wat dichter bij naar tijd en
plaats vinden we dr. I. A. Diepenhorst die
begin dit jaar op een symposium in Leeu
warden (georganiseerd door het Frlesch
Dagblad) over de krant opmerkte: „Zij
verschaft ons dagelijks niet enkel het
nieuws, zij heeft het ook uitgezocht, zij
licht het toe; zij verbindt er beschouwin
gen aan, die misschien onze instemming
krijgen, die wellicht ook ons verzet wak
ker roepen Het voornaamste is in
to middels dat zij ons bij de tijd wil houden
en het bewust staan in het volle leven ons
mogelijk maakt". En omdat dr. Diepen
horst zelf vindt dat hij eigenlijk veel te
weinig ln Trouw wordt geciteerd pikken
we uit de volgende alinea ook nog: „De
krant stelt tot verantwoord leven, tot be
wust kiezen in staat. Zij heft achterlijk
heid en onkunde op".
Zftlfstanriigpr
Nu zal niet ledereen direct beamen dat
elke krant altijd onkunde en achterlijk
heid heeft opgeheven. Maar feit ls dat de
Nederlandse pers zich juist op dit vlak de
afgelopen Jaren steeds verdienstelijker
heeft gemaakt. Daar zijn minstens twee
ooizaken voor aan te wijzen. In de eerste
plaats ls de pers veel zelfstandiger gewor
den. Nog niet zo gek lang geleden liep een
goed deel van de Nederlandse kranten
keurig aan de hand van bepaalde belan
gengroepen zoals politieke partijen of
vakbonden. Het Vrije Volk behoorde tot
het huisraad van het PvdA-bestuur, de
Volkskrant was het bezit van de katholie
ke arbeidersbeweging en Trouw had een
hoofdredacteur die in zijn vrije tijd de
antirevolutionairen aanvoerde. Voor lief
hebbers van een overzichtelijk wereld
beeld was dat een gouden tijd, maar een
erg zelfstandig optredende pers krijg je
niet op die manier. Nu bestaan er, behalve
bij de communistische Waarheid, niet
meer zulke knellende banden tussen par
tijen of bonden.
In de tweede plaats heeft ook de pers een
tik mee gekregen van de zoveel geroemde
geest van de jaren zestig. Journalisten die
er bewust getuige van zijn geweest hoe in
die tijd overal het gezag werd uitgedaagd
en niet zelden door de mand viel, zijn niet
meer bereid de heren gezagsdragers op
hun woord te geloven. ZIJ testen die woor
den op waarheidsgehalte, blijven vragen
stellen en gaan zelf op onderzoek uit.
Die onderzoeksdrift is nog eens flink aan
gewakkerd door het huzarenstukje van
die twee Amerikaanse Journalisten die
met hun hardnekkig volgehouden speur
werk de val van president Nlxon inluid
den. Hoe sterk de pers ls veranderd kan
blijken uit haar houding tegenover het
Koninklijk Huis. In de jaren vijftig kon
rondom de gebedsgenezeres Greet Hof-
mans een formidabele staatkundige crisis
ontstaan waarvan het Nederlandse volk
voor het overgrote deel gewoon onkundig
was doordat de pers zichzelf het zwijgen
had opgelegd. Ruim twintig jaar later was
het de pers die onthulde dat de naam van
prins Bernhard was genoemd bij de
smeergelden-affaire in Amerika en kon de
regering niets anders dan opening van
zaken geven. Sommigen zullen dat betreu
ren maar wie, met Diepenhorst, van me
ning is dat kranten „onkunde en achter
lijkheid" moeten opheffen kan dat alleen
maar als winst beschouwen.
Vrije markt:
Maar net nu de pers haar rol van zelfstan
dig, voorlichtend orgaan in ons bestel zo
aardig begint te leren steekt een ander
gevaar de kop op. De vrijheid die werd
gevonden in het kielzog van ontzuiling en
democratisering dreigt weer ten onder te
gaan ln het adembenemende spel van de
krachten op de vrije markt. Niet de cen
suur- en breidelwetten van de overheid
dreigen de Journalisten klem te zetten,
maar de harde wetten van de economie.
Vanouds proberen kranten zich te bedrui
pen met de Inkomsten uit abonnementen
en advertenties. Dat klinkt mooi. Ze hoe
ven dan immers niet de hand op te houden
bij de overheid of belangengroepen. Een
wiens brood men eet, wiens woord men
spreekt nietwaar. Maar het betekent wel
dat er van begin af aan een tweeslachtig
heid zit ingebakken in de pers. Het veel
geroemde vrije woord ls niet alleen ideëel,
politiek of cultureel goed, het is ook han
delswaar. En handelswaar wordt het
steeds meer door almaar aanhoudende
kostenstijgingen en, door de automatise
ring opgedrongen, schaalvergroting. Op
lagecijfers, rendement, omzetstijging,
marktaandeel, dat zijn de termen waar de
moderne hoofdredacteur in toenemende
mate mee om de oren wordt geslagen.
Moest hij zich vroeger weren tegen partij
bonzen en vakbondsbestuurders die
klaagden over de geringe aandacht die
hun belangwekkende mededelingen had
den gekregen, tegenwoordig moet hij zich
meten met marktonderzoekers die wijzen
op gaten in de markt en nieuwe doelgroe
pen. Ook bladen met een louter ideële
doelstelling moeten, vaak tegen heug en
meug, wel meedoen aan deze verzakelij
king. Immers, de adverteerder ls ook niet
gek en besteedt zijn guldens daar waar hij
er het meeste profijt van heeft.
Ondernemersvrijheid^
In dit proces van verzakelijking hebben
de idealisten onder uitgevers en Journalis
ten steeds meer terrein verloren aan hun
commerciële vakbroeders. Er mag dan
ethisch van alles aan te merken zijn op
bladen als Story en Privé, er wordt meer
geld mee verdiend dan met Trouw niet
waar? Typerend is een uitlating van mr. E.
Bloembergen, topman van de VNU, Ne
derlands grootste uitgever van periodie
ken: „De VNU ls een commerciële uitge
verij, geen zedelijk lichaam".
Levensgroot is het gevaar dat binnen niet
al te lange tijd de hele pers in handen ls
van dit soort uitgevers, dat alleen denkt in
termen van winst en verlies. Persvrijheid,
dat kostbaar goed, zal steeds meer worden
de vrijheid van de ondernemer uit te ge
ven wat hem belieft. Van de liberale voor
man H. J. L. Vonhoff is de uitspraak:
door Anton Dronkers
Nicaragua is inmiddels bevrijd. Vier jaar
geleden woonde de priester-dichter Ernes
to Cardenal bij de boeren aan het meer
van Nicaragua in het binnenland. Hij
sprak daar met de mensen en tekende de
gesprekken op. Er ontstond een boekje,
dat nu is uitgegeven door Solidaridad, de
interkerkelijke actie voor Latijns-Ameri
ka.
Het boekje heeft als titel „Het evangelie in
Solentiname" en het bevat gesprekken
over verhalen uit de bijbel. Het gaat voor
al over de verhalen die rond advent en
Kerstmis aan de orde komen.
Ernesto Cardenal schrijft zelf in zijn inlei
ding: „In Solentiname, een afgelegen ei
landengroep in het meer van Nicaragua
met een boerenbevolking, houden we 's
zondags gesprekken over het evangelie in
plaats van een preek. De opmerkingen
van de boeren hebben vaak een grotere
diepgang dan die van vele theologen en
hebben tegelijkertijd een eenvoud als het
evangelie zelf. Dat is niet verwonderlijk,
want het „Evangelie", het „goede nieuws
voor de armen", werd voor hen geschre
ven, voor mensen als zij.
De gesprekken vonden plaats in 1974, dus
in de situatie dat Nicaragua nog zuchtte
onder de dictatuur van Somoza en de
bevrijding door revolutie nog enkele jaren
zou duren.
Bladzij na bladzij is een getuigenis hoe
mensen in de bitterste ellende levend, niet
alleen hoop en troost vinden in de oude
verhalen, maar ze ook herkennen als hun
eigen verhaal.
Het is van een eenvoud, die ons vaak
vreemd is. Soms komen opmerkingen ver
rassend over, soms doet het wat naïef aan.
Tegelijk ben Ik me bewust dat dat een
typisch westerse benadering is van ie
mand uit een rijk land uit een kerkelijke
traditie waar we nog altijd problemen
hebben met de verhouding tussen geloof
en engagement.
Met dit soort tegenstellingen wordt in dit
boekje afgerekend. Nicaragua is inmid
dels bevrijd. De Sandinistische revolutie
heeft de gewelddadige dictatuur over
wonnen.
Nu moet het land van de grond af opge
bouwd worden, waarbij met heel veel
moeite geprobeerd wordt een koers te
ontwikkelen, zoveel mogelijk onafhanke
lijk van de Verenigde Staten en Rusland.
Kerken en christenen nemen daaraan ac
tief deel. Zo zijn zij ook nauw betrokken
bij de grote alfabetiseringscampagne
waarbij in een jaar tijd het percentage
analfabeten is teruggebracht van 50 naar
15 procent. Dat kon dank zij de inzet van
duizenden vrijwilligers die in groepjes het
land doortrokken en met name op het
platteland cursussen opzetten.
Zoals de mensen onder de Somoza-dicta-
tuur hun hoop en troost vonden in het
evangelie, zo ook nu in de nieuwe situatie
van na de revolutie. Het ls voor iedereen
vanzelfsprekend dat in de zondagse kerk
dienst verslag wordt uitgebracht door jon
geren die aan de alfabetisering hebben
deelgenomen.
En het kan gebeuren, dat je rond gereden
wordt om kennis te maken met het werk
van kerken bij de wederopbouw van de
samenleving, terwijl er met grote letters
achter op de auto geschreven staat: Solo
Chris to Salve. Alleen Christus redt. Dat is
de diepe vroomheid van waaruit het volk
van Nicaragua leefde onder de dictatuur,
maar evenzeer nu leeft na de revolutie.
Geloof en dagelijks leven onlosmakelijk
aan elkaar verbonden. Daarvan is iets te
proeven in „Het evangelie in Solenti
name".
Rebeca: „Vanaf het begin
koos God voor de armen.
Ik geloof niet dat Hij zijn
geboorte met grote feest
malen en geldsmijterij wil
vieren of dat de zaken
mensen er beter van wor
den, ik geloof niet dat
kerstmis dns alleen voor
de mensen met geld is be
doeld."
„God wilde dat zijn zoon
in een stal zou worden ge
boren, dat zijn zoon tot de
arbeidersklasse zou horen.
Ik zie hierin Gods verne
dering. Want Maria bracht
haar zoon ter wereld zoals
een hondemoeder haar
jong. Met dit kerstevange
lie mag geen arme zichzelf
nog langer geringschatten.
Voor God is hij veel belan
grijker. Niet voor de rijke:
voor hem zijn we alleen
goed genoeg om te werken,
zijn we niets waard."
„Natuurlijk was er voor
hem geen plaats in de her
berg: omdat hij arm was.
Om dezelfde reden wor
den nog altijd en overal de
armen weggestuurd."
Felipe: „De engel had ook
naar de koning en de rij
ken kunnen gaan met zijn
boodschap; maar in plaats
daarvan ging hij naar de
herders, nachtwerkers, de
massa, alle armen en ver
drukten."
Edgard: „God in de hemel
kan niet geëerd worden zo
lang er geen vrede op aar
de is dat wil zeggen:
gerechtigheid, broeder
schap, gelijkheid. Dat is
vrede. De rijken denken
vaak dat zij God eren,
maar vrede interesseert
hun niet en aan gerechtig
heid doen ze niet. Daarom
eren zij God niet echt,
want die dingen gaan
hand in hand."
Naar: Het evangelie in So
lentiname
Ernesto Cardenal
(De auteur van deze bijdrage, dr. A. Dron
kers, wordt binnenkort diakonaal predi
kant te Leiden. Hij besprak: Het Evange
lie in Solentiname, Uitgave Solidaridad.
Laan van Meerdervoort 148, Den Haag,
prijs: 4,50.
„Persvrijheid, meneer, persvrijheid is al
leen weggelegd voor bladen die zich kun
nen handhaven."
Eind Jaren zestig, begin jaren zeventig
had de pers het zwaar te verduren door de
Invoering van reclame op radio en televi
sie. Daarna is het even beter gegaan. Het
kwam even tot rust aan het front van
fusies en concentraties, maar het afgelo
pen jaar was daar al weer volop bedrijvig
heid. De uitgevers van Haarlems Dagblad
en Leids Dagblad gingen samen; in de kop
van Noord-Holland werden twee dagblad
bedrijven in elkaar geschoven tot één. dat
eigendom is van De Telegraaf-groep. We-
geners Courantenbedrijf (Apeldoorn) nam
de Winschoter Courant over en volgende
maand moet het huwelijk tussen Wegener
en Utrechts Nieuwsblad worden beves
tigd; Sijthof (Haagsche Courant) kreeg
een minderheidsbelang in de Provinciale
Zeeuwsche Courant.
Ingrijpender verschuivingen liggen in het
verschiet als de huidige inzinking in de
advertentiemarkt eens niet zo'n tijdelijk
karakter heeft als iedereen hoopt. Op lan
gere termijn kunnen de voorspellingen
alleen nog maar somberder zijn. Een forse
uitbreiding van de mogelijkheden voor
reclame op radio en televisie, al dan niet
door de satelliet, kan de doodslag beteke
nen voor de veelvormige pers zoals die nu
bestaat. Tenzij er alsnog snel een andere
organisatie-vorm dan het vrije onderne
merschap voor die pers wordt gevonden.
Zo'n tien jaar geleden is daar wel serieus
over gedacht en gepraat, maar een brede
politieke belangstelling heeft er nooit
voor bestaan. Voor een deel ligt dat aan de
onkunde en gebrek aan fantasie van de
politici. Voor een ander deel is het de
schuld van de Journalisten die hun belan
gen op dit punt slecht behartigen en van
de uitgevers die door hun onderlinge con
currentie nooit in staat zijn geweest een
effectieve pressiegroep te vormen. Onder
de vorige minister van CRM, Van Doorn,
is er een nota over mediabeleid versche
nen. Daarin staat veel moois aan visie en
uitgangspunten te lezen. In de praktijk is
er weinig van terug te vinden.
Toch moet het mogelijk zijn een opzet
voor de pers te krijgen waarbij de invloed
van de commercie minder doorslaggevend
is dan nu Daarvoor hoeven niet alle
uitgeverijen genaast te worden om verder
met veel overheidsgeld in stand te worden
gehouden. Ook hoeft alles wat er nu be
staat niet voor de eeuwigheid te worden
gestold; en ook hoeft niet alle commercie
uit het uitgeversbedrijf te worden ge
weerd. Maar hoe die pers er wel uit gaat
zien hoeft nog niet helemaal aan die eco
nomische wetmatigheden te worden over
gelaten. De Nederlandse samenleving
heeft dat ook niet geaccepteerd voor haar
toneel, haar musea, haar orkesten, haar
omroep, Ja zelfs niet voor haar voetballe
rij. Is het nu echt zo gek de drukpers ook
in dat rijtje te willen plaatsen?