ieuw j aars wens
ordt steeds korter
Vreemdeling
Een steenklomp
en een kwikmedit
ROTTERDAM.
ÈSOCIAAL BERECHTÉ
5 R ISDAG 24 DECEMBER 19B0
■BINNENLAND!
TROUWKWARTET P 17 - RHS 19
t gebruik om elkaar een goed of gelukkig
uwjaar toe te wensen is al erg oud. Zo'n
as ging vroeger gepaard met een geschenk
en tevens met veel luidruchtigheid en
vrolijkheid, maar ook met bedelarij. In de
Rotterdamse Archiefwinkel zijn veel
gedrukte nieuwjaarswensen te zien.
pr Henny de Lange
llen veel geluk en
|orspoed in het nieuw-
onnen jaar. Met wat
verstand en in-
ht zijt ge voor de toe-
nst klaar.
„Nieuwjaarswensch"
lurde de Glim-fabriek in
nog aJtterdam voor 1932 toe aan
klanten en relaties. „Al
n zekj^teemikte wenschen zul-
een tel i11 vervulling gaan. Als ge
stillevfar met Glim bliJft poetsen
men. PS* prachtig Nieuwjaar
«ns sap"- voegde de fabriek er nog
om nip toe.
künnt
e, chfze nieuwjaarswens overi-
n ookhs van de hand van de be-
net hiide Rotterdamse volks-
veldai hter Koos Speenhoff die
I rvoor ongetwijfeld beloond
met een Glim-poetspakket
is één van de vele wensen
je woifc te zien zijn in de archief-
Er ztikel aan de Coolsingel 89 in
tterdam. Tot 14 januari is
?en ei ar een tentoonstelling inge-
e ht met als motto „Gelukkig
i, wafBUwjaar": een overzicht van
manier waarop de mensen
de loop der eeuwen elkaar
gelukkig nieuwjaar heb-
d toegewenst.
wens van de Glimfabriek
°ren t broederlijk naast de aan-
^^rkehjk soberder uitgevoer-
kaart waarmee burgemees-
gus'burgemeester André van
,og™ r Louw van Rotterdam zijn
o ste wensen uitsprak voor
(bijna afgelopen) jaar
80
Spat
zovi
in
ordt
Si t
van
its W
rtog<
17 ut
17 ui
Nieul
0 euwjaar een nieuw jaar,
g it is dat eigenlijk? Wat is er
Suw aan het nieuwe jaar?
!nw aag je je af als Je deze expo-
ie bekijkt. De eerste januari
niet meer dan een vervolg
de eenendertigste decem-
Nieuwjaarswensch
«n(j,h<.lrn AiOf üi
Brievenbestellers
N" L
Qtliivt bij Uw torgt-
dacht* gill op hrt nummer
Ic lellen.
Een nieuwjaarswens uit 1910: de brievenbesteller van wijk
nummer 184 biedt zijn beste wensen aan voor het nieuwe
jaar.
ber, maar toch is het gebruik
om telkens weer een nieuw
jaar te beginnen, al erg oud.
De Romeinen kenden het
evengoed als onze Germaanse
voorouders en altijd heeft het
begin van het nieuwe jaar in
het midden van de winter ge
legen.
Heil en zegen
Even oud als het Nieuwjaar
zelf is het gebruik om elkaar
bij die gelegenheid heil en ze
gen of een gelukkig nieuwjaar
toe te wensen. Zo'n wens was
vroeger meer dan de gedachte
die wij nu aan iemand wijden
als we hem op het lijstje zet
ten van mensen die we een
nieuwjaarskaart willen stu
ren. Een gelukwens was toen
een geschenk, „geladen" met
heli en zegen, die de ander
aanvaardde door een tegenge
schenk te geven.
Dat nieuwjaarwensen ging al
tijd gepaard met een sfeer van
vrolijkheid, met lawaai, het
branden van vuren en uitbun
dige maaltijden. De festivitei
ten begonnen al omstreeks 22
december en duurden tot 6
Januari, kortom van Kerstmis
tot Driekoningen. Het maken
van lawaai diende om de boze
geesten te verdrijven, het
branden van vuren om het ou
de (jaar) te reinigen en het
eten om de vruchtbaarheid in
het nieuwe jaar te symboli
seren.
Het geven en ontvangen van
gelukwensen ontaardde in de
middeleeuwen in een bedela
rij om een nieuwjaarsgift,
waaraan soms zelfs een ele
ment van chantage niet
vreemd was. Toen de overheid
dit verbood verzon men iets
anders. Men ging nieuwjaars-
prenten met berijmde geluk
wensen op papier te koop
koop aanbieden. Deze wensen
werden gezongen of opgezegd.
Daarbij rekende men uiter
aard wel op een royale beta
ling.
Zulke prenten met gedichten
zijn bewaard gebleven. De
oudste dateren uit de zestien
de eeuw.
Eén van de oudste gedrukte
wensen die te zien is op de
tentoonstelling, is er een uit
1550 met een afbeelding van
het Christuskind met een
kruis en een wereldbol: sym
bolen voor lijden en heer
schappij verenigd in Zijn per
soon.
Op den duur werden de wen
sen steeds korter. Ook het op
zeggen of het zingen ervan
bleef achterwege. Men bood
alleen de gedrukte wens aan.
Onze wenskaarten, die we nu
over de post sturen, zijn maar
een schraal restant vergele
ken bij de mooie gedrukte of
geschreven wensen van
vroeger.
Op de expositie in de Archief-
winkel zijn de gedrukte
nieuwjaarswensen in vier
groepen verdeeld. Eerst zijn er
de nieuwjaarswensen van de
wezen uit het weeshuis, voor
wie al in 1593 op nieuwjaars
dag een collecte werd gehou
den. De collectanten waren
aanzienlijke burgers, schalis-
ten genoemd naar de open
schalen waarmee ze liepen.
Met hen mee gingen wezen,
die een speciaal daarvoor ver
vaardigd nieuwjaars vers zon
gen of opzegden en dat uit
deelden aan de burgerij. De
makers van deze verzen waren
in de zeventiende en achttien
de eeuw bekende Rotterdam
mers, zoals ds. Gregorius
Mees, Heyman Dullaert en
Dirk Smits.
Nachtwakers
Een tweede groep bestaat uit
wensen van Rotterdammers
uit wat we nu de dienstverle
nende sector noemen: nacht
wakers, torenwachters, as- en
vuilniskarrenlieden, lantaarn
opstekers, bezorgers van pak
jes. post en kranten: kortom
de mensen die zorgden voor
„orde en veiligheid" in de
stad. Hun nieuwjaarswensen
waren meestal voorzien van
houtsneden, die betrekking
hadden op hun beroep. Be
langrijkste doel van het
nieuwjaarswensen was het op
vijzelen van hun inkomsten.
De matrijzen of clichés die
ZEGENWENSCH VAN DEN TORENWACHTER,
Aan de Wel-Edblb Groot-Acbtbark Hbbrbv BURGEMEESTER
en WETHOUDERENREGEERDERS, Burgeren en
Inwoners der wijdvermaarde Koopstad
Bij t/cn aanvang tan het Jaar 1833.
■k Ilaod waAt blaa* tu Miamli Tarra
Ba doc «Ij a artagdhaiuine hoorn,
Waaaecr aood ita llartrr irafi; -
Moor kan ik raai* niaap bra- ITrn.
Of lia ik rrara ra«r*lord lirffm
llaort du koe lick Mijn looo rnhrfi!
Paai airl aafl» irdrr Ir brtiap-a
\rr« wildhrrerndr .Strdrlinpro
Maar 'k «II bij 'i ka*ia na 'l Jaar
Wall na grpaMro Hrilwanarh aijen.
Eb roaaakrarajr» *<v>r a aprrljra
Gaar ga ad door 4" Alstgraaar.
Ma* ai ra 'irartrdra Jaar krrdaakra
Hm rrlra aa* mau 'l hanr krrakrn.
Ea kriaapra door ran rrrrmda p|ja;
Era amarfia Alia grhoraa
BrgriaM hl) 'l rrljr Nodrrlaad
Maiir God *a«fl liri ren ri):r« Komso
Dir. ala krarhi rairr rijnrr «aaiag.
Ilrt lrau«ra(«aard Imd ia do haad.
Po llrrr. rr» God der Irjrrarharra
Uülfl AWr/oad, blijft dm Voaar hrwaiaa
Zjja Giaii.il an llcldtniraatl*
Tot UB drn af) „op allrr rrawra
«•ara ona Oranje fitte laranan.
Kn NadrUadach aanarf rarm ro traatll
Ea dniunétm di
r xlja I
Maar, God «Q daakdira alaaadra ragrl.
Dia airt nataa* Boek oad B«eh Heagal
Kehijat ia «IJa wor.ia ■aa*! gahaal;
Zoo airl «ra allrr llarr rr*rrra;
D. alagta aradra ra ook «rrrra.
Opdat BMO aieb bekaert lol Uad.
Tkana «erd rr a kooia graai oauiakea;
Ala ail dea afgraad lor grbrokra.
Eea ral raa Varum aa l'arrfiaara,
V»« Htldm, dia da iroow brroinaaa,
G-*rond op «Ija hrlrld rn mord.
VrraUrra a urn *T.md BiM.irrnl
raa aftfrurkan ala>rn,
I gn kri gord I
Ook aadaroaaa /lar*«rra<f rra
Wira 'l ialfda hlord •iraoial door d'ad'm
an wl)a rn nndi'rlin* «rr.i .nd
Bnrgrrl
God drrlr ona ia aga' gaaatr «rda
Krn rrrrlljkra ra alillra rrrdr.
Opdat airrr bar*rr-«rlraarl lilijk!
Poor Ilandt/ Zat- ra Aarpraardyra
Ward ia Graalradtrlijir lijm
Uil Laad aa Volk aaaiicnlijk rijk!
Pil Jaar nog kloaije wrrr dr Handel!
1 Elk buret r touar. d.mr rijn «a.idrl,
|)ai hij dira irgtn «nardis ia!
Maar dir in atdrri tinat »arl..i-lrrd
Daar anoud rrdrng Goda gordlirid laaien.
')ie ia 'l kaaapaa der kraraa mia.
Wal an, Griat-Ondrrhjit lijdrn.
Koom nrcr. opd.nl wij ona rrrhlijdea
Rij ei*i n kanal cn wtlrneclinp
M<ar wiwnon driro wcaarh «rrkoren
Ilrift-rn r—rliij ia, ia «crloirn
Maar till da ia ei» naar ir/rricfop.
Voor iljk en arm nar oadr rn joagtO
Hrli Ik i.'ijn ai'Crnwrnach Lraongan;
En God rrrkoorr ioi|nr l»
ILn ain rilt wrér aijae^lirilioa d.igrn,
w.iarin men laelt in lirfde an vera.
t# HtHtrinm, bfl t. l. thompson.
Een nieuwjaarswens van een torenwachter voor het jaar 1833.
gebruikt werden voor het ma
ken van deze wenskaarten,
zijn voor een deel bewaard
gebleven. Opvallend is dat
vooral de oudere verzen vaak
een bijbelse inhoud hebben of
verwijzingen bevatten naar
bijbelteksten. De wensen van
deze bevolkingsgroep waren
geadresseerd aan het stadsbe
stuur en verder aan de hele
burgerij. De gedichten zijn,
vooral later, van minder ge
halte dan die van de wezen,
ook al kwamen de dichters in
de zeventiende eeuw uit Rede
rijkerskringen. De prenten
zijn daarentegen fraai ver
sierd met het stadswapen en
afbeeldingen van het raad
huis en andere gebouwen of
van de werkzaamheden van
degene die de wens aanbood.
De derde groep wensen omvat
die met een privé-karakter:
gedichten aan tante of groot
moeder aangeboden (en onge
twijfeld uit het hoofd opge
zegd) door kinderen. Vanaf
omstreeks 1800 kon men voor
beelden kopen waarop de kin
deren het gedicht schreven,
terwijl ze zelf de afbeelding
kleurden. Dit soort gelukwen
sen nam steeds eenvoudiger
vormen aan en kreeg uiteinde
lijk de vorm van de gedrukte
kaarten, zoals wij die nu
kennen.
De vierde categorie wenskaar
ten op de expositie bestaat uit
allerlei soorten wensen, vooral
in de zakelijke sfeer, waarmee
men zich onder de aandacht
wilde brengen van mensen
van wie men iets verwachtte.
Gelukkig Nieuwjaar. Een ou
de wens die voorlopig niet zal
uitsterven.
(De expositie in de Archief
winkel is tot 14 januari te
bezichtigen. Openingstijden:
maandag tot en met vrijdag
van 11 tot 16 uur).
door Huub Elzerman
ien Jaar werkte de Marokkaan al in Nederland en
de een of andere manier waren het altijd banen
e wij zonder enige schroom voor anderen in
serve houden: vies, vuil en zwaar werk dus. HIJ
best blij met die banen wat moest hij
iders? maar gelukkig werd hij niet van het
•ploeter in fabriekshallen en trapportalen. Na zijn
P Be erk hij was schoonmaker trok hij zich het
usloc sfstzosnel mogelijk terug in zijn pension. Daar
vanu of hij in ieder geval de warmte en de gezelligheid
biiJ an zijn landgenoten,
Frai et gevolg van zijn geïsoleerde bestaan laat zich
e gaa iden: hij voelde zich ook na tien Jaar een
olstrekte vreemdeling en toen hij pijn in zijn
,et d schterknie kreeg, kon hij de hulsarts nauwelijks
ee Itleggen wat er aan de hand was. Zijn Nederlands
t vis estond uit een handvol woorden,
el hl
ni< Iet zijn knie ging het steeds slechter. Bukken,
fact* wei]en, traplopen; het deed allemaal pijn.
)ndanks de taalbarrière begreep de hulsarts dat er
cht iets mis was. Hij stuurde de schoonmaker naar
en specialist en die ontdekte dat in de knie het
ewrichtskraakbeen ernstig was aangetast en hier
be n daar zelfs geheel verdwenen. Er volgde een
even iperatie om de gevolgen van het degeneratieproces
,n gl oveel mogelijk te niet te doen. Het hielp niet,
y ee Ithans onvoldoende, en er volgden nog twee
fepe P"aU"
"a d nmiddels was de man via de Ziektewet in de WAO
erechtgekomen. Gedurende een Jaar of drie kreeg
dj wegens volledige arbeidsongeschiktheid een
vo°' )odemuitkering. Toen volgde er een herkeuring en
u' hij was zijn uitkering prompt kwijt. Zowel de
oei ociale verzekeringsarts als de arbeidsdeskundige
i fan de Gemeenschappelijke Medische Dienst
achtte hem in staat tot het verrichten van zittend
1 eel werk. Voor iemand met een stijve lcnle is dat niet
j, zo'n gekke gedachte en er werd een aantal
J functies genoemd waarmee hij volgens de
deskundigen het wettelijk minimumloon zou
kunnen verdienen. Inpakker, boekbinder,
a 14 controleur; er was best passend werk te vinden.
„Uw arbeidsongeschiktheid is gedaald tot beneden
de vijftien procent, zodat u geen aanspraak kunt
Jmaken op een WAO-uitkering", werd hem
's "meegedeeld. Nu was er met de schoonmaker
misschien best te praten geweest over een zittende
baan, maar toen zijn uitkering werd ingetrokken
was die baan in de verste verte niet in zicht.
Hij voelde zich wederom letterlijk in de kou gezet
en hij tekende beroep aan bij de Raad van Beroep.
Toen hij in het ongelijk werd gesteld, wendde hij
zich tot de hoogste instantie in dit soort zaken: de
Centrale Raad van Beroep.
De raad vond dat er eerst maar aan aantal vragen
moest worden beantwoord. Met welke medische
beperkingen moest er rekening worden gehouden
op het moment dat de WAO-uitkering werd
ingetrokken? Was de Marokkaan, rekening
houdend met deze beperkingen, in staat zittend
werk te doen en zo neen. waarom niet?
De vragen werden voorgelegd aan een orthopedisch
chirurg. Deze specialist werd geconfronteerd met
een reeks pijnklachten, maar hij constateerde dat
de knie van de man, ondanks een verminderde
spierkracht, redelijk functioneerde. De knie was
versleten, dat was duidelijk op de röntgenfoto's te
zien, maar het slijtageproces zelf was kennelijk min
of meer tot staan gebracht. De arts meende daarom
dat er behalve van een lichamelijk lijden zeker ook
sprake was van een psychisch lijden, maar zoals zo
vaak in dit soort gevallen kon hij niet precies
aangeven waar de grens lag.
„De kloof tussen zijn klachten en de
ziekteverschijnselen", schreef de arts, „kan worden
opgevat als een gevolg van het onnederlands
cultuurpatroon, waarbij de man er kennelijk niet
voor voelt om in de Nederlandse samenleving te
worden opgenomen. Dit neemt niet weg dat er aan
de rechterknie op grond van lichamelijk en
röntgenologlsch onderzoek onmiskenbare
afwijkingen bestaan en dat deze afwijkingen
blijkens het operatleverslag als ernstig moeten
worden geduld. Derhalve dient betrokkene slechts
geschikt te worden beschouwd voorzittende arbeid
op een stoel van juiste hoogte bij
kamertemperatuur. Staan en lopen dient tot zeer
incidenteel beperkt te zijn, zodat ook problemen
kunnen ontstaan bij het gebruik van openbaar
vervoer. Tegen incidenteel hurken en traplopen
bestaat eveneens bezwaar. Het lijkt gewenst dat
een onpartijdig
arbeidsdeskundige alsnog, aan de hand van deze
beperkingen, nagaat of de man in het arbeidsproces
kan worden ingepast, hierbij gaan mijn gedachten
uit naar plaatsing in een sociale werkplaats", aldus
de chirurg.
Hij achtte het overigens niet aannemelijk dat de
schoonmaker bij de intrekking van zijn uitkering in
staat was tot de werkzaamheden die de
arbeidsdeskundige voor hem had bedacht. „In de
eerste plaats", merkte de arts op, „dient bij het
werk van inpakker, machlnebediende, hulp-
boekbinder, eenvoudig montagewerk en eenvoudig
controlewerk toch rekening worden gehouden met
meer dan incidenteel staande en lopende arbeid. In
de tweede plaats is er een transportprobleem. Voor
de meeste werkgevers zal dat een reden zijn om
hem niet aan te nemen".
De centrale raad wilde best aannemen dat de
Marokkaan bij de intrekking van zijn uitkering in
staat was om zittend werk te doen en daarmee het
minimumloon te verdienen. „Maar", zei de raad,
„daarmee is niet gezegd dat de Intrekking van zijn
uitkering juist was. Gelet op zijn handicap, zijn
positie als langdurig aan het arbeidsproces
onttrokken gastarbeider en op vervoersproblemen
moest worden verwacht dat hij zonder goede
begeleiding slechts een zeer geringe kans had om
geschikt werk te vinden. Aan zo'n begeleiding heeft
het echter ontbroken en ook zijn vervoersprobleem
is pas in een zeer laat stadium onderkend. Dit
gebrek aan begeleiding kan hem niet worden
verweten. Aan de schoonmaker komt daarom nog
steeds een volledige
arbeidsongeschiktheidsuitkering toe".
Zo kreeg de Marokkaan zijn uitkering terug.
Aangenomen mag worden dat de
bedrijfsvereniging daarna ijlings is begonnen met
de begeleiding van de man naar een zittende baan.
Het staat buiten kijf dat een stijve knie hoe
hinderlijk en pijnlijk ook nimmer de aanleiding
kan zijn om iemand voor de rest van zijn leven thuis
te laten hinkepoten.
Op een kruising van wandelpa
den in de ten zuiden van Zand-
voort gelegen duinen staat een
merkwaardig stuk steen. Het be
vindt zich op een van de mooiste
plekjes in dit aan natuurschoon
zo rijke gebied, aan alle kanten
is er volop te zien maar mijn
blik valt toch steeds weer op die
wonderlijke steenklomp. Er lig
gen van resten van herfstblade
ren op en eromheen hebben kin
deren takken in de grond gesto
ken, naar ik aanneem in een po
ging een soort indianenhut op te
richten. Maar het meest vallen
de lettertekens op die in de steen
gebijteld staan: „Hier stortte op
13-4-45 neer de Halifax A 347,
waarbij 7 geallieerde vliegers
omkwamen." De woorden zijn
wat moeilijk te lezen, weer en
wind hebben him werk gedaan
en ik vraag me af wat de spelen
de kinderen ervan opgemerkt
hebben. Ook komt de vraag op
hoeveel wandelaars, die het in
schrift lazen, zich afgevraagd
hebben wat een Halifax wel mag
zijn al zal de toevoeging over
de omgekomen vliegers hen wel
op streek geholpen hebben. Hoe
veel jongeren vooral zullen niet
weten dat het een van de ver
vaarlijke bommenwerpers van
de geallieerde luchtmacht was.
die op veel plaatsen in Duitsland
dood en vernietiging rondstrooi
den, nu al weer zo'n 35 jaar ge
leden.
Een veelgelezen maar wellicht
vaak slecht begrepen tekst dus.
daar in het ongelooflijk mooie
stuk natuur vlak bij de zee. Ter
wijl ik verder wandel herinner ik
me hoe vreemd kunnen ge
dachten elkaar opvolgen! een
wonderlijke naam die ons, toen
we nog kinderen waren enorm
fascineerde. Onder de vele her
bergen die ons dorp en zijn om
geving telden ons werd ge
leerd daaraan op gepaste afstan
den voorbij te gaan, het waren
immers poelen des verderfs
onder die vele herbergen was er
een die de wonderlijke naam
„Hou, mannen, hou" droeg.
Raadselachtige woorden, door
ons niet goed begrepen en stee
vast verkeerd uitgesproken
Een vrouwelijke kwartel, ofte
wel 'kwikmedit'
(„Hou-man-en-hou"), maar dat
onbegrepene maakte dè naam
niet minder boeiend. Later las ik
er een mooi verhaal over: Napo
leon zou er eens met een leger
langs gekomen zijn, de aan een
dijkje gelegen uitspanning zou
hem wel aangestaan hebben en
hij zou een bevel gegeven heb
ben dat ongeveer luidde „ho,
mannen, ho" en de volksmond
zou die woorden naar eigen
smaak en tongval omgevormd
hebben. Een wonderlijk verhaal,
een van de vele die over l'Empe-
reur de ronde gedaan hebben en
wel niet op waarheid zullen be
rusten en de moeilijkheid dat
de keizer toch geen Nederlands
maar Frans gesproken zal heb
ben laat ik hier maar rusten.
De vreemde naam kwam me ver
moedelijk in gedachten doordat
eruit blijkt dat je iets niet altijd
helemaal hoeft te begrijpen om
erdoor - geboeid te worden. En
met wonderlijke namen van her
bergen zouden we nog wel een
poosje kunnen doorgaan. In de
huidige plaats mijner inwoning
moet er vroeger een geweest zijn
die „De dorstige kuil" heette.
Een kuil die dorstig was: wie het
begrijpt mag het zeggen! Het
pand draagt gelukkig die wellui
dende naam nog steeds, hoewel
er sedert lang al geen verversing
meer te bekomen is. Nadat actie
voerders dreigende sloop hebben
weten te voorkomen is de voor
malige herberg fraai gerestau
reerd en zij bewijst nu goede
diensten aan... het christelijk on
derwijs.
Hiervóór had ik het over een
fraai stuk natuur en dat doet
me denken aan een (onder de
titel „Herwaarts") pas herdrukte
serie gedichten van de in 1954
overleden Pieter Nicolaas van
Eyck, die in 1935 Albert Verwey
opvolgde als hoogleraar in Lei
den. In die gedichten spelen (be
halve de dood) tuinen en vogels
een grote rol, maar je komt er
ook prachtige woorden in tegen
zoals, „lichtemis". Het staat in
verscheidene verzen en betekent
gewoon .Jicht" of „lichtheid".
Éénmaal, in de serie „droom van
dood", ontdekt Van Eyck die
lichtheid zelfs in God: „...zuiver
ste lichternis/eeuwig in stof van
tijd." En wat de vogels betreft:
de nachtegaal noemt hij met hetj
oude woord „gaal" en ik zou
geen ander Nederlands dichter
kunnen noemen (maar een ander
weet wellicht meer dan ik) die de
kwartel aanduidt met de geluid-
nabootsende naam „kwikme
dit", een woord dat weliswaar in
Van Dale staat, maar dat voor
mij gloednieuw was. In het kort
ste maar mooiste van de twee
gedichten die in deze bundel de
titel „herinnering" dragen
droomt de dichter onder meer
dat hij het „roepen van de kwik-1
medit" weer hoort: „Droom in
droom van toen verloren.../Kwik
medit, o kwikmedit!" Ik sprak er
met een vogelliefhebber en -ken
ner over en uit wat hij me vertel
de bleek me dat we nu veel zul
len moeten dromen om kwartels
te zien: hij had deze vogels al
lang niet meer waargenomen; ze
komen, vertelde hij, niet zo veel
meer voor. Maar ook in een
droom kan iets heel mooi zijn,
daarvan raak je tijdens het lezen
van Van Eycks gedichten wel
overtuigd!