ieuw j aars wens ordt steeds korter Vreemdeling Een steenklomp en een kwikmedit ROTTERDAM. ÈSOCIAAL BERECHTÉ 5 R ISDAG 24 DECEMBER 19B0 ■BINNENLAND! TROUWKWARTET P 17 - RHS 19 t gebruik om elkaar een goed of gelukkig uwjaar toe te wensen is al erg oud. Zo'n as ging vroeger gepaard met een geschenk en tevens met veel luidruchtigheid en vrolijkheid, maar ook met bedelarij. In de Rotterdamse Archiefwinkel zijn veel gedrukte nieuwjaarswensen te zien. pr Henny de Lange llen veel geluk en |orspoed in het nieuw- onnen jaar. Met wat verstand en in- ht zijt ge voor de toe- nst klaar. „Nieuwjaarswensch" lurde de Glim-fabriek in nog aJtterdam voor 1932 toe aan klanten en relaties. „Al n zekj^teemikte wenschen zul- een tel i11 vervulling gaan. Als ge stillevfar met Glim bliJft poetsen men. PS* prachtig Nieuwjaar «ns sap"- voegde de fabriek er nog om nip toe. künnt e, chfze nieuwjaarswens overi- n ookhs van de hand van de be- net hiide Rotterdamse volks- veldai hter Koos Speenhoff die I rvoor ongetwijfeld beloond met een Glim-poetspakket is één van de vele wensen je woifc te zien zijn in de archief- Er ztikel aan de Coolsingel 89 in tterdam. Tot 14 januari is ?en ei ar een tentoonstelling inge- e ht met als motto „Gelukkig i, wafBUwjaar": een overzicht van manier waarop de mensen de loop der eeuwen elkaar gelukkig nieuwjaar heb- d toegewenst. wens van de Glimfabriek °ren t broederlijk naast de aan- ^^rkehjk soberder uitgevoer- kaart waarmee burgemees- gus'burgemeester André van ,og™ r Louw van Rotterdam zijn o ste wensen uitsprak voor (bijna afgelopen) jaar 80 Spat zovi in ordt Si t van its W rtog< 17 ut 17 ui Nieul 0 euwjaar een nieuw jaar, g it is dat eigenlijk? Wat is er Suw aan het nieuwe jaar? !nw aag je je af als Je deze expo- ie bekijkt. De eerste januari niet meer dan een vervolg de eenendertigste decem- Nieuwjaarswensch «n(j,h<.lrn AiOf üi Brievenbestellers N" L Qtliivt bij Uw torgt- dacht* gill op hrt nummer Ic lellen. Een nieuwjaarswens uit 1910: de brievenbesteller van wijk nummer 184 biedt zijn beste wensen aan voor het nieuwe jaar. ber, maar toch is het gebruik om telkens weer een nieuw jaar te beginnen, al erg oud. De Romeinen kenden het evengoed als onze Germaanse voorouders en altijd heeft het begin van het nieuwe jaar in het midden van de winter ge legen. Heil en zegen Even oud als het Nieuwjaar zelf is het gebruik om elkaar bij die gelegenheid heil en ze gen of een gelukkig nieuwjaar toe te wensen. Zo'n wens was vroeger meer dan de gedachte die wij nu aan iemand wijden als we hem op het lijstje zet ten van mensen die we een nieuwjaarskaart willen stu ren. Een gelukwens was toen een geschenk, „geladen" met heli en zegen, die de ander aanvaardde door een tegenge schenk te geven. Dat nieuwjaarwensen ging al tijd gepaard met een sfeer van vrolijkheid, met lawaai, het branden van vuren en uitbun dige maaltijden. De festivitei ten begonnen al omstreeks 22 december en duurden tot 6 Januari, kortom van Kerstmis tot Driekoningen. Het maken van lawaai diende om de boze geesten te verdrijven, het branden van vuren om het ou de (jaar) te reinigen en het eten om de vruchtbaarheid in het nieuwe jaar te symboli seren. Het geven en ontvangen van gelukwensen ontaardde in de middeleeuwen in een bedela rij om een nieuwjaarsgift, waaraan soms zelfs een ele ment van chantage niet vreemd was. Toen de overheid dit verbood verzon men iets anders. Men ging nieuwjaars- prenten met berijmde geluk wensen op papier te koop koop aanbieden. Deze wensen werden gezongen of opgezegd. Daarbij rekende men uiter aard wel op een royale beta ling. Zulke prenten met gedichten zijn bewaard gebleven. De oudste dateren uit de zestien de eeuw. Eén van de oudste gedrukte wensen die te zien is op de tentoonstelling, is er een uit 1550 met een afbeelding van het Christuskind met een kruis en een wereldbol: sym bolen voor lijden en heer schappij verenigd in Zijn per soon. Op den duur werden de wen sen steeds korter. Ook het op zeggen of het zingen ervan bleef achterwege. Men bood alleen de gedrukte wens aan. Onze wenskaarten, die we nu over de post sturen, zijn maar een schraal restant vergele ken bij de mooie gedrukte of geschreven wensen van vroeger. Op de expositie in de Archief- winkel zijn de gedrukte nieuwjaarswensen in vier groepen verdeeld. Eerst zijn er de nieuwjaarswensen van de wezen uit het weeshuis, voor wie al in 1593 op nieuwjaars dag een collecte werd gehou den. De collectanten waren aanzienlijke burgers, schalis- ten genoemd naar de open schalen waarmee ze liepen. Met hen mee gingen wezen, die een speciaal daarvoor ver vaardigd nieuwjaars vers zon gen of opzegden en dat uit deelden aan de burgerij. De makers van deze verzen waren in de zeventiende en achttien de eeuw bekende Rotterdam mers, zoals ds. Gregorius Mees, Heyman Dullaert en Dirk Smits. Nachtwakers Een tweede groep bestaat uit wensen van Rotterdammers uit wat we nu de dienstverle nende sector noemen: nacht wakers, torenwachters, as- en vuilniskarrenlieden, lantaarn opstekers, bezorgers van pak jes. post en kranten: kortom de mensen die zorgden voor „orde en veiligheid" in de stad. Hun nieuwjaarswensen waren meestal voorzien van houtsneden, die betrekking hadden op hun beroep. Be langrijkste doel van het nieuwjaarswensen was het op vijzelen van hun inkomsten. De matrijzen of clichés die ZEGENWENSCH VAN DEN TORENWACHTER, Aan de Wel-Edblb Groot-Acbtbark Hbbrbv BURGEMEESTER en WETHOUDERENREGEERDERS, Burgeren en Inwoners der wijdvermaarde Koopstad Bij t/cn aanvang tan het Jaar 1833. ■k Ilaod waAt blaa* tu Miamli Tarra Ba doc «Ij a artagdhaiuine hoorn, Waaaecr aood ita llartrr irafi; - Moor kan ik raai* niaap bra- ITrn. Of lia ik rrara ra«r*lord lirffm llaort du koe lick Mijn looo rnhrfi! Paai airl aafl» irdrr Ir brtiap-a \rr« wildhrrerndr .Strdrlinpro Maar 'k «II bij 'i ka*ia na 'l Jaar Wall na grpaMro Hrilwanarh aijen. Eb roaaakrarajr» *<v>r a aprrljra Gaar ga ad door 4" Alstgraaar. Ma* ai ra 'irartrdra Jaar krrdaakra Hm rrlra aa* mau 'l hanr krrakrn. Ea kriaapra door ran rrrrmda p|ja; Era amarfia Alia grhoraa BrgriaM hl) 'l rrljr Nodrrlaad Maiir God *a«fl liri ren ri):r« Komso Dir. ala krarhi rairr rijnrr «aaiag. Ilrt lrau«ra(«aard Imd ia do haad. Po llrrr. rr» God der Irjrrarharra Uülfl AWr/oad, blijft dm Voaar hrwaiaa Zjja Giaii.il an llcldtniraatl* Tot UB drn af) „op allrr rrawra «•ara ona Oranje fitte laranan. Kn NadrUadach aanarf rarm ro traatll Ea dniunétm di r xlja I Maar, God «Q daakdira alaaadra ragrl. Dia airt nataa* Boek oad B«eh Heagal Kehijat ia «IJa wor.ia ■aa*! gahaal; Zoo airl «ra allrr llarr rr*rrra; D. alagta aradra ra ook «rrrra. Opdat BMO aieb bekaert lol Uad. Tkana «erd rr a kooia graai oauiakea; Ala ail dea afgraad lor grbrokra. Eea ral raa Varum aa l'arrfiaara, V»« Htldm, dia da iroow brroinaaa, G-*rond op «Ija hrlrld rn mord. VrraUrra a urn *T.md BiM.irrnl raa aftfrurkan ala>rn, I gn kri gord I Ook aadaroaaa /lar*«rra<f rra Wira 'l ialfda hlord •iraoial door d'ad'm an wl)a rn nndi'rlin* «rr.i .nd Bnrgrrl God drrlr ona ia aga' gaaatr «rda Krn rrrrlljkra ra alillra rrrdr. Opdat airrr bar*rr-«rlraarl lilijk! Poor Ilandt/ Zat- ra Aarpraardyra Ward ia Graalradtrlijir lijm Uil Laad aa Volk aaaiicnlijk rijk! Pil Jaar nog kloaije wrrr dr Handel! 1 Elk buret r touar. d.mr rijn «a.idrl, |)ai hij dira irgtn «nardis ia! Maar dir in atdrri tinat »arl..i-lrrd Daar anoud rrdrng Goda gordlirid laaien. ')ie ia 'l kaaapaa der kraraa mia. Wal an, Griat-Ondrrhjit lijdrn. Koom nrcr. opd.nl wij ona rrrhlijdea Rij ei*i n kanal cn wtlrneclinp M<ar wiwnon driro wcaarh «rrkoren Ilrift-rn r—rliij ia, ia «crloirn Maar till da ia ei» naar ir/rricfop. Voor iljk en arm nar oadr rn joagtO Hrli Ik i.'ijn ai'Crnwrnach Lraongan; En God rrrkoorr ioi|nr l» ILn ain rilt wrér aijae^lirilioa d.igrn, w.iarin men laelt in lirfde an vera. t# HtHtrinm, bfl t. l. thompson. Een nieuwjaarswens van een torenwachter voor het jaar 1833. gebruikt werden voor het ma ken van deze wenskaarten, zijn voor een deel bewaard gebleven. Opvallend is dat vooral de oudere verzen vaak een bijbelse inhoud hebben of verwijzingen bevatten naar bijbelteksten. De wensen van deze bevolkingsgroep waren geadresseerd aan het stadsbe stuur en verder aan de hele burgerij. De gedichten zijn, vooral later, van minder ge halte dan die van de wezen, ook al kwamen de dichters in de zeventiende eeuw uit Rede rijkerskringen. De prenten zijn daarentegen fraai ver sierd met het stadswapen en afbeeldingen van het raad huis en andere gebouwen of van de werkzaamheden van degene die de wens aanbood. De derde groep wensen omvat die met een privé-karakter: gedichten aan tante of groot moeder aangeboden (en onge twijfeld uit het hoofd opge zegd) door kinderen. Vanaf omstreeks 1800 kon men voor beelden kopen waarop de kin deren het gedicht schreven, terwijl ze zelf de afbeelding kleurden. Dit soort gelukwen sen nam steeds eenvoudiger vormen aan en kreeg uiteinde lijk de vorm van de gedrukte kaarten, zoals wij die nu kennen. De vierde categorie wenskaar ten op de expositie bestaat uit allerlei soorten wensen, vooral in de zakelijke sfeer, waarmee men zich onder de aandacht wilde brengen van mensen van wie men iets verwachtte. Gelukkig Nieuwjaar. Een ou de wens die voorlopig niet zal uitsterven. (De expositie in de Archief winkel is tot 14 januari te bezichtigen. Openingstijden: maandag tot en met vrijdag van 11 tot 16 uur). door Huub Elzerman ien Jaar werkte de Marokkaan al in Nederland en de een of andere manier waren het altijd banen e wij zonder enige schroom voor anderen in serve houden: vies, vuil en zwaar werk dus. HIJ best blij met die banen wat moest hij iders? maar gelukkig werd hij niet van het •ploeter in fabriekshallen en trapportalen. Na zijn P Be erk hij was schoonmaker trok hij zich het usloc sfstzosnel mogelijk terug in zijn pension. Daar vanu of hij in ieder geval de warmte en de gezelligheid biiJ an zijn landgenoten, Frai et gevolg van zijn geïsoleerde bestaan laat zich e gaa iden: hij voelde zich ook na tien Jaar een olstrekte vreemdeling en toen hij pijn in zijn ,et d schterknie kreeg, kon hij de hulsarts nauwelijks ee Itleggen wat er aan de hand was. Zijn Nederlands t vis estond uit een handvol woorden, el hl ni< Iet zijn knie ging het steeds slechter. Bukken, fact* wei]en, traplopen; het deed allemaal pijn. )ndanks de taalbarrière begreep de hulsarts dat er cht iets mis was. Hij stuurde de schoonmaker naar en specialist en die ontdekte dat in de knie het ewrichtskraakbeen ernstig was aangetast en hier be n daar zelfs geheel verdwenen. Er volgde een even iperatie om de gevolgen van het degeneratieproces ,n gl oveel mogelijk te niet te doen. Het hielp niet, y ee Ithans onvoldoende, en er volgden nog twee fepe P"aU" "a d nmiddels was de man via de Ziektewet in de WAO erechtgekomen. Gedurende een Jaar of drie kreeg dj wegens volledige arbeidsongeschiktheid een vo°' )odemuitkering. Toen volgde er een herkeuring en u' hij was zijn uitkering prompt kwijt. Zowel de oei ociale verzekeringsarts als de arbeidsdeskundige i fan de Gemeenschappelijke Medische Dienst achtte hem in staat tot het verrichten van zittend 1 eel werk. Voor iemand met een stijve lcnle is dat niet j, zo'n gekke gedachte en er werd een aantal J functies genoemd waarmee hij volgens de deskundigen het wettelijk minimumloon zou kunnen verdienen. Inpakker, boekbinder, a 14 controleur; er was best passend werk te vinden. „Uw arbeidsongeschiktheid is gedaald tot beneden de vijftien procent, zodat u geen aanspraak kunt Jmaken op een WAO-uitkering", werd hem 's "meegedeeld. Nu was er met de schoonmaker misschien best te praten geweest over een zittende baan, maar toen zijn uitkering werd ingetrokken was die baan in de verste verte niet in zicht. Hij voelde zich wederom letterlijk in de kou gezet en hij tekende beroep aan bij de Raad van Beroep. Toen hij in het ongelijk werd gesteld, wendde hij zich tot de hoogste instantie in dit soort zaken: de Centrale Raad van Beroep. De raad vond dat er eerst maar aan aantal vragen moest worden beantwoord. Met welke medische beperkingen moest er rekening worden gehouden op het moment dat de WAO-uitkering werd ingetrokken? Was de Marokkaan, rekening houdend met deze beperkingen, in staat zittend werk te doen en zo neen. waarom niet? De vragen werden voorgelegd aan een orthopedisch chirurg. Deze specialist werd geconfronteerd met een reeks pijnklachten, maar hij constateerde dat de knie van de man, ondanks een verminderde spierkracht, redelijk functioneerde. De knie was versleten, dat was duidelijk op de röntgenfoto's te zien, maar het slijtageproces zelf was kennelijk min of meer tot staan gebracht. De arts meende daarom dat er behalve van een lichamelijk lijden zeker ook sprake was van een psychisch lijden, maar zoals zo vaak in dit soort gevallen kon hij niet precies aangeven waar de grens lag. „De kloof tussen zijn klachten en de ziekteverschijnselen", schreef de arts, „kan worden opgevat als een gevolg van het onnederlands cultuurpatroon, waarbij de man er kennelijk niet voor voelt om in de Nederlandse samenleving te worden opgenomen. Dit neemt niet weg dat er aan de rechterknie op grond van lichamelijk en röntgenologlsch onderzoek onmiskenbare afwijkingen bestaan en dat deze afwijkingen blijkens het operatleverslag als ernstig moeten worden geduld. Derhalve dient betrokkene slechts geschikt te worden beschouwd voorzittende arbeid op een stoel van juiste hoogte bij kamertemperatuur. Staan en lopen dient tot zeer incidenteel beperkt te zijn, zodat ook problemen kunnen ontstaan bij het gebruik van openbaar vervoer. Tegen incidenteel hurken en traplopen bestaat eveneens bezwaar. Het lijkt gewenst dat een onpartijdig arbeidsdeskundige alsnog, aan de hand van deze beperkingen, nagaat of de man in het arbeidsproces kan worden ingepast, hierbij gaan mijn gedachten uit naar plaatsing in een sociale werkplaats", aldus de chirurg. Hij achtte het overigens niet aannemelijk dat de schoonmaker bij de intrekking van zijn uitkering in staat was tot de werkzaamheden die de arbeidsdeskundige voor hem had bedacht. „In de eerste plaats", merkte de arts op, „dient bij het werk van inpakker, machlnebediende, hulp- boekbinder, eenvoudig montagewerk en eenvoudig controlewerk toch rekening worden gehouden met meer dan incidenteel staande en lopende arbeid. In de tweede plaats is er een transportprobleem. Voor de meeste werkgevers zal dat een reden zijn om hem niet aan te nemen". De centrale raad wilde best aannemen dat de Marokkaan bij de intrekking van zijn uitkering in staat was om zittend werk te doen en daarmee het minimumloon te verdienen. „Maar", zei de raad, „daarmee is niet gezegd dat de Intrekking van zijn uitkering juist was. Gelet op zijn handicap, zijn positie als langdurig aan het arbeidsproces onttrokken gastarbeider en op vervoersproblemen moest worden verwacht dat hij zonder goede begeleiding slechts een zeer geringe kans had om geschikt werk te vinden. Aan zo'n begeleiding heeft het echter ontbroken en ook zijn vervoersprobleem is pas in een zeer laat stadium onderkend. Dit gebrek aan begeleiding kan hem niet worden verweten. Aan de schoonmaker komt daarom nog steeds een volledige arbeidsongeschiktheidsuitkering toe". Zo kreeg de Marokkaan zijn uitkering terug. Aangenomen mag worden dat de bedrijfsvereniging daarna ijlings is begonnen met de begeleiding van de man naar een zittende baan. Het staat buiten kijf dat een stijve knie hoe hinderlijk en pijnlijk ook nimmer de aanleiding kan zijn om iemand voor de rest van zijn leven thuis te laten hinkepoten. Op een kruising van wandelpa den in de ten zuiden van Zand- voort gelegen duinen staat een merkwaardig stuk steen. Het be vindt zich op een van de mooiste plekjes in dit aan natuurschoon zo rijke gebied, aan alle kanten is er volop te zien maar mijn blik valt toch steeds weer op die wonderlijke steenklomp. Er lig gen van resten van herfstblade ren op en eromheen hebben kin deren takken in de grond gesto ken, naar ik aanneem in een po ging een soort indianenhut op te richten. Maar het meest vallen de lettertekens op die in de steen gebijteld staan: „Hier stortte op 13-4-45 neer de Halifax A 347, waarbij 7 geallieerde vliegers omkwamen." De woorden zijn wat moeilijk te lezen, weer en wind hebben him werk gedaan en ik vraag me af wat de spelen de kinderen ervan opgemerkt hebben. Ook komt de vraag op hoeveel wandelaars, die het in schrift lazen, zich afgevraagd hebben wat een Halifax wel mag zijn al zal de toevoeging over de omgekomen vliegers hen wel op streek geholpen hebben. Hoe veel jongeren vooral zullen niet weten dat het een van de ver vaarlijke bommenwerpers van de geallieerde luchtmacht was. die op veel plaatsen in Duitsland dood en vernietiging rondstrooi den, nu al weer zo'n 35 jaar ge leden. Een veelgelezen maar wellicht vaak slecht begrepen tekst dus. daar in het ongelooflijk mooie stuk natuur vlak bij de zee. Ter wijl ik verder wandel herinner ik me hoe vreemd kunnen ge dachten elkaar opvolgen! een wonderlijke naam die ons, toen we nog kinderen waren enorm fascineerde. Onder de vele her bergen die ons dorp en zijn om geving telden ons werd ge leerd daaraan op gepaste afstan den voorbij te gaan, het waren immers poelen des verderfs onder die vele herbergen was er een die de wonderlijke naam „Hou, mannen, hou" droeg. Raadselachtige woorden, door ons niet goed begrepen en stee vast verkeerd uitgesproken Een vrouwelijke kwartel, ofte wel 'kwikmedit' („Hou-man-en-hou"), maar dat onbegrepene maakte dè naam niet minder boeiend. Later las ik er een mooi verhaal over: Napo leon zou er eens met een leger langs gekomen zijn, de aan een dijkje gelegen uitspanning zou hem wel aangestaan hebben en hij zou een bevel gegeven heb ben dat ongeveer luidde „ho, mannen, ho" en de volksmond zou die woorden naar eigen smaak en tongval omgevormd hebben. Een wonderlijk verhaal, een van de vele die over l'Empe- reur de ronde gedaan hebben en wel niet op waarheid zullen be rusten en de moeilijkheid dat de keizer toch geen Nederlands maar Frans gesproken zal heb ben laat ik hier maar rusten. De vreemde naam kwam me ver moedelijk in gedachten doordat eruit blijkt dat je iets niet altijd helemaal hoeft te begrijpen om erdoor - geboeid te worden. En met wonderlijke namen van her bergen zouden we nog wel een poosje kunnen doorgaan. In de huidige plaats mijner inwoning moet er vroeger een geweest zijn die „De dorstige kuil" heette. Een kuil die dorstig was: wie het begrijpt mag het zeggen! Het pand draagt gelukkig die wellui dende naam nog steeds, hoewel er sedert lang al geen verversing meer te bekomen is. Nadat actie voerders dreigende sloop hebben weten te voorkomen is de voor malige herberg fraai gerestau reerd en zij bewijst nu goede diensten aan... het christelijk on derwijs. Hiervóór had ik het over een fraai stuk natuur en dat doet me denken aan een (onder de titel „Herwaarts") pas herdrukte serie gedichten van de in 1954 overleden Pieter Nicolaas van Eyck, die in 1935 Albert Verwey opvolgde als hoogleraar in Lei den. In die gedichten spelen (be halve de dood) tuinen en vogels een grote rol, maar je komt er ook prachtige woorden in tegen zoals, „lichtemis". Het staat in verscheidene verzen en betekent gewoon .Jicht" of „lichtheid". Éénmaal, in de serie „droom van dood", ontdekt Van Eyck die lichtheid zelfs in God: „...zuiver ste lichternis/eeuwig in stof van tijd." En wat de vogels betreft: de nachtegaal noemt hij met hetj oude woord „gaal" en ik zou geen ander Nederlands dichter kunnen noemen (maar een ander weet wellicht meer dan ik) die de kwartel aanduidt met de geluid- nabootsende naam „kwikme dit", een woord dat weliswaar in Van Dale staat, maar dat voor mij gloednieuw was. In het kort ste maar mooiste van de twee gedichten die in deze bundel de titel „herinnering" dragen droomt de dichter onder meer dat hij het „roepen van de kwik-1 medit" weer hoort: „Droom in droom van toen verloren.../Kwik medit, o kwikmedit!" Ik sprak er met een vogelliefhebber en -ken ner over en uit wat hij me vertel de bleek me dat we nu veel zul len moeten dromen om kwartels te zien: hij had deze vogels al lang niet meer waargenomen; ze komen, vertelde hij, niet zo veel meer voor. Maar ook in een droom kan iets heel mooi zijn, daarvan raak je tijdens het lezen van Van Eycks gedichten wel overtuigd!

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1980 | | pagina 19