de schepping mag ervan lusten Een tijdbom, die niet werkt, is niet gevaarlijk )e uitersten als kompas bij iet zoeken naar de waarheid Een uitzichtloze toestand? 'Niet Bij Brood Alleen'en de CDA-loyalisten JAG 19 DECEMBER 1980 TROUW/KWARTET PS 13 - RH 15 oor Hans Bouma et is oppassen met kerst. Je haalt at in huls. Aan het kind van ithlehem zit oneindig veel vast. Je ag Jè hart wel wagenwijd enzetten. Bekrompen en elnziellge mensen moeten aan rst maar niet beginnen. Of ze iken zich druk om niets. Met rst, vieren we namelijk de komst D Hém. die behalve onze zeer rsoonlljke bevrijder, ook de (rijder van de wereld. Ja de ïrijder van de ganse schepping is. tdat we Jezus In ons leven jjerdak verlenen, zijn we omringd or zijn broeders en zusters, maar tdoor zijn broeders en zusters één. Het wemelt ook van dieren ons heen. Werkelijk alles wat em heeft is van de partij kunnen met kerst niet breed loeg uithalen. De geboorte van ius houdt de verlossing van de taJe schepping ln. Als „de Btgeborene der ganse lepping" opent Jezus een nieuwe ekomst voor al het geschapene. Mens en dier mogen hun hart aan Hem ophalen. Zou David al aan Hem gedacht hebben, toen hij zo royaal zong: „Mens en dier verlost Gij, here? Meteen ln de kerstnacht blijkt al, hoezeer Jezus (of God, dat is hetzelfde) het voorzien heeft op de ganse schepping. Het „vrede op aarde" van de engelen overstelpt niet alleen de herders, maar ook de schépen van de herders. Boven alles wat leeft opent de hemel zich. Het is in de kerstnacht de hemel op óérde (of vrede op éérde). Voor de schapen in de velden van Efratha betekende de komst van Jezus een heel directe verlossing. Deze schapen behoorden Immers tot de tempelkudden. Ze stonden in dienst van de offercultus, het werk van de verzoening. Eeuwenlang hadden zij plaatsvervangend uitgebeeld wat de mens maar niet kon opbrengen: onschuld en offervaardigheid. Nu Jezus ln de wereld verschijnt, verandert hun situatie radicaal Hun rol van offerdier is uitgespeeld. HIJ zal het lam zijn, dat „ter slachting wordt geleid." „Zie, het lam Gods. dat de zonde der wereld wegneemt," roept Johannes de Doper uit, wanneer hij Jezus ontmoet bij de Jordaan. Voordat Jezus zijn publieke optreden begon, trok Hij zich terug ln de woestijn. In de ruimte van de schepping bereidt Hij zich voor op zijn verzoenende arbeid. Marcus vertelt ons, dat HIJ ln de woestijn „bij de wilde dieren" was. Is dat niet veelzeggend? Niet het minst i omwille van hén zou Jezus zijn heilzame gang door de wereld gaan. Bij dezelfde Marcus horen we Jezus tenslotte zijn leerlingen opdragen: „Gaat heen ln de gehele wereld, verkondigt het evangelie aan de ganse schepping." De génse schépping met minder wil Jezus niet toe. Zijn evangelie ls er goed genoeg voor. De zaak ls met kerst volstrekt duidelijk. Alle kaarten van het heil liggen open en bloot op tafel. Het ls vrede op aarde, vrede voor mensen, vrede voor dieren. Heel de schepping mag er van lusten. De reikwijdte van het heil ls allesomvattend. Als de goede herder ontfermt Jezus zich evenzeer over de herders als over de schapen. Zijn mededogen kent geen grenzen. Maar het officiële Westerse christendom heeft al gauw roet in het eten gegooid. Het zo ruim bedoelde kerstfeest werd versmald tot een feest voor louter mensen. Kaarten werden onder tafel gewerkt, er werd vals gespeeld. Voor wié er ook maar iets te vieren viel, niet voor de dieren. God was enkel een God van mensen en Jezus was alleen gekomen om ons, arme zondaren, te redden. Geen wonder dat de niet meetellende dieren spoedig wéér „ter slachtbank werden geleld." Op steeds groter schaal moesten ze opdraven voor onze behoeften en geneugten. Op steeds groter schaal werden ze het slachtoffer van nietsontziende 'uitbuiting en exploitatie. De blo- Industrie (en hoe gulzig eten we uitgerekend met kerst de produkten ervan) ls wel het toppunt van alle ellende, die de dieren ln de loop der eeuwen ls aangedaan. Maar gelukkig heeft het ontspoorde christendom zijn tegenbewegingen gekend. Af en toe stond er iemand op een ketter, een dwarsligger, een profeet die de kaarten van het heil opnieuw rangschikte en de dieren en de schepping weer het volle pond gaf. Eén van die ketters ls Franciscus van Assisi. Als vriend van bedelaars, bomen en dieren leefde .hij van 1182 tot 1226 in Italië niet lang, maar lang en vooral Intens en Inspirerend genoeg om voorgoed onvergetelijk te worden. Binnen het zo eenzijdig en discriminerend op de méns gerichte christendom ls Franciscus van Assisi één van de meest hoopvolle verschijningen. Heel de schepping ervoer Franciscus als een luisterrijke openbaring van God. In alles wat leefde voelde hij de adem van de Heilige, herkende hij de vingerafdrukken van de Schepper. Samen met al het geschapene verheugde hij zich ln de alles omvattende goedheid van God. We kunnen veel van Franciscus leren, die Juist met kerst te midden van de dieren wilde verkeren. Heel de schepping haalde hij ln huls. Zouden wij met minder genoegen nemen? Het zou een ramp zijn, wanneer we met kerst alleen maar nóg meer vlees ln huis haalden vlees van de trieste slachtoffers van de blo-Industrie. door M. H. L. Weststrate lor Jelle Jan Klinkert et discussieprogramma „De ach- kant van het gelijk" waarvan de IRA afgelopen zondag een afleve- ultzond zit boordevol proton- is. Dat blijkt uit de titel, vervol- uit de Inleiding, die wordt uit- (proken wanneer de titel ln beeld en het blijkt uit de samenstel- ig van het forum van dtscusstan- a. Worden deze pretenties onder leiding van Marcel van Dam large maakt? it gaat mij ln dit artikel om de Itate uitzending waarin de ethiek D de medische beroepsbeoefe- irs centraal stond. En om maar teen mijn antwoord op de vraag daarnet te geven: lk heb een lang lekker zitten te kijken, ar houd een zeer onbevredigd roei over; de pretenties worden waargemaakt. Ilereerst de titel: „De achter- t van het gelijk". Zonder voor- nis van aard en Inhoud van het gramma valt hieruit weinig op te' iken. Maar het ls natuurlijk ook tde bedoeling een dergelijke ver- irende titel te geven. Hier staat tsf eerscheppen voorop. Een sfeer d poëzie wellicht, van het niet- loneel begrijpelijke, van het gra in naar het diepere, of Juist het gere. Pretenties. Inleiding doet daar nog een iepje bovenop. Het betreft, zo [t een mannenstem, een „speur- cht naar principes", naar de aard m ethische normen. En die speur- cht gaat volgens de „8ocratische ithode": vragen stellen niet om te nnen, maar om achter de waar- Id te komen. Marcel van Dam, de Ier van de discussie, als Socrates een speurtocht naar principes op ek naar de waarheid. Pretenties. I dan de samenstelling van het lum. Als lk het goed heb bijge-' uden bestond dit uit een gynae- loog, een kinderoncoloog, een aest hesloloog. een radioloog, een ofdinspekteur voor de Volksge- ndheld. een hoogleraar gezond- Msrecht en een plattelands- en idshulsarts. Allemaal medici, al- naal bekende of maatschappelijk elangrijke figuren. ragen een programma dat zoveel pre- Dtles heeft, mag lk hoge eisen ellen. Het ls niet een willekeurige ow, een uurtje onbezorgd ver- uk of een avond telebingo; nee. Derates van Dam op zoek naar de urheid. En een eerste els die lk stel ls, dat er over zo'n program- van te voren fundamenteel ordt nagedacht.d Als Je de waar- fid wilt vinden, moet Je eerst de tgen gaan zoeken, waarlangs dat, looie doel te bereiken ls. Die wegen orden aangegeven door het ant- oord op de volgende vragen: welke onderwerpen ga Je behan- den? wie zitten er ln het forum? aan wie ln het forum leg Je welke westles voor? 1« de programmamakers zich deze ragen al tevoren gesteld hebben, an hebben ze telkens de meest oor de hand liggende antwoorden rkozen. En daar ligt een oorzaak an het onbevredigende gevoel, dat van het programma overhield, erste vraag: welke onderwerpen te Aandelen? Bedenk dat het doel ls Wdelijkheid te krijgen in het werk- alk medisch-ethisch handelen. De programmamakers droegen als on derwerpen aan: Informatie aan pa- tienten bij het geven van placebo's, mondigheid van kinderen bij het beslissen over diagnostische of the rapeutische ingrepen (operaties, pil gebruik, abortus. Injecties, etc), kunstmatige Inseminatie bij een lesbienne die een kind wil, reacties van artsen bij een slecht werkende collega-chirurg. Het grootste deel van het programma betrof het on derwerp van de mondigheid van kinderen. Het probleem bij al deze Interes sante onderwerpen bleek te zijn, dat ze ln de loop van de discussie steeds ln een extreme sfeer werden getrokken. Hoewel het doel was de reacties van de arts duidelijk te krijgen („de waarheid", dus) bleek het resultaat dat over steeds zeldza mer voorkomende, wereldvreemde situaties hypothetische beslissin gen moesten worden genomen. „Ik zou dan zelden de forumleden. En dat betekende dat ze het ook niet meer wisten. Hierdoor werd Jammer genoeg de indruk gewekt, dat medisch ethi sche kwesties alleen ln extreme ge vallen spelen. Maar Juist ln het da gelijks medisch handelen, of dat nu een gesprek van een hulsarts of een chirurgische Ingreep betreft, wor den even belangrijke ethische be slissingen genomen. Dat Marcel van Dam dat niet doorhad, bleek duide lijk uit zijn herhaalde vergelijking van een menselijk lichaam met een auto. en van een dokter met een automonteur. Hier maakt 8ocrates zelf een ethi sche keuze, ln een ethische kwestie, die de gezondheidszorg op dit mo ment sterk bezighoudt. Welke ge volgen heeft een keuze ln deze kwestie? Hoe blijkt die keuze uit het medisch handelen van tegen woordig? Dat zouden de vragen moeten zijn, die „waarheid" aan het licht zouden kunnen brengen, waarbij men zich niet tot extreme situaties behoeft te beperken. Laat staan dat de forum leden zich tot Infantiliteiten laten verleiden, met vragen als „Maar als het kind nou 13 is, of 12, of 11, of 10...." Het lijkt wel of de ethiek op de velling wordt verhandeld. Tweede vraag: wie zitten er ln het forum? Zoals gezegd: allen waren medici. Vooronderstelling van de programmamakers is kennelijk ge weest, dat de belangrijkste inform- matie over het praktische medisch handelen te krijgen ls van dokters. Van alle opmerkingen die hierbij te maken zijn (bijvoorbeeld: vertellen de dokters wel de waarheid aan Marcel van Dam?) éen enkele: waar om ln geen enkel geval een patiënt, of liever gezegd, een niet-medlcus erbij gehaald? Medische ethiek ls geen zaak van dokters, en moet dat ook niet zijn en het ls betreurens waardig dat dit programma de In druk dat het wel een zaak van dok ters is, heeft versterkt. Derde vraag: aan wie leg Je in het forum welke kwesties voor? De vooronderstelling die hier werd ge hanteerd was: elke dokter kan iets zeggen over elk onderwerp. Echter: het grootste deel van de voorgeleg de kwesties betrof typische situa ties uit de hulsartsenpraktijk. En zo kregen we het beeld van de radio loog, de anaestheslst of de hoofdln- spekteur voor de volksgezondheid (die wellicht ln geen tien Jaar meer een patiënt gezien heeft) die zwe tend vragen gaan zitten beantwoor den ln de trant van: „Wat zou U doen als een meisje van veertien aan U vroeg een abortus te verrich ten?" En alles met dodelijke ernst, want Inderdaad: elke dokter weet toch overal vanaf! Ook de verster king van dit beeld is betreurens waardig. Formule Het bovenstaande overziende dringt zich de conclusie op, dat ook dit maal weer ln een televisiepro gramma de vorm ervan een serieuze behandeling van de inhoud in de weg heeft gestaan. Een serie pro gramma's moet een formule heb ben, zo denkt men ln Hilversum. En als men die formule maar eenmaal heeft het succes blijkt uit de kijkcijfers dan is wat daarbinnen behandeld wordt van onderge schikt belang. ;Zoeken naar waarheid, de Socrati sche methode. Het lijkt allemaal mooi en Indrukwekkend, maar het ls een dekmantel voor een vorm van geestelijke luiheid met de naam „formule". Een luiheid die maakt dat de programmamakers nu voor oordelen versterken, die ze hope lijk zelf wilden bestrijden. Want na dit programma weet kijkend Ne derland opnieuw dat de medische ethiek een zaak van extreme situa ties ls, dat dokters de beslissingen nemen en dat elke dokter overal over mee weet te praten. Socrates ontmoette Hippocrates. Het bleek toch een wedstrijd te wor den en helaas Socrates verloor. Dr. JJ. Klinkert is wetenschappe lijk medewerker gedragsweten schappen aan de medische facul teit van de V.ü. te Amsterdam. In Trouw van 4 december schreef Hans Goslinga dat de „aanvoerders" van de werkgroep „Niet Bij Brood Alleen" door hun „politiek amateurisme en geblunder" oorzaak zijn dat NBBA stoethaspelig ten onder gaat. Als je tientallen jaren in de praktische politiek gefungeerd hebt, moet je bij zo'n aantijging wel even lachen. Waar slaat die beschuldi ging eigenlijk op? Die werd niet gehoord toen die amateurs hun geslaagd congres in Dronten hielden, ook niet toen zij de brochure „Daar gaat het om" uitgaven en evenmin toen zij hun Politiek Manifest publiceerden. Kennelijk slaat dat „ontegenzegge lijk geblunder" op het voorstel van de Landelijke Stuurgroep (althans de grote meerderheid) om met een eigen lijst uit te komen. Het willen afhaken van het CDA dat is dan de grote blunder. Daarmee verspeelde men zijn goodwill en de kans om het CDA mee in de goede richting te sturen. Ja, dat ls het verwijt dat we telkens moeten horen: afhaken zou beteke nen dat het CDA zeker tot een cen trumpartij zou worden. Kennelijk geeft het NBBA dan toch de goede richting aan. Het Politiek Manifest is een welkome aanscherping van het CDA-program, oordeelde Hans de Boer. Om die goede richting en om die aanscherping is het NBBA steeds gegaan. Als het Evangelie grond slag en uitgangspunt is, dan zal een politiek beleid moeten worden ge voerd dat gebaseerd is op de norm van de bijbelse gerechtigheid. Dat betekent niet alleen dat er geen kruisraketten in Nederland ge plaatst moeten worden, maar bete kent in de eerste plaats dat gewerkt moet worden aan hervorming en vernieuwing van onze samenleving. Velen, niet alleen in NBBA, zagen die mogelijkheid in het CDA steeds minder. Het kabinetsbeleid, uitla tingen van de minister-president en het bij belangrijke beslissingen toch door de knieën gaan van de CDA-fractie (althans de grote meer derheid) heeft het vertrouwen ge- staat verminderd. Keus Dat alles heeft de meerderheid van de Landelijke Stuurgroep ertoe ge bracht tenslotte een keus te doen, een knoop door te hakken. Dat ie mand, die dagelijks tussen de Haag se beroepspolitici verkeert, dat amateurisme vindt is begrijpelijk. Knopen doorhakken is daar niet in. Voor ons betekende het dat je niet tegelijk ja en neen kunt blijven zeg gen. Dat lijkt ons onwaarachtig. Het al of niet met een eigen lijst uitkomen (ln samenwerking met verwante groepen als EPV, Tachti gers, Arjos en CDA) was in de mees te regionale vergaderingen bespro ken. Geen overval dus. Helaas is de discussie over het afha ken zelf, op het congres niet duide lijk geweest. De ordevoorstellen van die leden, die zgn „het hoofd koel hielden," over de reeds eerder vastgestelde wijze van stemmen hebben de onduidelijkheid ver groot, even als het verwijt als zou den wij de loyalisten hebben losge laten. De verhouding tot de loyalisten heeft natuurlijk een rol gespeeld. Tot hen voelden we ons het meest aangetrokken en daarom steunden we daar waar dat nodig was. Met de groep als geheel was er echter nim mer contact. Wel herhaaldelijk (en goed) met een aantal leden van die groep. In een laatste poging om binnen het CDA te blijven vroegen wij om een gesprek met de groep, op basis van een concept van het Politiek Mani fest. Een datum te vinden was moei lijk. Toen Hans de Boer namens de groep verklaarde in grote lijnen met het Manifest te kunnen instemmen, vroegen wij of dat nader geconcreti seerd kon worden. Dat is niet ge lukt. Pas een week voor het congres kon de bespreking plaats vinden. Vier kamerleden waren aanwezig, twee stuurden bericht van verhindering en van de anderen hoorden we niets. BIJ het niet plaatsen van kruisra ketten in Nederland bleek duidelijk verschil van mening. Twee wensten zich niet te binden, wat het NBBA wel nodig vond. Bovendien bleek dat een aantal afwezigen helemaal niet wilde spreken over nadere con cretisering van de grote lijnen, in elk geval zich niet te willen binden. Daarmee leed onze laatste poging schipbreuk. Op de „groep" van loy alisten viel niet vast te rekenen. Niemand heeft dat meer betreurd dan wij, maar het was voor ons de laatste druppel die de emmer vol bezwaren deed overlopen. Het ging niet om het öhderste uit de kan. Het ging om wederzijds vertrouwen tus sen groep en NBBA. Dat dit ver trouwen er tussen enkele loyalisten en ons wel was, leek ons niet vol doende om binnen het CDA verder te gaan. Eigen lijst door H. J. Neuman In een rapport dat onlangs is uitge bracht door de Adviesraad Defensie Aangelegenheden („Nederland en de vredestaken van de Verenigde Naties") wordt gezegd dat het niet goed is vol te houden dat het 44 pantserinfanteriebataljon dat thans deel uitmaakt van UNIFIL slechts Incidenteel afwezig zou zijn uit de Centraaleuropese sector. De Raad gebruikt twee argumenten voor zijn stelling dat het bataljon structureel afwezig ls. Zo ls er de mogelijkheid dat Nederland ln de toekomst geroepen wordt deel te nemen aan andere vredesoperaties, maar ook wordt gewezen op „de uitzichtloosheid van de Libanese crisis". Is de toestand in dat land werkelijk zo uitzichtloos? Het punt is ook aan de orde gekomen toen aan het begin van deze week een uitgebreide commissievergadering van de Tweede Kamer aan Defensie werd gewijd. Ik denk Inderdaad dat de toestand ln Libanon weinig reden laat tot hoop. Het enige sprankje licht dat mlninster Van der Klaauw blijkens de persberichten kon ontwaren is dat Libanese en Israëlische officie ren de laatste tijd weer sporadisch met elkaar in gesprek zijn (in het kader van de in maart 1949 opge richte gemengde Israëlisch-Libane- se bestandscommissie of ILMAC). Verder ls het treurigheid troef. In de vermaarde Veiligheidsraad-resolu tie 425 van maart 1978 staat als belangrijke taak voor UNIFIL ver meld: de regering van Libanon bij staan om in zuld-Llbanon wederom haar effectieve gezag te vestigen. Het ls nauwelijks een overdrijving om te zeggen dat Indien dat zou lukken het gebied ten zuiden van de Llt&nl zowat het enige deel des lands zou wezen waar de Libanese regering momenteel enig gezag uit oefent. De vraag wordt wel gesteld, of het ln 1943 begonnen Libanese experi ment Inmiddels niet als mislukt moet worden beschouwd. Het gaat misschien wat ver om die vraag nu al met „Ja" te beantwoorden. Maar we moeten wel bedenken dat zelfs onder de gunstigst denkbare om standigheden het streven naar een blijvende samenwerking in één staatsverband van zoveel uiteenlo pende groepen en gemeenschappen een hachelijke onderneming zou zijn geweest. De religieuze verschil len waarvan de invloed op zichzelf al niet te verwaarlozen is hebben er ook toe bijgedragen dat ln de loop van de geschiedenis steeds die ge- menschap een bevoorrechte positie innam die qua geloofsovertuiging het dichtst bij de bezettende mo gendheid stond. Een blik in het verleden leert dat er heel wat van die bezettende mo gendheden zijn geweest. Daarom hadden nu eens de soennieten of de sji'ieten, dan weer de droezen of maronieten een streepje voor. Af wisselend vervulden zij de rol van slachtoffers en van collaborateurs. Van een gemeenschappelijk histo risch besef was derhalve geen sprake. In wezen zijn er ook twee vormen van Arabisch nationalisme ont staan: een christelijke versie die probeerde de Islam weg te redene ren en die sterk op het Westen was georiënteerd en een soennitische versie die panarabische, hier en daar zelfs panislamltische trekken vertoonde. Men kan zeggen dat de diepste loyaliteit van een Libanees uitgaat naar zijn eigen familie of clan en dat zijn op een na diepste loyaliteit als regel buiten Libanon ligt. De omstandigheid dat het de maro nieten waren die gedurende de laat ste formele bezetting, de Franse, het tij mee hadden heeft ertoe bij gedragen dat zij bij de aanvang van het Libanese experiment ln econo misch, bestuurlijk en militair op zicht aan het langste eind trokken. Niemand kon in redelijkheid ver wachten dat de rest van de bevol king zich op de duur bij deze stand van zaken zou neerleggen. Deson danks werd gekozen voor een poli tiek stelsel, dat alleen bruikbaar was in een statische samenleving, waar weinig of niets veranderde. Op het oog Was het een democratisch systeem eh nergens in de Arabi- sche wereld tierde de persvrijheid zo welig maar in feite was het politieke stelsel ln Libanon, vanwe ge de grote invloed van de notabe len achter de schermen, oligar chisch. Het welslagen van de Libanese re publiek zou dus geenszins hebben vastgestaan, Indien de Arabisch-Is- raëlische vete nooit was ontstaan en als het probleem van de vele honderdduizenden Palestijnse ont heemden niet was gerezen. Toch hebben die beide turbulente ont wikkelingen, zoals we allemaal we ten, zich wel degelijk voorgedaan en ze hebben er toe bijgedragen dat de Libanese staat sinds de zomer van 1952, toen president Choeri zijn po sitie zag afbrokkelen, eigenlijk voortdurend op springen heeft ge staan. De crisis van 1958 en de bur geroorlog van 1975-1976 zijn niet meer dan markante herkennings punten geweest ln een geschiedenis waarin het geweld steeds vlak on der de oppervlakte loerde en waarin het respect voor een mensenleven tot bijna nul daalde. Misschien zou Libanon al lang zijn uiteengevallen, als niet twee be langrijke factoren in het spel waren geweest om dit te verhinderen. De ene was dat de Inwendige verdeeld heid van met name de christelijke, ja zelfs van de maronitische ge meenschap zo groot was dat het een serieuze afscheidingsbeweging een voudig aan voldoende draagvlak zou ontbreken. De tweede factor was dat een versplintering van Li banon koren op de molen zou zijn van Israël; welk een prachtig argu ment zou de leiders van de joodse staat ln handen worden gespeeld Indien bleek dat zelfs Arabieren on derling niet eens kans zagen om dat ze verschillende geloven aan hingen met elkaar ln één staats verband samen te werken. Wie zou dan nog kunnen volhouden dat een harmonisch samengaan van joden en Arabieren, christenen en mos lems in een geseculariseerd Palesti na wél tot de mogelijkheden be hoorde? Het was o.m. deze overweging die Syrië ertoe bracht ln Libanon tus senbeide te komen met militaire middelen. Zoals echter wel vaker het geval is geweest, bleek ook nu dat militaire oplossingen voor poli tieke problemen niet tot de "meest gelukkige behoren. Een „nationale verzoening" kan niet met behulp van de bajonet worden bewerkstel ligd. Concluderend kun Je zeggen dat Libanon zonder een omvattende re geling van de problemen in het Mid den-Oosten nooit van het Palestijn se probleem en dus ook niet van een zorgwekkende instabiliteit zal wor den verlost, maar dat het Ms die omvattende regeling er zou komen nog allerminst zeker is dat Liba non dan zijn samenhang zal kunnen bewaren. 'ij' Volgende maand zal het al of niet met een eigen lijst uitkomen, hope lijk concreter, weer aan de orde komen. Hoe dan de keus ook uit valt: het NBBA zal, daar heeft Hans Goslinga gelijk in, uiteen vallen. Een deel kan blijven bestaan als kritische bezinningsgroep. Of die inderdaad het CDA op koers kan houden valt te betwijfelen. Een tijd bom waarvan men weet dat de ont steking toch niet werkt (men blijft immers toch binnen het CDA) vindt niemand gevaarlijk. Men houdt er dus geen rekening mee. Het andere deel zou een goedwillen de maar onbeduidende splinter groep worden, meent Goslinga en met hem vele anderen. Het is het meest voor de hand liggende argu ment om bij voorbaat iets nieuws te torpederen. Maar als al degenen die wèl voorstander zijn van christelij ke of evangelische politiek, maar het in het CDA niet meer zien zit ten, samen de handen ineen slaan, dan kan die splinter nog wel eens een stevige paal blijken te zijn. Daaraan wordt thans gewerkt. Het gaat om een partij die beleid wil voeren op grond van de bijbelse gerechtigheid. Als die wordt geoe fend krijgen vrede, solidariteit, barmhartigheid en rentmeester schap hun kansen. Het gaat niet om het hebben of behouden van be paalde posities. Het gaat erom te willen werken vanuit de overtuiging dat het Evangelie ons de opdracht geeft in de samenleving, en dus ze ker ook in de politiek, die gerechtig heid zo veel mogelijk gestalte te geven. M. H. L. Weststrate is voorzitter van de werkgroep NBBA-

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1980 | | pagina 15