de schepping mag ervan lusten
Een
tijdbom, die
niet werkt, is
niet gevaarlijk
)e uitersten als kompas bij
iet zoeken naar de waarheid
Een uitzichtloze toestand?
'Niet Bij
Brood Alleen'en
de CDA-loyalisten
JAG 19 DECEMBER 1980
TROUW/KWARTET PS 13 - RH 15
oor Hans Bouma
et is oppassen met kerst. Je haalt
at in huls. Aan het kind van
ithlehem zit oneindig veel vast. Je
ag Jè hart wel wagenwijd
enzetten. Bekrompen en
elnziellge mensen moeten aan
rst maar niet beginnen. Of ze
iken zich druk om niets. Met
rst, vieren we namelijk de komst
D Hém. die behalve onze zeer
rsoonlljke bevrijder, ook de
(rijder van de wereld. Ja de
ïrijder van de ganse schepping is.
tdat we Jezus In ons leven
jjerdak verlenen, zijn we omringd
or zijn broeders en zusters, maar
tdoor zijn broeders en zusters
één. Het wemelt ook van dieren
ons heen. Werkelijk alles wat
em heeft is van de partij
kunnen met kerst niet breed
loeg uithalen. De geboorte van
ius houdt de verlossing van de
taJe schepping ln. Als „de
Btgeborene der ganse
lepping" opent Jezus een nieuwe
ekomst voor al het geschapene.
Mens en dier mogen hun hart aan
Hem ophalen. Zou David al aan
Hem gedacht hebben, toen hij zo
royaal zong: „Mens en dier verlost
Gij, here?
Meteen ln de kerstnacht blijkt al,
hoezeer Jezus (of God, dat is
hetzelfde) het voorzien heeft op de
ganse schepping. Het „vrede op
aarde" van de engelen overstelpt
niet alleen de herders, maar ook de
schépen van de herders. Boven alles
wat leeft opent de hemel zich. Het is
in de kerstnacht de hemel op óérde
(of vrede op éérde). Voor de schapen
in de velden van Efratha betekende
de komst van Jezus een heel directe
verlossing. Deze schapen
behoorden Immers tot de
tempelkudden. Ze stonden in dienst
van de offercultus, het werk van de
verzoening. Eeuwenlang hadden zij
plaatsvervangend uitgebeeld wat
de mens maar niet kon opbrengen:
onschuld en offervaardigheid. Nu
Jezus ln de wereld verschijnt,
verandert hun situatie radicaal
Hun rol van offerdier is uitgespeeld.
HIJ zal het lam zijn, dat „ter
slachting wordt geleid." „Zie, het
lam Gods. dat de zonde der wereld
wegneemt," roept Johannes de
Doper uit, wanneer hij Jezus
ontmoet bij de Jordaan.
Voordat Jezus zijn publieke
optreden begon, trok Hij zich terug
ln de woestijn. In de ruimte van de
schepping bereidt Hij zich voor op
zijn verzoenende arbeid. Marcus
vertelt ons, dat HIJ ln de woestijn
„bij de wilde dieren" was. Is dat niet
veelzeggend? Niet het minst
i omwille van hén zou Jezus zijn
heilzame gang door de wereld gaan.
Bij dezelfde Marcus horen we Jezus
tenslotte zijn leerlingen opdragen:
„Gaat heen ln de gehele wereld,
verkondigt het evangelie aan de
ganse schepping." De génse
schépping met minder wil Jezus
niet toe. Zijn evangelie ls er goed
genoeg voor.
De zaak ls met kerst volstrekt
duidelijk. Alle kaarten van het heil
liggen open en bloot op tafel. Het ls
vrede op aarde, vrede voor mensen,
vrede voor dieren. Heel de
schepping mag er van lusten. De
reikwijdte van het heil ls
allesomvattend. Als de goede
herder ontfermt Jezus zich evenzeer
over de herders als over de schapen.
Zijn mededogen kent geen grenzen.
Maar het officiële Westerse
christendom heeft al gauw roet in
het eten gegooid. Het zo ruim
bedoelde kerstfeest werd versmald
tot een feest voor louter mensen.
Kaarten werden onder tafel
gewerkt, er werd vals gespeeld.
Voor wié er ook maar iets te vieren
viel, niet voor de dieren. God was
enkel een God van mensen en Jezus
was alleen gekomen om ons, arme
zondaren, te redden. Geen wonder
dat de niet meetellende dieren
spoedig wéér „ter slachtbank
werden geleld." Op steeds groter
schaal moesten ze opdraven voor
onze behoeften en geneugten. Op
steeds groter schaal werden ze het
slachtoffer van nietsontziende
'uitbuiting en exploitatie. De blo-
Industrie (en hoe gulzig eten we
uitgerekend met kerst de
produkten ervan) ls wel het toppunt
van alle ellende, die de dieren ln de
loop der eeuwen ls aangedaan.
Maar gelukkig heeft het ontspoorde
christendom zijn tegenbewegingen
gekend. Af en toe stond er iemand
op een ketter, een dwarsligger,
een profeet die de kaarten van
het heil opnieuw rangschikte en de
dieren en de schepping weer het
volle pond gaf.
Eén van die ketters ls Franciscus
van Assisi. Als vriend van
bedelaars, bomen en dieren leefde
.hij van 1182 tot 1226 in Italië niet
lang, maar lang en vooral Intens en
Inspirerend genoeg om voorgoed
onvergetelijk te worden.
Binnen het zo eenzijdig en
discriminerend op de méns gerichte
christendom ls Franciscus van
Assisi één van de meest hoopvolle
verschijningen. Heel de schepping
ervoer Franciscus als een
luisterrijke openbaring van God. In
alles wat leefde voelde hij de adem
van de Heilige, herkende hij de
vingerafdrukken van de Schepper.
Samen met al het geschapene
verheugde hij zich ln de alles
omvattende goedheid van God.
We kunnen veel van Franciscus
leren, die Juist met kerst te midden
van de dieren wilde verkeren. Heel
de schepping haalde hij ln huls.
Zouden wij met minder genoegen
nemen? Het zou een ramp zijn,
wanneer we met kerst alleen maar
nóg meer vlees ln huis haalden
vlees van de trieste slachtoffers van
de blo-Industrie.
door M. H. L. Weststrate
lor Jelle Jan Klinkert
et discussieprogramma „De ach-
kant van het gelijk" waarvan de
IRA afgelopen zondag een afleve-
ultzond zit boordevol proton-
is. Dat blijkt uit de titel, vervol-
uit de Inleiding, die wordt uit-
(proken wanneer de titel ln beeld
en het blijkt uit de samenstel-
ig van het forum van dtscusstan-
a. Worden deze pretenties onder
leiding van Marcel van Dam
large maakt?
it gaat mij ln dit artikel om de
Itate uitzending waarin de ethiek
D de medische beroepsbeoefe-
irs centraal stond. En om maar
teen mijn antwoord op de vraag
daarnet te geven: lk heb een
lang lekker zitten te kijken,
ar houd een zeer onbevredigd
roei over; de pretenties worden
waargemaakt.
Ilereerst de titel: „De achter-
t van het gelijk". Zonder voor-
nis van aard en Inhoud van het
gramma valt hieruit weinig op te'
iken. Maar het ls natuurlijk ook
tde bedoeling een dergelijke ver-
irende titel te geven. Hier staat
tsf eerscheppen voorop. Een sfeer
d poëzie wellicht, van het niet-
loneel begrijpelijke, van het gra
in naar het diepere, of Juist het
gere. Pretenties.
Inleiding doet daar nog een
iepje bovenop. Het betreft, zo
[t een mannenstem, een „speur-
cht naar principes", naar de aard
m ethische normen. En die speur-
cht gaat volgens de „8ocratische
ithode": vragen stellen niet om te
nnen, maar om achter de waar-
Id te komen. Marcel van Dam, de
Ier van de discussie, als Socrates
een speurtocht naar principes op
ek naar de waarheid. Pretenties. I
dan de samenstelling van het
lum. Als lk het goed heb bijge-'
uden bestond dit uit een gynae-
loog, een kinderoncoloog, een
aest hesloloog. een radioloog, een
ofdinspekteur voor de Volksge-
ndheld. een hoogleraar gezond-
Msrecht en een plattelands- en
idshulsarts. Allemaal medici, al-
naal bekende of maatschappelijk
elangrijke figuren.
ragen
een programma dat zoveel pre-
Dtles heeft, mag lk hoge eisen
ellen. Het ls niet een willekeurige
ow, een uurtje onbezorgd ver-
uk of een avond telebingo; nee.
Derates van Dam op zoek naar de
urheid. En een eerste els die lk
stel ls, dat er over zo'n program-
van te voren fundamenteel
ordt nagedacht.d Als Je de waar-
fid wilt vinden, moet Je eerst de
tgen gaan zoeken, waarlangs dat,
looie doel te bereiken ls. Die wegen
orden aangegeven door het ant-
oord op de volgende vragen:
welke onderwerpen ga Je behan-
den?
wie zitten er ln het forum?
aan wie ln het forum leg Je welke
westles voor?
1« de programmamakers zich deze
ragen al tevoren gesteld hebben,
an hebben ze telkens de meest
oor de hand liggende antwoorden
rkozen. En daar ligt een oorzaak
an het onbevredigende gevoel, dat
van het programma overhield,
erste vraag: welke onderwerpen te
Aandelen? Bedenk dat het doel ls
Wdelijkheid te krijgen in het werk-
alk medisch-ethisch handelen. De
programmamakers droegen als on
derwerpen aan: Informatie aan pa-
tienten bij het geven van placebo's,
mondigheid van kinderen bij het
beslissen over diagnostische of the
rapeutische ingrepen (operaties, pil
gebruik, abortus. Injecties, etc),
kunstmatige Inseminatie bij een
lesbienne die een kind wil, reacties
van artsen bij een slecht werkende
collega-chirurg. Het grootste deel
van het programma betrof het on
derwerp van de mondigheid van
kinderen.
Het probleem bij al deze Interes
sante onderwerpen bleek te zijn,
dat ze ln de loop van de discussie
steeds ln een extreme sfeer werden
getrokken. Hoewel het doel was de
reacties van de arts duidelijk te
krijgen („de waarheid", dus) bleek
het resultaat dat over steeds zeldza
mer voorkomende, wereldvreemde
situaties hypothetische beslissin
gen moesten worden genomen. „Ik
zou dan zelden de forumleden.
En dat betekende dat ze het ook
niet meer wisten.
Hierdoor werd Jammer genoeg de
indruk gewekt, dat medisch ethi
sche kwesties alleen ln extreme ge
vallen spelen. Maar Juist ln het da
gelijks medisch handelen, of dat nu
een gesprek van een hulsarts of een
chirurgische Ingreep betreft, wor
den even belangrijke ethische be
slissingen genomen. Dat Marcel van
Dam dat niet doorhad, bleek duide
lijk uit zijn herhaalde vergelijking
van een menselijk lichaam met een
auto. en van een dokter met een
automonteur.
Hier maakt 8ocrates zelf een ethi
sche keuze, ln een ethische kwestie,
die de gezondheidszorg op dit mo
ment sterk bezighoudt. Welke ge
volgen heeft een keuze ln deze
kwestie? Hoe blijkt die keuze uit
het medisch handelen van tegen
woordig?
Dat zouden de vragen moeten zijn,
die „waarheid" aan het licht zouden
kunnen brengen, waarbij men zich
niet tot extreme situaties behoeft te
beperken. Laat staan dat de forum
leden zich tot Infantiliteiten laten
verleiden, met vragen als „Maar als
het kind nou 13 is, of 12, of 11, of
10...." Het lijkt wel of de ethiek op
de velling wordt verhandeld.
Tweede vraag: wie zitten er ln het
forum? Zoals gezegd: allen waren
medici. Vooronderstelling van de
programmamakers is kennelijk ge
weest, dat de belangrijkste inform-
matie over het praktische medisch
handelen te krijgen ls van dokters.
Van alle opmerkingen die hierbij te
maken zijn (bijvoorbeeld: vertellen
de dokters wel de waarheid aan
Marcel van Dam?) éen enkele: waar
om ln geen enkel geval een patiënt,
of liever gezegd, een niet-medlcus
erbij gehaald? Medische ethiek ls
geen zaak van dokters, en moet dat
ook niet zijn en het ls betreurens
waardig dat dit programma de In
druk dat het wel een zaak van dok
ters is, heeft versterkt.
Derde vraag: aan wie leg Je in het
forum welke kwesties voor? De
vooronderstelling die hier werd ge
hanteerd was: elke dokter kan iets
zeggen over elk onderwerp. Echter:
het grootste deel van de voorgeleg
de kwesties betrof typische situa
ties uit de hulsartsenpraktijk. En zo
kregen we het beeld van de radio
loog, de anaestheslst of de hoofdln-
spekteur voor de volksgezondheid
(die wellicht ln geen tien Jaar meer
een patiënt gezien heeft) die zwe
tend vragen gaan zitten beantwoor
den ln de trant van: „Wat zou U
doen als een meisje van veertien
aan U vroeg een abortus te verrich
ten?" En alles met dodelijke ernst,
want Inderdaad: elke dokter weet
toch overal vanaf! Ook de verster
king van dit beeld is betreurens
waardig.
Formule
Het bovenstaande overziende
dringt zich de conclusie op, dat ook
dit maal weer ln een televisiepro
gramma de vorm ervan een serieuze
behandeling van de inhoud in de
weg heeft gestaan. Een serie pro
gramma's moet een formule heb
ben, zo denkt men ln Hilversum. En
als men die formule maar eenmaal
heeft het succes blijkt uit de
kijkcijfers dan is wat daarbinnen
behandeld wordt van onderge
schikt belang.
;Zoeken naar waarheid, de Socrati
sche methode. Het lijkt allemaal
mooi en Indrukwekkend, maar het
ls een dekmantel voor een vorm van
geestelijke luiheid met de naam
„formule". Een luiheid die maakt
dat de programmamakers nu voor
oordelen versterken, die ze hope
lijk zelf wilden bestrijden. Want
na dit programma weet kijkend Ne
derland opnieuw dat de medische
ethiek een zaak van extreme situa
ties ls, dat dokters de beslissingen
nemen en dat elke dokter overal
over mee weet te praten.
Socrates ontmoette Hippocrates.
Het bleek toch een wedstrijd te wor
den en helaas Socrates verloor.
Dr. JJ. Klinkert is wetenschappe
lijk medewerker gedragsweten
schappen aan de medische facul
teit van de V.ü. te Amsterdam.
In Trouw van 4 december schreef Hans Goslinga dat de
„aanvoerders" van de werkgroep „Niet Bij Brood Alleen"
door hun „politiek amateurisme en geblunder" oorzaak zijn
dat NBBA stoethaspelig ten onder gaat. Als je tientallen
jaren in de praktische politiek gefungeerd hebt, moet je bij
zo'n aantijging wel even lachen. Waar slaat die beschuldi
ging eigenlijk op? Die werd niet gehoord toen die amateurs
hun geslaagd congres in Dronten hielden, ook niet toen zij
de brochure „Daar gaat het om" uitgaven en evenmin toen
zij hun Politiek Manifest publiceerden.
Kennelijk slaat dat „ontegenzegge
lijk geblunder" op het voorstel van
de Landelijke Stuurgroep (althans
de grote meerderheid) om met een
eigen lijst uit te komen. Het willen
afhaken van het CDA dat is dan de
grote blunder. Daarmee verspeelde
men zijn goodwill en de kans om het
CDA mee in de goede richting te
sturen.
Ja, dat ls het verwijt dat we telkens
moeten horen: afhaken zou beteke
nen dat het CDA zeker tot een cen
trumpartij zou worden. Kennelijk
geeft het NBBA dan toch de goede
richting aan. Het Politiek Manifest
is een welkome aanscherping van
het CDA-program, oordeelde Hans
de Boer.
Om die goede richting en om die
aanscherping is het NBBA steeds
gegaan. Als het Evangelie grond
slag en uitgangspunt is, dan zal een
politiek beleid moeten worden ge
voerd dat gebaseerd is op de norm
van de bijbelse gerechtigheid. Dat
betekent niet alleen dat er geen
kruisraketten in Nederland ge
plaatst moeten worden, maar bete
kent in de eerste plaats dat gewerkt
moet worden aan hervorming en
vernieuwing van onze samenleving.
Velen, niet alleen in NBBA, zagen
die mogelijkheid in het CDA steeds
minder. Het kabinetsbeleid, uitla
tingen van de minister-president en
het bij belangrijke beslissingen
toch door de knieën gaan van de
CDA-fractie (althans de grote meer
derheid) heeft het vertrouwen ge-
staat verminderd.
Keus
Dat alles heeft de meerderheid van
de Landelijke Stuurgroep ertoe ge
bracht tenslotte een keus te doen,
een knoop door te hakken. Dat ie
mand, die dagelijks tussen de Haag
se beroepspolitici verkeert, dat
amateurisme vindt is begrijpelijk.
Knopen doorhakken is daar niet in.
Voor ons betekende het dat je niet
tegelijk ja en neen kunt blijven zeg
gen. Dat lijkt ons onwaarachtig.
Het al of niet met een eigen lijst
uitkomen (ln samenwerking met
verwante groepen als EPV, Tachti
gers, Arjos en CDA) was in de mees
te regionale vergaderingen bespro
ken. Geen overval dus.
Helaas is de discussie over het afha
ken zelf, op het congres niet duide
lijk geweest. De ordevoorstellen
van die leden, die zgn „het hoofd
koel hielden," over de reeds eerder
vastgestelde wijze van stemmen
hebben de onduidelijkheid ver
groot, even als het verwijt als zou
den wij de loyalisten hebben losge
laten.
De verhouding tot de loyalisten
heeft natuurlijk een rol gespeeld.
Tot hen voelden we ons het meest
aangetrokken en daarom steunden
we daar waar dat nodig was. Met de
groep als geheel was er echter nim
mer contact. Wel herhaaldelijk (en
goed) met een aantal leden van die
groep.
In een laatste poging om binnen het
CDA te blijven vroegen wij om een
gesprek met de groep, op basis van
een concept van het Politiek Mani
fest. Een datum te vinden was moei
lijk. Toen Hans de Boer namens de
groep verklaarde in grote lijnen met
het Manifest te kunnen instemmen,
vroegen wij of dat nader geconcreti
seerd kon worden. Dat is niet ge
lukt.
Pas een week voor het congres kon
de bespreking plaats vinden. Vier
kamerleden waren aanwezig, twee
stuurden bericht van verhindering
en van de anderen hoorden we
niets.
BIJ het niet plaatsen van kruisra
ketten in Nederland bleek duidelijk
verschil van mening. Twee wensten
zich niet te binden, wat het NBBA
wel nodig vond. Bovendien bleek
dat een aantal afwezigen helemaal
niet wilde spreken over nadere con
cretisering van de grote lijnen, in
elk geval zich niet te willen binden.
Daarmee leed onze laatste poging
schipbreuk. Op de „groep" van loy
alisten viel niet vast te rekenen.
Niemand heeft dat meer betreurd
dan wij, maar het was voor ons de
laatste druppel die de emmer vol
bezwaren deed overlopen. Het ging
niet om het öhderste uit de kan. Het
ging om wederzijds vertrouwen tus
sen groep en NBBA. Dat dit ver
trouwen er tussen enkele loyalisten
en ons wel was, leek ons niet vol
doende om binnen het CDA verder
te gaan.
Eigen lijst
door H. J. Neuman
In een rapport dat onlangs is uitge
bracht door de Adviesraad Defensie
Aangelegenheden („Nederland en
de vredestaken van de Verenigde
Naties") wordt gezegd dat het niet
goed is vol te houden dat het 44
pantserinfanteriebataljon dat
thans deel uitmaakt van UNIFIL
slechts Incidenteel afwezig zou zijn
uit de Centraaleuropese sector.
De Raad gebruikt twee argumenten
voor zijn stelling dat het bataljon
structureel afwezig ls. Zo ls er de
mogelijkheid dat Nederland ln de
toekomst geroepen wordt deel te
nemen aan andere vredesoperaties,
maar ook wordt gewezen op „de
uitzichtloosheid van de Libanese
crisis". Is de toestand in dat land
werkelijk zo uitzichtloos? Het punt
is ook aan de orde gekomen toen
aan het begin van deze week een
uitgebreide commissievergadering
van de Tweede Kamer aan Defensie
werd gewijd.
Ik denk Inderdaad dat de toestand
ln Libanon weinig reden laat tot
hoop. Het enige sprankje licht dat
mlninster Van der Klaauw blijkens
de persberichten kon ontwaren is
dat Libanese en Israëlische officie
ren de laatste tijd weer sporadisch
met elkaar in gesprek zijn (in het
kader van de in maart 1949 opge
richte gemengde Israëlisch-Libane-
se bestandscommissie of ILMAC).
Verder ls het treurigheid troef. In de
vermaarde Veiligheidsraad-resolu
tie 425 van maart 1978 staat als
belangrijke taak voor UNIFIL ver
meld: de regering van Libanon bij
staan om in zuld-Llbanon wederom
haar effectieve gezag te vestigen.
Het ls nauwelijks een overdrijving
om te zeggen dat Indien dat zou
lukken het gebied ten zuiden van de
Llt&nl zowat het enige deel des
lands zou wezen waar de Libanese
regering momenteel enig gezag uit
oefent.
De vraag wordt wel gesteld, of het
ln 1943 begonnen Libanese experi
ment Inmiddels niet als mislukt
moet worden beschouwd. Het gaat
misschien wat ver om die vraag nu
al met „Ja" te beantwoorden. Maar
we moeten wel bedenken dat zelfs
onder de gunstigst denkbare om
standigheden het streven naar een
blijvende samenwerking in één
staatsverband van zoveel uiteenlo
pende groepen en gemeenschappen
een hachelijke onderneming zou
zijn geweest. De religieuze verschil
len waarvan de invloed op zichzelf
al niet te verwaarlozen is hebben er
ook toe bijgedragen dat ln de loop
van de geschiedenis steeds die ge-
menschap een bevoorrechte positie
innam die qua geloofsovertuiging
het dichtst bij de bezettende mo
gendheid stond.
Een blik in het verleden leert dat er
heel wat van die bezettende mo
gendheden zijn geweest. Daarom
hadden nu eens de soennieten of de
sji'ieten, dan weer de droezen of
maronieten een streepje voor. Af
wisselend vervulden zij de rol van
slachtoffers en van collaborateurs.
Van een gemeenschappelijk histo
risch besef was derhalve geen
sprake.
In wezen zijn er ook twee vormen
van Arabisch nationalisme ont
staan: een christelijke versie die
probeerde de Islam weg te redene
ren en die sterk op het Westen was
georiënteerd en een soennitische
versie die panarabische, hier en
daar zelfs panislamltische trekken
vertoonde. Men kan zeggen dat de
diepste loyaliteit van een Libanees
uitgaat naar zijn eigen familie of
clan en dat zijn op een na diepste
loyaliteit als regel buiten Libanon
ligt.
De omstandigheid dat het de maro
nieten waren die gedurende de laat
ste formele bezetting, de Franse,
het tij mee hadden heeft ertoe bij
gedragen dat zij bij de aanvang van
het Libanese experiment ln econo
misch, bestuurlijk en militair op
zicht aan het langste eind trokken.
Niemand kon in redelijkheid ver
wachten dat de rest van de bevol
king zich op de duur bij deze stand
van zaken zou neerleggen. Deson
danks werd gekozen voor een poli
tiek stelsel, dat alleen bruikbaar
was in een statische samenleving,
waar weinig of niets veranderde. Op
het oog Was het een democratisch
systeem eh nergens in de Arabi-
sche wereld tierde de persvrijheid
zo welig maar in feite was het
politieke stelsel ln Libanon, vanwe
ge de grote invloed van de notabe
len achter de schermen, oligar
chisch.
Het welslagen van de Libanese re
publiek zou dus geenszins hebben
vastgestaan, Indien de Arabisch-Is-
raëlische vete nooit was ontstaan
en als het probleem van de vele
honderdduizenden Palestijnse ont
heemden niet was gerezen. Toch
hebben die beide turbulente ont
wikkelingen, zoals we allemaal we
ten, zich wel degelijk voorgedaan en
ze hebben er toe bijgedragen dat de
Libanese staat sinds de zomer van
1952, toen president Choeri zijn po
sitie zag afbrokkelen, eigenlijk
voortdurend op springen heeft ge
staan. De crisis van 1958 en de bur
geroorlog van 1975-1976 zijn niet
meer dan markante herkennings
punten geweest ln een geschiedenis
waarin het geweld steeds vlak on
der de oppervlakte loerde en waarin
het respect voor een mensenleven
tot bijna nul daalde.
Misschien zou Libanon al lang zijn
uiteengevallen, als niet twee be
langrijke factoren in het spel waren
geweest om dit te verhinderen. De
ene was dat de Inwendige verdeeld
heid van met name de christelijke,
ja zelfs van de maronitische ge
meenschap zo groot was dat het een
serieuze afscheidingsbeweging een
voudig aan voldoende draagvlak
zou ontbreken. De tweede factor
was dat een versplintering van Li
banon koren op de molen zou zijn
van Israël; welk een prachtig argu
ment zou de leiders van de joodse
staat ln handen worden gespeeld
Indien bleek dat zelfs Arabieren on
derling niet eens kans zagen om
dat ze verschillende geloven aan
hingen met elkaar ln één staats
verband samen te werken. Wie zou
dan nog kunnen volhouden dat een
harmonisch samengaan van joden
en Arabieren, christenen en mos
lems in een geseculariseerd Palesti
na wél tot de mogelijkheden be
hoorde?
Het was o.m. deze overweging die
Syrië ertoe bracht ln Libanon tus
senbeide te komen met militaire
middelen. Zoals echter wel vaker
het geval is geweest, bleek ook nu
dat militaire oplossingen voor poli
tieke problemen niet tot de "meest
gelukkige behoren. Een „nationale
verzoening" kan niet met behulp
van de bajonet worden bewerkstel
ligd.
Concluderend kun Je zeggen dat
Libanon zonder een omvattende re
geling van de problemen in het Mid
den-Oosten nooit van het Palestijn
se probleem en dus ook niet van een
zorgwekkende instabiliteit zal wor
den verlost, maar dat het Ms die
omvattende regeling er zou komen
nog allerminst zeker is dat Liba
non dan zijn samenhang zal kunnen
bewaren.
'ij'
Volgende maand zal het al of niet
met een eigen lijst uitkomen, hope
lijk concreter, weer aan de orde
komen. Hoe dan de keus ook uit
valt: het NBBA zal, daar heeft Hans
Goslinga gelijk in, uiteen vallen.
Een deel kan blijven bestaan als
kritische bezinningsgroep. Of die
inderdaad het CDA op koers kan
houden valt te betwijfelen. Een tijd
bom waarvan men weet dat de ont
steking toch niet werkt (men blijft
immers toch binnen het CDA) vindt
niemand gevaarlijk. Men houdt er
dus geen rekening mee.
Het andere deel zou een goedwillen
de maar onbeduidende splinter
groep worden, meent Goslinga en
met hem vele anderen. Het is het
meest voor de hand liggende argu
ment om bij voorbaat iets nieuws te
torpederen. Maar als al degenen die
wèl voorstander zijn van christelij
ke of evangelische politiek, maar
het in het CDA niet meer zien zit
ten, samen de handen ineen slaan,
dan kan die splinter nog wel eens
een stevige paal blijken te zijn.
Daaraan wordt thans gewerkt.
Het gaat om een partij die beleid wil
voeren op grond van de bijbelse
gerechtigheid. Als die wordt geoe
fend krijgen vrede, solidariteit,
barmhartigheid en rentmeester
schap hun kansen. Het gaat niet om
het hebben of behouden van be
paalde posities. Het gaat erom te
willen werken vanuit de overtuiging
dat het Evangelie ons de opdracht
geeft in de samenleving, en dus ze
ker ook in de politiek, die gerechtig
heid zo veel mogelijk gestalte te
geven.
M. H. L. Weststrate is voorzitter van
de werkgroep NBBA-