ietzsche Zoeker van God i )e Kadts 'Fascisme' nu klassiek werk Lijstjesboek met zwak Nederlands aanhangsel tL1 b7G 16 DECEMBER 1980 BOEKEN TROUW/KWARTET RH 13 r Hor.k E. S. Woldrlng jsche is een wijsgeer die alleen door vakbroe- imaar ook door vele an gelezen wordt. Velen (ónderen hem. Hoewel hij anderen wordt ver- I, is hij een schrijver die [hen blijkt te boelen. zijn dóód in 1900 zijn er tallo- ;en ovér zijn persoon en zijn jschreven en er bestaan zeer illende interpretaties van dit ïgenstrijdige ook. Zijn werk ïrgelijken met een rotsachtig „idschap. Al klauterend pro- Je een top te bereiken, vaak je een eind terug en probeer je ipnieuw. Achter de bereikte top en zich opeens nieuwe toppen le doen: niet vermoede spleten vijnen worden tijdens de klau- rtij zichtbaar. unt proberen er overheen te gen. of je valt te pletter, of je de afgronden voor wat ze zijn; iide gevallen heb je de afgron- niet verkend. Dat wil zeggen: igrijke gedachten van Nietz- heb je niet kunnen begrijpen. ezen van Nietzsche's boeken is I de moeite waard: je wordt er dijk anders van. Je wordt ge- igen om over bepaalde proble- méé te denken en wel op zo'n dat ze je niet gauw meer los vensloop ied drich Nietzsche werd op 15 ok- ijfti r 1844 in Röcken (Saksen) gebo gen Hij studeerde theologie en klas- ven t talen in Bonn en later in Leip- rIn zijn studententijd maakte al de wijsbegeerte van Scho- auer grote indruk op hem. Is op 24-jarige leeftijd werd tsche hoogleraar in de klassie- n aan de universiteit in Ba- die tijd ontstond zijn later broken vriendschap met de ponist Richard Wagner en blij de vriendschap met de theoloog Overbeck Zijn steeds slechter wordende ge zondheid noodzaakte hem in 1879 (hij was tien jaar hoogleraar ge weest) zijn professoraat op te geven. Hij begon een zwervend leven te lijden dat in toenemende mate ge kenmerkt werd door braken, zware hoofdpijn, vlagen van waanzin en een onbeschrijflijk gevoel van een zaamheid. In 1889 werd hij opgenomen in een krankzinnigeninrichting in Bazel. Volstrekt waanzinnig geworden stierf hij 25 augustus 1900. Werken Van Nietzsche's vele publlkaties zijn de volgende wel zeer bekend geworden: De grondslag van de mo raal. De antichrist. De vrolijke we tenschap, Morgenrood. Voorbij goed en kwaad, en Ecce Homo. Ik noem alleen deze werken, omdat zij (sommige opnieuw) in het Neder lands vertaald zijn en door de Ar beiderspers in Amsterdam zijn uit gegeven. Met name in Duitsland en Frank rijk is de laatste tien jaren een her nieuwde belangstelling voor Nietz sche ontstaan. In die landen is een stroom van Nietzsche-studles op gang gekomen. Hoewel minder op zienbarend dan in de buurlanden, is ook in ons land een hernieuwde belangstelling voor Nietzsche merk baar. Ik denk aan de glasheldere artikelen die Charles Vergeer vorig jaar en dit Jaar schreef in het tijd schrift Maatstaf. De Graaf Ook verdient het boek van Wie- brecht Ries de aandacht, getiteld: Friedrich Nietzsche, hoe de „ware wereld" eindelijk een fabel werd (uitg. Van Gorcum, Assen 129 blz Dit boek verscheen in 1977 reeds in het Duits en is door Wim van Doo- ren uitstekend vertaald. Deze verta ling is goed. omdat een moeilijke stof die in „stug" Duits was geschre ven door Van Dooren in een „soe pel" Nederlands is gegoten. Belan grijke nieuwe inzichten levert dit boek niet op. Het betekent wel dat wij in ons taalgebied een echt goede inleiding in het denken van Nietz sche rijker zijn. Een geheel ginder karakter heeft het boek van dr F. de Graaf, hervormd predikant in Hattem. Dit boek van De Graaf is niet zozeer inleiding in het denken van Nietzsche, als wel een worsteling met hem. Een worsteling in twee opzichten: in de eerste plaats doet hij zijn uiter ste best Nietzsche's soms tegenstrij dige gedachten en de bedoeling van zijn hoofdgedachten zo goed moge lijk te verstaan, in de tweede plaats deelt De Graaf in de worsteling die Nietzsche doormaakte met de pro blemen van de westerse kuituur. Veel christenen hebben Nietzsche verafschuwd, omdat zij zich vrese lijk aan hem ergerden. Hij werd gezien als iemand die God haatte, Christus lasterde en het christen dom verachtte. Hij werd beschouwd als nihilist, omdat hij een omver werping van de bestaande normen en waarden zou wensen. Dr De Graaf neemt het echter in belangrijke mate voor Nietzsche op! Volgens hem is deze wijsgeer voor velen en met name voor christenen onverstaanbaar geworden, omdat hij ondergesneeuwd is onder voor oordelen. O zeker, krasse uitspra ken, grofheden, scheldkanonnades komen in zijn boeken veel voor. Maar, zegt De Graaf, als Nietzsche krasse en grove taal gebruikt, is het opletten geblazen. Die grofheden en scheldpartijen dienen als een mas ker: achter die woorden gaan de allerbelangrijkste en teerste dingen schuil. Anders gezegd: iemand die hartgrondig vloekt is vaak een mens die zijn nood. teleurstelling, angst of wanhoop uitschreeuwt. De Graaf's stelling is, dat achter Nietz sche s rauwe en agressieve kreten een devoot mens schuil gaat die God zoekt! Masker Zijn uitspraken verbergen fijnge voeligheid, liefde, grootmoedigheid en afstraling van Goddelijke glans. Als we er op letten, dat Nietzsche's woorden als een masker kunnen fungeren, kunnen we hem beter le ren begrijpen. Hiermee kan niet al les begrepen worden, maar wel veel. De Graaf neemt Nietzsche in be scherming tegen allen die hem met vooroordelen tegemoet treden, maar onthoudt hem zijn kritiek niet. Hij is van mening, dat Nietz sche de meest fundamentele levens vragen aan de orde stelt en grootse verwachtingen wekt. Ja zo belangrijk is Nietzsche, dat het lezen van zijn werk volgens De Graaf als de beste voorbereiding voor het verklaren van de bijbel kan dienen... Nihilisme Ten onrechte verwijt men Nietzsche wel nihilisme, dat wil zeggen een opvatting die de grondwaarheden van godsdienst, moraal en cultuur ontkent. Heeft hij niet gesproken ever een „herwaardering van alle waarden"? En komt de uitroep „God is dood" niet van Nietzsche? De Graaf analyseert deze uitspra ken zeer uitvoerig, omdat zij inder daad kerngedachten weergeven. Deze woorden zijn echter vaak ver keerd begrepen. Nietzsche bedoelde te zeggen, dat de westerse cultuur geen verbinding meer met het God delijke heeft en De Graaf deelt deze mening. Wij kunnen er ons volgens De Graaf geen voorstelling van maken hoe de wereld er uit zag toen God in de samenleving nog als Levende aan wezig was en als zodanig erkend werd. Toen stréélde de samenleving de Goddelijke aanwezigheid nog uit. Veel van onze normatieve zeker heden is gefundeerd in de Goddelij ke aanwezigheid. Monddood Nietzsche verdedigt geen atheïsme, maar hij constateert dat de God van de westerse cultuur en van het christendom dood is, dat wil zeg gen: door de mensen dood gemaakt is. De God die in het christendom wordt beleden is een surrogaat- God. De mensen hebben de Leven de God monddood gemaakt. Hun woorden, ook preken, hebben de God van het oude testament en de woorden van Jezus verdonkerd en vervalst De kerken zijn niet meer dan grafzerken van de dode God van het christendom. De God van het christendom is een ander dan de God van het oude testa ment de Levende. Als Nietzsche spreekt van de dode God, dan bedoelt hij bepaald niet de God van het oude testament, want die God leeft! Eigenlijk vindt hij het vreselijk, dat de God van het christendom een dode God is; hij mist de Levende, de God van het oude testament heel erg. Daarom moeten we volgens De Graaf Nietz sche's uitroep „Ik zoek God" vol strekt serieus nemen. De Levende Hij schreeuwt het uit: ik zoek de Levende, de God die het leven ver heft en voornaam maakt Het chris tendom is verburgerlijkt, te begin nen bij de apostel Paulus; het is naargeestig, moralistisch en deca dent. De God van het christendom is ge degradeerd tot een beschermer van kleine luiden, van armetierige mid- delmaatmensen, van kneuterige burgers die geestdodende idealen betreffende de gelijkheid van alle mensen verdedigen, van bedompte kerken met hun „niet vele rijken en edelen", kortom van alles wat het tegendeel is van het grootse en ver hevene. De waarachtige, unieke, goddelijke God van het oude testament is door het christendom onherkenbaar mis vormd tot een lievige en medelij dende grootvader. Moraal In het westen, waar het christen dom zo'n grote invloed heeft gehad, is God dood gemaakt, volgens Nietzsche. En omdat het spreken over liefde en waarheid, goed en kwaad en alle moraal gegrond is in het christelijk Godsgeloof, is ook de moraal in het westen ten dode opge schreven. Daarom is volgens Nietzsche het christendom de schuld van het nihi lisme. Daarom ook pleit hij voor een A. A. Spijkeboor r: roor het uitbreken van de de Wereldoorlog verscheen fascisme en de nieuwe vrij- r van Jacques de Kadt. De Ijver ervan was in Nederland ekend, en mensen die probeer sel*! het fascisme te doorzien, lazen tijd het boek van Rauschning ht Hitier. zodat De Kadts boek aandacht kreeg, toen de ori üers in mei 1940 ons land over- - Os Ugden waren er dan ook nog :nis reen paar honderd exemplaren gri ocht, en het grootste deel van B ^oplage, dat nog bij de uitgever werd onmiddellijk door de politie vernietigd. Maar de |e exemplaren van „Het fas en de nieuwe vrijheid" die in culatie gekomen waren wer- de illegaliteit druk gelezen, door de toenmalige student den Uyl. In de laatste jaren e bezetting werden er voor dit al buitensporig hoge prijzen bid. Kadt had namelijk een ant- gegt-ven op de vraag hoe het elljk was. dat het fascisme zich -korte tijd meester kon maken landen met een eeuwenoude tuur, zoals Duitsland en Italië. Dp grond van zijn analyse van de sprong van het fascisme had hij igegeven hoe het bestreden en slagen moest worden fascisme kon de geesten boeien, lat Europa na de Eerste Wereld- log in een vacuüm verkeerde: liberalisme had bitter weinig r te betekenen en de sociaal- ten hadden gefaald: ze bo de arbeiders niet meer dan de rediging van hun eerste levens wetten „een warme stal. goed r en een pretje op zijn tijd" en waren er niet in geslaagd het breken van de oorlog in 1914 te usfhinderen. Hun idealen konden oand meer bezielen en bezieling nu juist wat het fascisme bood. is het fascisme dus te zien als verzet tegen de wereld van de Dit ernstig genomen idealen' ^eef De Kadt. oorspronkelijke fascistische eli- - De Kadt denkt aan het Italië ongeveer 1920 en Hitiers natio- il-socialisme is voor hem na&pe- van het Italiaanse fascisme niets minder dan een nieuwe tuur. Ze bood de middengroepen de maatschappij de gelegen- idealen te hebben en ervoor te hten, en tegelijk nam het fascis me angstig naar Moskou staren- middengroepen in bescherming en het communisme. Zo kon het - v' feme furore maken, maar de po- 'g om tot een nieuwe cultuur te er» men verkeerde in haar tegendeel, i* nt Italië en Duitsland zijn niet Jer dan met wat oude mythologie a ^dirkte, op oorlog gerichte roof- e aten. i-Grt Kadt zag scherp waarom Musso en Hitier zoveel aanhang had- "Ude middengroepen en hij die middengroepen mobilis- voor de democratie. Zij zullen goed in actie kunnen komen mneer ze beseffen dat ze de lei- van een democratische elitie ik aanvaarden. Met „elite" be- *il De Kadt niet mensen die rot Mr. Dr." voor hun naam heb ben staan, een hoog salaris verdie nen en met elkaar over verheven dingen praten, want zulke mensen zijn niet meer dan een schljn-elite. De Kadts elite bestaat uit mensen, die het aandurven om „in het raad sel te leven", die een antwoord op een vraag alleen belangrijk vinden wanneer dat nieuwe vragen moge lijk maakt en die op deze manier alles in de cultuur onderzoeken. De Kadt wil de democratie omdat zij de mensheid de beste mogelijkhe den biedt om de tocht naar het onbekende voort te zetten en zijn elite moet de middengroepen voor dit ideaal enthousiast maken. Niet iedereen kan wat de elite kan. maar de maatschappij moet wel zo inge richt worden dat iedereen kan delen in wat de elite voortbrengt. Dat betekent, heel nuchter, een gega randeerd minimumloon voor leder een en gelijke kansen voor iedereen, in bij voorbeeld het onderwijs. De „beschaafde, gevoelige, flinke en iets kunnende" kleine burgerman, die mijlenver verheven is boden de „aanstellers en kwasten" die met hun bijzondere „persoonlijkheid" proberen de mensheid te chanteren, is voor De Kadt een sleutelfiguur. Hij moet de democratie verdedigen tegen de fascisten (en later tegen de communisten) en hij moet ervoor zorgen dat de democratie zo goed mogeljk functioneert. Zijn avon tuur is „het avontuur van de arbeid, de ontginning, het afweren, ver slaan en vernietigen der barbaren." In 1946 verscheen de tweede druk van De Kadts boek, maar die was een jaar of vijf geleden al bij geen enkel antiquariaat meer te vinden. Op 18 november verscheen de derde druk, die afgezien van de spelling gelijk is aan de eerste. Bij die gele genheid bleek dat De Kadt vogels van wel zeer diverse pluimage tot zijn leerlingen mag rekenen, want Den Uyl, J. L. Heldring van NRC- Handelsblad en oud-minister Gruy- ters voerden het woord, in aanwe zigheid van de nu 83 jaar oude De Kadt. Gruyters roemde de literaire kwaliteit van De Kadts werk en zei dat hij bij het lezen van De Kadt nooit ontkwam aan het gevoel dat hij hem tegen moest spreken. Dat was juist, want De Kadt heeft een prachtige stijl en met zijn talloze provocaties is hij ook uit op discus sie. Heldring sprak over het „alle dingen onderzoeken en het goede behouden" en ook dat is karakteris tiek voor De Kadts werk. Den Uyl, die triomfantelijk zijn volkomen stuk gelezen exemplaar van de eer ste druk liet zien, prees het in De Kadt dat hij als een van de eersten de problemen van het moderne, de mocratische socialisme had gezien, en zei tegelijk dat de in De Kadts denken centraal staande elite voor. hem nog steeds onaanvaardbaar was. Ook vond Den Uyl De Kadts In 1970 verschenen „De politiek der gematigden" nog steeds minder dan „Het fascisme en de nieuwe vrijheid", ook al houdt De Kadt-in het voorwoord van de derde druk daarvan nog eens een uitvoerig plei dooi voor zijn boek uit 1970. Den Uyl noemde de jaren dertig De Kadts meest creatieve periode. Daarom is het goed, dat „Het fascis me en de nieuwe vrijheid", de rijpe vrucht van De Kadts werk in die jaren, nu weer binnen ieders bereik is. Het behoort inmiddels al tot de klassieken van de Nederlandse poli tieke literatuur. J. de Kadt, Het fascisme en de nieuwe vrijheid, G. A. van Oor schot, Amsterdam 1980, derde druk, 37,50. „The book of lists" is ver taald. Het werd tijd. Drie jaar geleden stond het boek op de Amerikaanse bestsel lerslijst. En veel lijstjes zijn inmiddels al knap verou derd. Maar ondanks dat blijft het voor de liefhebber smulwerk. „Alle 'feiten' op een rijtje", heet het boek hier. De middelste aanhalings tekens geven al aan, dat het niet over harde en alle feiten gaat. Dat geen koper denkt voor bijna veertig gulden een volledige encyclopedie te hebben aangeschaft. In het boek staan voornamelijk lijstjes die nor maal niemand maakt omdat je er eigenlijk niets aan hebt. De zeven opmerkelijkste brieven in een fles. Of twaalf beroemde vrouwen die ouder waren dan hun man. Bij el kaar gezet wordt die soort hoogst marginale informatie pas leuk. Dan wil je ook nog wel de namen van elf beroemde koffiedrinkers kennen. „The book of lists" dreef mee op de trivia-golf die de Verenigde Staten heeft overspoeld. Boeken vol infor matie zonder grote waarde. Er is bijvoorbeeld ook een lijstjesboek over sport. Duizend manieren om slapend rijk te worden. Stapeltje boeken met alleen dingen die het best. het meest of het slechtst zijn. door Ruud Verdonok En ga zo maar door. Eenmaal ver slingerd aan dit soort boeken kun je er geen enkele meer laten liggen. Een bijkomend voordeel voor Ame rikanen is nog dat alles wat goed verkoopt ook als goedkoop pocket boek verschijnt. De hobby loopt dan niet meteen in de papieren. In Nederland ligt dat iets anders. Ter wijl „The book of lists" hier voor een tientje te koop is, doet de Ne derlandse versie 36,90. Die versie is overigens ook nog een bewerking van de Amerikaanse uit gave. Er ontbreken nogal wat lijst jes. Zo heeft het hoofdstuk „Mooi Amerika" in de oorspronkelijke ver sie 22 lijstjes. In de Nederlandse uitgave zijn er daarvan maar zes overgebleven. Schandelijk is dat daarbij ook het oorspronkelijk lijs tje van Nixons twintig grootste vij anden. is gesneuveld. Het lijkt erop alsof de samenstellers ervan zijn uitgegaan, dat Nederlanders niet geïnteresseerd kunnen zijn in ty pisch Amerikaanse lijstjes. Dat is een miskenning van de lijstjeslief hebber. Geen lijstje kan te onnozel of te oninteressant zijn. De enige reden voor het weglaten van lijstjes, zal zijn dat er nog een Nederlands en Belgisch stuk aan toegevoegd moest worden. Nico Scheepmaker en Aart van Zoest te kenen voor het Nederlandse deel. Jammer genoeg kennen ze de ware aard van de lijstjes onvoldoende. Ze gaan ervan uit dat iedere opsom ming meteen een lijstje is. Fout „Populaire Nederlandse drankjes" is nauwelijks een lijstje. De. tien favoriete gerechten en drankjes van Wina Born, is dat wel. „Typisch Nederlandse dranken", is ook een opsomming van lik m'n vestje, „Uit stervende beroepen in Nederland" hoort evenmin in het boek thuis. Maar wel de boekenlijstjes van Mar tin Ruyter en de boeken en platen die allerhande bekende Nederlan ders mee zouden nemen naar een onbewoond eiland. De tien beste Nederlandse wielrenners volgens Tim Krabbé, is een lijstje, maar „Uitdrukkingen uit het schaakhuis- je" van dezelfde Krabbé hoort er weer niet in thuis. Natuurlijk staan in de originele versie ook wel enkele aanvechtbare lijstjes. Maar procen tueel bevat het Nederlandse aan hangsel er teveel om nog de goed keuring van de lijstjesliefhebber te kunnen wegdragen. David Wallechinsky, Irving Walla ce en Amy Wallace: Alle „feiten" op een rijtje. Met Nederlandse en Belgische bijdragen. 288 pag. Prijs 36,90. Uitgeverij: Luitingh, Laren (NHL ■jjl .•vw '5\V: 'ysy/'.V. 'V ..herwaardering van waarden en normen": de westerse wereld heeft dringend behoefte aan nieuwe nor men en waarden. Christelijke nor men zijn volgens Nietzsche niets anders dan produkten van een kud- dementaliteit; zij maken de mensen tot onderdelen van de kudde. Voor de kuddemens of middelmaat-mens zijn zelfstandigheid en creativiteit grote vijanden. Nietzsche is van mening, dat de moraal van de middelmaat-mens de burgerlijke moraal met haar ideeën van de boze. schuld en berouw door de samenleving is aangepraat. Het christelijk idee der liefde is volgens hem niet meer dan zelfliefde, ja egoïsme. Medelijden komt voort uit karakterloosheid; in plaats van het lijden grootmoedig te dragen ter versterking van de persoonlijkheid, wordt in de westerse wereld het mdelijden zodanig bedreven dat het de mens verweekt, karakters ver slapt en daardoor het lijden ver meerdert en verergert. Oppervlakkig De westerse moraal wordt volgens hem gekenmerkt door gelijkheidsi dealen en door doeleinden van te bereiken nuttigheden op korte ter mijn. Ze is vreselijk oppervlakkig en het christendom met zijn verha len over liefde, medelijden, barm hartigheid en gelijkheid ls de hoofd schuldige. Het socialisme is ln zijn ogen een slap aftreksel van het toch al slappe christendom. De moderne weten schappen en techniek bevorderen het karakterloze gelijkheidsstre- ven. Zo is de sociologie als de weten schap die in de „moderne samenle ving is opgekomen en die deze sa menleving met haar gelijkheidside alen en democratisering bestudeert, een decadente wetenschap bij uit stek. Nieuwe waarden zijn nodig; waar den die uitingen zijn van voornaam heid en van kracht om zich aan de tirannie van de kuddemoraal te ont worstelen. De nieuwe moraal moet een uitstraling zijn van de Levende, de unieke God van het oude testa ment. Lijden Zij kent lijden dat ln strijd wordt doorstaan en dat sterk en voor-, naam maakt. Grote eerbied heeft Nietzsche voor Abraham, Iz&k, Ja kob en Jezus, die vanuit kracht en hoop geen slappe liefde en slap me delijden. maar waarachtige liefde en waarachtig medelijden konden tonen. Jezus is de laatste christen die ge leefd heeft; hij ls aan het kruis ge storven en met hem het levens krachtige christendom. Wat over bleef was het decadente christen dom,; Paulus voorop en het hele nieuwe:testament dat nota bene in het volksgrieks is geschreven. In Abraham, Jezus en anderen wordt volgens Nietzsche de recht vaardiging zichtbaar; een centraal begrip in Nietzsche's denken dat volgens De Graaf betekent de ver binding met en de verheffing tot het Goddelijke, de Ene. Met stelligheid verdedigt De Graaf, dat Nietzsche niet als een cultuur pessimist geïnterpreteerd mag wor den. Hij had een groot visioen, een heilsleer ter overwinning van deca dentie en nihilisme. Tegen nihilisme Reeds in zijn proefschrift over „Het schuldprobleem in de existentiephi- losophie van Martin Heidegger" schreef De Graaf over het dreigend nihilisme ln de westerse cultuur. Ook in zijn bekende boek „Als go den sterven" en in zijn studie over Spinoza komt dit probleem naar voren. Hij wil met Spinoza, Nietzsche en Heidegger meedenken, omdat zij de westerse cultuurcrisis tot de bodem hebben doorzien èn doorleden. Niet dat hij deze wijsgeren zonder meer navolgt of ze koste wat het kost in bescherming neemt, maar hij ziet hen als dragers van een visioen, Ja van een openbaring. In het bovenstaande heb ik slechts enkele „heenwijzende" opmerkin gen gemaakt; heenwijzend naar de studie van dr De Graaf en naar Nietzsche. Veel problemen bleven liggen, bijvoorbeeld die betreffende Nietzsche's gecompliceerde relatie tot het oude testament, de Joden, het anti-semitisme, de relatie tus sen Jezus en Dionysus en andere. Boeiend Het boek van De Graaf heb ik ge boeid gelezen. Nergens vond ik zijn betoog saai. Integendeel, hij schrijft ,op een meeslepende wijze. De lezer merkt, dat de schrijver door het werk van Nietzsche heen gekropen is. Jarenlange omgang met dit werk kan tot zo'n boek leiden. Uit de aangehaalde literatuur blijkt dat De Graaf zich niet erg bekom merd heeft om recente literatuur over Nietzsche. Dit is enerzijds zijn kracht; hij heeft zich door anderen niet laten beïnvloeden en nog min der van de wijs laten brengen; hij heeft zijn eigen visie, die in bepaal de opzichten origineel is. Anderzijds toont het voorbijgaan aan andere literatuur een zekere eigenzinnigheid van de schrijver die niet geheel zonder gevaar is. Laat ik een enkel voorbeeld noemen. Paard In allerlei boeken over Nietzsche, ook in dat van De Graaf, wordt geschreven dat hij op 3 januari 1889 in Turijn zag hoe een paard werd mishandeld, en dat hij zijn armen om de nek van het arme dier sloeg en vanwege de grote emoties zijn verstand verloor. Dit paard lijkt in de literatuur een lang leven bescho ren te zijn; het holt nog steeds door allerlei verhalen over Nietzsche heen, terwijl aan de betrouwbaar heid van dit verhaal ernstig getwij feld moet worden. Charles Vergeer heeft in Maatstaf (december 1979) aan de hand van een Nletzsche-studie (onder andere van de Italiaan Verrechia) aange toond, dat over het mishandelen van het paard niets bekend is. Het enige dat zeker is, is dat Nietzsche met de armen om de nek van het beest gevonden is. Waarom hij dit deed, is onopgehelderd. Dit detail ls niet zonder belang, omdat De Graaf de „instorting" van Nietzsche in Turijn gebruikt voor het interpreteren van zijn filosofie. En dat is toch wel wat riskant. Ook aarzelt De Graaf niet met het leg gen van een relatie tussen Nietz sche's ziekte (waanzin) en zijn filo sofie. Onduidelijk Over de aard van zijn ziekte bestaat nog onduidelijkheid. Wel weten we dat hij niet in één klap waanzinnig werd, maar dat een langdurig ziek teproces hem heeft gesloopt. Het leggen van een relatie tussen het verhaal over het Turijnse paard en Nietzsche's ziekte enerzijds en zijn filosofie anderzijds lijkt mij hoogst speculatief. Tenslotte: De Graaf interpreteert Nietzsche als een drager van een groots visioen of openbaring. Dat is niet niks. Hoe is hiermee te rijmen zijn uitspraak, dat in Nietzsche's werk „een ijzingwekkende leegte" en „vreselijke teleurstelling" zicht baar worden? Ik begrijp deze opmerkingen in het geheel van zijn betoog dan ook niet. Ze hadden misschien wat meer aan dacht mogen hebben, want nu heb ik de indruk dat De Graaf niet al leen gegrepen is door het grootse visioen dat Nietzsche heeft ver moed, maar dat hij ook (te) zeer wordt meegesleept (ondanks reser ves) in Nietzsche's eenzijdige kri tiek op de westerse moraal, weten- schappen,techniek en... chris tendom. Dr F. de Graaf: „Nietzsche" Uitg. J. N. Voorhoeve, Den Haag. Omvang 316 pag. Prijs 47.50.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1980 | | pagina 13