Aap praat niet, maar denkt wel
De kwetsbaren van
Rooswijk bedreigd
•^RpAG 13 DECEMBER 1980
[BINNENLAND!
TROUW/KWARTET
19
I Wetenschap en techniek
door Rob Foppema
a j fens apen. Het woord zegt het al. Het zijn dieren, net als bijvoorbeeld krokodillen,
laar ze lijken zo veel op mensen dat de mate van verschil ons mateloos
nteresseert. Jarenlang leek het verschil steeds kleiner te worden. Apen bleken vrij
creatief werktuigen te kunnen gebruiken om praktische probleempjes op te
lossen. Wat als principieel punt overbleef was de vraag naar het taalvermogen. Die
vraag is nog springlevend. Een nieuwe ontwikkeling.
-Maar als chimpansees
tcht zo intelligent zijn,
waarom praten ze dan niet
t elkaar?" Dat was zo
veer de vraag die zich
'ong toen steeds min-
ir duidelijk werd waar de
itelljke vermogens
de mensaap hun na-
lurlijke begrenzing zou
den hebben. Het eerste'
antwoord was puur biolo
gisch: hun mond-keelholte
is zo Ingericht dat ze het
niet zouden künnen. Dat
Week voor sommige onder
zoekers meer een uitda-
ting dan een antwoord te
zijn. Als chimpansees op
dat punt een handicap
hebben, zouden ze dan niet
een andere taal kunnen le
zen gebruiken? Waar het
gaat is niet speciaal het
«preken van woorden en
zinnen maar, meer alge
meen, het gebruik van ab-
«tracte symbolen met elk
een vaste betekenis.
P'e algemenere vraagstel-
Wi? leidde inderdaad ver
der, Er werden apen ge
traind in een soort hand
en vingertaai zoals die ook
v°or de communicatie met
stokdove mensen wordt
gebruikt. Andere onder-
Zoekers ontwikkelden voor
apen een abstracte te-
in-taal, waarin bijvoor-
'eld een driehoekje een
banaan en een vierkantje
een sinaalappel kan bete
kenen, en een rondje
„geel" en een streepje
"mij".
In zo'n taal kan een aap
natuurlijk heel belangwek
kende zinnen maken, door
op knopjes met de betref
fende figuurtjes te druk
ken. Het leerproces wordt
met kleine passende belo
ningen gestimuleerd. De
vraag of dat taalgebruik
mocht heten, lag minder
eenvoudig. Het zou name
lijk ook simpel geheugen
werk kunnen zijn, en dat is
heel wat anders. En boven
dien niets nieuws: geheu
gen heeft een duif of een
regenworm ook. Als Je ze
maar geduldig leert dat op
handeling A een beloning
volgt, of op handeling B
straf, dan zullen ze bij de
keus tussen A en B op den
duur weinig aarzeling meer
vertonen.
De vraag spitste zich dus
toe. Hanteerden die apen
hun symbolen met begrip,
of hadden ze domweg een
aantal dingen uit hun
hoofd geleerd? Sceptici
vermoedden uiteraard het
laatste, en schreven dat
ook. Daardoor werden de
apenonderzoekers nogal
eens boos en/of verdrietig.
Je kunt Je dat voorstellen:
het was niet alleen dat hun
resultaten werden aange
vallen, maar als Je een Jaar
of wat met zo'n aap bezig
bent, wordt hij of zij méér
dan een voorwerp van on
derzoek. Ook het beest
heeft een reputatie te ver
liezen.
Op dat punt is de weten
schap een kil bedrijf. Re
sultaten die niet water
dicht blijken, tellen niet
mee. Het werk met apen
werd langs twee lijnen ver
fijnd. Ten eerste is taal
veel meer dan het op een
rij zetten van woorden of
symbolen. Een zin heeft
een structuur, en het ma
ken daarvan is maar tot op
zekere hoogte uit het hoofd
te leren. De aandacht
richtte zich dus op de
grammatica van de zinnen
die apen gebruikten.
Daar zat vrij veel werk in,
want de eerste resultaten
waren uiteraard geboekt
met zinnen die niet veel
verder gingen dan „mij
geef banaan". Je kunt een
aap desgewenst leren dat
daarvoor alleen „geef mij
banaan" correct is. Maar
ook dat kan hij uit zijn kop
leren. Informatie over zijn
grammaticale vermogens
kan pas blijken als hij lan-
met begrip gebruiken. Dat
blijkt inderdaad te lukken.
Eerst werd de apen het ver
schil geleerd tussen een
paar dingen die eetbaar
zijn en een paar dingen die
dat niet zijn. Een boter
ham en een sinaasappel
horen samen bij „eten",
een sleutel of een stokje
horen samen bij „werktui
gen". Daarna werden voor
„eten" en „werktuigen" ab
stracte symbolen geleerd.
En toen kwam de proef op
de som: bij welk symbool
horen achtereenvolgens
een banaan, een rubber
slang, een schroevedraaier,
een snoepje, een lineaal,
pinda's? Zo'n serie dingen
blijkt en chimpansee dan
in één keer correct te kun
nen indelen. De aap kan
niet alleen symbolen leren,
hij kan er ook mee werken.
Dat is een vermogen dat
erg veel met taalgebruik te
maken heeft. En met den
ken, maar tussen die twee
bestaan ook nauwe rela
ties. Wat met dit resultaat
niet in zicht komt is taal
als communicatiemiddel:
chimpansees kunnen dan
wel denken, maar of ze ook
kunnen praten blijft een
open vraag.
E. S. Savage-Runbaugh en anderen,
..Reference: the linguistic essenti
al". Science 210. 922-925 (1980)
De berekeningen van de ondernemings
raad wijzen uit dat Rooswijk winst maakt
en geen verlies, zoals de directie denkt. Er
wordt gewerkt met verouderde gegevens.
Secretaris van de ondernemingsraad H.
Cornelissens: „We moeten maar afwach
ten wat de directie met ons rapport doet.
Volgende week maandag presenteren we
het in het overleg tussen ondernemings
raad en directie en dan weten we ook of de
projectgroep van de directie al een tegen-
rapport heeft gemaakt. We weten niet wat
ze met onze bevindingen gaan doen. Ze
kunnen het gewoon naast zich neer
leggen".
Vlammenwerper
Al met al is er voor de mensen van Roos-
wijk een onzekere tijd aangebroken. Het
voornemen van de directie heeft veront
waardiging gewekt. Ook bij Nico Schou
ten, werknemer bij Rooswijk. De jaren
daarvoor was hij afvlammer op de staal-
productie. „Twaalf jaar lang heb ik met
een grote vlammenwerper fouten uit
staalplaten gesmolten. Je staat met een
schort voor en een beschermer op je hoofd
met die vuurspuit het staal te verhitten
tot zoveel duizend graden. Het is zwaar
werk, je kunt het niet langer dan een half
uurtje volhouden en dan moet je rusten.
Op die spuit staat een paar atmosfeer
druk. Iedere keer dat-ie aangaat moet je
die klap opvangen. Daar krijg je heus niet
meteen iets van, maar na jaren maakt het
je kapot. Die dingen komen heel gemeen,
mijn armen zijn echt kapot gegaan, ik heb
pijn aan m'n botten en kan geen zwaar
werk meer doen. Op Rooswijk kan ik
gelukkig nog wel werken omdat het een
beetje rustig aan gaat en het werk niet al
te zwaar is. Anders zou ik de WAO in
moeten en thuis zitten. Dat kan ik niet
meer. Ik heb altijd gewerkt, van thuiszit
ten zou ik doodgaan."
Kwaad
Martin Neessen van de Industriebond
FNV die zich met de zaak Rooswijk heeft
beziggehouden, is kwaad op de bestuur
ders van Estel. „Het is vreselijk laf van de
directie om uitgerekend Rooswijk te pak
ken als het moeilijk wordt," vindt hij. „Ze
dachten zeker dat de mensen hier geen
weerstand zouden bieden. Die zijn hiërar
chische structuren gewend, hebben ze ge
dacht. Het zijn tweede keus mensen, ze
zitten in de hoek, dus daar beginnen we
maar mee. Maar dat viel tegen. De mensen
zijn in aktie gekomen, samen met de
bond. Ze hebben zelf dat rapport ge
maakt, iedereen heeft meegewerkt. Eigen
lijk zou de directie eerder moeten beslui
ten de fabriek uit te breiden in plaats van
in te krimpen. Van de vier ploegendienst
moeten ze een tweeploegendienst maken,
dat scheelt een stuk voor de mensen die al
wat ouder zijn. De sociale indicatie waar
op sommigen hier terecht gekomen zijn,
vraagt daar ook eigenlijk om. En straks
krijg je de vijf-procent-regeling. Ieder be
drijf moet dan voor vijf procent mensen in
dienst hebben die gedeeltelijk arbeidson
geschikt zijn. Nou dan zitten ze met Roos
wijk toch goed?"
„We vinden het eigenlijk te gek dat een
bedrijf waar veel zwaar werk wordt ver
richt en waar door de produktiemethode
relatief veel ongelukken gebeuren en bij
na al het werk te zwaar is om een leven
lang te doen, niet zorgt voor opvang van
hen die er onderdoor zijn gegaan. De men
sen van de andere fabrieken van Hoogo
vens weten ook wel hoe de toekomst er
voor hen uit kan gaan zien in de WAO, dus
die zijn wel solidair met de Roos wij kers.
Dat kan nog van pas komen als de directie
onze adviezen naast zich neerlegt en er
aktie gevoerd moet worden."
Volgende week steken directie en
ondernemingsraad bij Hoogo-
vens de koppen bij elkaar. Op de
agenda staat Rooswijk; een van
de fabriekjes op het enorme
Hoogoven-terrein in IJmuiden
dat met sluiting wordt bedreigd.
De 130 arbeidsongeschikte en oudere werknemers van het staalfabriek je Rooswijk op het Hoogoventerrein in
IJmuiden dreigen te worden platgewalst door de staalcrisis in Europa. Het fabriekje wordt met sluiting
bedreigd, ondernemingsraadleden en industriebonden doen wat ze kunnen om te voorkomen dat mensen „die zich
in het bedrijf letterlijk kapotgewerkt hebben" de dupe worden van de moeilijke situatie waarin de staalindustrie geraakt is.
Het is onaanvaardbaar, zeggen onderne-
^ningsraadsleden, dat Rooswijk dicht
raat. In dat bedrijf werken 130 gedeelte
lijk arbeidsongeschikte en oudere werkne
mers. Die hebben zich letterlijk voor
loogovens kapot gewerkt. Op hen kan en
mag de staalcrisis niet worden afgewen
teld."
De staalcrisis raakte uiteraard niet alleen
Rooswijk. In drie Jaar tijd la bij Hoogo
vens het aantal arbeidsplaatsen terugge-
jerxJ* fopen van 23.000 naar 19.000. De vakbon
den vrezen dat het eind nog niet ln zicht ls.
Itendulzend mensen hebben al werktljd-
verkorting, een deel van de machinerie ls
kuiten bedrijf gesteld. De gloednieuwe
ikt* oontlnu-gietmachine van 250 miljoen,
«erkt alleen 's nachts en van de drie grote
smeltovens wordt er nog maar één ge-
iken r bfuikt Drastische maatregelen lijken on-
door Beatrijs van Westerop
vermljdelljk, maar vakbonden en onder
nemingsraad vragen zich wel af of meteen
de zwaksten ln de kraag moeten worden
gegrepen.
De betrokken partijen de directie, de
ondernemingsraad en de werknemers van
Rooswijk samen met de Industriebonden
komen leder met een rapport. De voor
lopige plannen van de directie leveren het
volgende beeld op: van de 130 mensen die
er werken kunnen er dertig zonder al te
grote problemen worden overgeplaatst,
een stuk of tien vloeien af vla vervroegde
uittreding of pensioen.
Voor de overige zeventig moet Iets anders
jriatri»
n T»
enwet
eorganlsaties en sluitingen. Het Jongste
ischtoffer ls Rooswijk, waar 130 gedeelte-
|Jk arbeidsongeschikten en oudere werk-
lemers staalafval verwerken. Een direct
iverblijfsel uit de tijd waarin Hoogovens
nog de kracht had om een toonaangevend
f sociaal beleid te voeren. De glans ls eraf.
kan ook nauwelijks anders: De auto-
•4 ndustrie stort steeds verder ln, de bouw
I j tagneert, de derde wereld concurreert om
J V iet hardst en ln Japan maken de staalfa-
irieken met minder personeel méér staal
f* I ran een betere kwaliteit. Belaagd door
J' jjgantische verliescijfers, het spookbeeld
ran verdere inkrimping en harder worden-
hame- de sociale verhoudingen staan de Indu
striebonden voor de weinig aantrekkelijke
opgave om te voorkomen dat er 130 kwets-
arneli« bare werknemers worden platgewalst,
chrorv-
Verlies
september schreef Estel (Hoogovens-
9mi9C* Hoesch) aan de ondernemingsraad dat
erking van tweede keus-materiaal ln
iwijk medio '81 moest worden beëin
digd. Uit berekeningen bleek dat het ver-
Ingsbedrljf verlies maakte en dat kon
igovens zich niet lang permitteren. Bo
llen was het ln strijd met de afspraak,
iwijk werd vijftien jaar geleden opge-
om mensen op te vangen die binnen
vens minder arbeidsgeschikt waren
^JTBlsaakt. Het bedrijf hoefde geen winst te
'■ken, maar verlies lijden was ook uit
den boze.
worden gevonden. Een deel van de werk
zaamheden wordt overgeplaatst naar an
dere afdelingen. Wie er dan nog over ls,
blijft werken aan de opslag van materiaal
ln de hal van Rooswijk. „Een mooie oplos
sing," vindt de directie. De werknemers,
de ondernemingsraadsleden en de indu
striebonden denken daar anders over.
Kapot
„Ze mogen Rooswijk niet op zo'n manier
aanpakken," zegt Willem Kronenburch,
werknemer en lid van de raad van overleg
bij Rooswijk. „De directie hoeft bij men
sen die zich ln het bedrijf letterlijk kapot
hebben gewerkt niet met de staalcrisis
aan te komen. Zo'n affaire moet ook niet
zakelijk, maar menselijk worden bena
derd. Sociale gevoelens behoren verder te
gaan dan geld. Rooswijk ls een eindsta
tion, daar hebben we geen Illusies over. De
mensen die hier werken hebben al genoeg
meegemaakt, daar mag je niet weer in
gaan schoffelen."
Slapeloos
Kronenburch zit zelf bij Rooswijk omdat
hij door het jarenlang ln ploegendienst
lopen last kreeg van slapeloosheid. „Door
Rooswijk uit elkaar te halen ondermijn je
We staan met de rug tegen de muur,
leeft de bedrijfsleiding laten weten. „Om
'•dé it£e overleven zijn ingrijpende maatregelen
P'Mfli iodig Bovendien is er voor de produkten
tych» ran Rooswijk onvoldoende markt."
•n 62
eJèfts
•'P'e*
'wo r*
laarmee is al iets van de situatie aange-
iven waarin de staalindustrie ln Europa
erkeert: elk uur zo'n anderhalf miljoen
ulden verlies. De gevolgen van deze af-
ichtelijke situatie laten zich raden: een
haotisch gevecht om te overleven met als
IG-commissaris Davlgnon als wanhopige
cheldsrechter op de achtergrond. HIJ
ioet er met anti-crisis-en afslankingspro-
ramma's voor zorgen dat de Europese
taaigiganten elkaar niet afslachten.
)ok in Nederland wordt de toestand er
liet vrolijker op. Estel (Hoogovens-
loesch) neemt dit jaar zo'n vierhonderd
uiljoen gulden verlies voor zijn rekening
ook de gevolgen daarvan laten zich
akkelljk raden: werktijdverkortingen
de helft van het produktlepersoneel,
Zowel de werknemers van Rooswijk als de
ondernemingsraad komen in hun rappor
ten tot dezelfde conclusie: Rooswijk mag
niet kapot.
de mensen", vindt hij. „Juist die klein
schalige opzet maakt dat er een rustig
werkklimaat ls waarin ledereen goed kan
werken. Elders ln het bedrijf wordt het
tempo door de machines bepaald en veel
van ons kunne dat niet meer aan. Ook
stoflongen en bedrijfsdoofheld worden bij
overplaatsing naar stoffige en lawaaierige
afdelingen een groter probleem. Dan zijn
ze meteen rijp voor de WAO".
Foto: Han Singels
Maar het (ook Amerikaan
se) team dat zijn werk zo
zag doorgeprikt, komt nu
verrassend terug. Sue Sa-
vage-Rumbaugh en haar
medewerkers hebben in
tussen een nieuwe lijn van
onderzoek ontwikkeld. Zij
onderzochten of een chim
pansee abstracte symbo
len gebruiken in nog niet
eerder ontmoete proble
men. Daarbij künnen ze
nog niets uit hun hoofd
voorgrond, ontwikkeld door de technische hogeschool Eindhoven. De onnauwkeurigheid per meter is
twintig miljardste millimeter, en bij die gedachte kunnen de makers er nog dromerig naar kijken.
gere woordenrijen maakt.
Dat kostte tijd, zoals het
ook een menselijke peuter
tijd kost om meer struc
tuur ln zijn eerste taalui
tingen aan te brengen. De
„zinnen" werden Inder
daad langer, maar de be
slissende overgang bleef
uit. De aap bleef ruwweg
steken op het niveau van
„mij geef banaan mij mij
banaan geef". Weinig
grammatica dus.
De tweede lijn van onder
zoek richtte zich op het
Idee dat taal communica
tie ls. Wat er tussen de aap
en de trainer gebeurt, ls
een verengde vorm van
communicatie die we al
kenden en die ook „af
richten" heet. Maar het ls
Iets anders wanneer je
twee apen dezelfde kunst
matige taal leert, die ze
daarna ook voor hun on
derlinge communicatie
zouden gaan gebruiken.
Dat zou echt taalgebruik
zijn.
En dat leek aardig te luk
ken. Er werden experimen
ten gedaan en gepubli
ceerd waarin apen elkaar
in symbolentaal moesten
uitleggen waar het lekkere
hapje verstopt lag. (Als dat
lukte, kregen ze elk de
helft, want ook de uitleg
ger moest natuurlijk wat
gemotiveerd worden).
Dat zag er leuk uit, maar
begin dit jaar bleek dat
ook deze resultaten niet
waterdicht waren. Ameri
kaanse onderzoekers toon
den aan dat de „communi
catie" tussen de apen vol
ledig kon worden ver
klaard binnen de klassieke
theorie over wat een beest
uit zijn of haar kop kan
leren. Zij bewezen dat met
enige ironie, door een over
eenkomstig kunstje aan
twee duiven te leren. Het
kon dus africhten zijn ge
weest in plaats van com
municatie: wél gebruik van
abstracte symbolen maar
geen taalgebruik. (Deze ru
briek berichtte daarover
op 9 februari 1980.)