eemoedige
fspiegeling
ran Joseph
loth's leven
'ernieuwing onderwijs mislukt
is leerkracht niet meewerkt
Nieuwe boeken
over opvoeding
en onderwijs
(verbetuwsche Novellen: voor \/ie?
'Bloot geven': Geen
boek om druk
over te doen
legende van de heilige drinker'
DOF11
Boek over
diamant is
een juweel
Fotografie
als hobby
Zelf foto's
(technisch)
afhandelen
)ERDAG 11 DECEMBER 1980
TROUW/KWARTETH W
or A. J. Klei
Uijrt vaders boekenkast stond
n rijtje vrij kleine, maar wel
tike boeken in rood-linnen band.
waren deeltjes van de serie
lantische Werken van
>erij Sijthoff, met de romans
in Van Lennep. Daarnaast stond,
icies dezelfde band.
wtuwsche Novellen van J.
temer.
^romans van Van Lennep had ik
faaal gelezen, zelfs de meer dan
|jend dichtbedrukte bladzijden
lande lotgevallen van Klaasje
Bster waren me niet te
tig. maar in die novellen van
Cremer had ik alleen maar
gebladerd. Ik kon er niet toe
komen, ze te lezen, ook al
verzekerde mijn vader me telkens,
dat ze heus heel aardig waren.
Op 't ogenblik heb ik die
..Overbetuwsche Novellen" voor me
liggen. Toen mijn ouders kleiner
gingen wonen, mocht ik Van
Lennep. Cremer en consorten
meenemen. Op het schutblad heeft
mijn vader zijn naam geschreven,
voluit en merkwaardigerwijs in de
linker bovenhoek, en daaronder
zijn woonplaats: het dorp waar hij
tot zijn trouwen woonde. Hoe oud
zou dit boek nu zijn?Elfde druk,
lees ik, maar een jaartal ontbreekt.
..Sijthoff's uitgaven blinken niet uit
door een correcte vermelding van
bibliografische gegevens.
Die laatste zin staat tusj
aanhalingstekens, omdat ik hier
drs. H. J. Eijssens citeer. Deze
maakt zijn bestraffende opmerking
in zijn uitvoerige inleiding tot de
fotografische herdruk van de in
1865 bij Sijthoff verschenen luxe
uitgave van zeven van Cremers
Overbetuwse vertellingen, onder de
titel „Distels in 't weiland"(uitg.
Kruseman, Den Haag, prijs
f37,50).
Omdat over Cremer (1827-1880) niet
zoveel bekend (meer) is, is het goed
gedocumenteerde en royaal
gallustreerde verhaal van drs.
Eijssens (die toneelverbond voor
een vrouwelijk woord verslijt,
brrr!) boeiend om te lezen. Cremer,
kind van gegoede ouders, was ook
schilder, maar zijn roem ontving
hij als auteur van zijn novellen-in-
dialect en nog meer door zijn
voordragen van die novellen.
Voor wie is nu dit fraai uitgevoerde
boek, compleet met de
oorspronkelijke illustraties,
bestemd? Ik zal maar eerlijk
bekennen dal ik, net als vroeger,
niet verder gekomen ben dan de
eerste zin van 't Kriekende
Kriekske: „Of de boeren ook
lachten, die in den hooibouw
waren!", want direct daarna slaat
het dialect weer toe.
Misschien dat ik een volgende keer
(want 't boek ligt nog op mijn
bureau, naast dat oude van mijn
vader) verder kom door het
raadplegen van de verklarende
woordenlijst, die de inleider
eveneens biedt. Mijn oudste zoon is
trouivens heel wat verder gekomen
en hij verklaarde, net als indertijd
zijn grootvader, dat 't heus aardig
was. Dat zal dan ook wel, anders
was de afbeelding van Cremer
nooit op een lucifersdoosje terecht
gekomen.
or Koos van Weringh
tgeverij Allert de Lange in
Bp isterdam bestond in april
mfcdit jaar honderd jaar. De
téSktste jaren was van uitge-
n weliswaar niet veel meer
komen, maar het honderd-
rig bestaan is aangegrepen
q opnieuw met het vormen
een fonds te beginnen.
or een deel wordt daarbij aange-
oten bij een periode uit de ge
mis, waarin de betekenis van
de Lange zelfs internationaal
de jaren dertig na de „Machtü-
in Duitsland. Veel ge
en weggestuurde schrijvers
ialisten gaven hun boeken
It bij deze uitgeverij. Met
behoort Allert de Lange tot
igrijkste uitgevers van de
iteratuur.
Jeuwe begin staat in het teken
ttie periode. In april verscheen
pikke bundel met uit het Duits
aide verhalen. Voor het einde.
>ek bevat stukken van Hein-
i en Thomas Mann. Stefan
jg, Erich K&stner, Alfred Dö-
i, Heinrich Hesse, Robert Wal-
I Anna Seghers, Franz Werfel en
reeks anderen. De „top" van de
e literatuur uit de jaren dertig
i het boek vertegenwoordigd,
k van de andere schrijvers is ook
*i Roth, die dit jaar in het
fonds een voorname plaats
in april verscheen een
vertaling van het boek Hiob,
de bekendste romans van
het vroegere Oostenrijk-Hon-
afkorosUge schrijver. In de
[l pm dertig maakten Nico Rost en
'te Wink-Nijhuis al een verta-
,maar Allert de Lange heeft niet
van deze herdrukt Gekozen is
een geheel nieuwe vertaling.
ITS!
nz.
die door Martin Mooij op voorbeel
dige wijze geleverd is. Job, roman
over een eenvoudige man. bevat de
lotgevallen van de rabbi Mendel
Singer, die na een leven van moei
lijkheden naar de Verenigde Staten
emigreert en tegen het einde van
Zijn leven nog een wonder mee
maakt.
Onlangs verscheen een ander boek
van Roth, nu voor het eerst in een
Nederlandse vertaling: De legende
van de Heilige Drinker. De eerste
uitgave dateert van 1939 en ver
scheen enige maanden na de dood
van Roth. Nini Brunt heeft er een
mooie vertaling van gemaakt en de
uitgever heeft voor een prachtig uit
gevoerd boekje zorggedragen. Des
ondanks moet op één onvolkomen
heid gewezen worden: nergens
wordt vermeld dat de oorspronkelij
ke uitgave van 1939 is. Een Kronkel
van Simon Carmiggelt uit 1965 gaat
aan de tekst, bij wijze van inleiding
vooraf.
De hoofdpersoon is Andreas, af
komstig uit Pools-Silezlë. die al ja
ren in Parijs woont en wel onder de
bruggen, als clochard. Op een
avond ontmoet hij aan de Seine een
heer die hem geld wil geven en hem
ook inderdaad, na enig tegensputte
ren, tweehonderd francs geeft. Als
zijn geweten hem daartoe dwingt,
moet hij dat geld teruggeven aan de
kleine heilige Therese van Lisieux.
Haar beeldje bevindt zich in de ka
pel van 8ainte Marie des Battignol-
les. Andreas voelt zich de koning te
rijk en beleeft van alles met het
geld. Bij het terugbrengen naar de
kapel komt er steeds iets tussen,
het wil niet lukken. En als hij einde
lijk op het punt staat zich naar de
kapel te begeven, zakt hij plotseling
ineen en sterft, na nog een gebaar te
hebben gemaakt in de richting van
zijn linkerjaszak, waar het geld
inzit.
Deze legende is een weemoedige
vertelling, die veel gelijkenis ver
toont met het leven van Roth zelf.
Zijn meeste boeken gaan over
vluchtelingen, zwervers en opge-
jaagden, mensen die nergens thuis
zijn. Roth behoorde tot die mensen.
Vanaf 1933 voelde hij zich nergens
meer op zijn gemak, hij reisde door
Europa, van hotel naar hotel. De
alcohol nam in zijn bestaan een
steeds grotere plaats in. Maar hij
bleef doorschrijven, het ene boek na
het andere en tientallen artikelen in
de emigranten-tijdschriften, die in
West-Europa verschenen. In mei
1939 bezweek hij in een ziekenhuis
in Parijs aan de alcohol, nog geen 45
jaar oud. De laatste zin uit De le
gende van de Heilige Drinker is
misschien op hemzelf van toepas
sing: „Geve God ons allen, ons drin
kers een zo lichte en zo mooie
dood!" In elk geval vormt het boek
je een treffende afsluiting van zijn
schrijversleven.
De besprekingen in 1939 waren be
trekkelijk gunstig. Menno ter Braak
merkte in Het Vaderland terecht
op, dat het alcoholisme „echter
doorleefd" is dan het katholicisme.
Het terugbrengen van het geld aan
de heilige Therese van Lisieux
noemt Ter Braak „een vaag-katho-
liek motiefje", waar men niet echt
in kan geloven. In de literatuur over
Roth is een langdurige discussie
gaande over de vraag in hoeverre de
opmerkingen van Roth zelf ernstig
moeten worden genomen, dat hij
zich tot het rooms-katholicisme
heeft bekeerd. In zijn werk zijn
daarvoor, naar mijn idee. geen aan
wijzingen te vinden, ook in deze
legende niet. Het boekje verdient
het dat veel mensen er kennis van
nemen.
Joseph Roth, De legende van de
Heilige Drinker, vertaald door Ni
ni Brunt, Allert de Lange, Amster
dam, gebonden, prijs 18,90.
r Theo Cappon
laatste jaren is er in ons
i zeer veel aan onderwijs-
ïieuwing gedaan onder
htige leuzen als emanci-
Jatle, gelijke kansen, zelf-
ptplooiing e.d.. De schrijver
i het boek „Educatie en
lla" vraagt zich af wat
t van al deze idealen nu in
eite terecht komt. Met grote
eleurstelling stelt hij vast
Wat ze geen werkelijkheid
geworden en ook nooit
llen worden als onze maat-
happij blijft zoals ze nu is.
5 Vries onderzoekt enkele
jelangrijke oorzaken van
at mislukken.
p moeten we b.v. constateren dat
prachtige doelen als zelfont-
ȟng, democratisering, integra
le uiteindelijk voor de samenleving
15 geheel niet acceptabel zijn. Als
echt democratiseert en de deelne
mers zelf de zaken laat bepalen heb
f °P het geheel geen greep meer. Je
mest de beheersing. Heel goed
n je dat zien bij leerkrachten; dat
gJn goede representanten van de
menleving en het systeem. Ze vin-
echte onderwijsvernieuwing zó
keigend voor hun situatie dat ze
e hele ontwikkeling tegenhouden
fj hooguit een compromis toestaan.
J®33* een compromis-strategie, al-
pus de schrijver, werkt niet omdat
niet op werkelijk ingrijpende ver-
is gericht. Zo wordt de
school gedachte vooral door
onderwijsmensen zélf vroegtijdig
gedood. tnderdaad zie je in her
en bijscholingscursussen voor leer
krachten dat men wél wil praten
over leerstofzaken, maar niet het
eigen gedrag en het sociaal-emotio
neel klimaat van de klas ter discus
sie wil stellen Th. O. Ondanks
allerlei lokale en kleine veranderin
gen blijft de oorspronkelijke opzet
van het onderwijs gehandhaafd.
Het doel blijft inleiding in en aan
passing aan de bestaande samenle
ving. Echte onderwijsvernieuwers
zoals Boeke, Freire en Illich bedoel
den ook een andere samenleving en
daarom werden ze gek verklaard of
zelfs verbannen.
Een guerrilla
Een guerrilla-strategie zoals De
Vries het noemt, sluit juist niet aan
bij het systeem van de georgani
seerde samenleving maar is zoiets
als een bevrijdingsbeweging en dus
gevaarlijk. Kijk naar de volwasse
nen-educatie, toen ze nog klein
schalig was kon ze zich goed ont
wikkelen en op de behoeften van de
deelnemers ingaan. Nu deze vorm
van onderwijs blijkt aan te slaan en
zich uitbreidt gaat het formele con
trolemechanisme ook hier het werk
beheersen en zal het nooit meer een
bevrijdingsbewegingen kunnen
worden.
De schrijver moet wel tot een derge
lijk somber beeld komen, omdat hij
heel expliciet kiest voor een andere
functie van onderwijs en vorming.
Hij wijst de educatie als instrument
tot instandhouding van de huidige
maatschappij van de hand.
Mijn uitgangspunt is dat de mens.
in zijn streven naar Individuele, met
anderen beleefde vrijheid, het orde
nende principe moet zijn, voor de
samenlevingsverbanden én voor
het onderwijssysteem
Centraal in zijn denken staat inder
daad het eigen vrij-zijn. Onder on
derwijs en vorming verstaat hij dan
ook: Alle activiteiten die geor
ganiseerd worden om de gedrags
mogelijkheden van mensen ten
aanzien van hun relatie met de
werkelijkheid (zichzelf, medemens
en de materiële wereld) te verrui
men Het bestaande onderwijs
systeem beperkt zich tot het geven
van technieken die gericht zijn op
het zich handhaven in de bekende
wereld. Zijn opvatting komt heel
dicht bij die van Paul Freire als hij
stelt dat onderwijs en vorming
voorzieningen moeten bieden om
het vrij-zijn vorm te geven, om de
werkelijkheid te transformeren.
Een alternatief?
Is er dan een goed alternatief voor
ons huidige onderwijs- en vormings
systeem? Ja, die is er, maar de au
teur realiseert zich dat het voorlo
pig met een kleine kring van men-,
sen zal moeten gebeuren en dat het
langzaam zal gaan (hoewel er grote
haast is). Welke belangrijke hinder
palen zullen eerst opgeruimd moe
ten worden en welke veranderingen
in ons denken zijn absoluut nood
zakelijk?
De Vries geeft dat nauwkeurig aan
door te wijzen op succesvolle bevrij
dingsbewegingen. Deze hebben als
kenmerk dat het individu niet min
der belangrijk is dan de gemeen
schap en dat de beweging niet verti
caal maar horizontaal georgani
seerd is. Vooral dat laatste kenmerk
ontbeert het Nederlandse onderwijs
zozeer. Een hiërarchisch systeem
dat bovendien eenzijdig geken
merkt wordt door kennisdoelen ver
stikt iedere creativiteit en de weini
ge creativiteit die er is wordt onder
gebracht in aparte vakken zoals li
chamelijke oefening, handvaardig
heid, textiele werkvormen e.d-.
Dat Is trouwens een ander nadeel
van het huidige educatieve stelsel;
we willen alles reduceren tot seg
menten. In de beheersing van één
aspect ligt dan z.g. de kracht, maar
we vergeten de ontplooiing van de
hele mens. Onderwijs zou mensen
instrumenten en vaardigheden
moeten aanreiken waar ze reële pro
blemen in hun leefsituatie mee zou
den kunnen oplossen. Dat kan ken
nis zijn, akkoord, maar dan niet
alleen kennis die door het verticaal
georganiseerde systeem wordt voor
geschreven, maar kennis die be
langrijk is voor onze en mijn situa
tie. Bovendien zal onderwijs en vor
ming zich veel meer moeten bewe
gen op het gebied van relaties. Er
zijn eigenlijk drie niveau's waarop
educatie zich zou moeten richten:
de relatie met de materiële wereld,
de relatie met jezelf en de relatie
met anderen. Het is ontstellend om
te zien hoe ons onderwijs alle heil
verwacht van die eerste relatie; ken
nis van de materiële wereld. Ons de
ogen openen voor deze immense
scheefgroei is de waarde van dit
kleine maar belangwekkende
boekje.
J. de Vries: „Educatie en guerrilla"
(een discussieboek over de mythe
van vernieuwing).
Uitg. Studiecentrum-boek, Ls.m.
De Horstink, Amersfoort.
Omvang 96 pag. Prijs 13,90.
Voor wie „alles" over diamant, de
„koning van alle edelstenen," wil
weten is verschenen „Diamant, my
the. magie en werkelijkheid". Voor
de samenstelling van dit boek teke
nen de Franse diamantexpert Ja-
ques Legrand en vele vakmensen,
zoals geologen, mineralogen, histo
rici, ingenieurs e.d.
„Diamant" is een uiterst fraai uit
gevoerd boek, waaraan een drietal
jaren is gewerkt en dat een schat
aan informatie bevat over het kost
baarste mineraal dat deze aarde
kent. Het boek, dat uit vier delen
bestaat en dat in feite een soort
naslawerk is, geeft in het eerste
deel „Mythe en werkelijkheid" een
indruk van de vele legenden, ver
halen en anecdotes, die er rond de
diamant door de Indiërs „het
getuigenis van eeuwen" genoemd
in omloop zijn.
Het tweede deel voert de lezer naar
de vindplaatsen van de ruwe dia
mant: India (de oudste vindplaats),
Zuid-Afrika, Brazilië, Sierra Leone
en Venezuela en geeft een beeld van
de winning.
Het derde deel behandelt de weg
van ruwe steen naar geslepen dia
mant en gaat uitvoerig in op slijp-
technieken, zuiverheid, kleur enz.
Het vierde deel tenslotte, dat als
titel draagt „Van edelsmeedkunst
tot industrie" houdt zich bezig met
alle aspecten van het gebruik van
diamant, te weten van sieraad tot
industriediemant.
„Diamant", dat een Juweel" voor
elke boekenkast mag worden ge
noemd, bevat ongeveer vierhon
derd afbeeldingen, waarvan de
meeste in kleur. De prijs van het
boek past zich goed aan bij die van
het diamant.
„Diamant, mythe, magie en werke
lijkheid". Uitgave van Elsevier Se
quoia in Zaventem, België. 288 pa
gina's Prijs 135,—
GW
„Fotografie als hobby" is de titel
van een „uitbundig" (ruim zeshon
derd foto's .waarvan meer dan vijf
honderd in kleur") geïllustreerd fo
toboek, dat informatie wil verschaf
fen over de uitrusting en de tech
niek, die nodig zijn voor het maken
van goede foto's. Het boek, dat eer
der in Amerika onder de naam „The
joy of photography" het licht zag,
werd samengesteld door redacteu
ren van Eastman Kodak Co.
Van dergelijke deskundigen mag
iets goeds worden verwacht en dat
.biedt het boek dan ook, zij het dat
'het voor de (beginnende) amateur
niet altijd even gemakkelijke stof
is. Gebruik makend van jarenlange
ervaring en beroepskennis zijn de
Kodak-mensen er echter toch in ge
slaagd een boek samen te stellen,
dat het hart van iedere fotograaf
sneller zal doen kloppen.
In de vijf afzonderlijke delen, waar
uit het boek is samengesteld wordt
o.a. beschreven hoe objecten te le
ren zien (één van de belangrijkste
dingen in de fotografie) en uitvoerig
ingegaan op de uitrusting (came
ra's, lenzen) en op opname en
donkere kamer-technieken. Met
trefwoordenregister en literatuur
lijst.
„Fotografie als hobby", uitgave
van Kluwer's Technische Boeken
te Deventer. Driehonderd bladzij
den. Prijs 49,50.
GW
„Creatieve Doka Technieken" is de
titel van een boek op fotografiege-
bied, dat zich in het bijzonder bezig
houdt met de (creatieve) mogelijk
heden, die voor de fotohobbyist in
de donkere kamer (doka) zijn weg
gelegd. Het wil een antwoord geven
op de vele vragen, die rijzen in de
doka.
Opzet van dit alles is door het geven
van meer bekendheid aan nieuwe
fotografische technieken de weg te
openen naar het maken van betere
foto's. Met name voor diegenen, die
het meer eenvoudige werk in de
doka, zoals het ontwikkelen van
films en het maken van vergrotin
gen al enigszins beheersen, opent
het boek perspectieven. Met tref
woorden register.
„Creatieve doka technieken" Uit
gave Kluwer's Technische Boeken,
Deventer. 288 pag. Prijs 45 gulden.
GW
door Theo Cappon
„Wat is er toch met mijn kind"?
J. F. W. Kok. Uitg. Lemniscaat Rot
terdam. 142. blz. prijs 19.50.
Vanuit een jarenlange ervaring als
ortho-pedagoog (dus gespeciali
seerd op het gebied van opvoe
dingsmoeilijkheden en hulpverle
ning) beschrijft de auteur een groot
aantal praktijkvoorbeelden. Hij be
oogt daarmee twee dingen; in de
eerste plaats wil hij de ouders die in
grote twijfel verkeren over hun kind
en over zichzelf een steun in de rug
geven, maar zeker niet in de laatste
plaats wil hij ons allemaal via deze
gevalsbeschrijvingen een inzicht
geven in opvoeden als zodanig. Dit
laatste doet hij op zo'n briljante
wijze, dat dit boek binnen de
stroom van pedagogische literatuur
een herademing is.
„Onderwijs in taakgerichte groe
pen" H. G. Schmidt, P. A. J. Bou-
huys. Uitg. Spectrum (Aula no 803)
Utrecht. 178 blz. prijs 12,90.
De schrijvers proberen met deze
niet zo gebruikelijke onderwijs
vorm (waar ze zelf een aantal jaren
ervaring mee hebben) tegemoet te
komen aan een tweetal problemen
die binnen het hoger onderwijs (uni
versiteiten en hoger beroepsonder
wijs) regelmatig worden gesigna
leerd. Een matige betrokkenheid
van de studenten bij hun eigen on
derwijs en voorts de kloof tussen de
leerstof en de werkelijkheid die stu
denten na hun opleiding aantreffen.
De beroepswerkelijkheid is veeleer
geordend rondom een aantal pro
blemen Lp.v. een hoeveelheid ken
nis van een serie vakken.
Vandaar dat een andere aanpak
wordt voorgesteld. Het boek be
schrijft een benadering van het on
derwijsleerproces waarin een kleine
groep studenten samenwerkt aan
taken, problemen en opdrachten
die door de docenten geformuleerd
zijn. De taak vormt daarbij de sti
mulans voor een groot aantal geza
menlijke en ook individuele activi
teiten. De docent speelt in dit ge
heel een ondersteunende rol. Hij
draagt niet in de eerste plaats ken
nis over, maar stimuleert de stu
dent juist zelf actief kennis te ver
werven. Het boek is een onderdeel
van de serie Onderwijskundige In
formatie voor het hoger onderwijs.
„Het leren van psycho-motorische
vaardigheden". Prof. Dr L. F. W. de
Klerk. Uitg. Van Loghum Slaterus.
140 blz. prijs ƒ26,50.
In ons onderwijs ligt de nadruk ge
woonlijk op het leren van ver
standsvakken. Helaas is de belang
stelling voor vaardigheden op het
gebied van het bewegen (motoriek)
gering. De centrale vraag in dit
boek is hoe het onderwijs juist op
het gebied van de motorische vak
ken (tekenen, schrijven, hanteren
van werktuigen en gereedschappen)
verbeterd kan worden.
„Op weg naar kind-volgend onder
wijs" G. A. de Boer. Uitg. Intro
reeks Nijkerk. 150 blz. prijs 24,50.
In dit boek wordt vanuit het buiten
gewoon onderwijs een pleidooi ge
voerd ons onderwijs vooral t.a.v.
kinderen met leer- en gedragsmoei
lijkheden ingrijpend te veranderen.
Onderwijs kan slechts dan effectief
zijn als het aansluit op de motieven
en de situatie van de kinderen. Dit
onderwijs moet kind-volgend zijn.
Leerlingen leren als gezinskinde
ren; ze zijn pas in de allerlaatste
plaats als schoolkinderen te be
schouwen.
„Lesgeven", Interne differentiatie
in de praktijk. T. Geerligs, T. v.d.
Veen. Uitg. Van Gorcum, Assen.
467 blz. Prijs 55,-.
Leerlingen verschillen in aanleg,
motivatie, werktempo, ontwikke
lingsniveau, sociale achtergrond
etc. Goed onderwijs probeert op de
ze verschillen in te spelen, met an
dere woorden, probeert te individu
aliseren. Op die manier wordt reke
ning gehouden met het „uniek-zijn"
van elk kind. Eén en ander betekent
voor het lesgeven dat er gedifferen
tieerd zal moeten worden. Wel nu,
differentiatie in de klas is op het
ogenblik één van de meest bespro
ken vraagstukken binnen elke vorm
van onderwijs. Dit boek tracht in de
behoefte aan informatie over dit
onderwerp te voorzien.
„Kindertaal zonder woorden".
(Wat uw kind met lichaamstaal wil
zeggen). D. Lewis. Uitg. Elsevier.
216 blz. Prijs 25,50.
Lang voordat kinderen goed kun
nen praten maken zij elkaar en ons
als volwassenen alles duidelijk wat
ze willen. Ze doen dit door een li
chaamstaal die wij helaas slecht
„verstaan". Het boek leert ons deze
stille taal te begrijpen en te door
zien. Plotseling krijgen dan allerlei
.gedragingen, bewegingen en reac
ties van kinderen voor ons een nieu
we betekenis." We doen verras
sende ontdekkingen over het (ge
voelsleven van deze jonge kinde
ren; het is alsof we jarenlang blind
zijn geweest
„Grond en Ruimte". Edith Car-
doen. Uitg. De Toorts Haarlem. 70
blz. prijs 16,50.
De schrijfster staat met ons stil bij
beschouwingen over fundamenten
en veranderingen in het opvoe-
,dingsgebeuren. Opvoedingstheorie
ën en opvoedingspraktijken onder
gaan soms belangrijke wijzigingen,
'zelfs binnen één generatie. De au
teur vindt het dan ook niet ouder
wets of overbodig opnieuw te vra
gen naar de zin, het doel van de
opvoeding.
„Samen spelen en begrijpen". Bry
ant J. Cratty. Uitg. Intro, Nijkerk.
134 blz. Prijs 24,50.
In het samenspelen ervaren kinde
ren hoe ze op elkaar reageren. Veel
spelen, die kinderen in de basis
school voorgeschoteld krijgen leg
gen nogal eens éénzijdig de nadruk
op prestatie, rivaliteit, competitie
etc. Dit boek bevat een groot aantal
spelen met aanwijzingen om juist
het tegenovergestelde te bereiken.
De spelen worden gezien als onder
deel van een gezamenlijk nadenken
en doorspreken van bepaalde erva
ringen die kinderen al spelend heb
ben ondergaan.
„Leren en onderwijzen met de com
puter". B. Camstra. Uitg. Stenfert
en Kroese. Leiden. Prijs 32,50. 231
blz.
„Kan de computer de docent ver
vangen"? „Zal invoering van de
computer tot grotere werkloosheid
in het onderwijs leiden?" „Leidt de
computer niet tot ontmenselijking
van het onderwijs?" Op al deze vra
gen geeft het boek een antwoord. Er
wordt niet geschroomd om ook een
vinger te leggen op die processen in
het onderwijs waar de computer
vooral met z'n vingers af moet blij
ven. Er wordt een groot aantal voor
beelden gegeven van projecten
waar de computer het onderwijs
leerproces ondersteunde.
Met het boek „Bloot geven"
van de Amerikaan Gay Tale-
se is iets merkwaardigs aan
de hand. In allerlei dag- en
weekbladen kom je hele lan
ge recensies tegen waarin
wordt uitgelegd dat het geen
belangrijk ol goed boek is.
Waarom wordt er dan zoveel aan
dacht aan besteed, zo zal een een
voudig lezer zich afvragen. Een re
den zou kunnen zijn dat het hier om
een hele bekende of belangrijke
schrijver gaat. Zo zal een nieuw
boek van W. F. Hermans altijd veel
aandacht krijgen, ook al zegt iede
reen dat het niks voorstelt.
Maar Gay Talese is geen Hermans.
In vakkringen geniet hij enige ver
maardheid als journalistiek ver
nieuwer en auteur van een voortref
felijk boek over de New York Times.
Maar buiten het beperkte kringetje
journalisten dat echt in hun vak
zijn geïnteresseerd zal de naam Ta
lese geen schok van herkenning
geven.
Waar komt dan het misverstand
vandaan dat „Bloot geven" zoveel
woorden waard is? Voor een deel zal
dat komen van de drukte die er in
de Verenigde Staten over is ge
maakt. Daar is door goede samen
werking tussen de uitgever, de
schrijver en enkele massamedia,
zoals het vakblad voor mannen
„Playboy", enorme publiciteit ge
weest over dit boek. Zoiets krijgt
een echo in Nederland als gevolg
van het „cultureel imperialisme".
Maar de belangrijkste oorzaak van
al die aandacht zal wel het onder
werp zijn. Het boek gaat over sex.
Van Talese wordt gezegd dat hij
„het ware gezicht van de seksuele
revolutie" laat zien en schrijft over
„de erotische ervaringen van man
nen en vrouwen die de veranderen
de seksuele moraal aan den lijve
ondervonden". Dat maakt nieuws
gierig natuurlijk en die nieuwsgie
righeid moet dan later kennelijk
worden gerechtvaardigd door prqr
tentieuze verhandelingen over het
boek te gaan schrijven. De mensen
moeten de indruk krijgen dat je het
boek niet voor je plezier maar met
„gerichte belangstelling" hebt ge
lezen.
Om er nu maar niet langer om heen
te draaien, ik heb het boek ook met
bijzondere belangstelling gelezen
maar zit nu met het probleem er
niet zoveel diepzinnigs meer over te
kunnen zeggen. Het boek is geen
poging om te beschrijven wat de
seksuele revolutie voor de doorsnee
Amerikaan teweeg bracht. Het gaat
over een paar mensen van tamelijk
ongewone levenswandel. Geen
kwaad woord over de mensen die
zoiets leuk vinden om te lezen, maar
het is echt niet iets om er veel
drukte over te maken.
Gay Talese, „Bloot geven"; uitg.: L.
J. Veen, Utrecht; 32,50, 464 blz.
R.M.