De Jong (deel 10 a) houdt zich aan zijn woord :|e legende van King Kong blijft toch bestaan Vit brieven van lezers EEN VROLIJK KAARTJE MAAKT IEDEREEN BLIJ Zeer beslist oordeel over het verraad van Arnhem K RHS jsÖAG 10 DECEMBER 1980 en 101 rfaff (het Was 1 apri 1955) moet opzet heeft het plan tot niets geleld en soms steekt onverwacht een venijnige en Er is nog meer te beleven in de voetno- Het vraagt enige toegeeflijkheid tèn op- evacuatie en water (Walcheren) wore vader u „,OQrnr, daarom ging in 1955 De Jong aan het nogal persoonlijk getinte boosaardigheid ten. Premier Oerbrandy bijvoorbeeld zichte van De Jongs cijferkunde (hij heeft geconfronteerd, erg BINNENLAND TROUW/KWARTET P 11 RHS13 dag (het was 1 apri 1955) moet irezen worden waarop beslo- [Werd één man, dr. L. de Jong, belasten met het beschrijven de wederwaardigheden van 'd en volk (en Koningin!) in de en 1940-45 noet er toch niet aan denken dat er een Icwerk zou zijn ontstaan in de nie- nd-kan-er-zich-een-buil-aan-vallen tra- e van een vaderlands verzamelwerk; i reeks die op zijn best de vorm zou iben gehad van een stel bij elkaar ge- gde monografieën van specialisten laten we dat hopen wat verbin- je teksten van een eindredacteur om manier zoiets als een eenheid te [ereren. opzet is trouwens al eens in de prak- beproefd en mislukt. In 1951 gingen historici aan de slag. de socialist C. D. randt, de liberaal I. J. Brugman, de ms-katholiek L. J. Rogier en de protes- j. C. H. de Pater; een mooi uitgewo- vertegenwoordiging van het zich toen lienende vier-stromenland. s de theoretisch aardig kloppende opzet heeft het plan tot niets geleid en daarom ging in 1955 De Jong aan het werk. Het resultaat kan lnmidddels zo'n beetje bekend zijn. Ook De Jong heeft zijn beperkingen. Het staat en valt allemaal met wat één man op een menigte van specialistische terreinen (specialismen binnen het specialisme: 1940-1945) pres teert. Maar De Jong zelf heeft in een nota van 1949 reeds de valkuilen aangegeven: „De historicus die een voortreffelijk beeld> weet te schrijven van de snelle bloei van' de Nederlandse Unie behoeft niet per se in staat te zijn even duidelijk weer te geven, waarom de Nederlandse landbouwers zich tegen de invoering van de koolzaadteelt verzet hebben." Ik ben geneigd iemand die zo aardig de valkuilen in zijn eigen opzet in kaart weet te brengen, ook wel kans zal zien die valkuilen te ontlopen en de praktijk na 1969 (het Jaar waarin het eerste deel verschenen is) heeft bewezen dat De Jong met hulp van anderen, maar steeds op eigen verantwoordelijkheid zich aardig staande heeft weten te houden op een zo moeilijk begaanbaar terrein. Er hebben zich andere moeilijkheden voorgedaan dan De Jong toen voorzag en die hij niet altijd heeft onderkend. Hij heeft al doende iets van een negentiende- eeuwse deftigheid over zich gekregen, soms steekt onverwacht een venijnige en nogal persoonlijk getinte boosaardigheid de kop op en bovendien is er sprake van een niet weg te poetsen IJdelheid (is er dan werkelijk niemand in het land die De Jong heeft kunnen overtuigen dat hij zijn ge dichten beter in het archief van oorlogsdo cumentatie had kunnen laten liggen?) Toch moet elke keer weer bij de verschij ning van een nieuw deel overheersen de waardering voor De Jongs vermogen de omvangrijke stof in te delen en er toch een echt doorlopend verhaal van te maken, dat bol staat van details maar de hoofdlij nen onverlet laat. Zoveel details, dat De Jong (men hoort hem zuchten en kermen) soms zijn toe vlucht moest nemen om alles te kunnen bergen. Zo staat bijvoorbeeld achteloos een voetnoot aan het slot van hoofdstuk 12 van dit deel het verhaal van het Lon- dense milieu, dat in 1944 prins Bernhard een status wilde geven als „stadhouder" van een militair bewind („loos gepraat," zegt De Jong; trouwens koningin Wilhel- mina had zulke sterke persoonlijke ambi ties voor de .vernieuwing' van de Neder landse samenleving dat de prins niet eens in een koninklijke waardigheid of iets dergelijks paste). Er is nog meer te beleven in de voetno ten. Premier Oerbrandy bijvoorbeeld machtigt generaal Kruis om in te breken in een brandkastje van ex-minister Van Heuven Goedhart ten einde stukken op te halen en in een nabeschouwing op het mislukken van een tankoperatie in de Betuwe staat de fraaie voetnoot dat nog eens in 1959 in de Betuwe proeven met tanks zijn gedaan met als voornaamste conclusie dat militair gezien in de Betuwe alleen iets valt te beginnen met „een paard en wagen waarvan het paard de weg kent". Waardering Waardering dus voor het resultaat, maar bovenal voor de werkdiscipline die aan dit alles ten grondslag ligt. Met een voorbeeldige regelmaat zijn sedert 1969 de delen verschenen volgens het door De Jong al in 1949 in principe vastgelegde schema. Gisteren verscheen de eerste aflevering van deel 10 over het laatste oorlogsjaar (duizend pagina's dik en dus weer in twee banden gebonden) en prompt kondigt de schrijver aan dat wij de tweede aflevering van dit deel 10 in april 1982 tegemoet mogen zien; nog eens 1.400 pagina's, na tuurlijk weer in twee banden. Het vraagt enige toegeeflijkheid tèn op zichte van De Jongs cijferkunde (hij heeft het over deel 10a en er staan inmiddels zeventien banden in de boekenkast) maar de man houdt zich in elk geval aan zijn eens gegeven woord. De hele geschiedenis wordt tenslotte een twaalfdelig werk, waarvan De Jong volgens zijn arbeids overeenkomst de laatste kopij op 31 de cember 1985 moet hebben ingeleverd. „Het laatste oorlogsjaar" (de ondertitel van deel 10) valt dus in twee helften uit een: een verdeling die achteraf gezien nog best te verdedigen is ook. Dat laatste oorlogsjaar heeft ons namelijk iets ge bracht waar niemand in de oorlogsjaren op had gerekend: een splitsing van ons land over een betrekkelijk lange tijd in een bevrijd en nog bezet deel. De eerste aflevering van „het laatste oor logsjaar" gaat vooral over de Slag bij Arnhem, de spoorwegstaking, de gebeur tenissen in het zuiden met het onzalig Militair Gezag, de schandalen bij de eer ste arrestaties van NSB'ers en andere fou te Brabanders, Limburgers en Zeeuwen en verrassend uitgebreid het lot van al die mensen die onverwacht in de frontli nie komen te liggen en met gevechten, evacuatie en water (Walcheren) worden geconfronteerd, Geharrewar Er is ook nog een restant van deel 9 (de gebéurtertissen in Londen) Voor deze afle vering blijven liggen en zo kunnen we dus nu o.a. kennis nemen van het geharrewar van een wat gedesoriënteerd rakende re gering in Londen. De regering, want niet alleen de ministers, maar ook koningin Wilhelmina is soms helemaal de kluts kwijt. „Is H-Mi wel geheel normaal?" vat één van Haar ministers in zijn dagboek het Londens gevoelen eerbiedig samen. Een leerzaam beeld van wat De Jong hier over Londen toont. Het lijkt zo eenvoudig, te kunnen regeren zonder de poespas van parlement of adviesorganen, zonder een wijsneuzig op de vingers kijkende pers. Maar (bemoedigend voor parlementariërs en journalisten) De Jong wijst er op dat dat nu uitgerekend de punten zijn waarop een regering zich pleegt te oriënteren en dat het ontbreken van parlement en pers de oorzaak was van de desoriëntatie. „Het schip van staat voer zonder ballast," zegt De Jong met een wat ouderwetse beeldspraak, maar oud-zeelieden als mi nister De Geus of Kamerlid Joep de Boer zullen precies weten wat hij bedoelt. Chip- j„i.u i4. in i ii i in Kun mm ralrafton /Aa XT.O\ soKmii. Irf>1incf>n 7nn mi in hptrrin waar hou- ur in chip- nden lie te J. Kuijk long ls zeer beslist in oordeel over één van de vaderlandse legen- uit de Jaren 1940-1945; il van de dubbelspion Lindemans bij de om Arnhem. ongs mening is. kort samen- Lindemans heeft „Arn- aan de Duitsers verraden en >p vrijdag 15 september 1944 et kantoor van de Abwehr in jergen. Maar dat verraad geen effect gehad op de mlli- ontwlkkelingen, met andere den: de Britten hebben de om Arnhem niet als gevolg dat verraad verloren. Boven- ls er vóór de 15e september rechtstreeks contact geweest tn Lindemans en het hoofd- Itier van prins Bemhard in Brusselse Zoniënwoud, zodat gen aanleiding is de prins in mak te betrekken (een veron- ëauillng, die een vast onderdeel nu de legende). „Men moet," dus De Jong. „dus wel aanne- dat Lindemans datgene wat van dt operatie bleek te weten. Mtoken heeft in de geallieerde leus in en bij Antwerpen waar lij verkeerde voordat hij op zijn Ime missie vertrok." belangrijke conclusie; niet naai nieuw (De Jong heeft al voorschot op zijn levens gegeven, alvorens hij het in itieve vorm opschreef en liet ven), maar nu zo gedetatl- onderbouwd dat niemand het schrijven over zaken of ionen rondom „Arnhem" aan verhaal voorbij kan. Maar de Bide zal wel blijven bestaan; ls ten eerste een kenmerk van en ten tweede geeft De zelf daar ondanks de ult- Jdheid van zijn verhaal g toe. Juist omdat hij op nige punten net niet uitge- I genoeg is. ipothese uwens, niet alleen feitelijke ge- tenissen rondom „Arnhem" voor De Jong materiaal om verhaal te componeren en tot conclusies te lelden. De waagt het zelfs zich aan hy- etlsche vragen over te geven dus zich los te maken van de vraag: „Wat Is er gebeurd?" maar ook speculatief bezig te zijn: „Wat zou er gebeurd zijn als „Arnhem" wél een succes voor de legers van Montgomery was geworden?" De Jongs antwoord op die vraag is even verrassend als schokkend voor de betrokkenen. Zoals de Britten, die „Arnhem" nog steeds als een nationaal trauma beleven. De Jongs conclusie samengevat: het is maar goed dat de slag om Arnhem verloren is. Weliswaar ging met name de bevolking van WestrNederland een periode van diepe en kille ellende in. maar een eventueel slagen van Montgomery had een ramp voor het westen betekend. Er is in De Jongs visie geen aanlei ding om aan te nemen dat de Duitsers in Noord- en Zuid-Hol land zouden hebben gereageerd zoals velen (ook minister-presi dent Oerbrandy in Londen) ver wachtten: als hazen over de Af sluitdijk uitwijken (naar Noord- Nederland? naar Noord-Dults- land?) uit angst om ingesloten te worden. Bevel De Jong citeert de door Hitier persoonlijk op 10 of 11 september 1944 aan de Wehrmacht gegeven bevelen om de gebieden van Rot- terdam en Amsterdam tot het ui terste te verdedigen. Hij kent ook de daaruit (op 20 september 1944) getrokken conclusie van Wehr- macht-generaal Christiansen om als dat nodig was „alle voor het in stand houden van vitale bedrijven noodzakelijke installaties" te ver nielen, „openbare nutsbedrijven, vooral voor water en elektriciteit" het laatst. De Duitsers beschikten in West- Nederland over voldoende man nen. kennis en materiaal om dit bevel van Christiansen uit te voe ren. Nogmaals een citaat van De Jong: „Het lijdt voor ons geen twijfel dat zich bij het uitvoeren van dat bevel in de laaggelegen en dichtbevolkte delen van het wes ten des lands een volstrekt cata strofale toestand zou hebben ont wikkeld. Die laaggelegen delen, afhankelijk als zij waren van re gelmatige bemaling, dat wil zeg gen: kwetsbaar als zij waren, leen den zich niet voor mobiele oorlog voering. ZIJ leenden zich daarente- Dinsdag 19 september 1944: Britse para's zijn bij bet Gemeentemuseum krijgsgevangen gemaakt en worden afgevoerd. gen bij uitstek voor een hardnek kige verdediging door een bezetter die, daarvan zijn wij overtuigd, niet zou hebben geaarzeld om Ne derland op te offeren als dat dien stig zou zijn voor de verdediging van Duitsland." Avonturier Terug naar Lindemans (ook be kend als King Kong, naar een aap mens/held uit een film van de Ja ren dertig) en diens rol rondom Arnhem. Chris Lindemans, een Rotterdammer van de Jaargang 1912, was een labiele, half psycho- patlsche man. Hij werkte in een garage, liep bij een ongeval eer> schedelbasisfractuur op, werd twee jaar verpleegd en bleef daar na geplaagd door een half verlam de linkerarm, hoofdpijnen en dui zelingen. In 1939 deed hij zijn eerste splona- geklus voor de Engelsen, maar reeds in juli 1940 ging hij voor de Duitsers als chauffeur in Frank rijk werken. Daar kwam hij onder andere in aanraking met Franse Christiaan Lindemans alias King Kong en Belgische illegale organisaties en speelde al gauw de rol van avonturier, wie het allemaal niets kon schelen wat of voor wie hij het deed, als het maar driest en avon tuurlijk was. Zo bracht hij twee Nederlandse Engeland-gangers veilig over de Frans-Spaanse grens (één was Kas de Graaf die later in de staf van prins Bemhard zat; vandaar dat Lindemans het vertrouwen van de prins had). Daarna ging hij terug naar Rotterdam waar hij hoorde dat zijn broer Hendrik ter dood veroordeeld was. Hij bood toen om het leven van zijn broer te redden zijn diensten ondub belzinnig aan de Duitsers aan. Lindemans wordt op een gegeven ogenblik zelf door als Nederlandse illegalen vermomde SD'ers uit ge vangeschap (hij lag gewond in een ziekenhuis) bevrijd om zo de Ne derlandse illegaliteit een rad voor ogen te draalen. Te fantastisch om het allemaal te bedenken, maar 't schijnt allemaal echt gebeurd te zijn. Dubbelrol In 1944 gaat Lindemans weer naar het inmiddels bevrijde België, speelt daar weer zijn dubbelrol, krijgt opdracht om bij Philips in Eindhoven aan de weet te komen welke brandstof de Duitsers voor hun run raketten (de V-2) gebrui ken, wordt door de Britten door het front geloodst, gaat naar Drie bergen en vertelt de Duitsers daar op vrijdag 15 september wat hij weet van de plannen om de brug gen bij Nijmegen en Arnhem in handen te krijgen. De hoogste bazen van de Abwehr zijn dan niet in Driebergen, maar een Duitse majoor, Kiesewetter, neemt de boodschap aan, onder kent het belang niet en laat de zaak op die manier voor de Duit sers doodlopen. Dat er toch op die 17e september 1944, de zondag van de luchtlan dingen bij Arnhem twee Duitse tankdivisies in de Achterhoek en op de Veluwe liggen, is puur toeval en staat buiten het verraad van Lindemans (die tankdivisies wa ren daar slechts om een beetje op adem te komen de Veluwe en de Achterhoek heten daar zeer voor geschikt te zijn. Lindemans ging kort daarop weer naar Eindhoven, werd daar door de geallieerden „bevrijd" (nadat de Eindhovense illegaliteit hem al had gewantrouwd), maakte goede sier als held, onder andere op prins Bernhards hoofdkwartier en maakte een uitstapje naar Parijs. Eerst eind oktober 1944 kwam er een einde aan Lindemans dubbel spel en op 26 juli 1946 een einde aan zijn leven een zelfmoord in de Schevenlngse cellenbarakken, waar hij was opgesloten in af wachting van zijn berechting. kelingen zou mijn begrip waar schijnlijk te boven gaan). Ik vrees alleen, gezien het polemisch tem perament van mensen als Her mans en Klinkenberg dat De Jongs boek alleen maar een nieu we fase in de geschiedenis van de King Kong-legende heeft ingeluid. Het zou mij zelfs niet verbazen als in de komende maanden in Hilver sum een zendgemachtigde besluit Hermans stuk in het wintersei zoen 1981-1982 alsnog in het televi sieprogramma op te nemen. Zo- veelis er inmiddels wel veranderd sedert 1969. De opmaat Belangrijk Waarom deze beknopte samenvat ting van dit verhaal over Linde mans uit De Jongs boek? Omdat de man Lindemans het belangrijk ste bestanddeel van de legende is. Lindemans heeft zijn bijnaam „King Kong" gegeven aan een te levisiespel van Willem Frederik Hermans, dat in de uitgave van 1972 als ondertitel draagt: „Wat Nederland niet op de televisie mocht zien" (vanwege de rol van de prins, suggereert Hermans zelf) en Wim Klinkenberg heeft in zijn vorig jaar verschenen boek over prins Bernhard het vuurtje van de relatie prins Bernhard/Linde- mans-King Kong nog eens extra opgestookt. Persoonlijk ben ik zonder meer bereid om De Jongs versie van deze hele geschiedenis voor echt en onvervalst te houden (het is zo al fantastisch genoeg nog meer complicaties en verwik- De Jong geeft, alle goede bedoe lingen ten spijt, voor dit alles in feite de opmaat. In de in 1968 en 1969 gevoerde correspondentie over Hermans stuk (door Hermans in 1972 als bijlage bij zijn boek opgenomen) zegt De Jong dat „het wel aannemelijk is dat King Kong al Vóór 17 september 1944 in het hoofdkwartier van de prins ver scheen." Dat is in het gisteren verschenen deel 10 a van De Jongs geschiedenis geworden tot: „een rechtstreeks contact tussen Lin demans en het hoofdkwartier van de prins was er in die dagen niet." Eén zin, maar geen nadere ad structie voor de wijziging van dit standpunt. Jammer, want zo houdt de legende stand. In zijn brief van 1969 geeft De Jong toe dat de omstandigheden waaronder Lindemans op 20 juli 1946 zelfmoord pleegde onvol doende zijn onderzocht. Maar wie verwacht dat De Jong zelf dat nu wèl heeft gedaan, komt bedrogen uit. Terecht is De Jong sober in zijn beschrijving van het gebeuren (samen met een op hem verliefde verpleegster neemt Lindemans een flinke dosis luminal in), maar waarom hóór maag wel onmiddel lijk wordt leeggepompt waardoor zij blijft leven en waarom dat bij Lindemans blijkens een verhoor van de parlementaire enquête commissie „nog wel even heeft geduurd" (waardoor hij overleed) zó'n voor legende-vertellers in trigerend detail laat De Jong in dit boek onbesproken, evenals de vraag waarom die Duitse majoor Kiesewetter uit Driebergen na de oorlog nooit door een officiële Ne derlandse instantie is verhoord. Als geschiedschrijving ook tot taak heeft legendevorming te voorkomen en te bestrijden, dan heeft De Jong het er op dit punt nu een beetje hooghartig bij laten zitten. ADVERTENTIE pttpost Kerkenconferentie Na het lezen van het verslag over de sluiting van de kerkenconferentie (Trouw 1/12) kan ik niet nalaten te reageren. Twee dingen hebben mij een beetje geërgerd: 1. de opmerking van de verslaggever, dat nu al vast staat, dat één van de deelnemende kerken aan de raad van kerken, de rooms-katholieke, het beleidsvoor stel om samen diensten te houden, waar ook eucharistie/avondmaal wordt gevierd, naast zich zal neerleg gen. Ik heb deze conclusie in de Nieu we Kerk helemaal niet beluisterd en het strookt ook helemaal niet met mijn persoonlijke ervaringen. Mijn tweede bezwaar geldt de ruimte, die in het verslag is toegekend aan de reactie van mevrouw Jeannette Dee- nik op de rede van professor Berkhof. De inhoud heeft mij persoonlijk ge krenkt. Ik ben waarschijnlijk min stens 30 jaar ouder dan mevrouw Deenik, heb als vrouw mij maar één keer in mijn leven gediscrimineerd gevoeld, toen een schoolbestuur mij bij een sollicitatie naar het leraar schap aan een school vertelde, dat ik zeker benoemd zou zijn als ik een man was geweest. Daarna ben ik door mannelijke collega's nooit gediscri mineerd, integendeel! Natuurlijk heeft zij gelijk, als zij zich verzet tegen pauselijke uitspraken, tegen uitspraken van sommige kerkelijke leiders over de rechten van de vrouw. Maar wordt zij zelf als vrouwelijke predikant niet geaccepteerd? Als het gaat tegen onderdrukking van be paalde groepen van vrouwen in Ne derland, in Latijns-Amerika, in Afri ka, enz. enz. sta ik helemaal aan haar kant. Wie zou zich hiertegen als mens niet verzetten, naar het voorbeeld van Hem die Mens werd en in Zijn dienstbetoon aan mensen geen on derscheid maakte tussen vrouw en man? Amsterdam C. Groen over zijn eigen woorden valt. Op die manier is het voor de luisteraars thuis mijns inziens waardeloos. Oosterbeek H. W. v.d. Stok Deze rubriek is uitsluitend bestemd voor korte reacties op in deze krant gelezen berichten, artikelen en commentaren, en niet voor open brieven, gedichten, oproepen ot reacties op advertenties (deze laatste dienen tot de directie gericht te worden). De redactie behoudt zich het recht van bekorting voor. Hierover of over het niet plaatsen (meestal door ruimtegebrek) kunnen wij helaas niet corresponde ren. Brieven adresseren aan Secretaris hoofdredactie Trouw, Postbus 859,1000 AW Amsterdam. Bij publikatie worden naam en woonplaats van de schrijver vermeld. Dominee Koetsier Dr. C. H. Koetsier, gereformeerd pre- idikant te Amsterdam weet ons via .Trouw te vertellen, dat de Amster damse Kerken heel wat op hebben met de kraakbeweging. Lieve tijd nog toe, als je dat leest en je leest dan ook weer eens een keertje hoe de krakers zich hebben gedragen bij de ontrui ming van „De Grote Wetering" dan ga je je langzaam maar zeker afvra gen: Waar mankeert het deze Amster damse geestelijke leidslieden nou toch aan? Ze zien keer op keer met eigen ogen welk een mentaliteit bij deze krakers de overhand heeft. Ze ontzien geen mensenleven en maken maar weer eens dat er 1500 agenten nodig zijn om hun totaal uitgewoon de panden te bevrijden. Zijn we nog veraf van het feit dat de gezamenlijke Amsterdamse kerken een Kraakpre- dikant gaan beroepen om deze lieden te begeleiden? 's-GravenpoIder (Zeeland) L. Janse Esso en Shell Het is verbazingwekkend dat de Ne derlandse journalistiek (ook die van „Trouw") zich niet wat kritischer op stelt tegenover de hypocriete reclame die de twee grote winstmakers in Ne derland, Esso en Shell, momenteel over de consument uitstorten. Het gaat slecht met onze economie, maar de twee giganten incasseren enorme bedragen. Als „tegenprestatie" mel den ze nu trots, gaan ze onder druk wat investeren. Luttele bedragen, vergeleken met de enorme aardgas en andere winsten waarmee ze de laatste vijftien jaar hun zakken heb ben gevuld. En dan nog complimen teus doen ook over ons onderne mingsklimaat: „Op Holland kunnen we bouwen". Jawel, met de door'ons gedragen, steeds weer hogere aard gastarieven en benzineprijzen. En de Tijger heeft maar binnenpret! Geen wonder, de multinational Esso maakt vele miljarden winst. Het is bekend dat daarvan minstens zo'n 10% in óns kleine landje wordt gemaakt. Shell en Esso helpen. Ja, zichzelf! Leiden Karl Schrei Verstaanbaarheid Aan de presentatoren van vooral TV programma's wil ik vragen of ze bij degenen die in hun programma deel nemen, hetzij als quiz-deelnemer of ondervraagde er vooral vooraf op aandringen dat zij verstaanbaar spre ken. Wat heeft een luisteraar bij pro gramma's als „10 voor 12", „Wat een kunst", „Cum Laude", enzovoorts, eraan als zij/hij de antwoorden niet verstaat. Bij de presentatoren valt het als regel wel mee, met uitzonde ring van de heer Becker die zijn pro gramma met zo'n tomeloze vaart meent te moeten brengen, dat hij Verzorgingsstaat Graag wil ik reageren op de samen vatting van de rede van Den Uyl in Washington. Er dreigt een failliet van de verzorgingsstaat, daar komt het op neer. Den Uyl stelt onder andere (ongeveer): Voor het handhaven van de verzorgingsstaat is het van essen tieel belang, dat misbruik van de so ciale voorzieningen wordt uitgeban nen. En dit zegt hij niet alleen, maar dithöór je in dit land al tien jaar lang. Eerst alleen van „rechts", en de laat ste tijd ook van „links". Toch berust deze wijsheid mijns inziens op een hardnekking misverstand. Er is na melijk helemaal geen, of bijna hele maal geen misbruik van de sociale vöörziëningen. Als huisarts heb ik dagelijks met deze zaken te maken, en ik durf te beweren dat echt mis bruik van sociale voorzieningen in de praktijk minimaal is. Er is iets anders aan de hand. Er wórdt door iedereen, van hoog tot laag, van minimum lo ner tot fabrieksdirecteur, op buiten gewoon effectieve wijze gebruik ge maakt van de bestaande voorzienin gen. Maar dat is toch logisch? Die wetten zijn er nu eenmaal, en je kunt het niet maken óm het de bevolking nu kwalijk te nemen dat ze er gebruik van maken. Als er iemand iets kwa lijk te nemen is, dan zijn het de politicise de wetten hebben gefabri ceerd, terwijl ze er blijkbaar geen notie van hadden waar dit alles op uit zou draaien. Het aantal mensen dat (om eens een voorbeeld te noemen) in de WAO terecht komt, is het tienvou dige van het aantal dat men ver nachtte toen die wet werd gemaakt en door het parlement werd goedge keurd. En dat komt niet door mis bruik, maar door een beoordelings fout van de verantwoordelijke politi ci en hun adviserende deskundigen. Sliedrecht J. II. Bade

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1980 | | pagina 13