De Jong (deel 10 a) houdt zich aan zijn woord
:|e legende van King Kong blijft toch bestaan
Vit brieven van lezers
EEN VROLIJK KAARTJE
MAAKT IEDEREEN BLIJ
Zeer beslist oordeel over het verraad van Arnhem
K
RHS jsÖAG 10 DECEMBER 1980
en 101 rfaff (het Was 1 apri 1955) moet opzet heeft het plan tot niets geleld en soms steekt onverwacht een venijnige en Er is nog meer te beleven in de voetno- Het vraagt enige toegeeflijkheid tèn op- evacuatie en water (Walcheren) wore
vader u „,OQrnr, daarom ging in 1955 De Jong aan het nogal persoonlijk getinte boosaardigheid ten. Premier Oerbrandy bijvoorbeeld zichte van De Jongs cijferkunde (hij heeft geconfronteerd,
erg
BINNENLAND
TROUW/KWARTET P 11 RHS13
dag (het was 1 apri 1955) moet
irezen worden waarop beslo-
[Werd één man, dr. L. de Jong,
belasten met het beschrijven
de wederwaardigheden van
'd en volk (en Koningin!) in de
en 1940-45
noet er toch niet aan denken dat er een
Icwerk zou zijn ontstaan in de nie-
nd-kan-er-zich-een-buil-aan-vallen tra-
e van een vaderlands verzamelwerk;
i reeks die op zijn best de vorm zou
iben gehad van een stel bij elkaar ge-
gde monografieën van specialisten
laten we dat hopen wat verbin-
je teksten van een eindredacteur om
manier zoiets als een eenheid te
[ereren.
opzet is trouwens al eens in de prak-
beproefd en mislukt. In 1951 gingen
historici aan de slag. de socialist C. D.
randt, de liberaal I. J. Brugman, de
ms-katholiek L. J. Rogier en de protes-
j. C. H. de Pater; een mooi uitgewo-
vertegenwoordiging van het zich toen
lienende vier-stromenland.
s de theoretisch aardig kloppende
opzet heeft het plan tot niets geleid en
daarom ging in 1955 De Jong aan het
werk. Het resultaat kan lnmidddels zo'n
beetje bekend zijn. Ook De Jong heeft zijn
beperkingen. Het staat en valt allemaal
met wat één man op een menigte van
specialistische terreinen (specialismen
binnen het specialisme: 1940-1945) pres
teert. Maar De Jong zelf heeft in een nota
van 1949 reeds de valkuilen aangegeven:
„De historicus die een voortreffelijk beeld>
weet te schrijven van de snelle bloei van'
de Nederlandse Unie behoeft niet per se in
staat te zijn even duidelijk weer te geven,
waarom de Nederlandse landbouwers zich
tegen de invoering van de koolzaadteelt
verzet hebben." Ik ben geneigd iemand
die zo aardig de valkuilen in zijn eigen
opzet in kaart weet te brengen, ook wel
kans zal zien die valkuilen te ontlopen en
de praktijk na 1969 (het Jaar waarin het
eerste deel verschenen is) heeft bewezen
dat De Jong met hulp van anderen, maar
steeds op eigen verantwoordelijkheid zich
aardig staande heeft weten te houden op
een zo moeilijk begaanbaar terrein.
Er hebben zich andere moeilijkheden
voorgedaan dan De Jong toen voorzag en
die hij niet altijd heeft onderkend. Hij
heeft al doende iets van een negentiende-
eeuwse deftigheid over zich gekregen,
soms steekt onverwacht een venijnige en
nogal persoonlijk getinte boosaardigheid
de kop op en bovendien is er sprake van
een niet weg te poetsen IJdelheid (is er dan
werkelijk niemand in het land die De Jong
heeft kunnen overtuigen dat hij zijn ge
dichten beter in het archief van oorlogsdo
cumentatie had kunnen laten liggen?)
Toch moet elke keer weer bij de verschij
ning van een nieuw deel overheersen de
waardering voor De Jongs vermogen de
omvangrijke stof in te delen en er toch een
echt doorlopend verhaal van te maken,
dat bol staat van details maar de hoofdlij
nen onverlet laat.
Zoveel details, dat De Jong (men hoort
hem zuchten en kermen) soms zijn toe
vlucht moest nemen om alles te kunnen
bergen. Zo staat bijvoorbeeld achteloos
een voetnoot aan het slot van hoofdstuk
12 van dit deel het verhaal van het Lon-
dense milieu, dat in 1944 prins Bernhard
een status wilde geven als „stadhouder"
van een militair bewind („loos gepraat,"
zegt De Jong; trouwens koningin Wilhel-
mina had zulke sterke persoonlijke ambi
ties voor de .vernieuwing' van de Neder
landse samenleving dat de prins niet eens
in een koninklijke waardigheid of iets
dergelijks paste).
Er is nog meer te beleven in de voetno
ten. Premier Oerbrandy bijvoorbeeld
machtigt generaal Kruis om in te breken
in een brandkastje van ex-minister Van
Heuven Goedhart ten einde stukken op te
halen en in een nabeschouwing op het
mislukken van een tankoperatie in de
Betuwe staat de fraaie voetnoot dat nog
eens in 1959 in de Betuwe proeven met
tanks zijn gedaan met als voornaamste
conclusie dat militair gezien in de Betuwe
alleen iets valt te beginnen met „een
paard en wagen waarvan het paard de weg
kent".
Waardering
Waardering dus voor het resultaat,
maar bovenal voor de werkdiscipline die
aan dit alles ten grondslag ligt. Met een
voorbeeldige regelmaat zijn sedert 1969 de
delen verschenen volgens het door De
Jong al in 1949 in principe vastgelegde
schema.
Gisteren verscheen de eerste aflevering
van deel 10 over het laatste oorlogsjaar
(duizend pagina's dik en dus weer in twee
banden gebonden) en prompt kondigt de
schrijver aan dat wij de tweede aflevering
van dit deel 10 in april 1982 tegemoet
mogen zien; nog eens 1.400 pagina's, na
tuurlijk weer in twee banden.
Het vraagt enige toegeeflijkheid tèn op
zichte van De Jongs cijferkunde (hij heeft
het over deel 10a en er staan inmiddels
zeventien banden in de boekenkast) maar
de man houdt zich in elk geval aan zijn
eens gegeven woord. De hele geschiedenis
wordt tenslotte een twaalfdelig werk,
waarvan De Jong volgens zijn arbeids
overeenkomst de laatste kopij op 31 de
cember 1985 moet hebben ingeleverd.
„Het laatste oorlogsjaar" (de ondertitel
van deel 10) valt dus in twee helften uit
een: een verdeling die achteraf gezien nog
best te verdedigen is ook. Dat laatste
oorlogsjaar heeft ons namelijk iets ge
bracht waar niemand in de oorlogsjaren
op had gerekend: een splitsing van ons
land over een betrekkelijk lange tijd in
een bevrijd en nog bezet deel.
De eerste aflevering van „het laatste oor
logsjaar" gaat vooral over de Slag bij
Arnhem, de spoorwegstaking, de gebeur
tenissen in het zuiden met het onzalig
Militair Gezag, de schandalen bij de eer
ste arrestaties van NSB'ers en andere fou
te Brabanders, Limburgers en Zeeuwen en
verrassend uitgebreid het lot van al
die mensen die onverwacht in de frontli
nie komen te liggen en met gevechten,
evacuatie en water (Walcheren) worden
geconfronteerd,
Geharrewar
Er is ook nog een restant van deel 9 (de
gebéurtertissen in Londen) Voor deze afle
vering blijven liggen en zo kunnen we dus
nu o.a. kennis nemen van het geharrewar
van een wat gedesoriënteerd rakende re
gering in Londen. De regering, want niet
alleen de ministers, maar ook koningin
Wilhelmina is soms helemaal de kluts
kwijt. „Is H-Mi wel geheel normaal?" vat
één van Haar ministers in zijn dagboek
het Londens gevoelen eerbiedig samen.
Een leerzaam beeld van wat De Jong hier
over Londen toont. Het lijkt zo eenvoudig,
te kunnen regeren zonder de poespas van
parlement of adviesorganen, zonder een
wijsneuzig op de vingers kijkende pers.
Maar (bemoedigend voor parlementariërs
en journalisten) De Jong wijst er op dat
dat nu uitgerekend de punten zijn waarop
een regering zich pleegt te oriënteren en
dat het ontbreken van parlement en pers
de oorzaak was van de desoriëntatie.
„Het schip van staat voer zonder ballast,"
zegt De Jong met een wat ouderwetse
beeldspraak, maar oud-zeelieden als mi
nister De Geus of Kamerlid Joep de Boer
zullen precies weten wat hij bedoelt.
Chip- j„i.u i4. in i ii i in Kun mm ralrafton /Aa XT.O\ soKmii. Irf>1incf>n 7nn mi in hptrrin waar
hou-
ur in
chip-
nden
lie te
J. Kuijk
long ls zeer beslist in
oordeel over één van de
vaderlandse legen-
uit de Jaren 1940-1945;
il van de dubbelspion
Lindemans bij de
om Arnhem.
ongs mening is. kort samen-
Lindemans heeft „Arn-
aan de Duitsers verraden en
>p vrijdag 15 september 1944
et kantoor van de Abwehr in
jergen. Maar dat verraad
geen effect gehad op de mlli-
ontwlkkelingen, met andere
den: de Britten hebben de
om Arnhem niet als gevolg
dat verraad verloren. Boven-
ls er vóór de 15e september
rechtstreeks contact geweest
tn Lindemans en het hoofd-
Itier van prins Bemhard in
Brusselse Zoniënwoud, zodat
gen aanleiding is de prins in
mak te betrekken (een veron-
ëauillng, die een vast onderdeel
nu de legende). „Men moet,"
dus De Jong. „dus wel aanne-
dat Lindemans datgene wat
van dt operatie bleek te weten.
Mtoken heeft in de geallieerde
leus in en bij Antwerpen waar
lij verkeerde voordat hij op zijn
Ime missie vertrok."
belangrijke conclusie; niet
naai nieuw (De Jong heeft al
voorschot op zijn levens
gegeven, alvorens hij het in
itieve vorm opschreef en liet
ven), maar nu zo gedetatl-
onderbouwd dat niemand
het schrijven over zaken of
ionen rondom „Arnhem" aan
verhaal voorbij kan. Maar de
Bide zal wel blijven bestaan;
ls ten eerste een kenmerk van
en ten tweede geeft De
zelf daar ondanks de ult-
Jdheid van zijn verhaal
g toe. Juist omdat hij op
nige punten net niet uitge-
I genoeg is.
ipothese
uwens, niet alleen feitelijke ge-
tenissen rondom „Arnhem"
voor De Jong materiaal om
verhaal te componeren en
tot conclusies te lelden. De
waagt het zelfs zich aan hy-
etlsche vragen over te geven
dus zich los te maken van de
vraag: „Wat Is er gebeurd?" maar
ook speculatief bezig te zijn: „Wat
zou er gebeurd zijn als „Arnhem"
wél een succes voor de legers van
Montgomery was geworden?"
De Jongs antwoord op die vraag is
even verrassend als schokkend
voor de betrokkenen. Zoals de
Britten, die „Arnhem" nog steeds
als een nationaal trauma beleven.
De Jongs conclusie samengevat:
het is maar goed dat de slag om
Arnhem verloren is. Weliswaar
ging met name de bevolking van
WestrNederland een periode van
diepe en kille ellende in. maar een
eventueel slagen van Montgomery
had een ramp voor het westen
betekend.
Er is in De Jongs visie geen aanlei
ding om aan te nemen dat de
Duitsers in Noord- en Zuid-Hol
land zouden hebben gereageerd
zoals velen (ook minister-presi
dent Oerbrandy in Londen) ver
wachtten: als hazen over de Af
sluitdijk uitwijken (naar Noord-
Nederland? naar Noord-Dults-
land?) uit angst om ingesloten te
worden.
Bevel
De Jong citeert de door Hitier
persoonlijk op 10 of 11 september
1944 aan de Wehrmacht gegeven
bevelen om de gebieden van Rot-
terdam en Amsterdam tot het ui
terste te verdedigen. Hij kent ook
de daaruit (op 20 september 1944)
getrokken conclusie van Wehr-
macht-generaal Christiansen om
als dat nodig was „alle voor het in
stand houden van vitale bedrijven
noodzakelijke installaties" te ver
nielen, „openbare nutsbedrijven,
vooral voor water en elektriciteit"
het laatst.
De Duitsers beschikten in West-
Nederland over voldoende man
nen. kennis en materiaal om dit
bevel van Christiansen uit te voe
ren. Nogmaals een citaat van De
Jong: „Het lijdt voor ons geen
twijfel dat zich bij het uitvoeren
van dat bevel in de laaggelegen en
dichtbevolkte delen van het wes
ten des lands een volstrekt cata
strofale toestand zou hebben ont
wikkeld. Die laaggelegen delen,
afhankelijk als zij waren van re
gelmatige bemaling, dat wil zeg
gen: kwetsbaar als zij waren, leen
den zich niet voor mobiele oorlog
voering. ZIJ leenden zich daarente-
Dinsdag 19 september 1944: Britse para's zijn bij bet Gemeentemuseum krijgsgevangen gemaakt
en worden afgevoerd.
gen bij uitstek voor een hardnek
kige verdediging door een bezetter
die, daarvan zijn wij overtuigd,
niet zou hebben geaarzeld om Ne
derland op te offeren als dat dien
stig zou zijn voor de verdediging
van Duitsland."
Avonturier
Terug naar Lindemans (ook be
kend als King Kong, naar een aap
mens/held uit een film van de Ja
ren dertig) en diens rol rondom
Arnhem. Chris Lindemans, een
Rotterdammer van de Jaargang
1912, was een labiele, half psycho-
patlsche man. Hij werkte in een
garage, liep bij een ongeval eer>
schedelbasisfractuur op, werd
twee jaar verpleegd en bleef daar
na geplaagd door een half verlam
de linkerarm, hoofdpijnen en dui
zelingen.
In 1939 deed hij zijn eerste splona-
geklus voor de Engelsen, maar
reeds in juli 1940 ging hij voor de
Duitsers als chauffeur in Frank
rijk werken. Daar kwam hij onder
andere in aanraking met Franse
Christiaan Lindemans alias
King Kong
en Belgische illegale organisaties
en speelde al gauw de rol van
avonturier, wie het allemaal niets
kon schelen wat of voor wie hij het
deed, als het maar driest en avon
tuurlijk was.
Zo bracht hij twee Nederlandse
Engeland-gangers veilig over de
Frans-Spaanse grens (één was
Kas de Graaf die later in de staf
van prins Bemhard zat; vandaar
dat Lindemans het vertrouwen
van de prins had). Daarna ging hij
terug naar Rotterdam waar hij
hoorde dat zijn broer Hendrik ter
dood veroordeeld was. Hij bood
toen om het leven van zijn broer
te redden zijn diensten ondub
belzinnig aan de Duitsers aan.
Lindemans wordt op een gegeven
ogenblik zelf door als Nederlandse
illegalen vermomde SD'ers uit ge
vangeschap (hij lag gewond in een
ziekenhuis) bevrijd om zo de Ne
derlandse illegaliteit een rad voor
ogen te draalen. Te fantastisch om
het allemaal te bedenken, maar 't
schijnt allemaal echt gebeurd te
zijn.
Dubbelrol
In 1944 gaat Lindemans weer naar
het inmiddels bevrijde België,
speelt daar weer zijn dubbelrol,
krijgt opdracht om bij Philips in
Eindhoven aan de weet te komen
welke brandstof de Duitsers voor
hun run raketten (de V-2) gebrui
ken, wordt door de Britten door
het front geloodst, gaat naar Drie
bergen en vertelt de Duitsers daar
op vrijdag 15 september wat hij
weet van de plannen om de brug
gen bij Nijmegen en Arnhem in
handen te krijgen.
De hoogste bazen van de Abwehr
zijn dan niet in Driebergen, maar
een Duitse majoor, Kiesewetter,
neemt de boodschap aan, onder
kent het belang niet en laat de
zaak op die manier voor de Duit
sers doodlopen.
Dat er toch op die 17e september
1944, de zondag van de luchtlan
dingen bij Arnhem twee Duitse
tankdivisies in de Achterhoek en
op de Veluwe liggen, is puur toeval
en staat buiten het verraad van
Lindemans (die tankdivisies wa
ren daar slechts om een beetje op
adem te komen de Veluwe en de
Achterhoek heten daar zeer voor
geschikt te zijn.
Lindemans ging kort daarop weer
naar Eindhoven, werd daar door
de geallieerden „bevrijd" (nadat
de Eindhovense illegaliteit hem al
had gewantrouwd), maakte goede
sier als held, onder andere op
prins Bernhards hoofdkwartier en
maakte een uitstapje naar Parijs.
Eerst eind oktober 1944 kwam er
een einde aan Lindemans dubbel
spel en op 26 juli 1946 een einde
aan zijn leven een zelfmoord in
de Schevenlngse cellenbarakken,
waar hij was opgesloten in af
wachting van zijn berechting.
kelingen zou mijn begrip waar
schijnlijk te boven gaan). Ik vrees
alleen, gezien het polemisch tem
perament van mensen als Her
mans en Klinkenberg dat De
Jongs boek alleen maar een nieu
we fase in de geschiedenis van de
King Kong-legende heeft ingeluid.
Het zou mij zelfs niet verbazen als
in de komende maanden in Hilver
sum een zendgemachtigde besluit
Hermans stuk in het wintersei
zoen 1981-1982 alsnog in het televi
sieprogramma op te nemen. Zo-
veelis er inmiddels wel veranderd
sedert 1969.
De opmaat
Belangrijk
Waarom deze beknopte samenvat
ting van dit verhaal over Linde
mans uit De Jongs boek? Omdat
de man Lindemans het belangrijk
ste bestanddeel van de legende is.
Lindemans heeft zijn bijnaam
„King Kong" gegeven aan een te
levisiespel van Willem Frederik
Hermans, dat in de uitgave van
1972 als ondertitel draagt: „Wat
Nederland niet op de televisie
mocht zien" (vanwege de rol van
de prins, suggereert Hermans zelf)
en Wim Klinkenberg heeft in zijn
vorig jaar verschenen boek over
prins Bernhard het vuurtje van de
relatie prins Bernhard/Linde-
mans-King Kong nog eens extra
opgestookt. Persoonlijk ben ik
zonder meer bereid om De Jongs
versie van deze hele geschiedenis
voor echt en onvervalst te houden
(het is zo al fantastisch genoeg
nog meer complicaties en verwik-
De Jong geeft, alle goede bedoe
lingen ten spijt, voor dit alles in
feite de opmaat. In de in 1968 en
1969 gevoerde correspondentie
over Hermans stuk (door Hermans
in 1972 als bijlage bij zijn boek
opgenomen) zegt De Jong dat „het
wel aannemelijk is dat King Kong
al Vóór 17 september 1944 in het
hoofdkwartier van de prins ver
scheen." Dat is in het gisteren
verschenen deel 10 a van De Jongs
geschiedenis geworden tot: „een
rechtstreeks contact tussen Lin
demans en het hoofdkwartier van
de prins was er in die dagen niet."
Eén zin, maar geen nadere ad
structie voor de wijziging van dit
standpunt. Jammer, want zo
houdt de legende stand.
In zijn brief van 1969 geeft De
Jong toe dat de omstandigheden
waaronder Lindemans op 20 juli
1946 zelfmoord pleegde onvol
doende zijn onderzocht. Maar wie
verwacht dat De Jong zelf dat nu
wèl heeft gedaan, komt bedrogen
uit. Terecht is De Jong sober in
zijn beschrijving van het gebeuren
(samen met een op hem verliefde
verpleegster neemt Lindemans
een flinke dosis luminal in), maar
waarom hóór maag wel onmiddel
lijk wordt leeggepompt waardoor
zij blijft leven en waarom dat bij
Lindemans blijkens een verhoor
van de parlementaire enquête
commissie „nog wel even heeft
geduurd" (waardoor hij overleed)
zó'n voor legende-vertellers in
trigerend detail laat De Jong in dit
boek onbesproken, evenals de
vraag waarom die Duitse majoor
Kiesewetter uit Driebergen na de
oorlog nooit door een officiële Ne
derlandse instantie is verhoord.
Als geschiedschrijving ook tot
taak heeft legendevorming te
voorkomen en te bestrijden, dan
heeft De Jong het er op dit punt
nu een beetje hooghartig bij laten
zitten.
ADVERTENTIE
pttpost
Kerkenconferentie
Na het lezen van het verslag over de
sluiting van de kerkenconferentie
(Trouw 1/12) kan ik niet nalaten te
reageren. Twee dingen hebben mij
een beetje geërgerd: 1. de opmerking
van de verslaggever, dat nu al vast
staat, dat één van de deelnemende
kerken aan de raad van kerken, de
rooms-katholieke, het beleidsvoor
stel om samen diensten te houden,
waar ook eucharistie/avondmaal
wordt gevierd, naast zich zal neerleg
gen. Ik heb deze conclusie in de Nieu
we Kerk helemaal niet beluisterd en
het strookt ook helemaal niet met
mijn persoonlijke ervaringen. Mijn
tweede bezwaar geldt de ruimte, die
in het verslag is toegekend aan de
reactie van mevrouw Jeannette Dee-
nik op de rede van professor Berkhof.
De inhoud heeft mij persoonlijk ge
krenkt. Ik ben waarschijnlijk min
stens 30 jaar ouder dan mevrouw
Deenik, heb als vrouw mij maar één
keer in mijn leven gediscrimineerd
gevoeld, toen een schoolbestuur mij
bij een sollicitatie naar het leraar
schap aan een school vertelde, dat ik
zeker benoemd zou zijn als ik een
man was geweest. Daarna ben ik door
mannelijke collega's nooit gediscri
mineerd, integendeel! Natuurlijk
heeft zij gelijk, als zij zich verzet
tegen pauselijke uitspraken, tegen
uitspraken van sommige kerkelijke
leiders over de rechten van de vrouw.
Maar wordt zij zelf als vrouwelijke
predikant niet geaccepteerd? Als het
gaat tegen onderdrukking van be
paalde groepen van vrouwen in Ne
derland, in Latijns-Amerika, in Afri
ka, enz. enz. sta ik helemaal aan haar
kant. Wie zou zich hiertegen als mens
niet verzetten, naar het voorbeeld
van Hem die Mens werd en in Zijn
dienstbetoon aan mensen geen on
derscheid maakte tussen vrouw en
man?
Amsterdam C. Groen
over zijn eigen woorden valt. Op die
manier is het voor de luisteraars thuis
mijns inziens waardeloos.
Oosterbeek
H. W. v.d. Stok
Deze rubriek is uitsluitend bestemd voor korte reacties op in deze krant gelezen
berichten, artikelen en commentaren, en niet voor open brieven, gedichten,
oproepen ot reacties op advertenties (deze laatste dienen tot de directie gericht te
worden). De redactie behoudt zich het recht van bekorting voor. Hierover of over
het niet plaatsen (meestal door ruimtegebrek) kunnen wij helaas niet corresponde
ren. Brieven adresseren aan Secretaris hoofdredactie Trouw, Postbus 859,1000
AW Amsterdam. Bij publikatie worden naam en woonplaats van de schrijver
vermeld.
Dominee Koetsier
Dr. C. H. Koetsier, gereformeerd pre-
idikant te Amsterdam weet ons via
.Trouw te vertellen, dat de Amster
damse Kerken heel wat op hebben
met de kraakbeweging. Lieve tijd nog
toe, als je dat leest en je leest dan ook
weer eens een keertje hoe de krakers
zich hebben gedragen bij de ontrui
ming van „De Grote Wetering" dan
ga je je langzaam maar zeker afvra
gen: Waar mankeert het deze Amster
damse geestelijke leidslieden nou
toch aan? Ze zien keer op keer met
eigen ogen welk een mentaliteit bij
deze krakers de overhand heeft. Ze
ontzien geen mensenleven en maken
maar weer eens dat er 1500 agenten
nodig zijn om hun totaal uitgewoon
de panden te bevrijden. Zijn we nog
veraf van het feit dat de gezamenlijke
Amsterdamse kerken een Kraakpre-
dikant gaan beroepen om deze lieden
te begeleiden?
's-GravenpoIder (Zeeland) L. Janse
Esso en Shell
Het is verbazingwekkend dat de Ne
derlandse journalistiek (ook die van
„Trouw") zich niet wat kritischer op
stelt tegenover de hypocriete reclame
die de twee grote winstmakers in Ne
derland, Esso en Shell, momenteel
over de consument uitstorten. Het
gaat slecht met onze economie, maar
de twee giganten incasseren enorme
bedragen. Als „tegenprestatie" mel
den ze nu trots, gaan ze onder druk
wat investeren. Luttele bedragen,
vergeleken met de enorme aardgas
en andere winsten waarmee ze de
laatste vijftien jaar hun zakken heb
ben gevuld. En dan nog complimen
teus doen ook over ons onderne
mingsklimaat: „Op Holland kunnen
we bouwen". Jawel, met de door'ons
gedragen, steeds weer hogere aard
gastarieven en benzineprijzen. En de
Tijger heeft maar binnenpret! Geen
wonder, de multinational Esso maakt
vele miljarden winst. Het is bekend
dat daarvan minstens zo'n 10% in óns
kleine landje wordt gemaakt. Shell
en Esso helpen. Ja, zichzelf!
Leiden Karl Schrei
Verstaanbaarheid
Aan de presentatoren van vooral TV
programma's wil ik vragen of ze bij
degenen die in hun programma deel
nemen, hetzij als quiz-deelnemer of
ondervraagde er vooral vooraf op
aandringen dat zij verstaanbaar spre
ken. Wat heeft een luisteraar bij pro
gramma's als „10 voor 12", „Wat een
kunst", „Cum Laude", enzovoorts,
eraan als zij/hij de antwoorden niet
verstaat. Bij de presentatoren valt
het als regel wel mee, met uitzonde
ring van de heer Becker die zijn pro
gramma met zo'n tomeloze vaart
meent te moeten brengen, dat hij
Verzorgingsstaat
Graag wil ik reageren op de samen
vatting van de rede van Den Uyl in
Washington. Er dreigt een failliet van
de verzorgingsstaat, daar komt het
op neer. Den Uyl stelt onder andere
(ongeveer): Voor het handhaven van
de verzorgingsstaat is het van essen
tieel belang, dat misbruik van de so
ciale voorzieningen wordt uitgeban
nen. En dit zegt hij niet alleen, maar
dithöór je in dit land al tien jaar lang.
Eerst alleen van „rechts", en de laat
ste tijd ook van „links". Toch berust
deze wijsheid mijns inziens op een
hardnekking misverstand. Er is na
melijk helemaal geen, of bijna hele
maal geen misbruik van de sociale
vöörziëningen. Als huisarts heb ik
dagelijks met deze zaken te maken,
en ik durf te beweren dat echt mis
bruik van sociale voorzieningen in de
praktijk minimaal is. Er is iets anders
aan de hand. Er wórdt door iedereen,
van hoog tot laag, van minimum lo
ner tot fabrieksdirecteur, op buiten
gewoon effectieve wijze gebruik ge
maakt van de bestaande voorzienin
gen. Maar dat is toch logisch? Die
wetten zijn er nu eenmaal, en je kunt
het niet maken óm het de bevolking
nu kwalijk te nemen dat ze er gebruik
van maken. Als er iemand iets kwa
lijk te nemen is, dan zijn het de
politicise de wetten hebben gefabri
ceerd, terwijl ze er blijkbaar geen
notie van hadden waar dit alles op uit
zou draaien. Het aantal mensen dat
(om eens een voorbeeld te noemen) in
de WAO terecht komt, is het tienvou
dige van het aantal dat men ver
nachtte toen die wet werd gemaakt
en door het parlement werd goedge
keurd. En dat komt niet door mis
bruik, maar door een beoordelings
fout van de verantwoordelijke politi
ci en hun adviserende deskundigen.
Sliedrecht
J. II. Bade