Scheppie, de vakman
ran de Albert Cuyp
Kindje in
skipak
De hoogste NMB spaarrente.
Ukuni nü profileren van de hoge
spaarrente bij de NMB. Van
die hoge rente kunt u 5 of 6 jaar
lang verzekerd zijn.
VisteTermijn Spaarrekening: vaste looptijd,vaste rente.
De NMB denkt met u mee.
^NPAG 8 DECEMBER 1980
TROUW/KWARTET
Fred Lammers
STERDAM Willem
ristiaan Schep heeft de
aak van het jubileren te
^en. Een paar jaar gele-
wist hij met een foto di
sc kranten te halen, omdat
toen naar zijn zeggen een
ye eeuw marktkoopman
in Amsterdam. Dat klop-
niet helemaal biechtte hij
onlangs op.
enlljk stond ik toen al 53 Jaar op
narkt Maar ik vond dat een beet-
aar klinken. Daarom heb ik er
x vijftig van gemaakt, want dat
den jubileum was ik destijds ver-
Isdien heeft Chris Schep hét goed
ehouden. Dat hij een Jubileum
eet zal hem geen tweede keer
komen. „Deze maand ben ik echt
aar in het vak. De juiste datum
ik niet precies, maar het was
n december 1925, zo rond Sinter-
dat ik voor het eerst met een
dkar er op uittrok."
dmatige bezoekers van de Albert
pmarkt. waar Schepple. zoals ie-
<n hem kent, sinds 1962 een vaste
dplaats heeft met zijn fruit-
m, kunnen wat dit betreft al een
e op de hoogte zijn. Maanden
den heeft de jubilaris in spé het
ws van zijn komende lustrum al
blauw krijt via een bordje aan
kraam wereldkundig gemaakt,
leppie. de vakman, bekend van
oen tv. doet al 55 Jaar alles alleen
jer hulp of assistentie." heeft hij
iet gevoel voor publiciteit in bon
ietters op geschreven
nieuwe Jubileum zal overigens
der feestgedruis voorbij gaan.
e me wil feliciteren is welkom in
kraam voor perceel 225, de Suri-
imse winkel," zegt Schep ter infor-
tie. Daar een foto van hem te
iken levert geen enkel probleem
Met hem praten over zijn ervarin-
is moeilijker. Niet dat Scheppie
niet wil. Het probleem ls echter
nneer. Op werkdagen is hij 's mor
ns al vroeg uit de veren („Om kwart
»r zes loopt de wekker af, maar die
nik altijd voor. Ik heb een wekker
mijn kop"). Na een minuut of
en ochtendgymnastiek gaat het op
hel fietsje naar de centrale markt in
de Jan van Galenstraat. Even na ach
ten is 8cheppie present in de Albert
Cuypstaat om zijn handel uit te stal-
tn voor de eerste kooplustigen.
larkun Je best even komen kijken,
ar een paar uur praten, man, dat
;t echt niet. Dan lopen mijn klan-
weg. Je kunt trouwens niet rustig
ten op de markt, als iedereen er
zijn snufferd bijstaat." Na enig
n en weer gepraat over de telefoon
kt dat zondag de enige dag is om
ls Schep in alle rust te ontmoeten,
zo druk ik op een winterse zondag-
itend, even na tienen, op de bel
pension „De drie paardjes" in de
kstraat
et duurt even voordat er wordt
igedaan. De wachttijd wordt op-
met een specifiek Engels mu-
)e dat kennelijk met de bel in
linding staat. Ik ben een kwartier-
vroeger <jan is afgesproken,
heppie blijkt nog niet present te
n. De zondag is immers de enige
g in de week, dat hij wat langer
Ier de wol kan blijven, dus van-
r. „Ik moet me nog gauw even
sren, maar ik ben er binnen vijf
uten," zegt hij nog wat slaperig,
hij in haastig aangetrokken kle-
aan komt lopen uitzijn kamertje,
hoog. waar een televisietoestel
weinige luxe is die hij zich permit-
Willem Christiaan Schep waar zou je je mies om maken
teert. Verder gaan zijn verlangens
niet. „Het is 's avonds een poosje tv
kijken en dan gauw het bed induiken,
want de volgende morgen is het weer
vroeg dag."
In „De drie paardjes" „kunnen we
volgens Scheppie niet praten. Alle
ruimte, die er is, wordt ingènomen
door de zeventien gasten, die evenals
„de vakman van de Albert Cuyp" blij
zijn een dak boven het hoofd te
hebben.
In de tien minuten die verstrijken,
voordat Schep, stevig ingepakt, weer
ten tonele verschijnt, een tijd. die ik
wachtend in het rommelige halletje
doorbreng, steekt de in duster gesto
ken pensionhoudster al gauw haar
hoofd om de hoek van de matglazen
tochtdeur. Terwijl ze me allervriende
lijkst toelacht doet ze verwoede po
gingen nadere bijzonderheden over
de reden van mijn komst aan de weet
te komen. „Het is een best mens,
maar nieuwsgierig," zegt Schep
pie als we even later op weg zijn naar
het koffiehuis, dat hij op het oog
heeft voor ons gesprek. Het blijkt
dicht te zijn. Scheppie laat zich daar
door niet uit het veld slaan. „Dan
nemen we maar even lijn 7. Bij het
Wilhelmina Gasthuis is wel iets
open." Maar ook daar vangen we bot.
Amsterdam begint wat dit betreft
pas om twaalf uur te leven. Daarom
ten laatste op naar het Leidsepleln,
waar we eindelijk een tentje vinden
waar het warm is en de koffie klaar.
Sneu
Een vraag die rijst is waarom Schep
pie het zichzelf zo moeilijk maakt,
dagelijks weer en wind trotseert, om
maar op die markt te komen. Finan
cieel is het immers niet meer noodza
kelijk sinds hij AOW heeft?" Dat ls
waar, maar schrijf maar dat ik het zo
sneu vind voor mijn klanten ze in de
steek te laten." ls het antwoord. Ern
stiger vervolgt Schep: „De zaak is dat
ik het niet meer laten kan. Ik zeg wel
•dat de mensen mij niet kunnen mis
sen, maar het is misschien nog meer
zo dat ik niet zonder die mensen kan.
De hele dag op een stoel bij het raam
zitten koekeloeren is niets voor mij.
Dan zou ik dood gaan. Op de markt is
leven, beweging, sensatie."
Scheppie kent de mensheid langza
merhand van haver tot gort.
„Als je mij vraagt of de gang van
zaken er beter op is geworden moet ik
zeggen: nee. De mensen hadden over
het algemeen vroeger veel meer voor
elkaar over. Tegenwoordig worden ze
direct boos en bleef het daar nu maar
bij. Maar je moet oppassen dat ze je
niet met een mes te lijf gaan. En
kapsones dat ze hebben. Daarmee
zijn ze bij mij trouwens aan het ver
keerde adres. Tegen dat soort men
sen zeg ik: ga maar een deurtje ver
der, jullie moeten nog geboren wor
den. Aan die lui heb ik vreselijk de
pest evenals aan mensen, die in mijn
kraam gaan graaien, omdat ze het
beste van het beste willen hebben.
Die krijgen het advies maar in de
etalage van Albert Heyn of Simon te
gaan zoeken. Scheppie verkoopt
goeie waar. Dan hoef je niet te zoe
ken. Als het anders was zouden de
mensen niet bij me terugkomen en
mijn klanten zien er allemaal uit of ze
zo van de Canarische eilanden van
daan komen."
Om woorden zit Chris Schep nooit
verlegen. Daarover had hij al niet te
klagen toen hij als jongen van veer
tien op de markt terecht kwam. Hoe
dat in zijn werk is gegaan?
Rotterdammertje
„Mijn ouders hadden een groente
zaakje in de Derde Reguliersdwars
straat, midden in de Jordaan. Het
was er armoe troef. Daar stond de
Jordaan toen trouwens om bekend,
hoe gezellig het er ook kon zijn, voor
al zondags als de mannen in een goeie
manchester broek rondliepen, eep
rooie zakdoek om de nek geknoopt en
een Rotterdammertje op het hoofd.
Nu is het deftig als je kunt zeggen in
de Jordaan te wonen. Ik was de een
na jongste van veertien kinderen,
waarvan er vijf zijn gestorven met de
Spaanse griep in 1918. Vader overleed
ook heel jong, toen ik zes was. Moeder
zette de zaak voort met Frits, mijn
oudste broer, die nu ook allang dood
is. We moesten thuis allemaal hard
aanpakken. Ik werd er op uitgestuurd
met een handkar met fruit. Op de
hoek van de Lindegracht ging ik
maagdeperen verkopen, zes voor een
dubbeltje. Dat ging wel lekker. Ik had
altijd mijn babbeltje klaar. Ik had
weken dat ik een rijksdaalder thuis
bracht.
„Dat was in die tijd prachtig. Moeder
vond het ook schitterend Het was
trouwens vpor haar dat ik het alle
maal deed. Zij pakte zelf ook hard
aan, ging voor 65 cent op zaterdag
avond nog een slagerij schoonboe-
nen. Dat was voor toen een indruk
wekkend bedrag, maar vraag niet wat.
ze er allemaal voor moest doen.Het
was in min jonge jaren werken van
's morgens vroeg tot 's avonds half
twaalf. Als je dan ziet hoe het leven
tegenwoordig is. En dan hebben ze
nog te klagen."
Jan de Diender
De eerste kennismaking van Schep
met de Albert Cuyp was toen hij er
als jongen van een jaar of achttien
eieren ging venten." Ik verkocht ze
voor drieëneenhalve cent en had dan
een halvie winst. Maar ik had geen
vergunning om te venten. Jan de
Diender heeft me een paar keer een
mooie bekeuring gegeven. Dat kostte
me dan drie gulden. Nou daar staan
heel wat halvies tegenover. Na een
half jaar ben ik er maar mee opge
houden."
Getrouwd is Schep nooit. „Een
paar keer was het er bijna van ge-
kmen, voor het laatst toen ik eén jaar
of dertig was. Als ik dat thuis vertelde
keek moeder me verwijtend aan en
was haar reactie „Wat krijgen we
nou?" Ja. ze steunde zogezegd op
mij."
Scheppie treurt er niet om dat het zo
is gelopen. „Het leven is een lach en
een traan. Als de tranen tevoorschijn
dreigen te komen probeer ik maar
gauw weer een lach te tonen. Geluk
kig heb ik gevoel voor humor. Dat
scheelt veel. Alles met elkaar heb ik
het een mooi leven gehad. Nog steeds
ben ik elke ochtend blij als ik mijn
ogen open mag doen. Dan zeg ik
tegen mezelf: Scheppie, je gaat weer
een fijn dagje tegemoet, waar zou je
je mies over maken."
door Mink van Rijsdijk
Het was nauwelijks acht uur in de morgen. Buiten
was het bijna dag. maar zo grimmig en onvriende
lijk dat ik wat apathisch tegen de verwarming aart
bleef hangen. De hond gedroeg zich al even sloom.
Hij peinsde er niet over om naar buiten te gaan en
zat mokkend voor de keukendeur zijn plas op te
houden. Kom. Van Rijsdijk. doe niet zo lammena
dig, maande ik mezelf. Dat hielp. Met opgewekte
tegenzin vulde ik de wasmachine
Toen ging de telefoon en daar schrok ik van. Een
paar ernstige zieken in je omgeving maken je
gespannen als er wordt opgebeld, trouwens op het
vroege uur van de dag klonk het gerinkel bepaald
niet vrolijk. Onrust en angst bleven met onafge
maakte gedachten in me hangen, in een paar
seconden probeerde ik me in te stellen op de
waarheid van komend verdriet. Vlet pakte totaal
anders uit. Nog voordat ik me ordentelijk had
gemeld, klonk aan de andere kant van de lijn een
langgerekt „BOEOEoeoc."
Ik voelde me zo opgelucht bij het horen van een
onbekende kinderstem, dat ik spontaan meespeel
de: „Dag. zwarte Piet. Hoe is het met je?" Uitgela
ten gelach was mijn beloning. „Wie ben jij?" vroeg
ik.
Ze heette Annelics en ik hoorde aan haar stem dat
ze haar voortanden kwijt was en dus een jaar of zes
moest zijn. Ik informeerde of haar vader al naar
zijn werk was, maar dat wist ze niet. „Papa woont
toch bij tante Lia." zei ze. alsof ik van alle
overspelige relaties in de familie op de hoogte was.
Over haar moeder durfde ik niet te reppen.
Buiten striemde de regen tegen de ramen, wat me
deed vragen: „Heb je het niet koud?" Nou. dat was
niet het geval, ze had haar skipak aan. „Maar de
ritsen kon ik niet dicht krijgen." biechtte ze wat
slissend op. Ze vertelde dat het een rood pak was
met witte strepen en dat ze met haar moeder naar
de wintersport ging in de kerstvakantie. Er was dus
gelukkig wel een moeder, waar ik naar vragen kon.
Mama sliep nog. In mijn gedachten probeerde ik
me het meisje voor te stellen. Een nog ongewassen
kindje met een rood skipak over haar pyjama aan.
dat op deze kille winterdag een beetje aanspraak
zocht via de telefoon. Zomaar wat cijfertjes draai
en en afwachten of er wat leuks van komt.
„Dat mooie pak heb je zeker van Sinterklaas
gekregen hc?" vroeg ik en dat bleek hoe kon het
ook anders goed gegokt te zijn Over andere
cadeautjes wilde zc graag vertellen. Ze had een
douche gekregen, waar water uit kon komen met
een pop eronder Voor een andere pop bracht Sint
een haardroogkap mee. Ja hoor. die kon heus
warm worden en haïcn drogen Enne een mixer
en een koffiezetapparaat. „Jokkebrok," zei ik, „dat
zijn toch spulletjes voor je moeder?**
Een grote vergissing. Het waren cadeautjes voor
haar geweest. Mijn algemene ontwikkeling op het
gebied van kinderspeelgoed bleek gering te zijn,
want toen ik argwanend naar snoeren en stekkers
vroeg, lachte zc me vierkant uit. Al haar apparaten
werkten op batterijen. „Jij bent maar lekker ver
wend." stelde ik vast. Want wat zou ik zo'n kind
vermoeien met mijn onderontwikkelde idcccn over
leuk speelgoed. Wat had zc aan mijn filosofie dat
zelf koffie zetten veel creatiever is dan met een
apparaat?
Ik gooide het over een andere boeg en vroeg
waarom ze me eigenlijk had opgebeld. Zonder een
moment te aarzelen, antwoordde zc. „Nou. ge
woon hè, ik fcfeclde me io. „Mijn suggestie dat zc
dan nu maar een lekker kopje koffie moest gaan
zetten, wimpelde ze kordaat af. „Maar dat:is toch
leuk. met dat nieuwe ding dat je van Sinterklaas
kreeg," hield ik aan. „Ik lust geeneens koffiè", zei
ze en belde plotseling af.
Wat ik al jaren vermoedde, wist ik ineens heel
zeker: Sinterklaas is niet meer wat hij geweest is.
Hij hoort te weten wat een kind blij maakt en wat
niet. De flaters die hij slaat kunnen niet meer door
de beugel Het is zielig, maar de man moet maar
met pensioen. Of zullen we volgend jaar het nog
één keer met hem proberen?
ADVERTENTIE
Op ecu spaairekettiug met cm vaste looptijd van
5 off) jaar krijgt u het hoogste renlepereentage.
Met een Vaste Termijn Spaar
rekening van de NMB weet u tevo
ren precies waar u aan toe bent.
Naar keuze 6, 5, 4, 3 of 2 jaar.
Bij de langste looptijd, 5 of 6
jaar, hoort de hoogste rente. F.n let
u eens op het percentage: nü is het
voor u bijzonder gunstig om zo'n
rekening te openen.
Minimale storting 1000,-. Tegoeden niet tussen
tijds opvraagbaar.
NEDERLANDSCHE
MIDDENSTANDSBANK
Onder redactie van
Heieen van Batenburg
Vragen uitsluitend in envelop en dus niet per briefkaart
sturen aan postbus 91463, 2509 EB Den Haag. Per vraag twee
postzegels van 60 cent bijvoegen. Beslist niet aan de buiten
kant opplakken. Geheimhouding is verzekerd.
Wat betekent de naam Alte-
?r? Ik kom deze naam herhaalde-
k tegen als benaming van een
dswijk. een buurtschap of gebouw,
et men bij veer aan een waterover
ig denken? Maar ik kom de naam
en op plaatsen waar in de verste
te geen sporen van een vroegere
terovergang zijn te vinden. Kan
de betekenis van oude hebben?
twoord: Het woord Alteveer heeft
ts met een oude waterovergang te
ken. Het heeft een heel andere
ïkenls Er zijn in het noorden van
land in Drente en Groningen
paar kleine dorpen of gehuchten
Alteveer heten. Het is een naam
niet zo heel ver teruggaat in de
tone. Omstreeks 1829 begon men
Drente met het ontginnen van
Ween heide. Op de ontgonnen hei-
rond werden door keuterboeren
huisjes neergezet en vormde zich
ir een buurtschap. Zo'n buurtr
lap of gehucht lag soms wel drie
vijf kilometer van een grotere
Bats af. Een hele afstand in een tijd
ann er nog maar heel weinig ver-
w was. Een té grote afstand Al te
(later werd dit verbasterd tot Al-
veer) Vandaar dat die naam van-
ïge ziJn betekenis gegeven wordt
A verafgelegen gebouwen en nieu-
vaak ver buiten het centrum lig-
nde stadswijken
Bij ons thuis loopt een wed-
Aschap over de betekenis van het
»nnen- en het vrouwenteken. Kunt
me er iets over vertellen? Maar het
Pas na 5 december in de krant.
Jjtwoord: Bijna was het antwoord
a nog in de vorige rubriek terecht-
^/ydjjVr*M.csr\!Kil
gekomen. Echt op het allerlaatste
nippertje gered van voortijdige publi-
katie. die waarschijnlijk een hoop
Sint-Nicolaasplezier zou hebben be
dorven. Maar nu mag het dus. Het
vrouwenteken, een open rondje met
aan de onderkant een kruisje, zou
oorspronkelijk de betekenis hebben
van de spiegel van Venus. Met een
beetje goede wil kan je er wel een
handspiegel van maken. Het man-
nenteken, een rondje met schuin aan
de bovenkant een pijl, moet de pijl en
boog voorstellen die Mars in zijn
hand houdt. Het vrouwenteken wordt
nu veel als hanger, speld of oorbel
gedragen door feministen, die zich
hierdoor als zodanig kenbaar maken.
Vaak ziet men in het rondje een ge
balde vuist afgebeeld, een teken van
strijdbaarheid
Vraag. Ik heb een prachtig pastel,
waarop twee boerenhuizen met rieten
daken, een vrouw en kind in kleder
dracht en een man die bezig is een
sloot uit te baggeren, gesigneerd Roe-
lofs 1887. Kunt u mij zeggen of deze
Roelofs een bekend kunstenaar is en
wanneer hij heeft geleefd? Waar kan
ik zelf iets vinden over schilders?
Antwoord: Willem Roelofs. hoogs
twaarschijnlijk is hij de maker van
uw pastel, is een zeer bekend land
schapschilder. Hij werd 10 maart 1822
in Amsterdam geboren, was leerling
van H. v.d. Sande Bakhuyzen en be
zocht de Haagse akademie van beel
dende kunsten. Naast de vele land
schappen die hij geschilderd heeft,
heeft hij ook geëtst en lithografisch
werk vervaardigd. In 1841 maakte hij
een studiereis door Duitsland. Van
1847 tot 1887 woonde hij in Brussel.
De laatste tien jaar van zijn leven was
hij meestal in Den Haag werkzaam
Hij wordt de grote voorloper van de
Haagse School genoemd. Veel werk
van hem is in musea te vinden, onder
andere in Boymans-van Beuningen te
Rotterdam, het Haags Gemeentemu
seum, het Rijksmuseum te Amster
dam, Dordrechts museum en vele an
dere. Tentoonstellingen in Amster
dam, Den Haag. Leeuwarden enz. In
alle openbare bibliotheken ligt de
lexicon Nederlandse Beeldende Kun
stenaars (1750-1950), twee delen, van
Pieter A. Scheen ter inzage. In de
grotestadsbibliotheken en de Konin
klijke bibliotheek in Dei\ Haag vindt
u ook lexicons waarin buitenlandse
schilders (als ze naam gemaakt heb
ben) terug te vinden zijn.
dan met onderschrift Louise de Colig-
ny. Ik hoop maar, terwille van onze
gemoedsrust, dat er bij u een fout is
gemaakt.
Antwoord: Ik vrees dat ik uw hoop de
bodem In moet slaan, want zowel in
de Winkler Prins-encyclopedie als
bijv. in het boek van Tamse c.s. over
de geschiedenis der Nassaus en Oran
jes staat een afbeelding van Louise
de Coligny die er heel anders uitziet
dan het portret van Emilia van Nas
sau, zoals dat voorkomt in het be
sproken boek. Het lijkt er dus erg veel
op dat het verkeerde portret In de
school hangt.
Vraag: Ik heb een munt van het vroe
gere Franse eiland Réunion. Hierop
komen de volgende Latijnse woorden
voor: Praeter, Omnes, Angulus en Ri-
det. Wat betekenen die woorden?
Antwoord: Het tlen-francs-stuk van
Réunion toont het wapen, dat van
Vraag: In Trouw van 8 november
stond bij een boekbespreking over
Philips, Karei en Emanuel, van W. F
Stafleu, een foto met het onderschrift
Emilia van Nassau. Ik ben leraar op
een Louise de Colignyschool en in
onze gang hangt dezelfde foto, maar
ri/i9o
overoude tijden is overgeleverd, met
de vulkaan Piton de la Fournaise, een
galeischip, een palm met suikerriet,
en de wapenspreuk Praeter omnes
angulus ridet, waarvan de betekenis
is: de (schuil-)hoek is voor allen aan
genaam. De spreuk is ontleend aan
de Carmina van Horatius, 4.1.18.
Vraag: Kunt u mij helpen aan het
adres van de Stichting de Vreugde
zaaiers? Het is een Belgische stich
ting, die arme kinderen voor een va
kantie in een Belgisch of Nederlands
gezin onderbrengt. Zijn dit Vlaams-
of Franstalige kinderen?
Antwoord: Het adres van de stich
ting is Casinoplein 29. 9000 Gent, tel.
09-3291238738. Het zijn kinderen uit
de Parijse sloppenwijken die voor een
vakantie naar België of Nederland
worden uitgezonden. Ze spreken dus
geen sappig Vlaams. Vaak zijn het
Algerijnse kinderen. Wanneer u op
belt of even schrijft naar deze stich
ting, ontvangt u uitvoerige informa
tie en de benodigde formulieren.
Vraag: Ik kreeg van mijn vriendin
een plant, die ik nog niet eerder heb
gezien. Zij noemde hem de olifant-
spoot. Het is een dikbuikige stam.
waaraan lange, gesteelde grote blade
ren en rode bloemen zitten. Wat is de
officiële naam van deze plant en hoe
moet ik hem verzorgen? Hij verliest
nu nogal wat blad.
Antwoord: U bedoelt de Jatropha
podagrica. Hij wordt ook wel de fles-
senplant genoemd, wat ik een betere
benaming vind dan olifantepoot. Het
is echt een dik flesvormig lichaam.
De naam Jatropha is afgeleid van het
Griekse iatros dokter, en trophe
voedsel. Doktersvoedsel of medicijn
zou je kunnen zeggen, een misleiden
de naam, want van sommige soorten
is het melksap zowel als de zaden erg
giftig en nou net geen medicijn. Het is
een plant die afkomstig is uit tro
pisch Afrika en Amerika. Er zijn wel
160 verschillende soorten. De plant
kan de hele winter in de kamer blij
ven. heeft absoluut geen koele rust
periode nodig. In de late herfst wor
den de bladeren geel en vallen af.
Daarna moet u praktisch geen water
meer geven. Pas in maart, als hij weer
gaat groeien, een ietsje meer water,
maar veel is nooit nodig. Aan voeding
heeft deze plant geen enkele be
hoefte.
Vraag: Wat betekenen de woorden
„Kumba ja" uit de gospelsong Kum-
ba ja my Lord, Kumba ja? Onze kin
deren leerden dit lied op school. Hun
is niet geleerd wat Kumba ja bete
kende. Maar nu hoorden wij dat
Kumba ja de naam zou zijn van een
van de goden van de Satanskerk. Wat
is hiervan waar?
Antwoord: In het zaterdagbijvoegsel
van het Nederlands Dagblad heeft
een verhaal gestaan (later overgeno
men door het maandblad Continen
tal Sound) over Kumba en de beteke
nis van die naam. Ene Shadrach Ma-
loka, zanger van gospelsongs, vertelt
dat hij dit lied dikwijls zong, terwijl
hij ook nog nooit over de betekenis
van de woorden Kumba ja had nage
dacht. Een evangelist met wie hij
samen optrad, Philip Botha, vertelde
hem voor zijn bekering priester te
zijn geweest in een Satanskerk. Kum
ba zou volgens Philip Botha een van
de grootste demonische machten in
de Satanskerk zijn. en het zou een list
van de duivel zijn om via dit lied
christenen hem toch te laten toezin
gen. Shadrach Maloka gaat zelfs zo
ver dat hij zegt. wie Kumba ja my
Lord zingt, roept een satanische god
aan en spreekt uit dat Kumba zijn
heer is. Wat er van dit alles waar is,
weet ik niet. Ik heb nergens iets over
Kumba kunnen vinden. De redactie
van Continental Sound heeft ook al
eens pogingen ondernomen om uit te
zoeken wat de woorden betekenen.
Zij zijn daar nimmer in geslaagd. Van
de vele mensen die dit lied kenden en
die ik naar de betekenis Kumba ja
vroeg, wist niemand een antwoord.
Over het algemeen vertaalt men het
voor zichzelf als: Blijf bij mij Heer,
ontferm u Heer of kom bij mij Heer.
Misschien dat dit verhaal ons een
beetje kritischer maakt, zodat we ons
wat meer gaan afvragen wat we ei
genlijk zingen.