Het nijpend dualisme van Jan Emmens Een voyeur van het eigen verleden DAG 25 OKTOBER 1980 TROUW/KWARTET 17 r>dj die hoon Jan Emmens een twee- literaire essays publiceerde in jerium. is zijn historische jits eerder onder de medewer- van Libertinage. het tijd- Itt dat in 1948 de traditie van vooroorlogse Forum heeft wil- voortzetten rhand behoorde Emmens tot de op era van Tirade, dat wel beschouwd jt als de voortzetting van Libertinage. fmedewerkers van de drie genoemde chriften hebben gemeen dat zij niet eerste plaats literator (romanschrij- dichter) zijn, maar mensen met een culturele belangstelling en met een belezenheid. Zij koesteren een gron- afkeer van grootspraak, aanstellerij, tkul en domheid. Zij kunnen zich verheugen in een zuiver gevoel voor lltelt (sprekstoon: han nadruk ligt bij deze auteurs op het aKj| oonlijke element en daarom wilden de schriften Libertinage (dat in 1952 ter ging) en Tirade (dat in 1957 werd taa ertchtl- blJ aUe afwezigheid van een m e [ram of beleid, streven naar een be- iide toon. een soort gesprekstoon in wat men zei en schreef. Emmens nt. geheel in de Forum-traditie, dat gesprekstoon was afgestemd op een n gezelschap dat niet zoveel meer be- v fde te leren en ook niet voortdurend verbaal overwicht van iets heiligs Kt worden overtuigd. In dezelfde tra- f staan Emmens" afkeer van „profe- CA en priesterallures van de dichter", pretenties in het algemeen, èn zijn at ting dat poëzie belang krijgt wan- r ze uit een individueel leven komt en 'deii i op een ander individu richt. Poëzie is n strikt autonome taalaangelegenheld. 'onis |f gaat over levensproblemen. rk als deze auteurs èn Emmens zijn in relativering (door distantie en ironie) idealistische zienswijzen, zien zij, oen Emmens te spreken, in ..de persoon- beid. of misschien kan Ik het beste gen: het individu, hoezeer ook geredu- rd door alles wat wij in en na de oorlog iben meegemaakt, toch het eindpunt het relativeren." Zij willen communi ën met mensen, die goede verstaanders van het halve woord; die evenals zij zoek zijn naar authenticiteit, en die evenmin thuis voelen In ..de salon", ir het de afspraak is niet te spreken de menselijke ellende. Tekenend roor is dat Emmens eens een ultnodi- voor een diner van de Amerikaanse assadeur. met een verwijzing naar het rlkaanse optreden In Vietnam op een beleefde als besliste wijze afsloeg. lentiteitscrisis Kt literaire en kunsthistorische werk van pmens wordt beheerst door het streven |ar een eerlijke en kritische houding gens zichzelf en zijn medemensen, zowel heden als verleden, en vindt wellicht a diepste grond in het aangorden voor rijd met de officiële autoriteiten (de uur. God, de Wetenschap): „Je (ent je waardigheid aan althans een B protest daartegen," zegt hij. Aan de kant heeft hij een sterke behoefte h te identificeren met bewonderde iite- figuren, die fungeren als plaatsver- ide. alternatieve vaders. In de wis- ide bewondering is geen plaats voor entificatle met figuren als Napoleon, en ;ens spreekt Ernmens Eugenlo Mon- dit kunnen wij Je zeggen van- I wal wij niet zijn. dat wat wij niet it Emmens leefde in een voortdurende entiteitscrisis, behoeft nu geen betoog KUNST Het „Verzameld werk" van Jan Ameling Emmens (1924- 1971), In leven hoogleraar in de algemene kunstwetenschap en de ikonologie aan de Rijksuniversiteit in Utrecht, gaat vier delen omvatten. De delen 1 en 2 zijn thans bij G. A. van Oorschot te Amsterdam verschenen. Het eerste deel bevat de gedichten en aforismen, zowel eerder gepubliceerd ais nagelaten, een selectie tekeningen en wat literair proza. Het tweede gedeelte bestaat uit „Rembrandt en de regels van de kunst", dat in 1964 als proefschrift verscheen en in 1968 als handelsuitgave. Onze poëziemedewerker gaat in op het dichterlijke en kunsthistorische belang van de fraaie uitgaven. door R. L. K. Fokkema In zijn dissertatie ..Rembrandt en de re gels van de kunst" heeft hij de schilder proberen te begrijpen in zijn tijd en zo een geheel nieuw beeld van hem weten te geven, dat meer in overeenstemming is met de kunsttheoretische opvattingen van de 17e eeuw. dan het populair lem- brandtbeeld. dat eerder fictief is dt^ .ette lijk Hij Iaat zien hoe in de loop der tijden kunsthistorici een Rembrandt schiepen naar hun beeld, wat dan misschien de eeuwig actuele betekenis van Rembrandt is. maar. zegt Emmens, „ik ga ervan uit dat zijn actuele betekenis ons het gezicht kan benemen op zijn historische gebon denheid." Hij laat zien dat Rembrandt „natuurwaarheid" nastreeft en niet een idealiserend schilder is. iets wat Em mens' belangstelling voor deze schilder doet begrijpen, gezien zijn eigen verlan gen naar precisie en afkeer van fanta sieën. Het belang van het boek ligt ook in de kritiek op de zo woekerende impressionis tische benaderingswijzen van kunst (i.e. schilderijen), waarvoor Emmens een be nadering als alternatief stelt, die een in tersubjectief karakter draagt. Die inter subjectiviteit als wetenschappelijke eis is gebaseerd op de combinatie van kunstge schiedenis met ikonologie (emblematiek) en met ideeën uit kunsttheoretische ge schriften, wat het begrip voor 17e eeuwse schilderijen aanmerkelijk heeft vergroot. De tweede helft van de titel van het proef schrift heeft dan ook een polemische dub bele bodem: „de regels van de kunst" slaat ook op de wijze waarop het weten schappelijk spel dient gespeeld. Merkwaardigerwijs is deze wetenschappe lijke houding hem niet in alle vakkringen in dank afgenomen, zodat hij moest erva ren dat zogenaamde kenners evenzeer graag vertoeven in „de salon" en hoe riskant het is te vertellen „wat er werke lijk was" „Wat er werkelijk was", het is een citaat uit één van Emmens' vroege gedichten; zucht naar werkelijkheid en waarheid, vereet tegen de voortdurende verhulling in geruststellend gekeuvel, dat maakt on bemind, zoals „Een kind In de tuin" laat zien: Ze knielden btj mij neer soms, op één knie. een klein bewijs van hun meerwaardig heid en van hun medeleven tegelijkertijd, maar waren door mijn airtje van absent al gauw geneigd weer op tc staan. Ik wist immers vooruit dat zij mij niet zouden begrijpen: in boomstronken zocht ik niet naar ka bouters die ik veinsde daar te zoeken, maar op dit argument hielden zij op met knuffelen en knijpen en lieten mi) begaan. Ze lieten mij begaan, goddank, want dan begon het pas: Tc zocht in geen boomstronk ooit naar een kabouter, maar keek gewoon naar wat er werkelijk was. Wetenschap en poëzie Ook al wilde Emmens de domeinen der poëzie en van de wetenschap strikt ge- schelden houden, ze gaan. gelet op zijn aandacht voor wat er werkelijk was. ver binding aan. Zijn uitspraak „in het histo risch onderzoek verlies ik mijzelf, in een gedicht vind ik mezelf terug" kan evenzo goed gelezen worden als aanduiding van de levensnoodzaak der relatie als aandul- diiig van de gescheidenheid, zoals Em mens lijkt te bedoelen. Iemand immers die zowel wetenschap bedrijft als poëzie schrijft, valt. als hij niet uitkijkt, gemak kelijk tussen de wal en het schip. Expres sie van gevoelens is voorbehouden aan de dichter, op wetenschappelijk gebied kan het gevoel slechts tot uitdrukking komen in de stijl van schrijven. Welnu, Emmens is een begenadigd stylist, zowel het proza van zijn proefschrift als zijn aforistische formuleringen zijn van hoge kwaliteit. Verstand en gevoel Toch doorspeelt wetenschappelijk jargon zijn gedichten herhaaldelijk: het is een verstandelijk middel om distantie te ne men tot innerlijke gevoelens, dat in Em mens' gedichten buitengewoon effectief is. Het damt de overweldigende emotie, het zelfbeklag en het zelfmedelijden die te wantrouwen zijn, enigermate in en stelt ze in het licht van het gezond verstand. Zo lijkt er bij oppervlakkig lezen In veel ge dichten een evenwicht van gevoel en ver stand gevonden, maar de distantie en de ironie verhullen èn onthullen bij aandach tige beschouwing der gedichten in wezen een onoplosbaar conflict tussen gebon denheid aan het verstand en ongebonden heid van het gevoel, tussen dwang en vrijheid, tussen vaste conventies en wisse ling der conventies, tussen volwassene en kind uiteindelijk. Emmens kon ooit beamen wat Aad Nuis eens de essentie van zijn poëzie heeft genoemd: het verlangen naar ontwikke ling en ontplooiing van en tegelijkertijd angst voor het vrijmaken van het verbor gen ingewikkelde zelf. Daarmee wordt het fundamenteel dualisme van Emmens openbaar in de angst voor en het verlan gen naar het vinden en verliezen van je zelf. J. A. Emmens. Verzameld Werk, deel 1, 364 bldL. prijs 49,90 ruiden en deel 2 344 blz. 59,50 gulden, uitgegeven door C, A. van Oorschot te Amsterdam. Willem Brakman laat In zijn nieuwe roman „Come-back" een man terugkeren naar de probeert de man zijn verleden nieuw leven in te blazen. Brakman heeft deze come-back plek van zijn verleden. Terwijl de stad in afbraak is en overal nieuwbouw verrijst, briljant beschreven. door T van Deel i Wil i niezi Ingei Dt laatste Jaren ben ik ernstiger (worden, mijn emoties zijn ver lept door een gevoel van be- lemming achter het borstbeen >0 zweertje zelden de mannen in wit. maar lk hou het op een niezen en knagen, de wroegende op de wonde plek. Ik be- »n te fietsen zonder doel en zag straten langs mijn voorwiel komen als nooit eerder, tenzij in UJn jeugd: bladeren, platgetrapt lauwgummi, uitwerpselen, pa- Ier, de tijd zelf. en lk wist dat ik aar deze stad terug wilde." deze bewoordingen verklaart Hendrik »dee. de hoofdpersoon van Willem Brak es nieuwe roman „Come-back". zijn 'fugkeer naar de stad waar hij vroeger teft gewoond. Hij wil er een schuld del en: trouwen met de vrouw die vroeger Un minnares was. Klaasje. Dit Is stellig 'el wat te eenvoudig geformuleerd, want Ie de boeken van Brakman kent weet hij juist heel suggestief de lngewik- eldheld van emoties en beweegredenen aangeven Hij heeft daar een speciale NJl voor ontwikkeld, die nog almaar doel- teffender lijkt te kunnen worden. Op een ngeévenaard beeldende manier, tegelijk 'rced-uit samenvattend, barok, kortaf. 'ristisch. giftig, melancholiek, ten al- ln tijde muzikaal dat zijn zo de be woordingen ervoor. Het is een stijl die fi klinkt, een stijl die leeft van het oproepen van beelden Eerder karakteriseerde Brakman in de titel „Zes subtiele verha len" zijn stijl als „subtiel", waarmee hij meer op het oog had dan wat wij subtiel gewoonlijk laten betekenen. Aan „Come back" gaat een motto vooraf van Harry Levin, die beweerd heeft dat het beste werk van onze hedendaagse schrijvers geen „creatie" maar „evocatie" is. Evoce ren. oproepen door middel van de taal dat is precies wat Brakman nu al Jaren, en gelukkig steeds minder onopgemerkt, doet en lk vind het volkomen terecht dat hij zichzelf via Levin een pluim geeft. Niet alleen de stijl, ook de compositie maken het werk van Brakman niet een twee drie doorzichtig. Het-suggestieve in het klein heeft zich dan in feite verveel voudigd. In „Come-back" ls er natuurlijk het verhaal van de terugkeer van Sadee naar het stadje E. Het ls duidelijk dat hij Klaasje wil herwinnen, maar zij ls om ringd. gelijk Odysseus, met een drietal vrijers. Door een gelukkig toeval ruimt Sadee deze „heren" op. Hij krijgt echter nog steeds geen toegang tot Klaasje en moet dan ten slotte een truc uithalen om haar zover te krijgen dat ze met hem trouwen wü. De roman suggereert overi gens dat Sadees belangstelling voor Klaasjes dochter Elke niet in de laatste plaats de drijfveer van zijn handelen wordt. Zo n samenvatting heeft geen enkele zin. want geeft een volkomen verkeerde In Willem Brakman druk van de roman. Veelzeggender bij voorbeeld is het structurele gevolg van Sadees voortdurende gepraat: „Ik ben al tijd een goed prater geweest, ik illustreer de, weidde uit, verloor me ln beschouwin gen." Praters zijn de hoofdfiguren van Brakman zonder uitzondering. In de vroe ge roman „De opstandeling" ls dat praten eigenlijk hèt thema: een liefde wordt daar compleet door gepraat overwoekerd. „Co me-back" ls wel te beschouwen als een reprise van „De opstandeling", een rijkere en knappere variant. Ook in „Het zwart in de mond van Madame Bovary" ls een prater aan het woord. En in al die gevallen blijkt de vrouw tegen wie gepraat wordt niets te begrijpen van wat de man almaar beweert, waardoor hij zijn verbaal univer sum van de weeromstuit nog meer laat uitdijen, steeds flonkerender taalkrullen trekt, steeds introverter overkomt. Ook Hendrik Sadee ls een talentvol pra ter. Iedereen die hij bij zijn Come-back ontmoet krijgt van hem verhalen te horen, en al die verhalen bij elkaar opgeteld vormen zo ongeveer de roman. Ze typeren Sadee als een oud man, een „voyeur" van zijn eigen verleden, een man die behoefte heeft aan lijden, maar anderzijds de dood vreest, een man die het bloed weer ln zich wil voelen ruisen, die zich ergert aan nieuwbouw, aan kinderen, een zonderling die de pest heeft aan heel veel en één ding heel zeker weet: dat de wereld hem niet begrijpt. Oeest is Sadee, en Klaasje is lichaam. Zij trekt Sadee aan. Juist door dat zij Reader's Digest leest en om zo te zeggen de belichaming ls van de afbraak die de stad toont, de vulgaire smaak, de consumptie. Een hoofd als dat van Sadee kan alleen in de stijl van Brakman tot z*n recht komen. Ik vind „Come-back" een briljant boek. De schittering die ervan uitgaat kan al leen door een groot schrijver worden opge bracht. Onvergetelijk is veel ln dit boek. Het verhaal over de man die uit medelij den met Christus alle kruisbeelden overal in de stad van de kerkmuren haalt en ze neerlegt op de grond. Of het verhaal van de uilen: „Grote kokkerds zweefden aan, wel dertig stuks, die opeens, overdag, zwart en hooggeschouderd in de takken zaten, roerloos, en maar keken." Sadee haalt deze herinnering op als hij zijn vroe gere tuin betreedt: ..Daar aan de kinderen (van de school vlakbij) was gevraagd het om de vogels niet verder te vertellen, verschenen de belangstellenden in drom men: fotografen, wandelaars, kijkers, pra ters. preparateurs. Zo verdwenen de vo gels langzamerhand, dag na dag tot er nog maar twee overbleven, dicht naast elkaar, roerloos als waren ze reeds opgezet, maar nimmer aflatend in hun staren. Het was, .omdat ze de laatste waren van de groep, een bijna ondragelijk staren geworden, en toen ook die vogels weg waren bleef dat staren tussen de bomen hangen, tussen de koude, stijve takken." Een van de vele, onvergetelijke beelden uit dit boek. Willem Brakman. Come-back, Amster dam, Qoerido, 1980. 168 bis. 21M

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1980 | | pagina 17