samenwonen
Tan bejaarden nog taboe
W ittebr oodsweken
"e
Compensatie,
maar van wat?
^Jrdag
ËSOCIAAL BERECHT!
DAG 25 OKTOBER 1980
TROUW/KWARTET 1 3
■BINNENLAND"
Ongehuwd samenwonen, het is in de huidige maatschappij nauwelijks meer een moeilijkheden oplevert: de bejaarden. De bejaardentehuizen staan meestal het
probleem. Toch is er nog een bevolkingsgroep waarvoor deze manier van samenleven ongehuwd samenwonen niet toe, omdat dat het „leefmilieu" zou verstoren.
tht(or Henny de Lange
rwi|S
JTTERDAM „We hebben
:r onlangs twee bewoners ge
il die met elkaar goed bevriend
ikten. Ja. zoiets hou je niet
;en natuurlijk. Toen ze vroegen
ze samen een bejaardenflat
iden krijgen, hebben we dat
veigerd. Onze statuten laten
■e|e< t niet toe en bovendien zouden
'ura andere bewoners zich eraan
stoord hebben. In dit huis kdn
Me Iets niet."
bi) gehuwd samenwonen een tendens
niet bij de muren van de bejaardenoor-
i halt houdt en die daarbinnen nogal
)et tot conflicten leidt. Veel bejaardente-
ididi zen- In hoofdzaak die op religieuze
jndslag, hebben In hun statuten een
paling opgenomen die het ongehuwd
nenwonen niet toelaat. Ongehuwde pa-
komen niet in aanmerking voor een
amefcner in deze tehuizen. Bewoners die
aar in het tehuis leren kennen en van
aar gaan houden iets dat nogal eens
jrkomt hebben alleen recht op een
ee-persoonskamer als ze eerst trouwen.
■ekU Uien ze dat niet, dan vertellen wij dat
i beter naar een ander huls kunnen gaan
ar zoiets wel mag," zegt een woordvoer-
r van een p rotes tan t^hriste lijk bejaar-
luis in Zuid-Holland.
- imflict:
deze provincie dreigt een conflict tus-
meer dan honderd bejaardenoorden
in strijd met een provinciale veror-
Ung weigeren mensen toe te staan
ehuwd samen te wonen, en Oedepu-
rde Staten. Het provinciebestuur vindt
t een onvervreemdbaar recht van ieder-
ook van bejaarden in bejaardente-
izen, zijn of haar leven naar eigen in-
ht in te richten. Wat men binnen de
ur van de eigen woning doet gaat daar
iten niemand iets aan, zegt de verant-
(ordelijke gedeputeerde, drs. W. A. M.
übers (CDA).
brd
klei
alle delen van ons land komen in be
entehuizen conflicten voor over on-
iuwd samenwonen en aangenomen
dt dat deze de komende jaren eerder
len toenemen dan afnemen. Dat Juist
Zuid-Holland de problemen zo op de
gedreven zijn, heeft te maken met
het feit dat deze provincie als enige in ons
land een verordening heeft waarin een
artikel is opgenomen over het ongehuwd
samenwonen in bejaardenoorden.
In 1977 werd in dit model-huls reglement
voor de bejaardenoorden vastgelegd dat
kamers die voor gehuwde paren zijn be
stemd in principe ook door anderen (lees:
ongehuwde paren) kunnen worden ge
bruikt. Onlangs is echter gebleken dat een
groot deel van de 280 bejaardenoorden in
Zuid-Holland deze verordening negeert en
vasthoudt aan de eigen huisregels. Naar
de mening van deze tehuizen moet de
leiding van het huls samen met de bewo
ners uitmaken wat wel en niet kan.
"Baas in eigen huis'
Directeur drs E. L. Brinkhuls van de
Protestant-Christelijke Vereniging van
Bejaardentehuizen: „Wat blijft er over
van het uitgangspunt 'baas in eigen huis'
als bestuur en bewoners niet het recht
hebben de verkozen leefsfeer te bescher
men? Wij staan op het standpunt dat de
bewoners het klimaat in het huis bepalen.
Als de bewoners in meerderheid onge
huwd samenwonen afwijzen, omdat dit
wordt beschouwd als een ernstige versto
ring van het leefmilieu dat door de bewo
ners wordt gewaardeerd, dan heeft de
enkeling zich daar bij neer te leggen. Een
bejaardenhuis is nu eenmaal geen flatge
bouw met op zichzelf staande woningen,
maar een leefgemeenschap. De bewoners
hebben voor die gemeenschap met haar
eigen sfeer en normen gekozen en ze heb
ben er recht op dat die onaangetast
blijft"
Ook de Katholieke Stichting voor Bejaar
denhuizen vindt de bemoeienis van de
overheid op dit punt te ver gaan. Direc
teur J. van de Laar: „Ongehuwd samen
wonen wordt tegenwoordig steeds meer
geaccepteerd, maar bij bejaarden van ze
ventig, tachtig jaar ligt dat toch wel wat
anders". Ook de overkoepelende organisa
tie, de Federatie Landelijke Samenwer
king Bejaardentehulzenorganisaties,
waarvan behalve de protestant-christelij
ke en de katholieke vereniging ook de
Algemene Vereniging van Instellingen
voor Bejaardenzorg en de Humanistische
Stichting voor Huisvesting van Bejaarden
deel uitmaken, deelt de kritiek. Ook zij wil
geen dwingende regels laten voorschrij
ven door de overheid. Desnoods zal de
federatie, aldus een woordvoerder, naar
de Kroon stappen als het provinciebe
stuur besluit de omstreden verordening
dwingend te gaan voorschrijven.
Dilemma:
Gedeputeerde Aalbers zegt „begrip" te
hebben voor het uitgangspunt van de be
jaardenoorden dat de bewoners in de eer
ste plaats uitmaken wat wel en niet kan
„Maar nu is de praktijk anders dan de
regel en dat kan natuurlijk niet. Er zal iets
moeten gebeuren, alleen is het voor ons
nog de vraag hoe we dit moeten aanpak
ken. Uiteraard zullen we dat zo zorgvuldig
mogelijk doen." Binnenkort zullen Gede
puteerde Staten een definitief standpunt
innemen. Als het aan Aalbers zélf lag,
werden echter vandaag nog alle beletselen
voor het ongehuwd samenwonen in be
jaardenoorden weggenomen. De stort
vloed van reacties hebben Aalbers wel aan
het denken gezet. „Dit is het eeuwige
dilemma van de meerderheidsdemocratie
en de minderheidsbelangen," verzucht hij.
„In ieder geval zullen we ook grondig
moeten nagaan hoe sterk we Juridisch
staan als het tot een proces mocht
komen."
Het is namelijk helemaal niet denkbeeldig
dat de Kroon de bejaardenoorden in het
gelijk stelt wanneer ze de wetmatigheid
bestrijden van het voorschrijven door de
provincie van zaken die volgens hen de
grondslag van hun tehuizen raken. Een
aanwijzing hiervoor is te vinden in de
memorie van antwoord van 1962. Daarin
staat dat „provinciale staten zich moeten
onthouden van het vaststellen van voor
schriften die zich uitstrekken tot datgene
wat samenhangt met het karakter en de
religieuze en geestelijke grondslag van de
inrichting en de daaruit voortvloeiende
huisregels."
Een ander belangrijk bezwaar is volgens
Aalbers ook dat wanneer een tehuis zich
niet houdt aan deze verordening, de pro
vincie maar één sanctie ter beschikking
heeft: sluiting van het tehuis. En dat is,
daar zal iedereen het over eens zijn, nu
ook bepaald geen oplossing.
Terreur':
Toch wordt het hoog tijd dat er een eind
komt aan de „meerderheidsterreur" in de
bejaardenoorden, meent Maurice Akker
mans van de Nederlandse Federatie voor
Bejaardenbeleid. „Met respect voor alles
en iedereen moet ik er toch wel even op
wijzen dat ook bejaarden het fundamen
tele recht hebben hun leven In te richten
zoals zij dat willen. Als bewoner van een
bejaardentehuis mag hij dan deel uitma
ken van een gemeenschap, zodra hij de
deur van zijn kamer achter zich dicht
heeft getrokken, heeft hij recht op privacy
en mag hij leven zoals hij wil. Ik vind dat
de leiding van een bejaardentehuis de
taak heeft dit de bewoners bij te brengen.
Ik zou dat zelfs een christelijke taak wil
len noemen. Elke bewoner van een bejaar
denoord moet de ruimte krijgen om te
leven zoals hij dat wil."
Identiteit:
Dat hiermee de „eigen identiteit" van de
bejaardenoorden op het spel wordt gezet,
gelooft de zegsman van de Nederlandse
Federatie voor Bejaardenbeleid niet, om
dat die lndentiteit hoe dan ook zal verwa
teren. „Tegenwoordig mag Je blij zijn als
Je een plaats in een bejaardenhuis toege
wezen krijgt. Zelf een tehuis uitkiezen
vanwege zijn identiteit en het leefklimaat
is er tegenwoordig niet meer bij. In katho
lieke bejaardenhuizen zitten tegenwoor
dig meer nlet-katholieken dan katholie
ken." Akkermans wil hiermee tegelijk ook
het veelgehoorde argument ontkrachten
dat „het bejaarden met afwijkende ideeën
immers altijd vrij staat hun heil in een
ander tehuis te zoeken." Dit is geen argu
ment, want Je hebt de plaatsen in de
bejaardentehuizen niet meer voor 't uit
zoeken. Het eind van 't liedje is dan ook
dat de enkeling zich altijd moet neerleg
gen bij wat de meerderheid en de leiding
van het huis als normaal en fatsoenlijk
beschouwen."
Akkermans erkent dat het geen zin heeft
de zaak in de tehuizen zelf op de spits te
drijven. „Dat schept alleen maar onrust,
maar dat neemt niet weg dat er toch een
goede formulering gevonden zal moeten
worden die garandeert dat 411e bewoners
van bejaardentehuizen de ruimte wordt
geboden zichzelf te zijn en te leven zoals
ze dat zelf willen. Als we in Zuid-Holland
de zaak goed weten op te lossen, dan heeft
heel Nederland daar baat bij. Want straks
krijg Je in andere provincies dezelfde pro
blemen als nu in Zuid-Holland spelen."
lijn
ing
door Huub Elzerman
e vlijde zich tegen hem aan. „Als we trouwen, wil
dan echt stoppen met varen?" vroeg ze, terwijl ze
oor zijn haar woelde. „Denk Je echt dat je kunt
ennen aan de wal?" „Ja," zei hij met schorre stem
Als we getrouwd zijn dan blijf ik altijd bij je. Ik
ind heus wel een aardige baan." Wie zou deze
binnenschipper kwalij k durven nemen dat hij
de vrijages van zijn verloofde bezweek?
iemand toch? Althans dat dacht het jonge paar.
itdat een sociale verzekeringsman zijn neus in
eze idylle stak. Toen was het snel afgelopen met
erliefd geneuzel en onbezonnen beloftes. Met
etsartikelen, voorschriften en strafkortingen werd
e amoureuze schipper weer bij zijn positieven
ebracht.
>e jongeman werkte al een jaar of zeven als
tuurman op een binnenvaartschip van zijn vader.
)pzijn omzwervingen over de Nederlandse
innenwateren deed hij regelmatig Roermond aan
d daar ontmoette hij zijn toekomstige vrouw: een
irdige ziekenverzorgster uit een plaatselijk
srpleegtehuis. Na anderhalf jaar verkering stond
i trouwdatum vast en de binnenschipper was
Sstbesloten om zijn belofte na te komen. Hij
lapte naar het gewestelijk arbeidsbureau en liet
rich als werkzoekende inschrijven. „Over zes
maanden trouwen we." legde hij aan de
Henstdoende ambtenaar uit „en tegen die tijd wil
k beslist een baan hebben."
U gauw bleek dat dat niet meeviel. Hij had het
iulo-diploma A en B, bezat een typediploma, sprak
!oed Frans, hield voor zijn vader de administratie
»j en hij kon uiteraard verwijzen naar een
arenlange ervaring als stuurman en moterdrijver.
Een hele redelijke staat van dienst dus. maar het
luelp niets. Van het arbeidsbureau kreeg hij maar
tip voor een eventuele baan. Toen dat niets
opleverde, informeerde.hij naar mogelijkheden om
3ij de politie te komen, maar bij de keuring bleek
•lat hij een paar centimeter te kort was. Pech dus.
binnenschipper zat niet bij de pakken neer: Hij
solliciteerde naar een baan als medewerker op een
«portafdeling ze zochten nota bene iemand die
Frans sprak en naar een baan bij een
temationaal bedrijf, waarbij inzicht in het
Internationale bankbedrijf werd vereist. In beide
gevallen was het te hoog gegrepen: Hij kon niet aan
de vrij gespecialiseerde eisen voldoen.
Zo gebeurde het dat hij op de dag die hij zo graag
uitsluitend door een roze bril had willen bezien,
'och een wat sombere achtergrond had. Met ingang
'an de huwelijksdatum had hij ontslag genomen
bijzijn vader en hij begon zijn witte broodsweken
dus als werkloze. Nu is een uitgebreide
'lijksvakantie uiteraard mooi meegenomen,
riaar op een gegeven moment moet er wel brood op
•ieplank komen.
ie i
«itsll
toch
V vanc
,d b'jri
dus ai
towel
1/ maar i
Geld was er niet en de binnenschipper begon zijn
tocht langs de sociale verzekeringskassen bij de
WW. „Geen sprake van," zeiden de mannen van de
bedrijfsvereniging. „U kunt uw verloofde wel van
alles beloven, maar daar hoeft de gemeenschap niet
voor op te draaien."
Het volgende adres was de gemeentelijke sociale
dienst. Kan ik een uitkering krachtens de Wet
Werkloosheidsvoorziening krijgen? vroeg hij. De
reacte van de sociale dienst was ook niet mals. Om
te beginnen werd de binnenschipper 26 weken
uitgesloten van elk recht op een WWV-uitkering. Na
die periode kon hij wel een uitkering krijgen, maar
niet het volle pónd. De gemeente legde hem voor de
volgende 26 weken een strafkorting op. Hij zou
slechts 60 procent van het dagloon krijgen en dat
betekende dat hij tegen die tijd zou moeten
rondkomen met een inkomen dat nog ruim beneden
het minimumloon lag. In een toelichting van één
regel gaf de gemeente de reden voor deze
strafkorting: „U hebt door uw eigen toedoen uw
arbeid bij uw vader niet behouden."
Hoewel de man financieel dus fors in de tang werd
genomen, duurde het toch nog bijna een jaar
voordat hij werk vond. Hij werd monteur bij een
vrachtwagenbedrijf. Het werk beviel hem
allerminst en al na acht weken stond hij weer op
straat. Het duurde een half jaar voordat hij een wat
duurzamer betrekking vond. Dit keer werd hij
monteur bij een scheepsreparatiebedrijf.
Al met al hadden zijn witte broodsweken anderhalf
jaar geduurd en geen enkele sociale
verzekeringsman piekerde er nog over om in de
binnenschipper iemand te zien, die zijn
toekomstige vrouw helaas al te lichtzinnig beloofde
dat hij een walbaan zou zoeken.
Ronduit geërgerd raakten de ambtenaren toen ze
door de binnenschipper voor de Raad van Beroep
werden gesleept. Hij wilde wel eens weten of een
sociale dienst werkelijk zulke zware straffen kan
uitdelen. Het humeur van de ambtenaren raakte
ver beneden peil toen de binnenschipper door de
beroepsrechter nog in het gelijk werd gesteld ook.
Geschrokken wendden zij zich tot de hoogste
instantie in dit soort zaken: De Centrale Raad van
Beroep.
Was aan de binnenschipper terecht een strafkorting
opgelegd of waren er zoveel verzachtende
omstandigheden, dat de man eigenlijk niets kon
worden verweten? Verzachtende omstandigheden
waren er volgens de centrale raad wel degelijk. De
man had al ruim twee jaar verkering, toen hij na
een diep gesprek besloot na zijn huwelijk het varen
op te geven. Dat kon hem niet worden verweten.
Nee, het ging pas fout toen hij zelf ontslag nam. Dat
ontslag had een strikt particuliere reden „het
volgen van degeen met wie men één huishouden
gaat vormen" en de daardoor ontstane
werkloosheid had dus een niet onvrijwillig
karakter. Op zichzelf is dat een grond om een
uitkering te weigeren of te verlagen, maar er is één
yitzondering: Een werkloze kan in zo'n bijzonder
geval toch een uitkering krijgen wanneer hij in
voldoende mate. en tijdig, moeite heeft gedaan om
een aansluitende baan te vinden in zijn nieuwe
woonplaats. Weliswaar heeft hij zich reeds een half
jaar voor de huwelijksdatum bij het arbeidsbureau
laten inschrijven, merkte de raad op, maar zijn
sollicitaties richtten zich toen te veel en te
uitsluitend op functies waarvoor de
binnenschipper, gelet op zijn opleiding en
praktijkervaring, niet in aanmerking kon komen.
Volgens de raad had van de man een wat ruimere
opstelling èn wat meer sollicitaties mogen worden
verwacht. Er is, zo besloot de raad. dan ook
onvoldoende aanleiding om voor de binnenschippei
een uitzondering te maken: Hij is niet onvrijwillig
werkloos en dat betekent dat de gemeente
gerechtigd is maatregelen tegen hem te nemen. Dat
de gemeente de binnenschipper een niet mis te
'verstane straf oplegde gedeeltelijke uitsluiting
en een verlaging van de uitkering billijkte de
centrale raad.
Zo werd de binnenschipper hardhandig duidelijk
gemaakt dat er zelfs in de sociale
verzekeringswetten best ruimte is voor een verliefd
stel dat gewoon wil samenwonen en dat geen zin
heeft in een weekend-huwelijk, maar voor
wittebroodsweken van anderhalf jaar biedt de wet
inderdaad, heel onromantisch, geen enkele
opening.
Deze week weer eens vol verba
zing tegen een stukje taal aange
keken. Ik denk dat wel meer
mensen die ervaring kennen: een
woord dat je honderden keren
gebruikt, gehoord of gelezen
hebt valt voor Je geestesoog plot
seling in stukken uiteen en je zit
met de vraag hoe de mensen er
ooit toe gekomen zijn die delen
samen te voegen zoals ze gedaan
hebben. Ditmaal was het de veel
besproken „prijscompensatie"
die me met zo'n probleem liet
zitten. Want wat is er aan de
hand: het leven wordt duurder,
de prijzen gaan omhoog en om te
voorkomen dat de mensen er
„reëel" (zoals er vaak in een over
dreven streven naar volledigheid
aan wordt toegevoegd) op ach
teruitgaan wordt er een toeslag
op het loon gegeven. Looncom-
pensatie dus? Welnee, de ge
dachte aan de steeds maar oplo
pende prijzen overheerst kenne
lijk zó dat niet het loon met de
compensatie tot een nieuw
woord verheven wordt nee. die
eer valt te beurt aan de boosdoe
ners die al het gedoe op hun
geweten hebben: de prijzen. Wie
durft nog beweren dat de
spraakmakende gemeente lo
gisch te werk gaat?
Er was nog een woord dat ik deze
week met verwondering aan
keek. „Zuiver" is goed en zelfs
mooi Nederlands (Vondel laat in
zijn „hemels" drama Lucifer de
engel Gabriël spreken over „het
zuiver hemelsdom"), maar de sa
menstelling „uitzuiveren" kwam
mij ineens vreemd voor. „Uitzui
veren" hoor of lees Je niet zo
vaak meer, het woord kon me
ook niet erg bekoren, maar an
ders dan ik dacht blijkt het als
lid van onze taalfamilie nog in
volle rechten indien we al
thans vermelding in Van Dale als
een kleine aanwijzing van dat
laatste mogen zien. Het genoem
de woordenboek geeft onder
meer als betekenis „door of bij
een zuivering verwijderen", een
omschrijving die het woord in
derdaad een onaangename kleur
geeft: zij herinnert aan de jaren
dat Sowjet-dictator Stalin tallo-
AMSTELVEEN Het is vrij
wel zeker, dat vliegers en
boordwerktuigkundigen van
KLM nog deze maand, mi-
schien zelts deze week, een
werkboordweronderbrekingj
van vier uur zullen nouuen ais
protest tegen de KLM-plan-
Het vreemdste woord stond in Trouw van deze week. O,
zetfoutenduiveltje!
ze tegenstanders uit zijn partij
(en vaak ook uit het leven) liet
„uitzuiveren".
Niet erg plezierig ook doet het
woord aan in het verband waarin
de vooroorlogse anti-revolutio
naire voorman Hendrik Colijn
het eens gebruikte. Dat was in
maart 1933, toen de muiterij op
de kruiser „Zeven Provinciën"
nog maar net met een bom be
dwongen was en veel Nederlan
ders nog bezeten leken door
angst voor alles wat „links" was.
Colijn, toen nog niet opnieuw
minister-president, memoreerde
in een toespraak voor zijn man
nenbroeders dit „beschamend
verval in een der gezagsorganen"
en hij drong aan op krachtig
optreden. Voor de krijgsmacht
bepleitte hij „uitzuivering van
alle ongewenste (lees: linkse) ele
menten bij hoog en bij laag"
een wens die niet vervuld is. Ach
teraf kun je wel zeggen: gelukkig
niet.
Wat prettiger deed het woord
ruim elf jaar later aan, in het
illegale Trouw. De ondergrondse
voorgangster van onze krant
schreef toen dat het verzet als
zodanig na de oorlog geen poli
tieke macht moest worden, maar
dat de illegalen de politieke par
tijen moesten „infiltreren" en
die moesten „doordrenken" van
hun „beginselvastheid" en hun
„kloekheid". Maar dat moest
volgens Trouw gepaard gaan
met „een uitzuivering uit het po
litieke leven" van allen die niet
zo beginselvast en niét zo kloek
geweest zijn. Ook die „uitzuive
ring" is, kunnen we een dikke 35
jaar later wel zeggen, niet volle
dig doorgevoerd. De moeilijke
vraag of we daar verdrietig om
moeten zijn laat ik nu maar rus
ten ik stel slechts vast dat we
nu bij het bekende na-oorlogse
begrip .zuivering" aangeland
zijn en dat het voorvoegsel „uit"
onderweg gesneuveld is
Driemaal is scheepsrecht nog
één „vreemd" woord dus. Dat
vond ik in een eigenaardig boek,
„Wij varen voort", dat deze
maand precies veertig jaar gele
den verscheen in wat toen nog
„Batavia-centrum" heette. In de
kennelijk in grote haast volge
schreven bladzijden wordt ver
teld over de Duitse inval in het
moederland, maar dat weten wij
inmiddels allemaal beter en vol
lediger. Wat me bijzonder trof
was een aantal brieven, door een
huisvader op een zwaar door oor
logsgeweld getroffen Hollands
dorp tijdens de meidagen ge
richt aan zijn zoon in „Indië". De
vader vertelt hoe hij Duitse pa
rachutisten ziet landen, hoe zijn
kinderen voor vallende bommen
de kelder invluchten en hoe een
ander familielid ongeschonden
uit gevangenschap „herkeerd"
is. „Herkeren": een prachtig
woord, logisch ook en begrijpe
lijk (denk maar aan de gelijkenis
met „hervinden'1 en „hervor
men"), maar in de woordenboe
ken zoek je het tevergeefs. Hoe
komt het dat zo'n fijn woord niet
aanslaat? Ik kan er geen verkla
ring voor vinden het zal wel
voor altijd begraven blijven in
die wonderlijke brieven uit het
pas bezette Holland, waar on
vergetelijke herinnering de
zon uitbundiger scheen dan ooit
(de vader: „lederen morgen be
gint het zonnefeest opnieuw. De
zomer bloemt en bloeit vol klare
kleuren"). Een wereld met groter
tegenstellingen is er misschien
wèl nooit geweest!