Honderd jaar VU-bibliotheek Jung over Ufo's Van Tante Amalia's Nichten naar de nieuwe handwerkencyclopedie Bekwame bundel gesprekken over j eugdliteratuur Heinemanns dagboek: feitelijk en droog Te klein Drieluik Problemen Zorg Oorlog Andere geest Paradoxen in therapie MAANDAG 20 OKTOBER 1980 BOEKEN TROUW/KWARTET door dr C. Rijnsdorp In de rij van V.U.-eeuwfeestboeken is bij Van Oorcum te Assen versche nen Een vrije universiteitsbiblio theek. „studies over verleden, bezit en heden van de bibliotheek der vrije universiteit". Dit keurig uitgevoerde, geïllu streerde boekwerk is tot stand ge komen onder redactie van dr J. Stellingwerff (1924) en zij medere dactieleden drs W Heijting (1943), Murk A. J. Popma (1940) als secreta ris. M. Veilbrief (geboortejaar niet vermeld) en mevrouw drs J. L. Wy- nia-Gils (1939). In een ten Ten Geleide zet dr Stel lingwerf! uiteen, dat een universi- teltsbiblloltheek, binnen een „infor matiecircuit", vastgelegde weten schappelijke kennis verzamelt, or dent, bestudeert en ter beschikking stelt. Bij de Vrije Universiteit heeft men de diverse bibliotheken onder één beheer bijeengebracht en de leiding opgedragen aan een directie onder voorzitterschap van de bibliotheca ris. Er bestaan tevens facultaire bi bliotheekcommissies en een uit het personeel gekozen bibliotheekraad. Dat de publikatie van het boek ook financieel mogelijk was is te dan ken aan de Stichting Vrienden V.U.- bibliotheek. doen voorafgaan door een motto. Op deze wijze is een belangwek kend en gevarieerd geheel ontstaan, dat zich prettig laat lezen, hoewel bepaalde technische uiteenzettin gen voor de met-deskundige niet altijd gemakkelijk te volgen zijn. De geschiedenis van de bibliotheek is natuurlijk nauw verweven met de historie van de universiteit zelf. Bij het 25jarig bestaan de van V.U. heeft prof. dr J. Woltjer een en an der over de bibliotheek meegedeeld. Toen de universiteit 50 jaar bestond bevatte het gedenkboek van J. C. Rullmann een beknopt verhaal over de bibliotheekzaken. In het 75e ge denkjaar nam dr J. Roelink in zijn boek een vraaggesprek op met de toenmalige bibliothecaris H. A. Hö- weler, gebaseerd op een bijdrage die in de bundel van nu is opgenomen. Het boek vormt een soort van drie luik: een „Terugblik" van historisch karakter, geschreven door zes au teurs en 109 pagina's beslaande, voorts „Inwendig raderwerk", een groep artikelen van organisatori sche en technische aard, samenge steld door vijf schrijvers en 55 blad zijden tellend, waarna volgt „Uit de werkkamer" met ruim 200 pagina's mengelwerk op een of andere wijze verband houdend met de V.U., van de hand van negen auteurs. Een bijlage „Personalia" verschaft kor te informatie over de twintig au teurs, onder wie één vrouwelijke. De dichterlijke geest van Murk A. J. Popma heeft elk hoofdgedeelte Met Kuypers initiatief in 1870, om geen seminarium maar een univer siteit te wensen, is tevens de idee van een universiteitsbibliotheek ge geven, constateert dr Stellingwerf!. En zo is het gegaan, al is het boe kenbezit van de V.U. pas in de jaren 1950 tot 1970 uitgegroeid tot een volwassen, zijhet kleine universi teitsbibliotheek. Van het begin af aan heeft de V.U. aan de bibliotheek een heel lage prioriteit gegeven. Het begon met gevulde boekenplanken onder de eerste bibliothecaris D. P. D. Fabius (1881-1885); het werden enkele kas ten onder A H. de Hartog (1885- 1895), enkele kamers onder J. C. Breen (1895-1927), kamers, zolder en kelders onder J. Wille (1927-1949) en bijna een heel pand onder H. A Höweler (1949-1960). Het accent van de bibliotheek is lange tijd overwegend theologisch gebleven met een relatief teveel aan oude schrijvers; de overvloed aan stichtelijke weiken werd, gezien de te krappe ruimte, een probleem. In 1985 vielen zelfs kinderboeken te verwijderen. Op een later tijdstip (1916) wordt geklaagd over de heterogene, onre gelmatige samenstelling van de bi bliotheek. Van Groen noch van Kuyper is het particuliere boeken bezit bij de V.U. terechtgekomen. De bibliotheken van Rutgers en Ba- vinck vonden pas in 1924 de nodige ruimte. De boekerij van Bavinck verraadt zijn veelzijdige belangstelling, waardoor het streng-gereformeerde kader van de V.U.-bibllotheek werd verruimd. Wille heeft als bibliothe caris (de personeelsbezetting bleef voor en na onvoldoende) de door Breen gestructureerde bibliotheek groter gemaakt, maar in Stelling- werffs oog is onder zijn voorgangers Breen de belangrijkste bibliotheca ris geweest. Ondertussen bleef de V.U. meer pro blemen dan middelen tellen. „Door de financiële beperkingen en door invloed van directeuren heeft de Vrije Universiteit geen zelfstandige instituutsbibliotheken gekregen, maar is er veeleer een onderverde ling van de universiteitsbibliotheek gekomen die aansluit bij de facul taire organisatie" (blz. 49). Van de nood van te weinig geld heeft de speurzin van de heren Wille en Smid vaak een deugd gemaakt door aan schaf van boeken van hoge kwali teit. In 1930 werd het Bilderdijk Mu seum als zelfstandig deel in de V.U.- bibliotheek opgenomen, hoewel de daarvoor benodigde ruimte een om streden zaak bleef. De in 1939 ten geschenke gekregen omvangrijke bibliotheek van Willem de Mérode bracht een doorbraak teweeg van het bestaande patroon van collec tievorming. Overigens bevatte Keu- nings boekerij weinig theologie en geen algemeen-geschiedkundige werken. Van De Mérodes biblio theek heeft men een afzonderlijke catalogus gemaakt en in dit herden kingsjaar is er een tentoonstelling van gehouden met een begeleidend boekwerkje als aparte publikatie. noemd H. A Höweler, die vooral met de naoorlogse groei van de uni versiteit te maken kreeg. En na veertig jaar Keizersgracht kwam nu Bultenveldert in het zicht Per 1 november 1960 werd dr ir J. Stelllngwertf bibliothecaris. Het was intussen duidelijk gewor den, dat een gereformeerde univer siteit zich niet kan beperken tot werken van naaste geestverwanten; de college- en laboratorium-biblio theken hadden in dit opzicht al in zekere zin het voortouw moeten nemen. Bovendien kon men op den duur niet te zwaar blijven aanleunen te gen de Stads Universiteitsbiblio theek. Van meet af aan streefde dr Stellingwerf! naar de uitgroei tot een zelfstandige universiteitsboe kerij. Na zijn twintigjarige werkzaamheid „kan het eigen karakter van de bi bliotheek het beste als volgt onder woorden worden gebracht: een mid del-kleine, zelfstandige maar vol waardige universiteitsbibliotheek zonder afzonderlijke instituutsbi bliotheken met een belangrijke col lectie op het gebied van het Neder lands gereformeerde protestantis me uit de laatste anderhalve eeuw" (blz. 65). Stellingwerf! noemt zijn voorganger J. C. Breen (Bibliothecaris van 1895-1927) als zijn meest illustere voorganger. Gedurende de oorlog is de biblio theek. zo goed en zo kwaad als dat ging. blijven functioneren. Najaar 1949 wer* tot bibliothecaris be Tot dit globale historische over zicht moet ik mij om praktische redenen beperken, geen recensie, hoe uitvoerig ook. kan het boek zelf vervangen; het is met zorg en we tenschappelijke precisie tot stand gekomen en bevat een schat aan informatie. Onder en na het lezen van het gehe le, boeiende relaas ziet men op de achtergrond zich een typische V.U.- problematiek aftekenen. Er vindt een tweevoudige expansie plaats, waarvan de beide elementen elkaar beïnvloeden. In de eerste plaats wat men zou kunnen noemen de fysieke uitgroei. Deze is van een materieel karakter: meer mensen, meer geld, meer ma teriaal, meer ruimte. Dan is er. ten tweede, de uitbraak van binnen de grenzen van het spe cifiek-gereformeerde, oorspronke lijke karakter van de universiteit. Het neo-calvinisme bevatte name lijk een innerlijke tegenstrijdigheid. Van huls uit universalistisch en dat blijft een onvergankelijk plus punt van het calvinisme had het, om zo te zeggen, zijn grenzen theo logisch op een te vroeg tijdstip ge sloten. BIJ Kuyper. zolang hij niet te oud werd, was nog van alles moge lijk. Maar bij de volgelingen maakte de creativiteit plaats voor het „slui ten van de gelederen". Dat kon nog een poos goed gaan, tot Jaren van crisis, tweede wereld oorlog, opvlucht van de technolo gie, de nieuwe media van radio en televisie, kernenergie en ruimte vaart. de dekolonisatie, de proble matiek rondom de staat Israël, een totaal andere geest bij de Jongeren, een complex van vragen meebrach ten waartegen de gesloten gelede ren geen stand konden houden. ZIJ bleken plotseling verouderd, strategisch niet meer effectief zoals de Hollandse waterlinie. Met de ogen open voor deze nieuwe werke lijkheid blijft toch het verlangen leven dat de band met het verleden op een aanvaardbare manier kan worden bewaard. Maar dat is een hoofdstuk apart. Dr J. Stellingwerf e.a.: „Een vrije universiteitsbibliotheek." Uitg. Van Gore urn. Assen. Omvang 392 pag. Prijs 69.50. )I"KC Er zijn niet veel boekjes over r chotherapie die de lezer prak; bruikbare manieren aangeven aan concrete probleemsituatie fta te doen. Het boekje „Hoe erger beter" van Allen Fay is er een. 57 Dit boekje beschrijft een me') erP waarvan de waarde de laatste steeds meer wordt onderkei gebruik maken van paradoxeEpr therapie. Uitgangspunt ls dat r sen vaak ln situaties verwikkelt A ten waar ze uit proberen te kor r# terwijl ze door alle moeite dii ;oe daarvoor doen er Juist steeds pnc in verstrikt raken, een vicieuze - kei dus. We kennen daar v 1 schijnlijk allemaal wel geva he van. Slapeloosheid is een goed r t I beeld: je kunt niet slapen en nj toch. Je windt Je daarover op kunt door die opwinding al l opl? maal niet meer slapen enz. kte. etc In dit boekje worden manieren htf schreven om uit dit soort vicie strij cirkels los te komen door het or iver keerde te doen: je vecht niet 0 tegen de narigheid maar n-jf" hem opzettelijk erger. Het lijk; Judo, waarbij Je de kracht vaa mands eigen aanval gebruikt hem te verelaan. en het werkt Na een overzicht gegeven te h van de basisprincipes, licht 1 schrijver deze toe met een aif veel voorkomende probleem* ties en oplossings-strategieën^^ voorbeelden maken niet alleenT delijk wat er bedoeld wordt, nl bevatten ook een aantal hanA tips voor het dagelijks levenTl^ alleen over de genoemde slapc'Jl held. maar ook over sex, angst loereheid en dergelijke. Het boekje ls ln heldere gewone d geschreven en daarom des te nf de moeite waard. Allen Fay: Hoe erger hoe beter, paradox in de therapie uitg. Toorts, Haarlem. 131 pp. f25, De uitgeverijen Athenaeum 9fl en Van Gennep hebben metl paperback de tweede druk opl markt gebracht van de NederlJ vertaling van Berlin Alex* plats van de schrijver Döblinl blz - 43.50) In 1835 verscheen de „Encyclopédie voor Vrouwen en Meisjes uit den beschaafden Stand of Handboek van vrouwelijke bedrijven en raad gever in alle vakken van den vrou welijken werkkring". Een uit het Hoogduitsch vertaald werkje. Het bevat brieven van ene „Tante Ama- lia aan hare lieve Nichten, om deze in de geheimen van het breiden, naaijen en borduren in te wijden, zodat zij als goede huisvrouwen op de hoogte worden gebracht van bij voorbeeld het borduren en breiden van beurzen, vuurslag-zakjes, kou sen en pantoffels, maar ook van het ordonneren eener tafel en het dra peren van kamer- en venstergor dijnen." Een echte encyclopedie was dit niet; daarop moest men wachten tot het einde van de vorige eeuw. toen Thérèse de Dillmont met de overbekende D.M.C. Encyclopedie kwam. (Encyklopaedie der Weibli- che Handarbeiten). Deze verscheen in het Duits. Frans, Engels en Itali aans. In haar voorwoord wijst zij op „het totaal ontbreken van een werk dat in woord en beeld alles samenvat wat onder vrouwelijke handwerken verstaan wordt." Dit bracht haar ertoe haar kennis aan te wenden om vrouwen en meisjes in de gelegen heid te stellen zich met behulp van deze encyclopedie zelfstandig in al le naaldkunsten te bekwamen." Uit deze woorden valt af te leiden dat er voor het eerst een algemene handwerkgids verschenen was. Een ..zeer uitgebreide, royaal geïllustreer de (later nog enlngszins aangevul de) originele uitgave, waaraan ook die jaren in de vrouwenwereld be hoefte bestond. Ongeveer een halve eeuw later voor zag Sijthoff in die zelfde behoefte door uit te komen met een grondige vernieuwing van „Een practisch Handboek voor het vervaardigen van alle voorkomende Vrouwelijke Handwerken": IK KAN HAND WERKEN (J. B. Jelles). Deze bewer king beantwoordt aan de eisen die men aan een encyclopedie mag stel len en daar hebben het jaren mee moeten en kunnen stellen. Totdat de hobby-drang en de golf van zelfwerkzaamheid, die de laat ste jaren de mensheid overspoelt, veel uitgevers in de verleiding bracht ook met werken op het ge bied van alle mogelijke handwer ken op de markt te komen. Behalve de op bepaalde technieken gerichte, uitgebreide of beknopte, eenvoudi ge of luxe. uitgaven is daarbij ook de inlichtingenbron in de vorm van een encyclopedie niet aan de aan dacht ontsnapt. Belangrijk is voor al dat daarin plezierig en doelmatig wordt uiteengezet hoe Je de ver schillende technieken onder de knie kan krijgen. Een grote stimulans hierbij is het werken naar goede voorbeelden in aantrekkelijke kleuren. Al deze goede eigenschappen bezit zeker de zojuist bij Zomer ii Keu- ning verschenen NIEUWE HAND WERKENCYCLOPEDIE. In dit rij kelijk geïllustreerde en veelomvat tende werk wordt een 15-tal hand werktechnieken en veel wat daar mee samenhangt besproken. In ze ven hoofdstukken onderverdeeld (breien, haken, knopen-weven en vlechten, borduren, tapisserie, patc hwork en naaien) wordt eerst wat geschiedenis van de techniek be handeld, wordt over materiaal en gereedschappen geadviseerd en volgt uitleg van de basis-techniek met vele variaties. Veel (ook minder bekende) werkwij zen, steken en patronen gaan ver volgens vooraf aan een keur van voorbeelden die naar belleven als oefening of als werkstuk dienst kunnen doen. Deze bijzonder aan trekkelijke nieuwe informatiebron op een zeer uitgebreid handwerkter rein zal in handwerkend Nederland zonder twijfel welkom zijn. Toch nog een opmerking in mineur: wat beslist (en zeker voor een nas lagwerk). niet praktisch is, is de onhandige Indeling van het register achter in het boek. Dit is n.l. ook per hoofdstuk, in zeven afdelingen met onderafdelingen, verdeeld. Geen doorlopende alfabetische lijst van trefwoorden dus. Overigens een compliment voor de bijzonder mooie uitvoering, het ori ginele omslag en de vele prachtige kleurenfoto's (printed in Italy). De pittige aanschafprijs moet maar op de koop toe genomen worden. R.D.-S De Nieuwe Handwerkencyclope die. Oorepr. titel: The Good House keeping Step-by-Step Encyclopae dia of NeedlecrafL Judy Brittain; eindredactie Nederlandse verta ling: Anne Rose Oosterbaan. Uitg. Zomer 81 Keuning BV, Ede. 512 bis. Gebonden met stofomslag. Prijs 79.50. Lezers die beroepshalve of anders zins geïnteresseerd zijn in de jeugd literatuur, kunnen de nogal kloek uitgevallen bundel „Achter de keu kendeur" (gesprekken over jeugdli teratuur) van Peter van den Hoven niet missen. Van den Hoven had zestien ge sprekken met auteurs van kinder boeken en met mensen die diep in de jeugdcultuur zijn ondergedoken. Die gesprekken zijn bekwaam, en •met een scherp gevoel voor het es sentiële samengevat, met een zake lijke formulering van de hoofdza ken. De lezer treft dus géén eindelo ze vraag- en antwoordspelletjes aan die pagina na pagina voortschim melen (en die de lezer het gevoel geven dat de leuter van een bandre corder over hem wordt uitgestort). Integendeel. Van den Hoven vat de hoofdzaken kort samen en maakt op elke pagina duidelijk dat hij weet waarover hij schrijft. Deze bundel van zestien gesprekken is een goed boek geworden, waarin nagenoeg alle aspecten van de jeugdliteratuur kritisch en scherp onderscheidend aan de orde komen. Journalistiek werk van hoog ge halte. Het eerste deel bevat gesprekken met Nannie Kuiper, Dolf Verroen, Gertie Evenhuis, Thea Beekman. Henk Barnard, Sonia Garmers. Guus Kuijer. Willem Wilmink en Karei Eykman. Stuk voor stuk zeer lezenswaardige verhalen, waarin de opvattingen en inzichten van de au teurs helder worden samengevat. Het tweede deel bevat gesprekken met Erie Hulsens (jeugdliteratuur in Vlaanderen), Lea Dasberg (Jeugd literatuur en wetenschappelijk on derzoek), Miep Diekmann (vertalin gen van Oosteuropese kinderlitera tuur en hulp aan Antilliaanse au teurs). Alga Marina Elizagaray (jeugdliteratuur op Cuba). Ruud Schuitemaker (Jeugdtelevisie en jeugdfilms). Kees Simhoffer (Jeugd theater) en Jan Smeets (muziekpe- dagogie en kinderliedjes) De schrij ver van dit boek, Peter van den Hoven (35) was aanvankelijk onder wijzer, en is thans verbonden aan de docentenopleiding dramatische vorming te Arnhem. Hij is onder meer auteur van drie Jeugdboeken. Peter van den Hoven: „Achter de keukendeur" (Zestien gesprekken over Jeugdliteratuur) Uitg. BZZTóH, Den Haag. Omvang 408 pag. Prijs 37,50 C. G. v. Zw. De bekende Zwitserse psychiater C. G. Jung, heeft zich destijds, aan vankelijk tegen zijn zin, Ingelaten met de discussie over „vliegende schotels". U herinnert zich die rage ongetwij feld. De term „vliegende schotels" werd later vervangen door de meer bevredigende term „ongeïdentifi ceerde vliegende voorwerpen" (uni dentified flying objects, of kortweg Ufo's» De belangstelling van Jung werd op een vreemde manier gewekt In 9154 schreef hij voor het Zwitserse week blad Die Weltwoche een artikel over het fenomeen van de „schotels", waarin hij zich uiterst sceptisch op stelde. maar wel correct de mensen citeerde die het verschijnsel bloed serieus namen. In 1958 werd dit artikel ineens door de wereldpers ontdekt en geciteerd, maar op een dusdanige manier dat Jung als Ufo-gelovige werd gepre senteerd. Jung vond dat niet leuk. Hij stuur de het persbureau United Press In ternational een rectificatie en her haalde de oorspronkelijke versie van zijn mening. Maar vergeefs. Met uitzondering van één Duitse krant nam niemand notitie van de juiste gang van zaken. Op dit punt (men kan dit op de eerste pagine van het boek van Jung over de Ufo-kwestie lezen) was de interesse van Jung gewekt want het is wellicht psychologisch inte ressant waarom berichten die het bestaan van Ufo's lijken te bevesti gen welkom zijn, en waarom de al leszins gerechtvaardigde scepsis onder de tafel moet worden ge werkt. Jung concludeerde dat het geloof in Ufo's de openbare mening goed uitkwam. Zijn vraag was dus waarom het be staan van vliegende schotels wense lijker zou zijn dan het nietrbestaan. Later spitstehij die probleemstel ling toe. Hij meende aanwijzingen te hebben dat het in de Ufo-rage om psychische projecties gaat. en. zo zegt hij. dan moet daarvoor ook een psychische oorzaak aanwezig zijn. Uiteindelijk heeft hij onder de titel „8in moderner Mythos" een boek over de „schotelgelovigheid" ge schreven. Maar de thans versche nen Nederlandse vertaling van dit werk („Jung over Ufo's"), moet het grote leger van Nederlanders die de hemel afspeuren op zoek naar vreemde objecten niet in de verlei ding brengen dit boek aan te schaf fen. Zij immers zouden ln hun ge loof worden geschokt, en dat was niet hun bedoeling. Er bestaan trou wens dozijnen boekjes die de illu sies van schotelgelovigen kunnen versterken. Niet dat ik die kan aan bevelen. maar och, kwaad kan het ook weer niet. Men ziet ze vliegen, en wat kan daar tegen zijn? Er is nog een ander leger van Neder landers, bestaande uit mensen die kort en bondig zouden willen afre kenen met die onzin over Ufo's. Ook deze mensen kunnen Jung ongele- ven" den: m meerei wad* ll zen laten want Jung is niet ge! resseerd in weerballonnen, lid flecties, temperatuur-inversies andere mogelijke fysische v« ringen. Niet voor niets luidt de dertitel van Jung's boek „een ia chisch gerucht". Ee Jung suggereert een relatie tui de de benarde situatie waarin de in 4s' en last vastgegroeide wereldbe king (met haar niet meer op te 1 tK men mestvaalt) is geraakt, eo R verlangen naar redding komst, die men „van boven' wacht. In zijn eigen woorden: huidige wereldsituatie is m< ooit geschikt om de verwj van een verlossende bovei gebeurtenis op te roepen Ten aanzien van de Ufo's spiert Jung van een psychisch gerud van een mythe. Hij schrijft: „Oe verschijningsvormen van een rucht zijn aan de principes van droominterpretatie onderworp Ie En elders: „Eem mythe is in ho te zaak een produkt van het onbevfü te archetype, en daarom een s bool dat een psychologische 1 pretatie vereist" Jung analyseert in zijn boek aantal dromen waarin ronde, sch vormige, of ook sigaarvormige schijnselen, die uit de lucht neer len, een hoofdrol spelen. Mensen die geïnteresseerd zijn zijn droominterpretatie, vinden 1 f\ wat aanvullend materiaal. De schrijver laat zich uiteraard BÉ& uit over de vraag of Ufo's een fjf a sche realiteit zijn. C. G. Jung: .Jung over Ufo's" Een psychisch gerucht Uitg. I niscaat. Omvang 164 pag. Prijs 26,50 C. G. v. door A. A. Spijkerboer Oustav W. Heinemann na 1945 CDU-burgemeester van Essen, ver volgens. ook voor de CDU. minister van binnenlandse zaken in het eer ste kabinet Adenauer, daarna een mislukte poging om zijn kleine Oe- samtdeutsche Volkspartei de weg naar hereniging van Duitsland open te houden, toen voor de SPD minis ter van justitie, en uiteindelijk pre sident van de Duitse Bondsrepu bliek is een van de belangrijke figuren uit de geschiedenis van Eu ropa na de Tweede Wereldoorlog Aan zijn voorbeeld is namelijk te zien dat eerlijke, onkreukbare men sen zonder persoonlijke ambities, ook op het terrein van de politiek, waar eeizicht. winstbejag en hui chelarij zo een ongelofelijk grote rol spelen, iets goeds tot stand kunnen brengen. Gelukkig zijn er al een paar studies aan Heinemann ge wijd: Helmut Lindemann schreef zijn biografie. Diether Koch zijn uit stekend gedocumenteerde studie over Heinemann en het Duitse vraagstuk, en ik hoop dat er ook nog eens een studie geschreven wordt over Heinemanns rol als ou derling in de door Hitier vervolgde Belijdende Kerk en over zijn rol als praeses van de synode van de Evan gelische Kerk in Duitsland na de oorlog. Maar nu is er eerst iets an ders: Gollwitzer en zijn vrouw heb ben de dagboeken die Heinemann van 1919-1922, als student bijhield, uitgegeven. Die dagboeken zijn het is niet anders te zeggen kurkdroog. Je mag al van geluk spreken als Heine mann aan één dag meer dan drie regels wijdt. En die drie regels ver tellen dan nog niets over de roerse len van zijn ziel. want hij noteert alleen feiten en geeft daar soms in telegramstijl zijn mening over. Ook de achter in het boek opgenomen brieven aan zijn ouders, vrienden, e en zelfs aan (naar ik aanneem) m W jes-studenten zijn betogen en dedelliigen over wat er gebeurd Toch gloeit er onder dit alles e enorme hartstocht en dat is de hs stocht voor de democratie Na Eerste Wereldoorlog werden Duitse universiteiten overstrool i| door fel nationalistische, duellertfnt de en bekken-snijdende duiste gen. Met deze figuren leverden B nemann en zijn vrienden slag. He* verbazingwekkend wat zij dan, der meer door een eigen krantje 1 te geven, nog weten te bereiken Heinemann gaat dan al heel t bloedig en effectief te werk. Merkwaardig dat Heinemann op mei 1920 in München een vergal! pb ring van de N8DAP meemaal Hitler was er, maar over hem 1 teert hij niets. Hij vertelt alleen» er zo allemaal beweerd werd Joden zijn aan alles schuld Mi heeft het socialisme uitgevond Jw om de wereld in de handen van joodse kapitalisten te spelen - joodse vrijmetselaars in Parijs ging het de hele avond door. en student Heinemann denkt dan a de N8DAP aan haar eigen domk J" zal bezwijken Gustav W. Heinemann, Wir müfl Demokreten sein. Chr. Kaiser 3- lag, München 1980, DM 26,00

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1980 | | pagina 8