Honderd jaar VU-bibliotheek
Jung
over
Ufo's
Van Tante Amalia's Nichten naar
de nieuwe handwerkencyclopedie
Bekwame bundel
gesprekken over
j eugdliteratuur
Heinemanns dagboek:
feitelijk en droog
Te klein
Drieluik
Problemen
Zorg
Oorlog
Andere geest
Paradoxen
in therapie
MAANDAG 20 OKTOBER 1980
BOEKEN
TROUW/KWARTET
door dr C. Rijnsdorp
In de rij van V.U.-eeuwfeestboeken
is bij Van Oorcum te Assen versche
nen Een vrije universiteitsbiblio
theek. „studies over verleden, bezit
en heden van de bibliotheek der
vrije universiteit".
Dit keurig uitgevoerde, geïllu
streerde boekwerk is tot stand ge
komen onder redactie van dr J.
Stellingwerff (1924) en zij medere
dactieleden drs W Heijting (1943),
Murk A. J. Popma (1940) als secreta
ris. M. Veilbrief (geboortejaar niet
vermeld) en mevrouw drs J. L. Wy-
nia-Gils (1939).
In een ten Ten Geleide zet dr Stel
lingwerf! uiteen, dat een universi-
teltsbiblloltheek, binnen een „infor
matiecircuit", vastgelegde weten
schappelijke kennis verzamelt, or
dent, bestudeert en ter beschikking
stelt.
Bij de Vrije Universiteit heeft men
de diverse bibliotheken onder één
beheer bijeengebracht en de leiding
opgedragen aan een directie onder
voorzitterschap van de bibliotheca
ris. Er bestaan tevens facultaire bi
bliotheekcommissies en een uit het
personeel gekozen bibliotheekraad.
Dat de publikatie van het boek ook
financieel mogelijk was is te dan
ken aan de Stichting Vrienden V.U.-
bibliotheek.
doen voorafgaan door een motto.
Op deze wijze is een belangwek
kend en gevarieerd geheel ontstaan,
dat zich prettig laat lezen, hoewel
bepaalde technische uiteenzettin
gen voor de met-deskundige niet
altijd gemakkelijk te volgen zijn.
De geschiedenis van de bibliotheek
is natuurlijk nauw verweven met de
historie van de universiteit zelf. Bij
het 25jarig bestaan de van V.U.
heeft prof. dr J. Woltjer een en an
der over de bibliotheek meegedeeld.
Toen de universiteit 50 jaar bestond
bevatte het gedenkboek van J. C.
Rullmann een beknopt verhaal over
de bibliotheekzaken. In het 75e ge
denkjaar nam dr J. Roelink in zijn
boek een vraaggesprek op met de
toenmalige bibliothecaris H. A. Hö-
weler, gebaseerd op een bijdrage die
in de bundel van nu is opgenomen.
Het boek vormt een soort van drie
luik: een „Terugblik" van historisch
karakter, geschreven door zes au
teurs en 109 pagina's beslaande,
voorts „Inwendig raderwerk", een
groep artikelen van organisatori
sche en technische aard, samenge
steld door vijf schrijvers en 55 blad
zijden tellend, waarna volgt „Uit de
werkkamer" met ruim 200 pagina's
mengelwerk op een of andere wijze
verband houdend met de V.U., van
de hand van negen auteurs. Een
bijlage „Personalia" verschaft kor
te informatie over de twintig au
teurs, onder wie één vrouwelijke.
De dichterlijke geest van Murk A. J.
Popma heeft elk hoofdgedeelte
Met Kuypers initiatief in 1870, om
geen seminarium maar een univer
siteit te wensen, is tevens de idee
van een universiteitsbibliotheek ge
geven, constateert dr Stellingwerf!.
En zo is het gegaan, al is het boe
kenbezit van de V.U. pas in de jaren
1950 tot 1970 uitgegroeid tot een
volwassen, zijhet kleine universi
teitsbibliotheek.
Van het begin af aan heeft de V.U.
aan de bibliotheek een heel lage
prioriteit gegeven. Het begon met
gevulde boekenplanken onder de
eerste bibliothecaris D. P. D. Fabius
(1881-1885); het werden enkele kas
ten onder A H. de Hartog (1885-
1895), enkele kamers onder J. C.
Breen (1895-1927), kamers, zolder en
kelders onder J. Wille (1927-1949) en
bijna een heel pand onder H. A
Höweler (1949-1960).
Het accent van de bibliotheek is
lange tijd overwegend theologisch
gebleven met een relatief teveel aan
oude schrijvers; de overvloed aan
stichtelijke weiken werd, gezien de
te krappe ruimte, een probleem. In
1985 vielen zelfs kinderboeken te
verwijderen.
Op een later tijdstip (1916) wordt
geklaagd over de heterogene, onre
gelmatige samenstelling van de bi
bliotheek. Van Groen noch van
Kuyper is het particuliere boeken
bezit bij de V.U. terechtgekomen.
De bibliotheken van Rutgers en Ba-
vinck vonden pas in 1924 de nodige
ruimte.
De boekerij van Bavinck verraadt
zijn veelzijdige belangstelling,
waardoor het streng-gereformeerde
kader van de V.U.-bibllotheek werd
verruimd. Wille heeft als bibliothe
caris (de personeelsbezetting bleef
voor en na onvoldoende) de door
Breen gestructureerde bibliotheek
groter gemaakt, maar in Stelling-
werffs oog is onder zijn voorgangers
Breen de belangrijkste bibliotheca
ris geweest.
Ondertussen bleef de V.U. meer pro
blemen dan middelen tellen. „Door
de financiële beperkingen en door
invloed van directeuren heeft de
Vrije Universiteit geen zelfstandige
instituutsbibliotheken gekregen,
maar is er veeleer een onderverde
ling van de universiteitsbibliotheek
gekomen die aansluit bij de facul
taire organisatie" (blz. 49). Van de
nood van te weinig geld heeft de
speurzin van de heren Wille en Smid
vaak een deugd gemaakt door aan
schaf van boeken van hoge kwali
teit.
In 1930 werd het Bilderdijk Mu
seum als zelfstandig deel in de V.U.-
bibliotheek opgenomen, hoewel de
daarvoor benodigde ruimte een om
streden zaak bleef. De in 1939 ten
geschenke gekregen omvangrijke
bibliotheek van Willem de Mérode
bracht een doorbraak teweeg van
het bestaande patroon van collec
tievorming. Overigens bevatte Keu-
nings boekerij weinig theologie en
geen algemeen-geschiedkundige
werken. Van De Mérodes biblio
theek heeft men een afzonderlijke
catalogus gemaakt en in dit herden
kingsjaar is er een tentoonstelling
van gehouden met een begeleidend
boekwerkje als aparte publikatie.
noemd H. A Höweler, die vooral
met de naoorlogse groei van de uni
versiteit te maken kreeg. En na
veertig jaar Keizersgracht kwam nu
Bultenveldert in het zicht
Per 1 november 1960 werd dr ir J.
Stelllngwertf bibliothecaris.
Het was intussen duidelijk gewor
den, dat een gereformeerde univer
siteit zich niet kan beperken tot
werken van naaste geestverwanten;
de college- en laboratorium-biblio
theken hadden in dit opzicht al in
zekere zin het voortouw moeten
nemen.
Bovendien kon men op den duur
niet te zwaar blijven aanleunen te
gen de Stads Universiteitsbiblio
theek. Van meet af aan streefde dr
Stellingwerf! naar de uitgroei tot
een zelfstandige universiteitsboe
kerij.
Na zijn twintigjarige werkzaamheid
„kan het eigen karakter van de bi
bliotheek het beste als volgt onder
woorden worden gebracht: een mid
del-kleine, zelfstandige maar vol
waardige universiteitsbibliotheek
zonder afzonderlijke instituutsbi
bliotheken met een belangrijke col
lectie op het gebied van het Neder
lands gereformeerde protestantis
me uit de laatste anderhalve eeuw"
(blz. 65).
Stellingwerf! noemt zijn voorganger J. C. Breen (Bibliothecaris van
1895-1927) als zijn meest illustere voorganger.
Gedurende de oorlog is de biblio
theek. zo goed en zo kwaad als dat
ging. blijven functioneren. Najaar
1949 wer* tot bibliothecaris be
Tot dit globale historische over
zicht moet ik mij om praktische
redenen beperken, geen recensie,
hoe uitvoerig ook. kan het boek zelf
vervangen; het is met zorg en we
tenschappelijke precisie tot stand
gekomen en bevat een schat aan
informatie.
Onder en na het lezen van het gehe
le, boeiende relaas ziet men op de
achtergrond zich een typische V.U.-
problematiek aftekenen. Er vindt
een tweevoudige expansie plaats,
waarvan de beide elementen elkaar
beïnvloeden.
In de eerste plaats wat men zou
kunnen noemen de fysieke uitgroei.
Deze is van een materieel karakter:
meer mensen, meer geld, meer ma
teriaal, meer ruimte.
Dan is er. ten tweede, de uitbraak
van binnen de grenzen van het spe
cifiek-gereformeerde, oorspronke
lijke karakter van de universiteit.
Het neo-calvinisme bevatte name
lijk een innerlijke tegenstrijdigheid.
Van huls uit universalistisch en
dat blijft een onvergankelijk plus
punt van het calvinisme had het,
om zo te zeggen, zijn grenzen theo
logisch op een te vroeg tijdstip ge
sloten. BIJ Kuyper. zolang hij niet te
oud werd, was nog van alles moge
lijk. Maar bij de volgelingen maakte
de creativiteit plaats voor het „slui
ten van de gelederen".
Dat kon nog een poos goed gaan,
tot Jaren van crisis, tweede wereld
oorlog, opvlucht van de technolo
gie, de nieuwe media van radio en
televisie, kernenergie en ruimte
vaart. de dekolonisatie, de proble
matiek rondom de staat Israël, een
totaal andere geest bij de Jongeren,
een complex van vragen meebrach
ten waartegen de gesloten gelede
ren geen stand konden houden.
ZIJ bleken plotseling verouderd,
strategisch niet meer effectief zoals
de Hollandse waterlinie. Met de
ogen open voor deze nieuwe werke
lijkheid blijft toch het verlangen
leven dat de band met het verleden
op een aanvaardbare manier kan
worden bewaard. Maar dat is een
hoofdstuk apart.
Dr J. Stellingwerf e.a.: „Een vrije
universiteitsbibliotheek." Uitg.
Van Gore urn. Assen. Omvang 392
pag. Prijs 69.50.
)I"KC
Er zijn niet veel boekjes over r
chotherapie die de lezer prak;
bruikbare manieren aangeven
aan concrete probleemsituatie fta
te doen. Het boekje „Hoe erger
beter" van Allen Fay is er een. 57
Dit boekje beschrijft een me') erP
waarvan de waarde de laatste
steeds meer wordt onderkei
gebruik maken van paradoxeEpr
therapie. Uitgangspunt ls dat r
sen vaak ln situaties verwikkelt A
ten waar ze uit proberen te kor r#
terwijl ze door alle moeite dii ;oe
daarvoor doen er Juist steeds pnc
in verstrikt raken, een vicieuze -
kei dus. We kennen daar v 1
schijnlijk allemaal wel geva he
van. Slapeloosheid is een goed r t I
beeld: je kunt niet slapen en nj
toch. Je windt Je daarover op
kunt door die opwinding al l opl?
maal niet meer slapen enz. kte.
etc
In dit boekje worden manieren htf
schreven om uit dit soort vicie strij
cirkels los te komen door het or iver
keerde te doen: je vecht niet 0
tegen de narigheid maar n-jf"
hem opzettelijk erger. Het lijk;
Judo, waarbij Je de kracht vaa
mands eigen aanval gebruikt
hem te verelaan. en het werkt
Na een overzicht gegeven te h
van de basisprincipes, licht 1
schrijver deze toe met een aif
veel voorkomende probleem*
ties en oplossings-strategieën^^
voorbeelden maken niet alleenT
delijk wat er bedoeld wordt, nl
bevatten ook een aantal hanA
tips voor het dagelijks levenTl^
alleen over de genoemde slapc'Jl
held. maar ook over sex, angst
loereheid en dergelijke.
Het boekje ls ln heldere gewone d
geschreven en daarom des te nf
de moeite waard.
Allen Fay: Hoe erger hoe beter,
paradox in de therapie uitg.
Toorts, Haarlem. 131 pp. f25,
De uitgeverijen Athenaeum 9fl
en Van Gennep hebben metl
paperback de tweede druk opl
markt gebracht van de NederlJ
vertaling van Berlin Alex*
plats van de schrijver Döblinl
blz - 43.50)
In 1835 verscheen de „Encyclopédie
voor Vrouwen en Meisjes uit den
beschaafden Stand of Handboek
van vrouwelijke bedrijven en raad
gever in alle vakken van den vrou
welijken werkkring". Een uit het
Hoogduitsch vertaald werkje. Het
bevat brieven van ene „Tante Ama-
lia aan hare lieve Nichten, om deze
in de geheimen van het breiden,
naaijen en borduren in te wijden,
zodat zij als goede huisvrouwen op
de hoogte worden gebracht van bij
voorbeeld het borduren en breiden
van beurzen, vuurslag-zakjes, kou
sen en pantoffels, maar ook van het
ordonneren eener tafel en het dra
peren van kamer- en venstergor
dijnen."
Een echte encyclopedie was dit
niet; daarop moest men wachten
tot het einde van de vorige eeuw.
toen Thérèse de Dillmont met de
overbekende D.M.C. Encyclopedie
kwam. (Encyklopaedie der Weibli-
che Handarbeiten). Deze verscheen
in het Duits. Frans, Engels en Itali
aans.
In haar voorwoord wijst zij op „het
totaal ontbreken van een werk dat
in woord en beeld alles samenvat
wat onder vrouwelijke handwerken
verstaan wordt." Dit bracht haar
ertoe haar kennis aan te wenden om
vrouwen en meisjes in de gelegen
heid te stellen zich met behulp van
deze encyclopedie zelfstandig in al
le naaldkunsten te bekwamen."
Uit deze woorden valt af te leiden
dat er voor het eerst een algemene
handwerkgids verschenen was. Een
..zeer uitgebreide, royaal geïllustreer
de (later nog enlngszins aangevul
de) originele uitgave, waaraan ook
die jaren in de vrouwenwereld be
hoefte bestond.
Ongeveer een halve eeuw later voor
zag Sijthoff in die zelfde behoefte
door uit te komen met een grondige
vernieuwing van „Een practisch
Handboek voor het vervaardigen
van alle voorkomende Vrouwelijke
Handwerken": IK KAN HAND
WERKEN (J. B. Jelles). Deze bewer
king beantwoordt aan de eisen die
men aan een encyclopedie mag stel
len en daar hebben het jaren mee
moeten en kunnen stellen.
Totdat de hobby-drang en de golf
van zelfwerkzaamheid, die de laat
ste jaren de mensheid overspoelt,
veel uitgevers in de verleiding
bracht ook met werken op het ge
bied van alle mogelijke handwer
ken op de markt te komen. Behalve
de op bepaalde technieken gerichte,
uitgebreide of beknopte, eenvoudi
ge of luxe. uitgaven is daarbij ook
de inlichtingenbron in de vorm van
een encyclopedie niet aan de aan
dacht ontsnapt. Belangrijk is voor
al dat daarin plezierig en doelmatig
wordt uiteengezet hoe Je de ver
schillende technieken onder de knie
kan krijgen. Een grote stimulans
hierbij is het werken naar goede
voorbeelden in aantrekkelijke
kleuren.
Al deze goede eigenschappen bezit
zeker de zojuist bij Zomer ii Keu-
ning verschenen NIEUWE HAND
WERKENCYCLOPEDIE. In dit rij
kelijk geïllustreerde en veelomvat
tende werk wordt een 15-tal hand
werktechnieken en veel wat daar
mee samenhangt besproken. In ze
ven hoofdstukken onderverdeeld
(breien, haken, knopen-weven en
vlechten, borduren, tapisserie, patc
hwork en naaien) wordt eerst wat
geschiedenis van de techniek be
handeld, wordt over materiaal en
gereedschappen geadviseerd en
volgt uitleg van de basis-techniek
met vele variaties.
Veel (ook minder bekende) werkwij
zen, steken en patronen gaan ver
volgens vooraf aan een keur van
voorbeelden die naar belleven als
oefening of als werkstuk dienst
kunnen doen. Deze bijzonder aan
trekkelijke nieuwe informatiebron
op een zeer uitgebreid handwerkter
rein zal in handwerkend Nederland
zonder twijfel welkom zijn.
Toch nog een opmerking in mineur:
wat beslist (en zeker voor een nas
lagwerk). niet praktisch is, is de
onhandige Indeling van het register
achter in het boek. Dit is n.l. ook per
hoofdstuk, in zeven afdelingen met
onderafdelingen, verdeeld. Geen
doorlopende alfabetische lijst van
trefwoorden dus.
Overigens een compliment voor de
bijzonder mooie uitvoering, het ori
ginele omslag en de vele prachtige
kleurenfoto's (printed in Italy).
De pittige aanschafprijs moet maar
op de koop toe genomen worden.
R.D.-S
De Nieuwe Handwerkencyclope
die. Oorepr. titel: The Good House
keeping Step-by-Step Encyclopae
dia of NeedlecrafL Judy Brittain;
eindredactie Nederlandse verta
ling: Anne Rose Oosterbaan. Uitg.
Zomer 81 Keuning BV, Ede. 512 bis.
Gebonden met stofomslag. Prijs
79.50.
Lezers die beroepshalve of anders
zins geïnteresseerd zijn in de jeugd
literatuur, kunnen de nogal kloek
uitgevallen bundel „Achter de keu
kendeur" (gesprekken over jeugdli
teratuur) van Peter van den Hoven
niet missen.
Van den Hoven had zestien ge
sprekken met auteurs van kinder
boeken en met mensen die diep in
de jeugdcultuur zijn ondergedoken.
Die gesprekken zijn bekwaam, en
•met een scherp gevoel voor het es
sentiële samengevat, met een zake
lijke formulering van de hoofdza
ken. De lezer treft dus géén eindelo
ze vraag- en antwoordspelletjes aan
die pagina na pagina voortschim
melen (en die de lezer het gevoel
geven dat de leuter van een bandre
corder over hem wordt uitgestort).
Integendeel. Van den Hoven vat de
hoofdzaken kort samen en maakt
op elke pagina duidelijk dat hij
weet waarover hij schrijft. Deze
bundel van zestien gesprekken is
een goed boek geworden, waarin
nagenoeg alle aspecten van de
jeugdliteratuur kritisch en scherp
onderscheidend aan de orde komen.
Journalistiek werk van hoog ge
halte.
Het eerste deel bevat gesprekken
met Nannie Kuiper, Dolf Verroen,
Gertie Evenhuis, Thea Beekman.
Henk Barnard, Sonia Garmers.
Guus Kuijer. Willem Wilmink en
Karei Eykman. Stuk voor stuk zeer
lezenswaardige verhalen, waarin de
opvattingen en inzichten van de au
teurs helder worden samengevat.
Het tweede deel bevat gesprekken
met Erie Hulsens (jeugdliteratuur
in Vlaanderen), Lea Dasberg (Jeugd
literatuur en wetenschappelijk on
derzoek), Miep Diekmann (vertalin
gen van Oosteuropese kinderlitera
tuur en hulp aan Antilliaanse au
teurs). Alga Marina Elizagaray
(jeugdliteratuur op Cuba). Ruud
Schuitemaker (Jeugdtelevisie en
jeugdfilms). Kees Simhoffer (Jeugd
theater) en Jan Smeets (muziekpe-
dagogie en kinderliedjes) De schrij
ver van dit boek, Peter van den
Hoven (35) was aanvankelijk onder
wijzer, en is thans verbonden aan de
docentenopleiding dramatische
vorming te Arnhem. Hij is onder
meer auteur van drie Jeugdboeken.
Peter van den Hoven: „Achter de
keukendeur" (Zestien gesprekken
over Jeugdliteratuur) Uitg.
BZZTóH, Den Haag. Omvang 408
pag. Prijs 37,50
C. G. v. Zw.
De bekende Zwitserse psychiater C.
G. Jung, heeft zich destijds, aan
vankelijk tegen zijn zin, Ingelaten
met de discussie over „vliegende
schotels".
U herinnert zich die rage ongetwij
feld. De term „vliegende schotels"
werd later vervangen door de meer
bevredigende term „ongeïdentifi
ceerde vliegende voorwerpen" (uni
dentified flying objects, of kortweg
Ufo's»
De belangstelling van Jung werd op
een vreemde manier gewekt In 9154
schreef hij voor het Zwitserse week
blad Die Weltwoche een artikel over
het fenomeen van de „schotels",
waarin hij zich uiterst sceptisch op
stelde. maar wel correct de mensen
citeerde die het verschijnsel bloed
serieus namen.
In 1958 werd dit artikel ineens door
de wereldpers ontdekt en geciteerd,
maar op een dusdanige manier dat
Jung als Ufo-gelovige werd gepre
senteerd.
Jung vond dat niet leuk. Hij stuur
de het persbureau United Press In
ternational een rectificatie en her
haalde de oorspronkelijke versie
van zijn mening. Maar vergeefs. Met
uitzondering van één Duitse krant
nam niemand notitie van de juiste
gang van zaken.
Op dit punt (men kan dit op de
eerste pagine van het boek van
Jung over de Ufo-kwestie lezen) was
de interesse van Jung gewekt want
het is wellicht psychologisch inte
ressant waarom berichten die het
bestaan van Ufo's lijken te bevesti
gen welkom zijn, en waarom de al
leszins gerechtvaardigde scepsis
onder de tafel moet worden ge
werkt. Jung concludeerde dat het
geloof in Ufo's de openbare mening
goed uitkwam.
Zijn vraag was dus waarom het be
staan van vliegende schotels wense
lijker zou zijn dan het nietrbestaan.
Later spitstehij die probleemstel
ling toe. Hij meende aanwijzingen
te hebben dat het in de Ufo-rage om
psychische projecties gaat. en. zo
zegt hij. dan moet daarvoor ook een
psychische oorzaak aanwezig zijn.
Uiteindelijk heeft hij onder de titel
„8in moderner Mythos" een boek
over de „schotelgelovigheid" ge
schreven. Maar de thans versche
nen Nederlandse vertaling van dit
werk („Jung over Ufo's"), moet het
grote leger van Nederlanders die de
hemel afspeuren op zoek naar
vreemde objecten niet in de verlei
ding brengen dit boek aan te schaf
fen. Zij immers zouden ln hun ge
loof worden geschokt, en dat was
niet hun bedoeling. Er bestaan trou
wens dozijnen boekjes die de illu
sies van schotelgelovigen kunnen
versterken. Niet dat ik die kan aan
bevelen. maar och, kwaad kan het
ook weer niet. Men ziet ze vliegen,
en wat kan daar tegen zijn?
Er is nog een ander leger van Neder
landers, bestaande uit mensen die
kort en bondig zouden willen afre
kenen met die onzin over Ufo's. Ook
deze mensen kunnen Jung ongele-
ven"
den: m
meerei
wad*
ll
zen laten want Jung is niet ge!
resseerd in weerballonnen, lid
flecties, temperatuur-inversies
andere mogelijke fysische v«
ringen. Niet voor niets luidt de
dertitel van Jung's boek „een ia
chisch gerucht".
Ee
Jung suggereert een relatie tui de
de benarde situatie waarin de in 4s'
en last vastgegroeide wereldbe
king (met haar niet meer op te 1 tK
men mestvaalt) is geraakt, eo R
verlangen naar redding
komst, die men „van boven'
wacht. In zijn eigen woorden:
huidige wereldsituatie is m<
ooit geschikt om de verwj
van een verlossende bovei
gebeurtenis op te roepen
Ten aanzien van de Ufo's spiert
Jung van een psychisch gerud
van een mythe. Hij schrijft: „Oe
verschijningsvormen van een
rucht zijn aan de principes van
droominterpretatie onderworp Ie
En elders: „Eem mythe is in ho te
zaak een produkt van het onbevfü
te archetype, en daarom een s
bool dat een psychologische 1
pretatie vereist"
Jung analyseert in zijn boek
aantal dromen waarin ronde, sch
vormige, of ook sigaarvormige
schijnselen, die uit de lucht neer
len, een hoofdrol spelen.
Mensen die geïnteresseerd zijn
zijn droominterpretatie, vinden 1 f\
wat aanvullend materiaal.
De schrijver laat zich uiteraard BÉ&
uit over de vraag of Ufo's een fjf a
sche realiteit zijn.
C. G. Jung: .Jung over Ufo's"
Een psychisch gerucht Uitg. I
niscaat.
Omvang 164 pag. Prijs 26,50
C. G. v.
door A. A. Spijkerboer
Oustav W. Heinemann na 1945
CDU-burgemeester van Essen, ver
volgens. ook voor de CDU. minister
van binnenlandse zaken in het eer
ste kabinet Adenauer, daarna een
mislukte poging om zijn kleine Oe-
samtdeutsche Volkspartei de weg
naar hereniging van Duitsland open
te houden, toen voor de SPD minis
ter van justitie, en uiteindelijk pre
sident van de Duitse Bondsrepu
bliek is een van de belangrijke
figuren uit de geschiedenis van Eu
ropa na de Tweede Wereldoorlog
Aan zijn voorbeeld is namelijk te
zien dat eerlijke, onkreukbare men
sen zonder persoonlijke ambities,
ook op het terrein van de politiek,
waar eeizicht. winstbejag en hui
chelarij zo een ongelofelijk grote rol
spelen, iets goeds tot stand kunnen
brengen. Gelukkig zijn er al een
paar studies aan Heinemann ge
wijd: Helmut Lindemann schreef
zijn biografie. Diether Koch zijn uit
stekend gedocumenteerde studie
over Heinemann en het Duitse
vraagstuk, en ik hoop dat er ook
nog eens een studie geschreven
wordt over Heinemanns rol als ou
derling in de door Hitier vervolgde
Belijdende Kerk en over zijn rol als
praeses van de synode van de Evan
gelische Kerk in Duitsland na de
oorlog. Maar nu is er eerst iets an
ders: Gollwitzer en zijn vrouw heb
ben de dagboeken die Heinemann
van 1919-1922, als student bijhield,
uitgegeven.
Die dagboeken zijn het is niet
anders te zeggen kurkdroog. Je
mag al van geluk spreken als Heine
mann aan één dag meer dan drie
regels wijdt. En die drie regels ver
tellen dan nog niets over de roerse
len van zijn ziel. want hij noteert
alleen feiten en geeft daar soms in
telegramstijl zijn mening over. Ook
de achter in het boek opgenomen
brieven aan zijn ouders, vrienden,
e
en zelfs aan (naar ik aanneem) m W
jes-studenten zijn betogen en
dedelliigen over wat er gebeurd
Toch gloeit er onder dit alles e
enorme hartstocht en dat is de hs
stocht voor de democratie Na
Eerste Wereldoorlog werden
Duitse universiteiten overstrool i|
door fel nationalistische, duellertfnt
de en bekken-snijdende duiste
gen. Met deze figuren leverden B
nemann en zijn vrienden slag. He*
verbazingwekkend wat zij dan,
der meer door een eigen krantje 1
te geven, nog weten te bereiken
Heinemann gaat dan al heel t
bloedig en effectief te werk.
Merkwaardig dat Heinemann op
mei 1920 in München een vergal! pb
ring van de N8DAP meemaal
Hitler was er, maar over hem 1
teert hij niets. Hij vertelt alleen»
er zo allemaal beweerd werd
Joden zijn aan alles schuld Mi
heeft het socialisme uitgevond Jw
om de wereld in de handen van
joodse kapitalisten te spelen -
joodse vrijmetselaars in Parijs
ging het de hele avond door. en
student Heinemann denkt dan a
de N8DAP aan haar eigen domk J"
zal bezwijken
Gustav W. Heinemann, Wir müfl
Demokreten sein. Chr. Kaiser 3-
lag, München 1980, DM 26,00