elk gezicht toont het CDA?
Een leuke
inval is nog
geen goed idee
Het Nederlandse voorbehoud
t<
s napalm zo
nschuldig?
]pAG 17 OKTOBER 1980
TROUW/KWARTET
Gerrit de Jong
week zaterdag heeft prof.
ikamp uiteindelijk zijn kind.
it CDA. op de wereld gezet. Niet
rnder trots ondertekende hij de
■boorte-akte zelf en gaf het kind
garna aan voorzitter Bukman. De
euwe voorzitter stelde dadelijk
ist dat het een lekkere dikzak was
worden, maar overigens een toch
e he< onvoldragen vrucht was: het
'liii zicht ontbrak nog grotendeels
"J* een nood echter, de boreling zal
et lang zo afzichtelijk blijven,
ukman riep alle hens aan dek om
L A n gezicht voor het CDA in elkaar
t'mmeren
nister-president Van Agt had de-
oproep niet nodig. Precies een
tic vóór de geboorte leverde hij al
n bijdrage aan de profilering van
CDA in een rede voor het hon-
Jarige studentencorps aan de
je Universiteit.
Seen gezicht?
or J. v d. Vlies
n-1
De aanvechtbaar soms ook de con-
js:es van columnist H J. Neuman
n. doorgaans is zijn betoog op
chzelf interessant. Zo ook zijn bij-
age op de Podium-pagina van
ydag 10 oktober over brandver-
(kkende wapens.
p diezelfde pagina schrijft Willem
intjes over een eerder verschenen
pkouwing van Neuman over Ne
en de kernbewapening,
betwist dat hij uit de school
i geklapt over het overleg in de
igramcommissie, en con-
,Dat Neuman deze sug-
voor zijn beschouwing blijk-
liettemin nodig oordeelde,
jaan de overtuigingskracht
]n overige argumenten niet
le Belangrijker is echter de
ilf." Over Neumans „brand
ende wapens" kan letter-
:ellde worden gezegd,
geval richten de bezwaren
(gen de suggestie dat brand-
weliswaar akelig en lelijk
maar dat het in de praktijk nog
meevalt. Neuman schat dat
kaanse?) Jachtbommenwer-
in de Vietnamese oorlog
ton brandbommen hebben
'orpen. „Maar de indruk alsof
inden dorpelingen en kinderen
napalm zouden zijn verbrand
it juist."
|bewijs daarvoor citeert hij dan
en uit het voorjaar van 1967
en onderzoek van een niet
laangeduide groep artsen van
pommittee of Responsibility
War-Burned and War-Inju-
liildren" Deze artsen inspec-
„35 van de 45 regeringshos-
in Zuid-Vietnam" en troffen
|105 patiënten met brandwon-
n. onder wie 29 kinderen. De
van hen waren dan ook
or ongelukken thuis aan hun
dingen gekomen. Een paar
later kwam een andere
p artsen tot soortgelijke bevin-
>n, aldus Neuman.
letdfljftüjkt een redelijk argument, het
u ,'tniet, zonder meer. In het voor
van 1967 waren de Amerikanen
ie Jaar betrokken bij de strijd, die
izes jaar later zou aflopen. Voor
in de laatste jaren van de oorlog
de strijd op Zuidvietnamees
udgebied uitgevochten. Hoeveel
iade richtten brandverwekkende
pens in die latere jaren aan?
voorjaar van 1967 was de tijd
it Washington met bombarde-
3IAN. mten °P Noord-Vietnam Hanoi
Jvredesbereidheid wilde brengen,
der meer op Amerika's weigering
die vluchten testaken. liepen Oe
ants bemiddelingspogingen van
aart en april vast Slachtoffers
n die bombardementen bevon-
n zich echter niet in Zuid-Viet-
„regeringsziekenhuizen".
(min zullen er ook begin 1967
brand wapens zijn gebruikt in
ld tegen de Vietcong en tegen
in die van sympathie voor de-
Lcommunistische beweging
verdacht. Regelmatig ston-
er in die dagen berichten in de
over „per ongeluk" gebom-
(rde Zuidvietnamese dorpen,
nabestaanden van de slachtof-
kregen dan 50 dollar smar te
il) En van tijd tot tijd ontdekten
Amerikanen bij de „Operation
action" grote opslagplaatsen en
kentraties Vietcong-soldaten. Is
waarschijnlijk dat mensen die
zulke operaties brandwonden
'üepen liefderijk zijn opgenomen
Zuid-Vietnams regeringszieken-
■zen? Of zouden Amerikaanse en
^Vietnamese militairen deze vij-
den hebben uitgeschakeld?
suggestie dat het wel meeviel
die brandverwerkkende wa-
komt aan de overtuigings-
it van Neumans overige argu-
jr niet ten goede.
Als je de rede van Van Agt leest,
krijg je de indruk dat de premier er
van uit gegaan is dat het CDA nog
helemaal geen gezicht had. Die stel
ling is echter niet vol te houden. Zo
hebben de wetenschappelijke insti
tuten van de drie partijen bepaald
niet stil gezeten de laatste jaren,
hebben bewindslieden en anderen
via redevoeringen en artikelen
bouwstenen voor het CDA aange
dragen en ligt er tenslotte een ont-
werp-verkiezingsprogramma voor
de jaren 1981-1985.
Premier Van Agt heeft op drie be
langrijke beleidsonderdelen uit
spraken gedaan, die reeds voordien
vanuit het CDA waren geprofileerd.
Het opvallende is echter dat hij
pogingen in het werk stelt het CDA
een wezenlijk ander gezicht te ge
ven dan het op deze drie onderdelen
al had.
Ik ben oprecht geschrokken van de
uitlatingen van Van Agt. Hij is echt
provocerend opgetreden en ik laat
me graag door hem uit de tent lok
ken. Laat ik daarom zijn uitspraken
confronteren met wat vanuit het
CDA daarover voordien al was ge
zegd.
Inkomensmatiging
Na een uitgebreide analyse van de
huidige benarde economische toe
stand van ons land stelt Van Agt
dat inkomensmatiging de sleutel is
tot een fundamentele oplossing. Die
inkomensmatiging moet er echt ko
men. maar zegt Van Agt: „Vaak
wordt gezegd dat een verzoek om
een zodanige matiging vergezeld
behoort te gaan van een of meer
aanbiedingen in de nlet-materiële
sfeer, zoals meer zeggenschap." Dit
gezeur moet volgens Van Agt nu
maar eens afgelopen zijn. Als inko
mensmatiging nodig is. „dan moet
die matiging er komen, zonder uit
ruil tegen andersoortige zaken".
Iets minder proralsch betekent dit:
inleveren en verder mond houden!
Deze uitspraak van Van Agt staat
werkelijk haaks op de door het CDA
beleden „gespreide verantwoorde
lijkheid" Laat ik hier volstaan met
te verwijzen naar het hoofdstuk
„Sociaal-economisch beleid" uit het
CDA-ontwerp-verklezingsprogram-
ma. De noodzakelijke inkomensma
tiging wordt daar geplaatst in het
kader van de „economie van het
genoeg".
Nodig daarvoor is volgens dit pro
gramma „een consequent maat
schappelijk hervormingsbeleid ge
richt op een economische orde
waarin de verantwoordelijk
heid en zeggenschap zodanig zijn
gespreid en worden gedeeld dat ie
dereen werkelijk bij de grote pro
blemen waarvoor wij staan wordt
betrokken". Er moet een appèl ge
daan worden op de bevolking, „dat
onze politiek niet geïsoleerd wordt
afgekondigd', maar resulteert in
een bondgenootschap met grote
groepen in de Nederlandse bevol
king".
Vervolgens vraagt Van Agt zich af
hoe we in ons land de werkloosheid
de baas kunnen. Het onthutsende
antwoord van de premier: „Een ie
der die zegt de werkloosheid in vier
jaar te halveren draait de mensen
een rad voor de ogen." Ik vermag
niet in te zien hoe deze uitspraak
van Van Agt te rijmen valt met het
ontwerp-verkiezingsprogramma
van het CDA. In dit programma
staat dat het CDA in de komende
vier jaar een kleine 300 000 mensen
extra aan het werk wil helpen. Het
zal zeker niet meevallen het pro
gramma op dit punt te realiseren,
maar om de partijgenoten die hierin
wel geloven en bereid zijn zich daar
voor in te zetten als raddraaiers te
kenschetsen, is wel het andere ui
terste.
Ontwikkelingshulp
Aan het slot van zijn rede gaat Van Tot slot
Agt in op het rapport van de com
missie-Brandt, genoemd naar de
Westduitse ex-bondskanselier Willy
Brandt. In dit rapport wordt op
indringende wijze de problematiek
van de geweldige economische ver
schillen tussen Noord en Zuid op
deze aarde uiteengezet. Eén van de
meest onthullende gegevens uit dit
rapport is dat op onze wereld per
jaar 450 miljard dollar aan bewape
ning wordt uitgegeven en twintig
aan officiële ontwikkelingshulp.
Nu heeft minister De Koning bij de
presentatie van het rapport dit
voorjaar in Den Haag een belang
wekkende rede gehouden. Hij bekri
tiseerde het rapport op één punt. De
commissie-Brandt hanteert name
lijk als basisfilosofie het „weder
zijdse eigenbelang". Dit komt er op
neer dat het eigenbelang is voor het
rijke Noorden als het arme Zuiden
economisch groeit en omgekeerd
dat het Zuiden alleen maar gebaat
is met groei van het Noorden. De
Koning nam hiermee geen genoe
gen. want hij zei: ..Voor de verwor
penen der aarde is geen plaats in
een wereld die door louter belang
wordt geregeerd." Nee. de ontwik
kelingshulp moet volgens hem uit
de sfeer van de charitas getild wor
den in de sfeer van het recht. „In
feite betekent dit dat ontwikke
lingssamenwerking op den duur
niet langer zal moeten berusten op
solidariteit, maar op beginselen van
internationaal recht," aldus minis
ter De Koning. Maar wat doet nu
Van Agt? Hij herhaalt de gedachte
van het „wederzijdse eigenbelang"
en stelt dan keihard: „Mocht ons
nationaal inkomen verschrompelen
in plaats van te groeien, dan zal dat
zijn weerslag hebben op de mate
waarin wij bijstand kunnen verle
nen aan de onderbedeelden buiten
onze grenzen." Ik kan dit niet an
ders lezen dan dat de ontwikke
lingshulp op de tocht wordt gezet
Van recht op hulp voor de armen is
al lang geen sprake meer. Ook onze
solidariteit schrompelt ineen en we
zijn met Van Agt weer terug bij de
charitas.
Van Agt heeft zijn gezicht laten
zien. De kamp om het politieke pro
fiel van het CDA kan van start. Op
mannenbroeders, tot de strijd!
Drs. Gerrit de Jong was tot vorige
week redacteur van het AR-week-
blad „Nederlandse Gedachten".
door mr A. M. Donner
Het negentiende rapport
van de Wetenschappelijke
Raad voor het Regeringsbe
leid (W.R.R.) draagt de titel:
„Beleidsgerichte toekomst
verkenning. Deel 1: Een po
ging tot uitlokking." De
combinatie van een zware,
gewichtig aandoende hoofd
titel en een speels klinkende
ondertitel, doet reeds ver
moeden dat hier iets onge
woons aan de hand is.
Dat is ook zo. De W.R.R. die ons een
paar jaar geleden een toekomstver
kenning bood, hoe Nederland er
omstreeks 2000 uit zou zien („De
komende vijfentwintig jaar"), heeft
bedacht dat de toekomst maar niet
gewoon komt.maardat wij zelf onze
toekomst maken. Welke problemen
er in 2000 zijn verdwenen en welke
er dan zijn bijgekomen, dat hangt
mede af van de wijze waarop wij
vandaag en morgen met de proble
men van nu omgaan. Vooral in een
tijd van komende verkiezingen
waarschuwen onze partijen ons. dat
het op onze keuze aankomt en dat
wij met ons stembiljet mee de toe
komst van volgende generaties
vormgeven.
Vandaar het lumineuze idee om de
toekomst niet één, maar zes keer te
door H. J. Neuman
Twee weken geleden heb ik op deze
plaats enkele opmerkingen ge
maakt over het ontwerp-verkie-
zingsprogram van het CDA. „Om
een zinvol bestaan". De commissie
die dit ontwerp moest opstellen is er
niet helemaal uitgekomen. Vooral
in het hoofdstuk over het veilig
heidsbeleid (XI) deden zich ver
schillen in standpuntbepaling voor
die onoverbrugbaar bleken. Men
heeft toen maar besloten de conflic
terende visies van de ene en de
andere zijde onder woorden te bren
gen en de partij als geheel te laten
kiezen. Deze keuze zal zich naar alle
waarschijnlijkheid toespitsen op de
vraag welk besluit Nederland eind
1981. naar de mening van het CDA
nu, moet nemen inzake het al of niet
plaatsen van Amerikaanse kernwa
pens voor de middellange afstand
(de zgn. kruisvluchtwapens) op zijn
grondgebied.
De hele programcommissie kon
zich blijkbaar zonder uitzondering
verenigen met een zin waarvan de
strekking is dat Nederland dient
vast te houden aan zijn binnen de
NAVO gemaakte voorbehoud dat
het over de plaatsing van deze wa
pens pas in december 1981 een be
slissing neemt. De meningen liepen
echter uiteen over de wijze waarop
Nederland deze beslissing zal ne
men; en in het concept-program
verschijnen op dit punt dan ook
alternatieve formuleringen. De
tekst-zonder-hakén stelt dat ons
land zal besluiten in overleg met de
bondgenoten, mede tegen de ach
tergrond van zijn eigen verantwoor
delijkheid. Het alternatief-tussen-
haken wil dat Nederland besluit na
(dus niet: in) overleg met de
bondgenoten en dat het dit doet
tegen de achtergrond (en dus niet:
mede tegen de achtergrond) van
zijn eigen verantwoordelijkheid.
Wat ik gedaan heb is de oorspronke
lijke tekst van het Nederlandse
voorbehoud opslaan en vervolgens
constateren dat daar gesproken
wordt van een besluit „in" (en niet:
na) overleg met de bondgenoten.
Mijn conclusie was in wezen dat het
CDA een laat ik maar zeggen
onzorgvuldigheid zou begaan als
het in de ene zin pleitte voor het
„vasthouden" aan een eenmaal ge
maakt voorbehoud en in een vol
gende zin de strekking van dit voor
behoud zou wijzigen.
Nu heeft mr. W. Aantjes een week
geleden op deze pagina meegedeeld
dat hij het met deze zienswijze van
mij niet eens is. Ik heb daar uiter
aard goede nota van genomen.
Maar waar ik in zijn artikel vergeefs
naar heb gezocht dat zijn de gron
den waarop hij denkt met mij van
mening te moeten verschillen. De
officiële stukken liggen er nu een
maal, voor iedereen ter inzage.
Laat ik nog eens. zo duidelijk als in
mijn vermogen ligt, uitleggen wat
hier aan de orde is. De Nederlandse
regering heeft 12 december jl„ bij
monde van de toenmalige minister
van defensie Scholten, aan de
bondgenoten doen weten dat zij het
eens is met de redenen voor moder
nisering van de kernwapens voor
middelbare afstand, dat zij echter
over de stationering van kruis
vluchtwapens op haar grondgebied
pas eind 1981 kan besluiten en dat
zij deze beslissing zal laten afhan
gen van de vraag of het wapenbe-
heersingsoverleg inzake deze kern
wapens alsdan tot concrete resulta
ten heeft geleid of niet.
Wie bepaalt nu. of dit wapenbeheer-
singsoverleg eind 1981 geacht kan
worden concrete resultaten te heb
ben afgeworpen of niet? Is dat de
Nederlandse regering alléén, ook als
die om binnenlands-politieke rede
nen successen wil zien waar ze hele
maal niet zijn? Of stelt de Neder
landse regering dit judicium vast in
overleg met de bondgenoten? In de
verklaring van minister Scholten
wordt gezegd dat Nederland de
laatstgenoemde procedure zal vol
gen. Dat is de hele zaak.
Als mr. Aantjes spreekt van de zgn.
„voetnoot bij de gepubliceerde be
sluitenlijst" van de NAVO en van
„een later gepubliceerde verkla
ring" van minister Scholten. dan is
het hem waarschijnlijk ontschoten
a) dat niet de samenvattende be
sluitenlijst is gepubliceerd doch
slechts (na aandrang uit de Kamer)
de voetnoot in kwestie en wel in de
loop van 13 december, terwijl b) de
verklaring van minister Scholten
die dus het authentieke voorbe
houd van Nederland behelsde al
een dag eerder, namelijk tijdens de
persconferentie terstond na het NA-
VO-beraad, aan vertegenwoordi
gers van de media is uitgereikt.
Anders dan Aantjes denkt sta ik
volstrekt niet op het standpunt dat
de NAVO dient te beslissen over het
wel of niet plaatsen in Nederland
van kruisvluchtwapens. Bij enig na
denken zou hij trouwens hebben
beseft dat „de NAVO" een dergelijk
besluit, onder veronachtzaming van
de soevereiniteit van enig lid, niet
zou kunnen nemen noch ooit heeft
genomen. Nederland moet zelf be
slissen; daar is geen ontkomen aan.
Alleen zal het een negatief besluit
(dus géén plaatsing van kruis
vluchtwapens) niet kunnen baseren
op een rooskleurige inschatting van
het wapenbeheersingsoverleg, die
niet door een meerderheid van de
bondgenoten wordt gedeeld.
Ik heb nog één opmerking tot slot.
Aantjes verwijt mij dat ik het heb
voorgesteld alsof hij. door openlijk
te verklaren dat hij zich achter de
alternatieve tekst-tussen-haken uit
het concept-program plaatst, een
soort geheim heeft geschonden. Ik
zou dit gedaan hebben door het
werkwoord „verklappen" te gebrui
ken. Welnu, ik kan hem de verzeke
ring geven dat ik het zo niet heb
bedoeld. Ik heb het woord „verklap
pen" gekozen op dezelfde manier
waarop de cabaretier Paul van Vliet
tegen zijn publiek zegt: „Ik kan u
wel verklappen dat ik vroeger de
leukste thuis was." Had ik dan, in
het geval van de heer Aantjes. geen
rekening moeten houden met bij
zondere gevoeligheden op dit punt?
Als ik zie hoe hij het anderen aanre
kent met name het kabinet-Van
Agt dat zij zich met hele en halve
waarheden in de Kamer hebben we
ten te handhaven, dan betwijfel ik
dat ten zeerste.
verkennen en daarbij telkens van
een andere politiek uit te gaan. Mis
schien dat de vergelijking ons dus
iets leert over de wijze, waarop wij
de zaken het best (of: of het minst
slecht) kunnen aanvatten. Zo komt
er 'duidelijkheid' in de politiek.
Zo heeft de W.R.R. wat hij noemt de
drie hoofdstromingen van onze poli
tiek genomen: het liberalisme, het
socialisme en het confessionalisme.
Vervolgens heeft hij bij eik van die
drie twee varianten vastgesteld, die
volgens hem door de hele politiek
heenlopen: een technocratische en
een sociocratische (wat technocra
tisch betekent weet langzamerhand
iedereen; als ik moet gaan uitleg
gen, wat met 'sociocratisch' is be
doeld. dan gaat daarmee dit hele
artikel heen. Dat doe ik dus niet.)
De hele Nederlandse politiek, al
thans de hoofdstromingen, aldus in
zes hokjes of 'typen' opgedeeld heb
bende, begint de Raad met het type
van de technocratische liberaal en
vertelt ons wat ons in 2000 te wach
ten staat als dié het voor het zeggen
had. Er zouden, zo heeft u in een
samenvatting in Trouw kunnen le
zen, een aantal problemen opgelost
zijn; andere problemen zouden ver
ergeren en er zouden er nog een
paar nieuwe bijkomen.
Maar wat zouden de zo beschreven
liberalen daar nu van zeggen? Zul
len zij niet te hoop lopen en klagen,
dat het door de W.R.R. opgehangen
beeld niet juist is? Daar geeft die
W.R.R. zo maar een rapport uit,
waarmee straks Den Uyl, Lubbers
en Terlouw de boer opgaan om er
mee te zwaaien en den volke te
vertellen, dat nu „wetenschappe
lijk" is aangetoond, dat de V.V.D.
ons politiek van de wal In de sloot
helpt! Zij zullen het helemaal niet
zo'n leuk idee vinden.
Maar de W.R.R. zal hen zeker gerust
stellen en erop wijzen, dat de V.V.D.
zich van alles wat in dit rapport
over de politiek van het liberalisme
wordt gezegd weinig of niets be
hoeft aan te trekken. Het slaat niet
op u, zal de raad antwoorden, want
het is alles gezegd, zoals wij dat in
de wetenschap plegen te doen, „op
een zeer hoog abstractie-niveau".
Het gaat niet over V.V.D.-mijnheer
A. of V.V.D.-mevrouw B. maar over
het 'type' van de (technocratische)
liberaal.
Om u geheel gerust te stellen, heb
ben wij dat type van de liberaal in
rein-cultuur niet eens in Nederland
gezocht, maar hebben het gevonden
in Parijs. Daar is n.l. vorig jaar
door de O.E.S.O. een toekomstver
kenning uitgegeven, 'Interfutures'.
Omdat het rapport ons nu 'typisch'
technocratisch-liberaal leek, heb
ben wij dat in het technisch-liberale
hokje gezet.
Als wij dat wetenschappelijk rap
port nu in óns wetenschappelijk
rapport afkatten, op de wijze die
onder wetenschappers gebruikelijk
is, dan hoeft u zich er niets van aan
te trekken. U staat er buiten: dat is
een zuiver-wetenschappelijke aan
gelegenheid.
Raar, maar waar
Het klinkt voor een eenvoudig man
misschien raar, maar het is nog
waar ook! Immers toen de W.R.R.
zijn lumineuze inval had. is hij bij
de uitwerking op grote moeilijkhe
den gestuit. Wij hebben in Neder
land wel politieke partijen, die zich
liberaal of socialistisch of confessio
neel noemen.
(Pardon, dat is niet helemaal juist;
er is in Nederland géén partij die
zich confessioneel zal noemen; er
zijn wél partijen, die door anderen
met dat etiket worden beplakt!).
Maar die partijen plegen meestal
niet veel verder te denken dat de
volgende verkiezingen. Welke partij
maakt er nu een politiek voor 2000?
Daar krijg je toch geen stemmen
mee? Weg mooi idee, dus?
Doch de wetenschap is niet zo mak
kelijk voor één gaatje te vangen.
Als er dan geen politici zijn, die op
het jaar 2000 aansturen, dan maakt
de wetenschap ze zelf. Daar komt
dat „hoge abstractie-niveau" op de
proppen. Als dan de liberale, socia
listische en confessionele mensen
veel te kortzichtig en veel te ver
scheiden zijn om in onze zes hokjes
te passen, dan laten wij de mensen
los en dan maken wij 'typen'. Wij
laten het gewriemel van de mensen
vér onder ons, zodat je de individue
le personen en groepen niet meer
onderscheidt en je kunt menen dat
ze allemaal hetzelfde zijn. Dan zie je
alleen nog maar stromingen en rich
tingen, dan zie je 'typen' en dan
wordt het mogelijk om die techno
cratische V.V.D.'er te verwisselen
met een wetenschappelijk rappor
teur uit Parijs! Zeg nu niet, dat dit
toch wel wat erg lichtvaardig is. De
W.R.R. handelt volgens de beste
methoden der wetenschap en deed
hij het anders dan kwam er toch
van het idee niets terecht, dan was
er toch niet mee te 'werken'!
Niet klagen
Zo moet ook het confessionalisme
zich niet beklagen! De Trouw-lezer
die dat woord hoort en denkt dat
het over hem gaat. vergist zich. Op
den duur zal hij wel horen, dat zijn
confessionalisme hetzij in de tech
nocratische. hetzij in de sociocrati
sche vorm, door de W.R.R. is aange
troffen in wie weet welk weten
schappelijk rapport uit Tokio, Cai
ro of Mexico (als hij geluk heeft,
misschien wel uit Rome of Genève),
maar dat moet hij zich niet persoon
lijk aantrekken.
Ais hij of zij in het rapport (blz. 10)
leest, dat het bij het onderscheid
tussen liberaal, socialist en confes
sioneel gaat om de vraag 'in hoever
re het menselijk handelen berust op
individuele wilsvorming' (dat is de
liberaal!), 'in hoeverre dit handelen
bepaald wordt door maatschappe
lijke structuren' (dat is de socialist)
en 'in hoeverre bij dit handelen
sprake is van een externe inspiratie'
(dat is hijzelf, de 'confessioneel')
dan moet hij niét opspringen en
uitroepen, dat dit wel een hoogst
onzuivere onderscheiding is. maar
rustig blijven zitten. Het gaat niet
over hém of haar. maar over het
type. En dat die onderscheiding
niet rondloopt, dat kan wel zo we
zen, maar hoe moeten anders al die
typen op een rijtje gezet worden en
met elkaar vergelijkbaar gemaakt?
De Raad zegt zelf (blz. 13): 'Om
vergelijkbare toekomstbeelden te
verkrijgen moeten de karakteristie
ke visies zelf van gelijke diepgang
(sic!) en onderling vergelijkbaar
zijn'.
Als bij dat op maat snijden en ver
gelijkbaar maken de volgende ka
rakteristiek wordt gegeven (blz. 15)
'uitgangspunt van het confessiona
lisme is dat de uiteindelijke be
stemming van de mens niet in dit
leven ligt en dat hij op aarde de
taak heeft zich in de omgang met
anderen te ontwikkelen tot een vol
ledig mens. Hoewel de voorstelling
over de uiteindelijke bestemming
uiteen kan lopen, is er voor het
maatschappelijk gedrag sprake
van een externe inspiratie, van een
opdracht van verantwoordelijk
heid voor de naaste. De wederkeri
ge afhankelijkheid die hierin be
sloten ligt, kan het beste vorm gege
ven worden in overzienbare samen
levingsverbanden. In onderlinge
solidariteit moeten de tegenstellin
gen verzacht worden op een wijze
die door alle betrokkenen aan
vaard wordt. Zo is de vrijheid een
geschenk dat maar al te gemakke
lijk misbruikt kan worden", dan
moet hij niet ontploffen, dat, al
hoort hij wel een paar bekende
klanken, dit toch geen herkenbaar
portret is. Dat men er integendeel
het hart uithaalt door Gods Woord
tot 'externe inspiratie' en het geloof
tot 'voorstelling' te maken! Als de
W.R.R. dié en andere zaken er wél
inbracht, dan zou immers de verge
lijkbaarheid verdwijnen.
Ook niet leuk
Voor liberalen en socialisten is het
rapport ook niet zo leuk. De libera
len moeten zich bijv. laten aanleu
nen, dat de 'verschillen in verschij
ningsvorm' van de mens, volgens de
liberale gedachtengang 'niet zozeer
samenhangen met de levensom
standigheden, maar met de ver
schillen in aangeboren eigenschap
pen'! En ook vele socialisten zullen
zich in het typologische portret
moeilijk herkennen, hoewel er is
een zekere verwantschap. Het rap
port zegt dat volgens de socialisti
sche gedachtengang 'wensen, be
hoeften en gevoelens van mensen
vergelijkbaar' zijn.
Dat is ook de gedachtengang der
'typologie' van het rapport. En
daarom zullen velen zich er zo moei
lijk in herkennen. Wij kunnen best
de 'gemiddelde liberaal' ook een
type. dat in de werkelijkheid niet
woorkomt, met de 'gemiddelde soci
alist' vergelijken en de verschillen
en overeenkomsten vaststellen. Dat
kunnen wij zelfs met de 'gemiddel
de liberaal' of 'de gemiddelde socia
list' enerzijds en 'de gemiddelde
confessioneel' anderzijds. Maar de
verschillen zullen in bij ieder vaft
die vergelijkingen zó verschillend
van aard zijn, dat het onmogelijk
lijkt om die drie typen met elkédr te
vergelijken. Dan zoekt men er ten
minste één van de drie bij dood,
misschien wel alle drie!
Vroeger en ook nu nog wel is vanuit
liberale en socialistische hoek aan
de partijen van de overzijde der
kamer voorgeworpen, dat het geen
'echte' politieke partijen zijn. Daar
in klink de wanhoop door. dat die
partijen niet blijven binnen de hori
zon van dat wat de liberaal of socia
list als politiek meent te moeten
beschouwen. Wat de christelijke
partijen, om het kind bij de naam te
noemen, in de politiek aan de orde
stellen, doet naar het inzicht van
die anderen, politiek niet ter zake, is
buiten de orde' De W.R.R. heeft
eigenlijk eenzelfde moeilijkheid on
dervonden, toen hij de partijen 'ver
gelijkbaar' wilde maken. Maar de
oplossing, n.l. om deze partijen
maar op een hoop te vegen en er het
etiket 'confessionalisme' op te plak
ken, blijkt wel een verlegenheidsop
lossing te zijn.
Zou het niet beter geweest zijn als
de W.R.R. gewoon met die drie of
zes typen, die hij meent te moeten
onderscheiden, had gewerkt zonder
daarop politieke etiketten te plak
ken? Het rapport zou minder op
zienbarend, maar even wetenschap
pelijk door geworden zijn en men
had de indrukken van onbegrip en
verminking, die de lezing van het
rapport nu opwekt, vermeden.
Het was een leuke inval. Maar was
het wel zo'n goed idee?
Mr A. M. Donner is hoogleraar in
het staatsrecht aan de universiteit
van Groningen.