elk gezicht toont het CDA? Een leuke inval is nog geen goed idee Het Nederlandse voorbehoud t< s napalm zo nschuldig? ]pAG 17 OKTOBER 1980 TROUW/KWARTET Gerrit de Jong week zaterdag heeft prof. ikamp uiteindelijk zijn kind. it CDA. op de wereld gezet. Niet rnder trots ondertekende hij de ■boorte-akte zelf en gaf het kind garna aan voorzitter Bukman. De euwe voorzitter stelde dadelijk ist dat het een lekkere dikzak was worden, maar overigens een toch e he< onvoldragen vrucht was: het 'liii zicht ontbrak nog grotendeels "J* een nood echter, de boreling zal et lang zo afzichtelijk blijven, ukman riep alle hens aan dek om L A n gezicht voor het CDA in elkaar t'mmeren nister-president Van Agt had de- oproep niet nodig. Precies een tic vóór de geboorte leverde hij al n bijdrage aan de profilering van CDA in een rede voor het hon- Jarige studentencorps aan de je Universiteit. Seen gezicht? or J. v d. Vlies n-1 De aanvechtbaar soms ook de con- js:es van columnist H J. Neuman n. doorgaans is zijn betoog op chzelf interessant. Zo ook zijn bij- age op de Podium-pagina van ydag 10 oktober over brandver- (kkende wapens. p diezelfde pagina schrijft Willem intjes over een eerder verschenen pkouwing van Neuman over Ne en de kernbewapening, betwist dat hij uit de school i geklapt over het overleg in de igramcommissie, en con- ,Dat Neuman deze sug- voor zijn beschouwing blijk- liettemin nodig oordeelde, jaan de overtuigingskracht ]n overige argumenten niet le Belangrijker is echter de ilf." Over Neumans „brand ende wapens" kan letter- :ellde worden gezegd, geval richten de bezwaren (gen de suggestie dat brand- weliswaar akelig en lelijk maar dat het in de praktijk nog meevalt. Neuman schat dat kaanse?) Jachtbommenwer- in de Vietnamese oorlog ton brandbommen hebben 'orpen. „Maar de indruk alsof inden dorpelingen en kinderen napalm zouden zijn verbrand it juist." |bewijs daarvoor citeert hij dan en uit het voorjaar van 1967 en onderzoek van een niet laangeduide groep artsen van pommittee of Responsibility War-Burned and War-Inju- liildren" Deze artsen inspec- „35 van de 45 regeringshos- in Zuid-Vietnam" en troffen |105 patiënten met brandwon- n. onder wie 29 kinderen. De van hen waren dan ook or ongelukken thuis aan hun dingen gekomen. Een paar later kwam een andere p artsen tot soortgelijke bevin- >n, aldus Neuman. letdfljftüjkt een redelijk argument, het u ,'tniet, zonder meer. In het voor van 1967 waren de Amerikanen ie Jaar betrokken bij de strijd, die izes jaar later zou aflopen. Voor in de laatste jaren van de oorlog de strijd op Zuidvietnamees udgebied uitgevochten. Hoeveel iade richtten brandverwekkende pens in die latere jaren aan? voorjaar van 1967 was de tijd it Washington met bombarde- 3IAN. mten °P Noord-Vietnam Hanoi Jvredesbereidheid wilde brengen, der meer op Amerika's weigering die vluchten testaken. liepen Oe ants bemiddelingspogingen van aart en april vast Slachtoffers n die bombardementen bevon- n zich echter niet in Zuid-Viet- „regeringsziekenhuizen". (min zullen er ook begin 1967 brand wapens zijn gebruikt in ld tegen de Vietcong en tegen in die van sympathie voor de- Lcommunistische beweging verdacht. Regelmatig ston- er in die dagen berichten in de over „per ongeluk" gebom- (rde Zuidvietnamese dorpen, nabestaanden van de slachtof- kregen dan 50 dollar smar te il) En van tijd tot tijd ontdekten Amerikanen bij de „Operation action" grote opslagplaatsen en kentraties Vietcong-soldaten. Is waarschijnlijk dat mensen die zulke operaties brandwonden 'üepen liefderijk zijn opgenomen Zuid-Vietnams regeringszieken- ■zen? Of zouden Amerikaanse en ^Vietnamese militairen deze vij- den hebben uitgeschakeld? suggestie dat het wel meeviel die brandverwerkkende wa- komt aan de overtuigings- it van Neumans overige argu- jr niet ten goede. Als je de rede van Van Agt leest, krijg je de indruk dat de premier er van uit gegaan is dat het CDA nog helemaal geen gezicht had. Die stel ling is echter niet vol te houden. Zo hebben de wetenschappelijke insti tuten van de drie partijen bepaald niet stil gezeten de laatste jaren, hebben bewindslieden en anderen via redevoeringen en artikelen bouwstenen voor het CDA aange dragen en ligt er tenslotte een ont- werp-verkiezingsprogramma voor de jaren 1981-1985. Premier Van Agt heeft op drie be langrijke beleidsonderdelen uit spraken gedaan, die reeds voordien vanuit het CDA waren geprofileerd. Het opvallende is echter dat hij pogingen in het werk stelt het CDA een wezenlijk ander gezicht te ge ven dan het op deze drie onderdelen al had. Ik ben oprecht geschrokken van de uitlatingen van Van Agt. Hij is echt provocerend opgetreden en ik laat me graag door hem uit de tent lok ken. Laat ik daarom zijn uitspraken confronteren met wat vanuit het CDA daarover voordien al was ge zegd. Inkomensmatiging Na een uitgebreide analyse van de huidige benarde economische toe stand van ons land stelt Van Agt dat inkomensmatiging de sleutel is tot een fundamentele oplossing. Die inkomensmatiging moet er echt ko men. maar zegt Van Agt: „Vaak wordt gezegd dat een verzoek om een zodanige matiging vergezeld behoort te gaan van een of meer aanbiedingen in de nlet-materiële sfeer, zoals meer zeggenschap." Dit gezeur moet volgens Van Agt nu maar eens afgelopen zijn. Als inko mensmatiging nodig is. „dan moet die matiging er komen, zonder uit ruil tegen andersoortige zaken". Iets minder proralsch betekent dit: inleveren en verder mond houden! Deze uitspraak van Van Agt staat werkelijk haaks op de door het CDA beleden „gespreide verantwoorde lijkheid" Laat ik hier volstaan met te verwijzen naar het hoofdstuk „Sociaal-economisch beleid" uit het CDA-ontwerp-verklezingsprogram- ma. De noodzakelijke inkomensma tiging wordt daar geplaatst in het kader van de „economie van het genoeg". Nodig daarvoor is volgens dit pro gramma „een consequent maat schappelijk hervormingsbeleid ge richt op een economische orde waarin de verantwoordelijk heid en zeggenschap zodanig zijn gespreid en worden gedeeld dat ie dereen werkelijk bij de grote pro blemen waarvoor wij staan wordt betrokken". Er moet een appèl ge daan worden op de bevolking, „dat onze politiek niet geïsoleerd wordt afgekondigd', maar resulteert in een bondgenootschap met grote groepen in de Nederlandse bevol king". Vervolgens vraagt Van Agt zich af hoe we in ons land de werkloosheid de baas kunnen. Het onthutsende antwoord van de premier: „Een ie der die zegt de werkloosheid in vier jaar te halveren draait de mensen een rad voor de ogen." Ik vermag niet in te zien hoe deze uitspraak van Van Agt te rijmen valt met het ontwerp-verkiezingsprogramma van het CDA. In dit programma staat dat het CDA in de komende vier jaar een kleine 300 000 mensen extra aan het werk wil helpen. Het zal zeker niet meevallen het pro gramma op dit punt te realiseren, maar om de partijgenoten die hierin wel geloven en bereid zijn zich daar voor in te zetten als raddraaiers te kenschetsen, is wel het andere ui terste. Ontwikkelingshulp Aan het slot van zijn rede gaat Van Tot slot Agt in op het rapport van de com missie-Brandt, genoemd naar de Westduitse ex-bondskanselier Willy Brandt. In dit rapport wordt op indringende wijze de problematiek van de geweldige economische ver schillen tussen Noord en Zuid op deze aarde uiteengezet. Eén van de meest onthullende gegevens uit dit rapport is dat op onze wereld per jaar 450 miljard dollar aan bewape ning wordt uitgegeven en twintig aan officiële ontwikkelingshulp. Nu heeft minister De Koning bij de presentatie van het rapport dit voorjaar in Den Haag een belang wekkende rede gehouden. Hij bekri tiseerde het rapport op één punt. De commissie-Brandt hanteert name lijk als basisfilosofie het „weder zijdse eigenbelang". Dit komt er op neer dat het eigenbelang is voor het rijke Noorden als het arme Zuiden economisch groeit en omgekeerd dat het Zuiden alleen maar gebaat is met groei van het Noorden. De Koning nam hiermee geen genoe gen. want hij zei: ..Voor de verwor penen der aarde is geen plaats in een wereld die door louter belang wordt geregeerd." Nee. de ontwik kelingshulp moet volgens hem uit de sfeer van de charitas getild wor den in de sfeer van het recht. „In feite betekent dit dat ontwikke lingssamenwerking op den duur niet langer zal moeten berusten op solidariteit, maar op beginselen van internationaal recht," aldus minis ter De Koning. Maar wat doet nu Van Agt? Hij herhaalt de gedachte van het „wederzijdse eigenbelang" en stelt dan keihard: „Mocht ons nationaal inkomen verschrompelen in plaats van te groeien, dan zal dat zijn weerslag hebben op de mate waarin wij bijstand kunnen verle nen aan de onderbedeelden buiten onze grenzen." Ik kan dit niet an ders lezen dan dat de ontwikke lingshulp op de tocht wordt gezet Van recht op hulp voor de armen is al lang geen sprake meer. Ook onze solidariteit schrompelt ineen en we zijn met Van Agt weer terug bij de charitas. Van Agt heeft zijn gezicht laten zien. De kamp om het politieke pro fiel van het CDA kan van start. Op mannenbroeders, tot de strijd! Drs. Gerrit de Jong was tot vorige week redacteur van het AR-week- blad „Nederlandse Gedachten". door mr A. M. Donner Het negentiende rapport van de Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbe leid (W.R.R.) draagt de titel: „Beleidsgerichte toekomst verkenning. Deel 1: Een po ging tot uitlokking." De combinatie van een zware, gewichtig aandoende hoofd titel en een speels klinkende ondertitel, doet reeds ver moeden dat hier iets onge woons aan de hand is. Dat is ook zo. De W.R.R. die ons een paar jaar geleden een toekomstver kenning bood, hoe Nederland er omstreeks 2000 uit zou zien („De komende vijfentwintig jaar"), heeft bedacht dat de toekomst maar niet gewoon komt.maardat wij zelf onze toekomst maken. Welke problemen er in 2000 zijn verdwenen en welke er dan zijn bijgekomen, dat hangt mede af van de wijze waarop wij vandaag en morgen met de proble men van nu omgaan. Vooral in een tijd van komende verkiezingen waarschuwen onze partijen ons. dat het op onze keuze aankomt en dat wij met ons stembiljet mee de toe komst van volgende generaties vormgeven. Vandaar het lumineuze idee om de toekomst niet één, maar zes keer te door H. J. Neuman Twee weken geleden heb ik op deze plaats enkele opmerkingen ge maakt over het ontwerp-verkie- zingsprogram van het CDA. „Om een zinvol bestaan". De commissie die dit ontwerp moest opstellen is er niet helemaal uitgekomen. Vooral in het hoofdstuk over het veilig heidsbeleid (XI) deden zich ver schillen in standpuntbepaling voor die onoverbrugbaar bleken. Men heeft toen maar besloten de conflic terende visies van de ene en de andere zijde onder woorden te bren gen en de partij als geheel te laten kiezen. Deze keuze zal zich naar alle waarschijnlijkheid toespitsen op de vraag welk besluit Nederland eind 1981. naar de mening van het CDA nu, moet nemen inzake het al of niet plaatsen van Amerikaanse kernwa pens voor de middellange afstand (de zgn. kruisvluchtwapens) op zijn grondgebied. De hele programcommissie kon zich blijkbaar zonder uitzondering verenigen met een zin waarvan de strekking is dat Nederland dient vast te houden aan zijn binnen de NAVO gemaakte voorbehoud dat het over de plaatsing van deze wa pens pas in december 1981 een be slissing neemt. De meningen liepen echter uiteen over de wijze waarop Nederland deze beslissing zal ne men; en in het concept-program verschijnen op dit punt dan ook alternatieve formuleringen. De tekst-zonder-hakén stelt dat ons land zal besluiten in overleg met de bondgenoten, mede tegen de ach tergrond van zijn eigen verantwoor delijkheid. Het alternatief-tussen- haken wil dat Nederland besluit na (dus niet: in) overleg met de bondgenoten en dat het dit doet tegen de achtergrond (en dus niet: mede tegen de achtergrond) van zijn eigen verantwoordelijkheid. Wat ik gedaan heb is de oorspronke lijke tekst van het Nederlandse voorbehoud opslaan en vervolgens constateren dat daar gesproken wordt van een besluit „in" (en niet: na) overleg met de bondgenoten. Mijn conclusie was in wezen dat het CDA een laat ik maar zeggen onzorgvuldigheid zou begaan als het in de ene zin pleitte voor het „vasthouden" aan een eenmaal ge maakt voorbehoud en in een vol gende zin de strekking van dit voor behoud zou wijzigen. Nu heeft mr. W. Aantjes een week geleden op deze pagina meegedeeld dat hij het met deze zienswijze van mij niet eens is. Ik heb daar uiter aard goede nota van genomen. Maar waar ik in zijn artikel vergeefs naar heb gezocht dat zijn de gron den waarop hij denkt met mij van mening te moeten verschillen. De officiële stukken liggen er nu een maal, voor iedereen ter inzage. Laat ik nog eens. zo duidelijk als in mijn vermogen ligt, uitleggen wat hier aan de orde is. De Nederlandse regering heeft 12 december jl„ bij monde van de toenmalige minister van defensie Scholten, aan de bondgenoten doen weten dat zij het eens is met de redenen voor moder nisering van de kernwapens voor middelbare afstand, dat zij echter over de stationering van kruis vluchtwapens op haar grondgebied pas eind 1981 kan besluiten en dat zij deze beslissing zal laten afhan gen van de vraag of het wapenbe- heersingsoverleg inzake deze kern wapens alsdan tot concrete resulta ten heeft geleid of niet. Wie bepaalt nu. of dit wapenbeheer- singsoverleg eind 1981 geacht kan worden concrete resultaten te heb ben afgeworpen of niet? Is dat de Nederlandse regering alléén, ook als die om binnenlands-politieke rede nen successen wil zien waar ze hele maal niet zijn? Of stelt de Neder landse regering dit judicium vast in overleg met de bondgenoten? In de verklaring van minister Scholten wordt gezegd dat Nederland de laatstgenoemde procedure zal vol gen. Dat is de hele zaak. Als mr. Aantjes spreekt van de zgn. „voetnoot bij de gepubliceerde be sluitenlijst" van de NAVO en van „een later gepubliceerde verkla ring" van minister Scholten. dan is het hem waarschijnlijk ontschoten a) dat niet de samenvattende be sluitenlijst is gepubliceerd doch slechts (na aandrang uit de Kamer) de voetnoot in kwestie en wel in de loop van 13 december, terwijl b) de verklaring van minister Scholten die dus het authentieke voorbe houd van Nederland behelsde al een dag eerder, namelijk tijdens de persconferentie terstond na het NA- VO-beraad, aan vertegenwoordi gers van de media is uitgereikt. Anders dan Aantjes denkt sta ik volstrekt niet op het standpunt dat de NAVO dient te beslissen over het wel of niet plaatsen in Nederland van kruisvluchtwapens. Bij enig na denken zou hij trouwens hebben beseft dat „de NAVO" een dergelijk besluit, onder veronachtzaming van de soevereiniteit van enig lid, niet zou kunnen nemen noch ooit heeft genomen. Nederland moet zelf be slissen; daar is geen ontkomen aan. Alleen zal het een negatief besluit (dus géén plaatsing van kruis vluchtwapens) niet kunnen baseren op een rooskleurige inschatting van het wapenbeheersingsoverleg, die niet door een meerderheid van de bondgenoten wordt gedeeld. Ik heb nog één opmerking tot slot. Aantjes verwijt mij dat ik het heb voorgesteld alsof hij. door openlijk te verklaren dat hij zich achter de alternatieve tekst-tussen-haken uit het concept-program plaatst, een soort geheim heeft geschonden. Ik zou dit gedaan hebben door het werkwoord „verklappen" te gebrui ken. Welnu, ik kan hem de verzeke ring geven dat ik het zo niet heb bedoeld. Ik heb het woord „verklap pen" gekozen op dezelfde manier waarop de cabaretier Paul van Vliet tegen zijn publiek zegt: „Ik kan u wel verklappen dat ik vroeger de leukste thuis was." Had ik dan, in het geval van de heer Aantjes. geen rekening moeten houden met bij zondere gevoeligheden op dit punt? Als ik zie hoe hij het anderen aanre kent met name het kabinet-Van Agt dat zij zich met hele en halve waarheden in de Kamer hebben we ten te handhaven, dan betwijfel ik dat ten zeerste. verkennen en daarbij telkens van een andere politiek uit te gaan. Mis schien dat de vergelijking ons dus iets leert over de wijze, waarop wij de zaken het best (of: of het minst slecht) kunnen aanvatten. Zo komt er 'duidelijkheid' in de politiek. Zo heeft de W.R.R. wat hij noemt de drie hoofdstromingen van onze poli tiek genomen: het liberalisme, het socialisme en het confessionalisme. Vervolgens heeft hij bij eik van die drie twee varianten vastgesteld, die volgens hem door de hele politiek heenlopen: een technocratische en een sociocratische (wat technocra tisch betekent weet langzamerhand iedereen; als ik moet gaan uitleg gen, wat met 'sociocratisch' is be doeld. dan gaat daarmee dit hele artikel heen. Dat doe ik dus niet.) De hele Nederlandse politiek, al thans de hoofdstromingen, aldus in zes hokjes of 'typen' opgedeeld heb bende, begint de Raad met het type van de technocratische liberaal en vertelt ons wat ons in 2000 te wach ten staat als dié het voor het zeggen had. Er zouden, zo heeft u in een samenvatting in Trouw kunnen le zen, een aantal problemen opgelost zijn; andere problemen zouden ver ergeren en er zouden er nog een paar nieuwe bijkomen. Maar wat zouden de zo beschreven liberalen daar nu van zeggen? Zul len zij niet te hoop lopen en klagen, dat het door de W.R.R. opgehangen beeld niet juist is? Daar geeft die W.R.R. zo maar een rapport uit, waarmee straks Den Uyl, Lubbers en Terlouw de boer opgaan om er mee te zwaaien en den volke te vertellen, dat nu „wetenschappe lijk" is aangetoond, dat de V.V.D. ons politiek van de wal In de sloot helpt! Zij zullen het helemaal niet zo'n leuk idee vinden. Maar de W.R.R. zal hen zeker gerust stellen en erop wijzen, dat de V.V.D. zich van alles wat in dit rapport over de politiek van het liberalisme wordt gezegd weinig of niets be hoeft aan te trekken. Het slaat niet op u, zal de raad antwoorden, want het is alles gezegd, zoals wij dat in de wetenschap plegen te doen, „op een zeer hoog abstractie-niveau". Het gaat niet over V.V.D.-mijnheer A. of V.V.D.-mevrouw B. maar over het 'type' van de (technocratische) liberaal. Om u geheel gerust te stellen, heb ben wij dat type van de liberaal in rein-cultuur niet eens in Nederland gezocht, maar hebben het gevonden in Parijs. Daar is n.l. vorig jaar door de O.E.S.O. een toekomstver kenning uitgegeven, 'Interfutures'. Omdat het rapport ons nu 'typisch' technocratisch-liberaal leek, heb ben wij dat in het technisch-liberale hokje gezet. Als wij dat wetenschappelijk rap port nu in óns wetenschappelijk rapport afkatten, op de wijze die onder wetenschappers gebruikelijk is, dan hoeft u zich er niets van aan te trekken. U staat er buiten: dat is een zuiver-wetenschappelijke aan gelegenheid. Raar, maar waar Het klinkt voor een eenvoudig man misschien raar, maar het is nog waar ook! Immers toen de W.R.R. zijn lumineuze inval had. is hij bij de uitwerking op grote moeilijkhe den gestuit. Wij hebben in Neder land wel politieke partijen, die zich liberaal of socialistisch of confessio neel noemen. (Pardon, dat is niet helemaal juist; er is in Nederland géén partij die zich confessioneel zal noemen; er zijn wél partijen, die door anderen met dat etiket worden beplakt!). Maar die partijen plegen meestal niet veel verder te denken dat de volgende verkiezingen. Welke partij maakt er nu een politiek voor 2000? Daar krijg je toch geen stemmen mee? Weg mooi idee, dus? Doch de wetenschap is niet zo mak kelijk voor één gaatje te vangen. Als er dan geen politici zijn, die op het jaar 2000 aansturen, dan maakt de wetenschap ze zelf. Daar komt dat „hoge abstractie-niveau" op de proppen. Als dan de liberale, socia listische en confessionele mensen veel te kortzichtig en veel te ver scheiden zijn om in onze zes hokjes te passen, dan laten wij de mensen los en dan maken wij 'typen'. Wij laten het gewriemel van de mensen vér onder ons, zodat je de individue le personen en groepen niet meer onderscheidt en je kunt menen dat ze allemaal hetzelfde zijn. Dan zie je alleen nog maar stromingen en rich tingen, dan zie je 'typen' en dan wordt het mogelijk om die techno cratische V.V.D.'er te verwisselen met een wetenschappelijk rappor teur uit Parijs! Zeg nu niet, dat dit toch wel wat erg lichtvaardig is. De W.R.R. handelt volgens de beste methoden der wetenschap en deed hij het anders dan kwam er toch van het idee niets terecht, dan was er toch niet mee te 'werken'! Niet klagen Zo moet ook het confessionalisme zich niet beklagen! De Trouw-lezer die dat woord hoort en denkt dat het over hem gaat. vergist zich. Op den duur zal hij wel horen, dat zijn confessionalisme hetzij in de tech nocratische. hetzij in de sociocrati sche vorm, door de W.R.R. is aange troffen in wie weet welk weten schappelijk rapport uit Tokio, Cai ro of Mexico (als hij geluk heeft, misschien wel uit Rome of Genève), maar dat moet hij zich niet persoon lijk aantrekken. Ais hij of zij in het rapport (blz. 10) leest, dat het bij het onderscheid tussen liberaal, socialist en confes sioneel gaat om de vraag 'in hoever re het menselijk handelen berust op individuele wilsvorming' (dat is de liberaal!), 'in hoeverre dit handelen bepaald wordt door maatschappe lijke structuren' (dat is de socialist) en 'in hoeverre bij dit handelen sprake is van een externe inspiratie' (dat is hijzelf, de 'confessioneel') dan moet hij niét opspringen en uitroepen, dat dit wel een hoogst onzuivere onderscheiding is. maar rustig blijven zitten. Het gaat niet over hém of haar. maar over het type. En dat die onderscheiding niet rondloopt, dat kan wel zo we zen, maar hoe moeten anders al die typen op een rijtje gezet worden en met elkaar vergelijkbaar gemaakt? De Raad zegt zelf (blz. 13): 'Om vergelijkbare toekomstbeelden te verkrijgen moeten de karakteristie ke visies zelf van gelijke diepgang (sic!) en onderling vergelijkbaar zijn'. Als bij dat op maat snijden en ver gelijkbaar maken de volgende ka rakteristiek wordt gegeven (blz. 15) 'uitgangspunt van het confessiona lisme is dat de uiteindelijke be stemming van de mens niet in dit leven ligt en dat hij op aarde de taak heeft zich in de omgang met anderen te ontwikkelen tot een vol ledig mens. Hoewel de voorstelling over de uiteindelijke bestemming uiteen kan lopen, is er voor het maatschappelijk gedrag sprake van een externe inspiratie, van een opdracht van verantwoordelijk heid voor de naaste. De wederkeri ge afhankelijkheid die hierin be sloten ligt, kan het beste vorm gege ven worden in overzienbare samen levingsverbanden. In onderlinge solidariteit moeten de tegenstellin gen verzacht worden op een wijze die door alle betrokkenen aan vaard wordt. Zo is de vrijheid een geschenk dat maar al te gemakke lijk misbruikt kan worden", dan moet hij niet ontploffen, dat, al hoort hij wel een paar bekende klanken, dit toch geen herkenbaar portret is. Dat men er integendeel het hart uithaalt door Gods Woord tot 'externe inspiratie' en het geloof tot 'voorstelling' te maken! Als de W.R.R. dié en andere zaken er wél inbracht, dan zou immers de verge lijkbaarheid verdwijnen. Ook niet leuk Voor liberalen en socialisten is het rapport ook niet zo leuk. De libera len moeten zich bijv. laten aanleu nen, dat de 'verschillen in verschij ningsvorm' van de mens, volgens de liberale gedachtengang 'niet zozeer samenhangen met de levensom standigheden, maar met de ver schillen in aangeboren eigenschap pen'! En ook vele socialisten zullen zich in het typologische portret moeilijk herkennen, hoewel er is een zekere verwantschap. Het rap port zegt dat volgens de socialisti sche gedachtengang 'wensen, be hoeften en gevoelens van mensen vergelijkbaar' zijn. Dat is ook de gedachtengang der 'typologie' van het rapport. En daarom zullen velen zich er zo moei lijk in herkennen. Wij kunnen best de 'gemiddelde liberaal' ook een type. dat in de werkelijkheid niet woorkomt, met de 'gemiddelde soci alist' vergelijken en de verschillen en overeenkomsten vaststellen. Dat kunnen wij zelfs met de 'gemiddel de liberaal' of 'de gemiddelde socia list' enerzijds en 'de gemiddelde confessioneel' anderzijds. Maar de verschillen zullen in bij ieder vaft die vergelijkingen zó verschillend van aard zijn, dat het onmogelijk lijkt om die drie typen met elkédr te vergelijken. Dan zoekt men er ten minste één van de drie bij dood, misschien wel alle drie! Vroeger en ook nu nog wel is vanuit liberale en socialistische hoek aan de partijen van de overzijde der kamer voorgeworpen, dat het geen 'echte' politieke partijen zijn. Daar in klink de wanhoop door. dat die partijen niet blijven binnen de hori zon van dat wat de liberaal of socia list als politiek meent te moeten beschouwen. Wat de christelijke partijen, om het kind bij de naam te noemen, in de politiek aan de orde stellen, doet naar het inzicht van die anderen, politiek niet ter zake, is buiten de orde' De W.R.R. heeft eigenlijk eenzelfde moeilijkheid on dervonden, toen hij de partijen 'ver gelijkbaar' wilde maken. Maar de oplossing, n.l. om deze partijen maar op een hoop te vegen en er het etiket 'confessionalisme' op te plak ken, blijkt wel een verlegenheidsop lossing te zijn. Zou het niet beter geweest zijn als de W.R.R. gewoon met die drie of zes typen, die hij meent te moeten onderscheiden, had gewerkt zonder daarop politieke etiketten te plak ken? Het rapport zou minder op zienbarend, maar even wetenschap pelijk door geworden zijn en men had de indrukken van onbegrip en verminking, die de lezing van het rapport nu opwekt, vermeden. Het was een leuke inval. Maar was het wel zo'n goed idee? Mr A. M. Donner is hoogleraar in het staatsrecht aan de universiteit van Groningen.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1980 | | pagina 13