CDA zal zichzelf moeten bewijzen
Het CDA is aan zijn politieke
profiel nog niet toegekomen
I
■^IRDAG 11 OKTOBER 1930
TROUWKWARTET
Een nieuwe partij, een nieuwe voorzitter. Pieter Bukman, als
loerenleider geoefend in het spel van geven en nemen gaat
iet CDA aanvoeren. Hij vindt dat het CDA een duidelijker
lolitiek gezicht moet krijgen maar beseft dat de partij het zal
Boeten hebben van samenwerking. „Voor mij behoeft het
door Willem Breedveld
le bezegeling, vandaag, van het
Ihristen Democratisch Appel
ijkt een vanzelfsprekendheid, die
iet inbegrip van veel applaus en
«telende wangen de onaantast-
aarheid nadert. Die volheid van
et moment zij de congresgan-
ers overigens van harte gegund,
'ant de weg naar het CDA is lang
eweest en zwaar. Toch blijft het
en fascinerende vraag waarvoor
et CDA eigenlijk staat. Temeer
'aar deze partij zich nog het ge-
lakkelijkst laat omschrijven in
egatieve termen. Het CDA is
tet links, het is niet rechts, niet
beraal en niet socialistisch en
ne daaruit mocht concluderen
at het een typische middenpar-
"i is blijkt het al evenzeer bij het
""keer eind te hebben.
fat is dan wel de positie van het CDA in
t krachtenveld van de Nederlandse poli
Ongeduld:
CDA nooit de absolute meerderheid te behalen. Het CDA zou
die positie alleen kunnen bereiken wanneer het zich afzet
tegen andere politieke partijen waar samenwerking juist de
tieke verhoudingen? We hebben deze
vraag voorgelegd aan de nieuwe voorzitter
van het CDA, drs Pieter Bukman (46). Met
deze ex-voorzitter van de Christelijke
Boeren- en Tuindersbond heeft het CDA
een man getroffen, die het subtiele spel
van vasthoudend geven en nemen perfect
beheerst. De boerenorganlsaties immers
hebben het machtsvraagstuk inclusief de
vele tegenstellingen om weten te zetten in
een goed geoliede, zelden haperende ma
chine.
Het staat wel vast dat CDA'ers die de
neiging hebben om comfortabel achter
over te leunen aan drs. Pieter Bukman een
buitengewoon lastig heerschap zullen
krijgen. Want als er één ding tijdens het
interview duidelijk is geworden, dan ls het
wel zijn ongeduld over het ontbreken van
inhoudelijk politiek bcleldsmaterlaal. Hij
gedraagt zich als een kapitein, die driftig
op de commandobrug heen en weer
stampt: het schip al volop onder stoom,
maar wachtend nog op de definitieve
vrachtbrief van de rederij.
Het is tegelijkertijd ook dit ongeduld over
het ontbreken van een vrachtbrief, die een
hele serie vragen overbodig maakt. Want
Bukman geeft grif toe dat het CDA aan
een eigen profilering maar nauwelijks ls
toegekomen. Bijna geërgerd stelt hij
vast.l dat anderen het CDA van etiketten
hebben voorzien en het CDA op zijn beurt
nog niet veel verder is gekomen dan daar
op weer te reageren.
„Het is geen plezierige, maar wel een be
grijpelijke situatie, vindt Bukman. „Het
CDA ls de- laatste tien jaar geobsedeerd
geweest door het fusieproces. Zelfs in die
mate dat het tenslotte alleen nog maar
ging om de laatste komma op de juiste
plaats te krijgen. Aan het eigen politieke
profiel is men daarom nog niet toegeko
men. Weliswaar hebben de wetenschappe
lijke bureaus een paar aardige voorzetten
gegeven, maar ik kan me niet aan de
indruk onttrekken dat hun rapporten, ook
alweer als gevolg van het fusieproces, snel
naar de boekenkast zijn verwezen
..Een eerste taak van de nieuwe politieke
partij zal daarora zijn de politieke inhoud
van het CDA op te tulgen. Niet om daar
aangewezen weg is". Een gesprek met een ongeduldige en
strijdvaardige voorzitter over links en rechts in zijn partij,
het loyalisme, de kernraketten, de Groote Keyser, een tweede
kabinet-Van Agt en wat het CDA nog meer op haar toekom
stige weg moge aantreffen.
mee de fractie voor de voeten te gaan
lopen, maar om het CDA als geheel meer
politieke achtergrond te geven Je kunt
het vergelijken met de sleepvaart. Het
beeld dat dan overkomt is dat van een
partij, die zich door de fractie op sleep
touw heeft laten nemen. Het zou daaren
tegen zo moeten zijn, dat de partij de
fractie vooruitstuwt, zoals in de duw-
vaart."
Kembewapeningz=
Een drietal hoofdpunten zijn volgens
Bukman onvoldoende doordacht: het
vraagstuk van de kernbewapening, het
stelsel van sociale zekerheid en de verhou
ding tussen overheid en onderdaan.
„Kijk," zegt Bukman, „neem nou die ruzie
over die kemraketten. Het is een politieke
kwestie van de eerste orde. Maar ik heb
toch de indruk dat er nog onvoldoende
over is nagedacht Wat zijn we eigenlijk
aan het verdedigen en welke vorm van
defensie ls daarvoor nodig, met welke
offers en met inzet van welke middelen. Ik
weet dat nog niet zo net" De tegenwer
ping. dat over dit soort vraagstukken dik
ke boeken zijn volgeschreven en met na
me ook zijn eigen ARP zich met dit onder
werp breedvoerig heeft beziggehouden,
wimpelt hij af: „Zeker, zeker, er is ruim
aandacht aan besteed. Maar of de zaak
daarmee ook grondig is doorgeéxerceerd?
Ik betwijfel dat."
Maar is er nog wel tijd voor weer een
uitvoerige studie? Bukman: „Ho. ho. we
moeten oppassen om niet paniekerig te
gaan doen. Er zal toch hoe dan ook eerst
duidelijkheid moeten komen over de
vraag waar we nu eigenlijk mee bezig
zijn." En dan snel overstappend op het
vraagstuk van de sociale zekerheid: „Ook
de beoordeling daarvan is onvoldoende
aan de orde geweest Hoe zit het bijvoor
beeld precies met de meest wenselijke
verhouding tussen de collectieve en de
persoonlijke (de eigen) verantwoordelijk
heid. Onze speciale zekerheid is aan de
orde gekomen omdat het draagvlak smal
ler ls geworden. Maar juist een partij zal
moeten voorkomen, dat er over zulke we
zenlijke vraagstukken wordt beslist met
de rug tegen de muur."
Eenzelfde noodzakelijkheid om tot beleid Vervolg op pagina 15
te komen ziet Bukman in de relatie over
heid - onderdaan. ..Het is toch te gek dat.
zoals in het geval van de Grote Keyser een
groep mensen het verrekt om zich van de
regels van de democratie Iets aan te trek
ken, zij in feite een soort vrijstaat binnen
de staat vestigen. Moet je je daarbij neer
leggen? Ik vind van niet en het politieke
bedrijf zal het beleid handen en voeten
moeten geven om dit soort euvelen aan te
pakken."
En: (en hiermee is de ongeduldige kapi
tein weer aan het woord) ..Het CDA'zal
over dit soort vraagstukken klare wijn
moeten schenken. Het zijn evenzoVele
toetsstenen voor de politieke eenhelcj die
wij nastreven."
Maar hoe denkt Bukman klare wijn te
schenken, waar een aantal mensen Juist
vanwege het ontbreken daaraan het CDA
de rug heeft toegekeerd en weer anderen
verwachten, dat deze partij die duidelijk
heid niet kan opbrengen?
Allereerst een gelukwens
voor allen die zich tot het
CDA rekenen en zich daar
voor inzetten. Het is er dan
toch van gekomen, die éne
grote christelijke partij
Een bijzondere gelukwens
verdient de man wiens
naam onverbrekelijk met
het ontstaan van het CDA
is verbonden en die
vandaag veelvuldig zal
worden genoemd:
professor Piet Steenkamp.
De totstandkoming van
het CDA heeft veel tijd en
energie gevergd.De weg
naar eenheid lag bezaaid
met politieke obstakels.
Vandaag is dan toch het
moment aangebroken dat
de drie grotere
confessionele partijen zich
inéén nieuw verband
samenvoegen. Dat is een
gebeurtenis die voor de
Nederlandse politiek van
wezenlijk belang is en
durom terecht veel
undacht krijgt, ook in
deze krant.
De meeste lezers weten dat
Trouw de fusie zoals die
vandaag totstand komt
niet heeft gestimuleerd.
Zo'n volledig opgaan van
KVP, ARP en CHU in één
nieuwe organisatie hebben
wij nooit als het hoogste
ideaal in de Nederlandse
politiek kunnen zien.
Abraham Kuyper zei het in
1909 in zijn rede „Wij
jCalvinisten" zeer stellig:
„Federatie is door ons
gezocht en blijft ons ook
nnloelachen, maar fusie
hebt ge steeds met alle
beslistheid afgewezen, wijl
fusie met langzame
zelfmoord gelijk staat".
Na willen wij driekwart
eeuw later niet zo
pessimistisch zijn als de
oprichter van de ARP
destijds. Toch hebben wij
ons altijd kunnen vinden
in de gedachte dat de
federatie de beste vorm van
samenwerking tussen de
drie partijen was.
Illustratie Mare Terstroet
Voor ons staat vast dat
door de nu bereikte
volledige integratie
belangrijke nuances in de
Nederlandse partij
politieke verhoudingen
verloren gaan. Dat is naar
ons gevoel een verarming.
Wij vrezen dat het CDA
hierdoor op sommige
groepen van kiezers (te
denken valt aan jeugdigen
en werknemers) te weinig
aantrekkingskracht zal
uitoefenen. Juist een
christelijke partij zou voor
deze groepen een
werkplaats kunnen zijn.
Twijfels hebben we ook
over de relatie tussen het
CDA en de kerken, in het
bijzonder de Raad van
kerken. Wij kunnen ons
niet aan de indruk
onttrekken dat de
oecumene zoals deze wordt
beleefd in het samen
optrekken van de meeste
kerken in ons land van
geheel andere aard is dan
die waarvan in het CDA
sprake is. Dat houdt het
risico in dat deze kerken
vervreemden van de
grootste christelijke
partij. Dat zou een slechte
zaak zijn voor wie er diep
van overtuigd is dat de
bijbel richtsnoer in de
politiek behoort te zijn.
Het heeft er wel eens de
schijn van dat het CDA
voor veel van zijn
supporters vooral een anti
socialistisch bolwerk is;
een stelling van waaruit de
bestaande verhoudingen
in Nederland het best
kunnen worden bewaakt.
Als die houding overheerst
zal het CDA het élan
missen van een echte
levendige christelijke
partij die per definitie aan
de kant van de weerlozen
en de zwakkeren staat.
Een christelijke partij in
een rijk westers land moet
iets van een missionair
karakter hebben. Zij moet
respect afdwingen, hier
maar ook in bij voorbeeld
ontwikkelingslanden,
doordat zij haar nek durft
uit te steken.
Of het CDA zo'n partij zal
zijn? Het antwoord op die
vraag moet van het CDA
komen. Laat iedereen de
nieuwe partij die kans
geven en niet bij voorbaat
zeggen: 't wordt toch niks.
Het zal ons geen moeite
kosten over een paar jaar
te moeten toegeven dat
Kuyper in 1909 en wij in
1980 veel te somber waren.
Jenze Tamminga