orlogsmonumenten ;n vreemde vrouw Een nieuw begin noodzakelijk De velden zijn wit om te oogsten Aan het slot van een discussie Zogezegd 26 SEPTEMBER 1980 TROUW/KWARTET PHS 13 - R 15 uus van Hemert asleep van een oorlog hoort ien van monumenten. Op al een reden om geen oorlog nen: al die kosten om op in scholen, stadhuizen en itukken steen te plaatsen vermeld al die twintig- of ren die zijn weggemaaid vaderland. meld worden daarop de en. Die leven vaak nog. Er j vreselijke archeologie van ;ewonden bestaan: mensen og in hun lichaam lijden ogen die op eindexamens stof: de laatste vijftig jaar) ;ns meer gekend hoeven te Het NOS-journaal van 6 s vermeldde dat er het aar in Japan nog 2300 stierven aan de jnval van 35 jaar geleden en staan niet op een eken. vallen hoogstens »t woordje invalide boven serveerd metrobankje. Een elgestelde kon in een kerk, op een door hem n glas-in-lood raam. zich rmelden als 'grand blessé de Onnavolgbare Franse Er staat niet 'grandement naar 'grand', een adjectief ui, als in 'grand vin' [verwondingen zijn mij Toen de vrede van '45 s ik 17. Dat zegt nog niet tuurlijk. Leeftijdgenoten zijn later in politionele Indonesië gevallen. Maar bovendien, ik herinner me dat ik in de zomer van '44 planten zocht in een vrij stukje duin. met een botaniseertrommel bij me, toen over een duinpad een Duits bataljon langsmarcheerde. Van onder de grauwe helmen keken ogen mij spottend aan van jongens die een jaar jonger waren dan ik. De laatste Duitse lichting. Ik voelde mij belachelijk, een uitzijn krachten gegroeid kind Voor velen uit dat bataljon zal het voor hen zo vroeg begonnen grote leven geëindigd zijn op een kerkhof in Noord-Frankrijk. En ergens in een Beiers of Westfaals dorpje zal hun naam staan op een gedenkteken, waar tussen de kieren prachtig onkruid groeit waar zij de naam nooit van hebben geleerd. Hun broers en zussen genieten van de welvaart, zoals ik Monumenten voor doden, je moet eigenlijk op vakantie zijn voor je erbij stilstaat. Daardoor krijgen ze. vreemd genoeg, een sfeer van vrede, bij een Engels kerkje, naast een Franse benzinepomp, onder een Duitse linde. Een oude dame uit mijn flat die altijd markante vakantietips geeft, zei me ooit: Je moet eens naar de leper gaan in West-Vlaanderen: die lakenhal en die poort. Ik heb die poort gezien. Het aangrijpendste oorlogs monument dat ik ken. In het ingehouden klassicisme en de fijne zandsteen van de Engelse oorlogsgraven is daar een immens poortgebouw met bordessen neergezet, en in muren de namen gegrift van de 55-duizend Britse soldaten die in de Eerste Wereldoorlog zo effectief verdwenen dat hun graf niet meer aanwijsbaar Is. Een stenen boekhouding, in de open lucht, om beter ten hemel te schreien. In kleine dorpjes zijn de namenlijsten kleiner en de omgeving idyllischer. Tot de vakantie-achtigheid zal wel meewerken dat je ze meestal in de zomer ziet en in het buitenland. Want in Nederland heeft niet ieder dorp van die lijsten Daaraan merk je dat de oorlog bij ons korter geduurd heeft en de executies vaak plaatselijk waren. Afgezien van de honderdduizend gedode joden van ons, hebben ze elders meer miljoenen over steden en dorpen te verdelen. Wanneer je merkt hoe na 35 jaar de laatste oorlog nog niet verwerkt is, denk je soms dat de ziel van Europa helemaal geen tijd gehad heeft om de Eerste Wereldoorlog die al na 21 jaar door de Tweede werd gevolgd, te verwerken en begrijpen. Daarom is het goed dat die monumenten overal nog de doden vermelden. Ik heb ernaar staan kijken in het Belgische Groot Ternaaien, Grand Lanay, waar het Franse taalgebied al begint onder de rook van Maastricht, en in Frasselt in het Reichswald, dat niet naar das Reich maar naar het Rijk van Nijmegen heet, zo dichtbij ls het. Op beide plaatsen werd ik getroffen door iets dat je. vanuit de randstad denkend, niet zou verwachten: hoe op de lijsten van de Eerste Wereldoorlog zoveel Nederlandse namen voorkomen. Families die toevallig aan die kant van de grens geraakt waren. In Frasselt: Daamen, Heek. Derksen, Lamers, Reintjes. Schoemakers. Vleugels, Peters. Koenen, Scholten, Tenhoef Boskamp. In Groot Ternaaien: Bartels. Clauwers, Clockers, Cox, Lucassen, Hufkens, Vanhelmont, Meertens, Nulens. Reggers. Thijskens, Biermans. Soms zie je dat een familie in twee oorlogen zijn doden afgeeft, want op de vervolglijst komen dezelfde achternamen terug. Ja, dat is iets wat wij Nederlanders met onze éne oorlog nog niet wisten: dat je gewoon de namen van de volgende oorlog op het monument van de vorige mag toevoegen, als een soort postscriptum. Of het nu op de Thames-kaden midden in Londen of in kleine Duitse kerkjes is, nergens schaamt men zich voor het cynisme om zo'n, vaak niet eens in het vlak passende, serie erachter te zetten. Wanneer men in ons land tegen een nieuwe oorlog zou opzien wegens de kosten van de monumenten, dan leert het buitenland dat althans dit niet nodig is. Men gebruikt gewoon de oude. Er is trouwens wel meer troost. Het schijnt bijvoorbeeld dat er insekten bestaan die enkele duizenden malen meer actieve straling kunnen verdragen dan de mens. Wij hoeven dus niet al te bang te zijn dat het leven van onze planeet zal verdwijnen. 1. J. Neuman lang stelt in de geschiedenis «non komt. vroeg of laat, de tegen van Lady Hester Lucy ipe Even voor het midden vorige eeuw was er in Syrië mon sprake van een gecom- toestand. Beide streken in deel uit van het Turkse aar de Turkse onderkoning pte, Moehammed Ali, vond ook het bestuur over Syrië anon toekwam en dat hij het ide een zekere mate van zelf heid uit te oefenen ten op- van de Sultan in Istanboel. dat hij een groot leger on ding van zijn zoon Ibrahim >p pad had gestuurd om de ng van zijn wensen af te ikelijk liep dit allemaal heel »dig: het verzwakte Turkije ch in het onvermijdelijke te ?n en Ibrahim Pasja kreeg de titel van gouvemeur-gene- Syrië en Libanon. Maar bij nzien leek de Sultan alleen tijdwinst te spelen; iedere leid die zich voordeed om de invloed te herwinnen zou igrijpen Bovendien zagen idene Europese mogendhe- gaarne, dat Frankrijk de »an Ibrahim Pasja blijkbaar en dat de regering in Parijs, r goede relaties met de Liba- «ronieten. doende was zich te verzekeren van een flink deel van het Ottomaanse Rijk, zou het be wind van de Sultan ineenstorten. Met name Engeland, Rusland en Pruisen probeerden de Fransen te gen te werken en zich op hun beurt te voorzien van plaatselijke bondgenoten. Tot wie de Russen zich moesten wenden, lag voor de hand: zij konden het beste aanslui ting zoeken bij de orthodoxe chris tenen. Engeland, dat voortdurend de verbindingen met Brits-Indië voor ogen had, vestigde zijn hoop op de Arabische aanhangers van een wat mysterieuze godsdienst, de droezen. Er zijn verscheidene boe ken waarin wordt meegedeeld, hoe de Engelse minister van buiten landse zaken, Lord Ponsonby, enke le van zijn agenten ter plaatse op dracht gaf connecties met die groep aan te knopen. Als zodanig worden meestal twee namen genoemd: die van een zekere kolonel Rose en die van Lady Stanhope. Een wat meer gedetailleerde kijk op de levensloop van Hester Stanhope laat misschien de conclusie toe, dat zij bij de droezen, heel in het alge meen, een zekere genegenheid en een zeker ontzag heeft gewekt voor het land waar zijzelf vandaan kwam. Maar dat zij willens en we tens zou zijn opgetreden als Brits agente lijkt hoogst twijfelachtig. Niettemin is het verhaal van haar leven fascinerend genoeg om er even bij stil te staan. Hester Lucy Stanhope werd 12 maart 1776 geboren te Chsvening in Kent, als oudste dochter uit het eerste huwelijk van haar vader, graaf Charles Stanhope. Haar moe der, Lady Hester Pitt, was de lieve lingszuster van de latere minister president, William Pitt. Zij stierf, toen Hester Lucy vier jaar was. Charles Stanhope was politicus, ge leerde en uitvinder. Het was ook een notoire excentriek. Hij had het al spoedig bij zijn mede-edelen ver korven, omdat hij, bij alle welspre kendheid die hem eigen was. geen kans zag de on-Engelse gewoonte van het gesticuleren af te leggen. Hij hield zich bezig met de ontwik keling van de bliksemafleider, de rekenmachine en een machine „for exposing the sophistry of false lo gic", (om de drogredenen van een onjuiste logica te ontmaskeren). En toen hij in het Hogerhuis de grote vlucht van de stoomvaart voorspelde, noemden de andere Lords hem slechts „een beetje gek ker dan meestal". Hij boezemde zijn kinderen ontzag in door de strenge discipline die hij van hen eiste; hij aarzelde ook niet die met fysieke tuchtiging af te dwingen. Allemaal waren zij bang voor hem, behalve Hester. Haar hele leven heeft zij volgehouden, dat zij eigen lijk geen vrees kende. De eerste bewijzen daarvan leverde zij door een aantal keren uitdrukkelijk te gen de wil van Charles Stanhope in te gaan. Zo hielp zij haar broer Mahon het ouderlijk huis te ont vluchten, zodat deze zich op het Europese vasteland eindelijk een behoorlijke opvoeding kon ver schaffen. Maar tegelijkertijd ver wachtte zij nu ook van Mahon dat hij zich volstrekt volgens haar ad viezen in instructies zou gedragen. Want dat was een andere karakter trek van haar: zij meende door aan leg en geboorte te zijn voorbestemd om iedereen in haar omgeving ten beste te raden en ze verdroeg het niet als anderen hun eigen wil vorm den of volgden. Een moedige, heerszuchtige en ui terst intelligente vrouw was het, maar net als haar vader niet vrij van excentriciteit. In haar jeugd kwam dit tot uiting door de vrijpos tige manier waarop zij met hoog waardigheidsbekleders omging. Van 1803 tot 1806 bestierde zij het huishouden van haar oom. William Pitt. Achteraf is dit een van de hoogtepunten uit haar leven ge weest. Zij fleurde het leven van de oude man op, raakte aan hem ver knocht, maar ontzag zich niet zijn naaste politieke medewerkers te ri diculiseren. Toen Lord Liverpool haar vierdui zend el van verschillende soorten lint zond teneinde samen met haar het lintje voor een nieuwe militaire door A. A. Spijkerboer Het betoog van drs C. Brem- mer op de Podiumpagina van de vorige week klopt op papier natuurlijk als een bus; de ARP heeft nooit een kerkelijke belijdenis tot de hare gemaakt, het CDA doet dit in navolging 'an de ARP ook niet, en het CDA aanvaardt „de Heilige Schrift als richtsnoer voor het politieke handelen". M'n liefje wat wil je nog meer? Moeten we nu maar aannemen dat de gereformeerden en de leden van andere reformatorische kerken, wanneer ze in de ARP bezig waren, gewoon vergaten wat ze 's zondags in de kerk hadden gehoord? Dat zal Bremmer mij niet wijs kunnen ma ken, en dat betekent dat de belijde nis van de Reformatie in feite wèl een rol speelde in de ARP. Die rol zal ze nooit op dezelfde manier in het CDA kunnen spelen en daarom is het zonde en jammer dat een partij als de anti-revolutionaire zich laat gebruiken als ingrediënt voor een christen-democratische pud- ding met een ondefinieerbaar smaakje. Dr H. M. de Lange haalde de vorige week nog even de geschiedenis van de verschillende werkgemeen schappen in de PvdA op en zette daarop uiteen wat de bedoeling is van het enkele jaren geleden opge richte „Trefpunt voor socialisme en levensovertuiging" in deze partij. De werkgemeenschap die mij voor ogen staat zou dit trefpunt op geen enkele manier concurrentie aan kunnen doen en er eventueel mee kunnen samenwerken: het trefpunt is, om het zo te zeggen, iets voor stafofficieren en de werkgemeen schap iets voor gewone infante risten. De oude protestantse werkgemeen schap was er voor mensen, die de sprong naar de doorbraak hadden gewaagd en steun bij elkaar zoch ten. Er is inmiddels al zo ongelofe lijk veel aan stukken gegaan, dat er niet veel meer door te breken valt. en de werkgemeenschap waar ik voor pleit zou een concentratiepunt zijn voor mensen die zich op de klassieke gereformeerde manier (dus in de lijn van Calvijn en Barth) in de praktische politiek willen be geven. Een nieuwe werkgemeen schap zou dus een ander karakter hebben dan de oude en ik denk aan een protestantse werkgemeenschap vóór (niet: in. zoals Bremmer en De Lange ten onrechte gelezen hebben) de PvdA, een werkgemeenschap dus die als zodanig naar geen enke le erkenning binnen deze partij zou streven. De Lange geeft mijn plannen niet veel kans en misschien heeft hij daar wel gelijk in. Maar ik ontmoet nogal eens mensen die dakloos zijn, de politiek met enige verbijstering gadeslaan en zich buitenspel gezet voelen. Dat zijn de mensen tot wie ik mij richt, en tot hen zeg ik: je kimt het niet altijd krijgen zoals je het hebben wilt, maar een paar mo gelijkheden hebben we nog wel. We zullen eerst ter zake van het evangelie en de politiek duidelijk moeten worden. Doen we dat niet dan komen we onmiddellijk terecht in een grote spraakverwarring, met de daarbij horende zweverige en zwammerige toestanden. Om lijn in de zaak te krijgen noem ik de Hei- delberger Catechismus en de Bar- mer Thesen. Wie de catechismus begrijpt, hoort de muziek van het evangelie en leert persoonlijk op een verantwoordelijke manier te le ven (zie de uitleg van de Tien Gebo den in de zondagen 34-44). Wie de Banner Thesen begrijpt hoort nog eens de muziek van het evangelie en komt uit bij socialisme en demo cratie. Iets over het belang van een goed begrip van het evangelie voor de politiek: zie je de geschiedenis van de mensheid, zoals een rivier in de zee, langzaam maar zeker uitmon den in het Koninkrijk van God, óf zie je een breuklijn tussen het Ko ninkrijk van God en die geschiede nis? Bij de tweede, m.l. bijbelse zienswijze raak je al gauw onder de indruk van het feilbare van mense lijk inzicht en menselijk kunnen en dan ben je al hard op weg om een echte democraat te worden, maar tegelijk geef je de strijd voor recht en vrede niet op omdat je weet dat deze wereld bestemd is voor de mensenliefde van Gods Koninkrijk. Waarom dan de Partij van de Ar beid? Ik noem maar iets heel ge woons. waar bijna iedereen mee te maken heeft prof. dr J. Pen heeft onlangs in Het Parool uitgelegd dat we met ons allen veel te goedkoop wonen: wat we aan huur betalen is bij lange na niet genoeg om de kosten van bouw en onderhoud van onze huizen te dekken. Dat is een ongezonde toestand, en tegelijk weet je dat de huren nu al zwaar kunnen drukken op mensen met lage inkomens. De PvdA pakt zo een probleem zo aan dat deze men sen niet de dupe worden en dat is een reden om naar de PvdA te gaan. Natuurlijk kleven er allerlei bezwa ren aan deze partij, maar ze biedt de beste mogelijkheden en met zijn nieuwe realisme is deze partij beter te aanvaarden dan een jaar of vijf geleden. De doelstelling van de protestantse werkgemeenschap voor de PvdA die mij voor ogen staat is: studie van de betekenis van het evangelie voor de politiek, de kennis van het socialisme verdiepen en construc tieve medewerking in de PvdA. Je zou in die werkgemeenschap de vor ming moeten kunnen krijgen die je vroeger in de jongelingsvereniging opdeed. Wanneer er meer mensen zijn die denken zoals ik wordt het tijd dat we contact met elkaar opnemen. De kansen van een radicaal-evangelische partij onderscheiding uit te zoeken, stuur de zij het pakket terug, schrijvende dat zij het alleen wel afkon en dat hij de linten maar moest verwerken tot bretels, aangezien hij altijd zo veel gewichtige staatspapieren in zijn broekzakken stopte. Eind januari 1806 stierf Pitt. In de cember 1808 sneuvelde de man die zij zou huwen, generaal Sir John Moore, tijdens de oorlog in Spanje, op dezelfde dag als haar broer Char les. Verdriet en verontwaardiging dreven haar weg uit Engeland, waar de vroegere vleiers rondom Pitt haar nauwelijks meer opmerkten en waar men de nagedachtenis van de generaal besmeurde. Zij reisde naar het Middellandse Zee-gebied, waar zij uiteindelijk in de Levant be landde. Herhaaldelijk verklaarde zij dat ze naar Engeland slechts zou terugke ren, als men haar ketende. Een gro te sympathie ontwikkelde zij daar entegen voor „de Arabische stam men". Door haar ongewoon gedrag zij reed paard als een man, droeg oosterse mannenkleren en weigerde de sluier werkte zij op de verbeel ding van de plaatselijke bevolking. Geruchten over de ongelooflijke rijkdommen die zij moest bezitten verschaften haar overal entree. In 1813 liet zij zich in Palmyra kro nen tot „koningin van de Arabie ren" en een jaar later vestigde zij zich iets ten noorden van Sa'ida (Sidon) in een vervallen klooster op een steile rots (Dar Dzjoen). Zij ont ving er allerlei hoge gasten, deed er aan astrologie en hielp iedereen die zich in zijn of haar nood tot haar wendde. Met het klimmen van de jaren na men zowel haar gezondheid als haar fortuin af en in juni 1839 stierf zij, arm en alleen, verbitterd op de Brit se consul in Beiroet die had gepro beerd het bedrag dat zij een plaat selijke zakenman schuldig was te innen. In 1914 verscheen een publie ke uitgave van haar brieven en een levensbeschrijving door haar nicht, de hertogin van Cleveland. „Deze vreemde vrouw", zo typeerde de hertogin haar tante. door Johan W. E. Riemens Vele jaren lang is beweerd, o.a. door het kamerlid Schakel, dat de chris ten-radicalen en later de A.R. radi calen, oververtegenwoordigd waren in de Kamer. Ook was het Schakel die de kiesvereniging van de ARP er daarom toe inspireerde de „dissi denten" op de kieslijst te laten zak ken. Door een absurd referendum systeem, waarbij het mogelijk was iemand van een naar veertig te la ten vallen, had deze actie een over trokken effect. Toen beweerde men kwaadaardig dat de dissidenten ei genlijk geen aanhang hadden en zich maar koest moesten houden, want dat ze anders een volgende maal, als ze geen beroep meer kon den doen op zelfstandige A.R.-kies- kringen, in de tot eenheid gekomen CDA-afdelingen zouden worden weggestemd door de meerderheid. Die dreiging hangt hen inderdaad als een zwaard van Damocles boven het hoofd in het ene grote CDA. Maar hoe staat het nu werkelijk met hun aanhang? In Trouw van 7 juni 1980 heeft Hans Goslinga al goed uiteengezet dat de werkelijk heid er wel anders uitziet dan de schertsvertoning met de kieslijsten. Maar niemand beschikte over feite lijke gegevens en men kon alleen maar gissen aan de hand van sfeer en stemmigen van vergaderingen, bedankjes op het AR-secretariaat enz. Die situatie is nu grondig veranderd door de opinie-enquête, uitgevoerd door het bureau Lagendijk voor de Avro radio van 11-9-80. Daaruit blijkt: ten eerste: dat negentien procent van alle ondervraagden het „jq|st vinden als de dissidenten een eigen, evangelisch geïnspireerde partij oprichten" (Voor de PvdA stemmers is dat 24 procent, voor de WD 22 procent, voor D'66 23 pro cent. Voor het CDA zelf is dat tien procent). Dat wil zeggen dat wan neeralleen al die tien procent van het CDA op zo'n partij zou stem men men vier a vijf zetels zou krijgen. Ten tweede: van alle ondervraag den zou drie procent beslist op zo'n partij stemmen, hetgeen ook vier a vijf zetels betekent Uitgewerkt naar bestaande partijen betekent dit dat de PvdA drie procent stem mers zeker aan de nieuwe partij zou verliezen, de WD twee procent, D'66 drie procent, het CDA vijf pro cent en de PPR vijftien procent. Ten derde: van alle ondervraagden zou zestien procent mogelijk op een evangelische dissidenten partij stemmen. Dat wil zeggen dat zo'n partij bij een optimale samenstel ling van de lijst, lijstaanvoerder, presentatie, staat van dienst enz. nu of in de toekomst zou kunnen uit groeien tot 3 16=19 procent van het totale Nederlandse kiezersbe stand d.w.z. tot meer dan 25 zetels. Uitgewerkt betekent dit dat van de PvdA stemmers vijftien procent, van de WD zeven procent, van D'66 achttien procent, van de SGP ne gentien procent, van de GPV veer tig procent, van DS'70 vijftig pro cent, van de CPN dertien procent, van de PPR 35 procent en van de CDA stemmers 21 procent het van zichzelf mogelijk achten dat zij op zo'n nieuwe partij zullen stemmen. De conclusie hier is dat 21+5=26 procent, dat wil zeggen: een kwart, van alle CDA-stemmers beslist of mogelijk op een radicaal evangeli sche partij zouden stemmen, het geen alleen al goed is voor meer dan tien zetels. Ten vierde: dat er onder het eventu ele kiezersbestand van zo'n partij meer jongeren (tot 34 jaar) zouden zijn dan bij het CDA n.l. 53 procent tegenover 31 procent meer buiten kerkelijken n.l. 28 procent tegen over negen procent, meer uit de laagste inkomensgroepen n.l. 42 procent tegenover 37 procent. Naar de kerkgenootschappen uitge splitst zijn de verhoudingen: rooms katholiek 33 procent voor REP te genover 47 procent voor CDA. Her vormd vijftien procent voor REP tegenover achttien procent voor CDA, gereformeerd zeventien pro cent REP tegenover 21 procent voor CDA, andere kerken zeven procent REP tegenover vier procent voor CDA Conclusies: Er zijn acht conclusies mogelijk. 1. De dissidenten zijn niet over-, maar ondervertegenwoordigd. Ze kunnen nu en na de komende ver kiezingen in het CDA op maximaal acht zetels rekenen, terwijl als zij weer onafhankelijk gaan opereren zoals in de ARP, zij op meer dan tien zetels kunnen rekenen. 2. Een evangelische dissidenten partij kan de meerderheid definitief ten gunste van de democratische progressieven doen omslaan.. Een tweede CDA-WD regering is dan dus absoluut uitgesloten, dat wil zeggen dat het vormen: van zo'n partij ook het zekerste middel is om het plaatsen van gemoderniseerde raketten te blokkeren '3. Zo'n partij kan maken dat defini tief het CDA niet de grootste partij wordt maar de PvdA. Immers, het aantal kiezers dat de PvdA zal moe ten afstaan is kleiner dan dat bij het CDA. Dat betekent dat ook getals matig het CDA niet de minister president kan leveren. 4. De discussie met evangelische politiek in beginsel is en in de prak tijk moet zijn, zal in alle kringen van de bevolking, kerkelijk en niet- kerkelijk, tot in alle uithoeken ge voerd worden, hetgeen voor het ge hele spirituele leven van grote bete kenis is, omdat nu bewezen is dat vele buitenkerkelijken los zijn ge raakt om onjuiste en onrechtvaar dige standpunten ondc de vlag van evangelie en Christus. 5. Een betere wetenschappelijke en politieke stellingname over waar heidsopenbaring en gerechtigheids- verwerkelijking met het evangelie van het Sjalomrijk van vrede en gerechtigheid op aarde als richt snoer, die de tegenstellingen tussen wetenschap en geloof en geloof en politiek overwint, blijkt vooral de jongeren aan te spreken. Dit kan hen afhouden van verslaving aan autoritaire sectes. materialistische succes en prestatie moraal, hard drugs enz. 6. Een duidelijke meerderheid voor een derde weg-politiek, onafhanke lijk van kapitalisme (WD met 25 en rechts CDA met 25 zetels) en com munisme (CPN met 5 zetels) die voor alles anti-fascistisch is, is mo gelijk in Nederland. Dat betekent ook de mogelijkheid voor een bij drage aan het wijzen van een uitweg uit de wereldburgeroorlog en een mobilisatie tegen de ondergang van de schepping in een Derde en laat ste wereldoorlog. 7. Een regeringscombinatie van PvdA 45 zetels. D66 22 zetels, REP 10 zetels en PPR 3 zetels 80 zetels, zal zeker gesteund worden door het midden van het CDA met twintig zetels. Zo'n combinatie kan bij ge wichtige en moeilijke verbeteringen leiding geven. 8. De verantwoordelijkheid van al len die gekozen hebben voor een consequente evangelische politiek, in navolging van Jezus Messias, met zomin mogelijk spirituele of mate- -riële zelfzucht, is bijzonder groot in een uiterst critische situatie van Nederlandse, Europese en mondiale samenleving. J. W. E. Riemens is promotor van het Martin Luther King Centrum in Amsterdam. H. M. Mulder De uitdrukking „blij dat ik rij" is afgeleid van de zinsne de „Ik ben bij dat ik rij". De uit drukking „fijn dat ik fiets" is daar entegen afgeleid van de zinsnede „Het is fijn dat ik fiets" (VU-Am- sterdam). F. Roozeboom: De beweging der vrouwen-emancipatie bereikt pas echt daar doel wanneer in hun zoge naamde „vrouwen-cafés" ook man nen van harte welkom zijn (TH- Twente). J. Meijer: Indien geen ingrijpende beheersmaatregelen getroffen wor den zal de vegetatie in grote delen van de Lauwerzeepolder zich ont wikkelen tot voor ganzen onge schikte rietvelden, die ook overi gens matig interessant zijn (VU- Amsterdam). P. L. Koopman: Het (zeer lage) per centage mensen dat werkend de 65 jaar bereikt vormt een schrijnend pleidooi voor verder onderzoek naar en actie ten behoeve van de „kwali teit van de arbeid" (VU-Amster- dam).

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1980 | | pagina 13