orlogsmonumenten
;n vreemde vrouw
Een nieuw
begin noodzakelijk
De velden zijn
wit om te oogsten
Aan het slot
van een discussie
Zogezegd
26 SEPTEMBER 1980
TROUW/KWARTET PHS 13 - R 15
uus van Hemert
asleep van een oorlog hoort
ien van monumenten. Op
al een reden om geen oorlog
nen: al die kosten om op
in scholen, stadhuizen en
itukken steen te plaatsen
vermeld al die twintig- of
ren die zijn weggemaaid
vaderland.
meld worden daarop de
en. Die leven vaak nog. Er
j vreselijke archeologie van
;ewonden bestaan: mensen
og in hun lichaam lijden
ogen die op eindexamens
stof: de laatste vijftig jaar)
;ns meer gekend hoeven te
Het NOS-journaal van 6
s vermeldde dat er het
aar in Japan nog 2300
stierven aan de
jnval van 35 jaar geleden
en staan niet op een
eken. vallen hoogstens
»t woordje invalide boven
serveerd metrobankje. Een
elgestelde kon in een
kerk, op een door hem
n glas-in-lood raam. zich
rmelden als 'grand blessé de
Onnavolgbare Franse
Er staat niet 'grandement
naar 'grand', een adjectief
ui, als in 'grand vin'
[verwondingen zijn mij
Toen de vrede van '45
s ik 17. Dat zegt nog niet
tuurlijk. Leeftijdgenoten
zijn later in politionele
Indonesië gevallen. Maar
bovendien, ik herinner me dat ik in
de zomer van '44 planten zocht in
een vrij stukje duin. met een
botaniseertrommel bij me, toen
over een duinpad een Duits
bataljon langsmarcheerde. Van
onder de grauwe helmen keken
ogen mij spottend aan van jongens
die een jaar jonger waren dan ik. De
laatste Duitse lichting. Ik voelde
mij belachelijk, een uitzijn
krachten gegroeid kind
Voor velen uit dat bataljon zal het
voor hen zo vroeg begonnen grote
leven geëindigd zijn op een kerkhof
in Noord-Frankrijk. En ergens in
een Beiers of Westfaals dorpje zal
hun naam staan op een
gedenkteken, waar tussen de kieren
prachtig onkruid groeit waar zij de
naam nooit van hebben geleerd.
Hun broers en zussen genieten van
de welvaart, zoals ik
Monumenten voor doden, je moet
eigenlijk op vakantie zijn voor je
erbij stilstaat. Daardoor krijgen ze.
vreemd genoeg, een sfeer van vrede,
bij een Engels kerkje, naast een
Franse benzinepomp, onder een
Duitse linde. Een oude dame uit
mijn flat die altijd markante
vakantietips geeft, zei me ooit: Je
moet eens naar de leper gaan in
West-Vlaanderen: die lakenhal en
die poort. Ik heb die poort gezien.
Het aangrijpendste oorlogs
monument dat ik ken. In het
ingehouden klassicisme en de fijne
zandsteen van de Engelse
oorlogsgraven is daar een immens
poortgebouw met bordessen
neergezet, en in muren de namen
gegrift van de 55-duizend Britse
soldaten die in de Eerste
Wereldoorlog zo effectief
verdwenen dat hun graf niet meer
aanwijsbaar Is. Een stenen
boekhouding, in de open lucht, om
beter ten hemel te schreien.
In kleine dorpjes zijn de
namenlijsten kleiner en de
omgeving idyllischer. Tot de
vakantie-achtigheid zal wel
meewerken dat je ze meestal in de
zomer ziet en in het buitenland.
Want in Nederland heeft niet ieder
dorp van die lijsten
Daaraan merk je dat de oorlog bij
ons korter geduurd heeft en de
executies vaak plaatselijk waren.
Afgezien van de honderdduizend
gedode joden van ons, hebben ze
elders meer miljoenen over steden
en dorpen te verdelen.
Wanneer je merkt hoe na 35 jaar de
laatste oorlog nog niet verwerkt is,
denk je soms dat de ziel van Europa
helemaal geen tijd gehad heeft om
de Eerste Wereldoorlog die al na 21
jaar door de Tweede werd gevolgd,
te verwerken en begrijpen. Daarom
is het goed dat die monumenten
overal nog de doden vermelden. Ik
heb ernaar staan kijken in het
Belgische Groot Ternaaien, Grand
Lanay, waar het Franse taalgebied
al begint onder de rook van
Maastricht, en in Frasselt in het
Reichswald, dat niet naar das Reich
maar naar het Rijk van Nijmegen
heet, zo dichtbij ls het. Op beide
plaatsen werd ik getroffen door iets
dat je. vanuit de randstad denkend,
niet zou verwachten: hoe op de
lijsten van de Eerste Wereldoorlog
zoveel Nederlandse namen
voorkomen. Families die toevallig
aan die kant van de grens geraakt
waren.
In Frasselt: Daamen, Heek.
Derksen, Lamers, Reintjes.
Schoemakers. Vleugels, Peters.
Koenen, Scholten, Tenhoef
Boskamp. In Groot Ternaaien:
Bartels. Clauwers, Clockers, Cox,
Lucassen, Hufkens, Vanhelmont,
Meertens, Nulens. Reggers.
Thijskens, Biermans. Soms zie je
dat een familie in twee oorlogen zijn
doden afgeeft, want op de
vervolglijst komen dezelfde
achternamen terug.
Ja, dat is iets wat wij Nederlanders
met onze éne oorlog nog niet
wisten: dat je gewoon de namen van
de volgende oorlog op het
monument van de vorige mag
toevoegen, als een soort
postscriptum. Of het nu op de
Thames-kaden midden in Londen
of in kleine Duitse kerkjes is,
nergens schaamt men zich voor het
cynisme om zo'n, vaak niet eens in
het vlak passende, serie erachter te
zetten. Wanneer men in ons land
tegen een nieuwe oorlog zou opzien
wegens de kosten van de
monumenten, dan leert het
buitenland dat althans dit niet
nodig is. Men gebruikt gewoon de
oude.
Er is trouwens wel meer troost. Het
schijnt bijvoorbeeld dat er insekten
bestaan die enkele duizenden
malen meer actieve straling kunnen
verdragen dan de mens. Wij hoeven
dus niet al te bang te zijn dat het
leven van onze planeet zal
verdwijnen.
1. J. Neuman
lang stelt in de geschiedenis
«non komt. vroeg of laat, de
tegen van Lady Hester Lucy
ipe Even voor het midden
vorige eeuw was er in Syrië
mon sprake van een gecom-
toestand. Beide streken
in deel uit van het Turkse
aar de Turkse onderkoning
pte, Moehammed Ali, vond
ook het bestuur over Syrië
anon toekwam en dat hij het
ide een zekere mate van zelf
heid uit te oefenen ten op-
van de Sultan in Istanboel.
dat hij een groot leger on
ding van zijn zoon Ibrahim
>p pad had gestuurd om de
ng van zijn wensen af te
ikelijk liep dit allemaal heel
»dig: het verzwakte Turkije
ch in het onvermijdelijke te
?n en Ibrahim Pasja kreeg de
titel van gouvemeur-gene-
Syrië en Libanon. Maar bij
nzien leek de Sultan alleen
tijdwinst te spelen; iedere
leid die zich voordeed om
de invloed te herwinnen zou
igrijpen Bovendien zagen
idene Europese mogendhe-
gaarne, dat Frankrijk de
»an Ibrahim Pasja blijkbaar
en dat de regering in Parijs,
r goede relaties met de Liba-
«ronieten. doende was zich
te verzekeren van een flink deel van
het Ottomaanse Rijk, zou het be
wind van de Sultan ineenstorten.
Met name Engeland, Rusland en
Pruisen probeerden de Fransen te
gen te werken en zich op hun beurt
te voorzien van plaatselijke
bondgenoten. Tot wie de Russen
zich moesten wenden, lag voor de
hand: zij konden het beste aanslui
ting zoeken bij de orthodoxe chris
tenen. Engeland, dat voortdurend
de verbindingen met Brits-Indië
voor ogen had, vestigde zijn hoop
op de Arabische aanhangers van
een wat mysterieuze godsdienst, de
droezen. Er zijn verscheidene boe
ken waarin wordt meegedeeld, hoe
de Engelse minister van buiten
landse zaken, Lord Ponsonby, enke
le van zijn agenten ter plaatse op
dracht gaf connecties met die groep
aan te knopen. Als zodanig worden
meestal twee namen genoemd: die
van een zekere kolonel Rose en die
van Lady Stanhope.
Een wat meer gedetailleerde kijk op
de levensloop van Hester Stanhope
laat misschien de conclusie toe, dat
zij bij de droezen, heel in het alge
meen, een zekere genegenheid en
een zeker ontzag heeft gewekt voor
het land waar zijzelf vandaan
kwam. Maar dat zij willens en we
tens zou zijn opgetreden als Brits
agente lijkt hoogst twijfelachtig.
Niettemin is het verhaal van haar
leven fascinerend genoeg om er
even bij stil te staan.
Hester Lucy Stanhope werd 12
maart 1776 geboren te Chsvening in
Kent, als oudste dochter uit het
eerste huwelijk van haar vader,
graaf Charles Stanhope. Haar moe
der, Lady Hester Pitt, was de lieve
lingszuster van de latere minister
president, William Pitt. Zij stierf,
toen Hester Lucy vier jaar was.
Charles Stanhope was politicus, ge
leerde en uitvinder. Het was ook een
notoire excentriek. Hij had het al
spoedig bij zijn mede-edelen ver
korven, omdat hij, bij alle welspre
kendheid die hem eigen was. geen
kans zag de on-Engelse gewoonte
van het gesticuleren af te leggen.
Hij hield zich bezig met de ontwik
keling van de bliksemafleider, de
rekenmachine en een machine „for
exposing the sophistry of false lo
gic", (om de drogredenen van een
onjuiste logica te ontmaskeren).
En toen hij in het Hogerhuis de
grote vlucht van de stoomvaart
voorspelde, noemden de andere
Lords hem slechts „een beetje gek
ker dan meestal". Hij boezemde zijn
kinderen ontzag in door de strenge
discipline die hij van hen eiste; hij
aarzelde ook niet die met fysieke
tuchtiging af te dwingen.
Allemaal waren zij bang voor hem,
behalve Hester. Haar hele leven
heeft zij volgehouden, dat zij eigen
lijk geen vrees kende. De eerste
bewijzen daarvan leverde zij door
een aantal keren uitdrukkelijk te
gen de wil van Charles Stanhope in
te gaan. Zo hielp zij haar broer
Mahon het ouderlijk huis te ont
vluchten, zodat deze zich op het
Europese vasteland eindelijk een
behoorlijke opvoeding kon ver
schaffen. Maar tegelijkertijd ver
wachtte zij nu ook van Mahon dat
hij zich volstrekt volgens haar ad
viezen in instructies zou gedragen.
Want dat was een andere karakter
trek van haar: zij meende door aan
leg en geboorte te zijn voorbestemd
om iedereen in haar omgeving ten
beste te raden en ze verdroeg het
niet als anderen hun eigen wil vorm
den of volgden.
Een moedige, heerszuchtige en ui
terst intelligente vrouw was het,
maar net als haar vader niet vrij
van excentriciteit. In haar jeugd
kwam dit tot uiting door de vrijpos
tige manier waarop zij met hoog
waardigheidsbekleders omging.
Van 1803 tot 1806 bestierde zij het
huishouden van haar oom. William
Pitt. Achteraf is dit een van de
hoogtepunten uit haar leven ge
weest. Zij fleurde het leven van de
oude man op, raakte aan hem ver
knocht, maar ontzag zich niet zijn
naaste politieke medewerkers te ri
diculiseren.
Toen Lord Liverpool haar vierdui
zend el van verschillende soorten
lint zond teneinde samen met haar
het lintje voor een nieuwe militaire
door A. A. Spijkerboer
Het betoog van drs C. Brem-
mer op de Podiumpagina
van de vorige week klopt
op papier natuurlijk als
een bus; de ARP heeft nooit
een kerkelijke belijdenis tot
de hare gemaakt, het CDA
doet dit in navolging 'an de
ARP ook niet, en het CDA
aanvaardt „de Heilige
Schrift als richtsnoer voor
het politieke handelen". M'n
liefje wat wil je nog meer?
Moeten we nu maar aannemen dat
de gereformeerden en de leden van
andere reformatorische kerken,
wanneer ze in de ARP bezig waren,
gewoon vergaten wat ze 's zondags
in de kerk hadden gehoord? Dat zal
Bremmer mij niet wijs kunnen ma
ken, en dat betekent dat de belijde
nis van de Reformatie in feite wèl
een rol speelde in de ARP. Die rol
zal ze nooit op dezelfde manier in
het CDA kunnen spelen en daarom
is het zonde en jammer dat een
partij als de anti-revolutionaire zich
laat gebruiken als ingrediënt voor
een christen-democratische pud-
ding met een ondefinieerbaar
smaakje.
Dr H. M. de Lange haalde de vorige
week nog even de geschiedenis van
de verschillende werkgemeen
schappen in de PvdA op en zette
daarop uiteen wat de bedoeling is
van het enkele jaren geleden opge
richte „Trefpunt voor socialisme en
levensovertuiging" in deze partij.
De werkgemeenschap die mij voor
ogen staat zou dit trefpunt op geen
enkele manier concurrentie aan
kunnen doen en er eventueel mee
kunnen samenwerken: het trefpunt
is, om het zo te zeggen, iets voor
stafofficieren en de werkgemeen
schap iets voor gewone infante
risten.
De oude protestantse werkgemeen
schap was er voor mensen, die de
sprong naar de doorbraak hadden
gewaagd en steun bij elkaar zoch
ten. Er is inmiddels al zo ongelofe
lijk veel aan stukken gegaan, dat er
niet veel meer door te breken valt.
en de werkgemeenschap waar ik
voor pleit zou een concentratiepunt
zijn voor mensen die zich op de
klassieke gereformeerde manier
(dus in de lijn van Calvijn en Barth)
in de praktische politiek willen be
geven. Een nieuwe werkgemeen
schap zou dus een ander karakter
hebben dan de oude en ik denk aan
een protestantse werkgemeenschap
vóór (niet: in. zoals Bremmer en De
Lange ten onrechte gelezen hebben)
de PvdA, een werkgemeenschap
dus die als zodanig naar geen enke
le erkenning binnen deze partij zou
streven.
De Lange geeft mijn plannen niet
veel kans en misschien heeft hij
daar wel gelijk in. Maar ik ontmoet
nogal eens mensen die dakloos zijn,
de politiek met enige verbijstering
gadeslaan en zich buitenspel gezet
voelen. Dat zijn de mensen tot wie
ik mij richt, en tot hen zeg ik: je
kimt het niet altijd krijgen zoals je
het hebben wilt, maar een paar mo
gelijkheden hebben we nog wel.
We zullen eerst ter zake van het
evangelie en de politiek duidelijk
moeten worden. Doen we dat niet
dan komen we onmiddellijk terecht
in een grote spraakverwarring, met
de daarbij horende zweverige en
zwammerige toestanden. Om lijn in
de zaak te krijgen noem ik de Hei-
delberger Catechismus en de Bar-
mer Thesen. Wie de catechismus
begrijpt, hoort de muziek van het
evangelie en leert persoonlijk op
een verantwoordelijke manier te le
ven (zie de uitleg van de Tien Gebo
den in de zondagen 34-44). Wie de
Banner Thesen begrijpt hoort nog
eens de muziek van het evangelie en
komt uit bij socialisme en demo
cratie.
Iets over het belang van een goed
begrip van het evangelie voor de
politiek: zie je de geschiedenis van
de mensheid, zoals een rivier in de
zee, langzaam maar zeker uitmon
den in het Koninkrijk van God, óf
zie je een breuklijn tussen het Ko
ninkrijk van God en die geschiede
nis? Bij de tweede, m.l. bijbelse
zienswijze raak je al gauw onder de
indruk van het feilbare van mense
lijk inzicht en menselijk kunnen en
dan ben je al hard op weg om een
echte democraat te worden, maar
tegelijk geef je de strijd voor recht
en vrede niet op omdat je weet dat
deze wereld bestemd is voor de
mensenliefde van Gods Koninkrijk.
Waarom dan de Partij van de Ar
beid? Ik noem maar iets heel ge
woons. waar bijna iedereen mee te
maken heeft prof. dr J. Pen heeft
onlangs in Het Parool uitgelegd dat
we met ons allen veel te goedkoop
wonen: wat we aan huur betalen is
bij lange na niet genoeg om de
kosten van bouw en onderhoud van
onze huizen te dekken. Dat is een
ongezonde toestand, en tegelijk
weet je dat de huren nu al zwaar
kunnen drukken op mensen met
lage inkomens. De PvdA pakt zo
een probleem zo aan dat deze men
sen niet de dupe worden en dat is
een reden om naar de PvdA te gaan.
Natuurlijk kleven er allerlei bezwa
ren aan deze partij, maar ze biedt de
beste mogelijkheden en met zijn
nieuwe realisme is deze partij beter
te aanvaarden dan een jaar of vijf
geleden.
De doelstelling van de protestantse
werkgemeenschap voor de PvdA
die mij voor ogen staat is: studie
van de betekenis van het evangelie
voor de politiek, de kennis van het
socialisme verdiepen en construc
tieve medewerking in de PvdA. Je
zou in die werkgemeenschap de vor
ming moeten kunnen krijgen die je
vroeger in de jongelingsvereniging
opdeed.
Wanneer er meer mensen zijn die
denken zoals ik wordt het tijd dat
we contact met elkaar opnemen.
De kansen van een radicaal-evangelische partij
onderscheiding uit te zoeken, stuur
de zij het pakket terug, schrijvende
dat zij het alleen wel afkon en dat
hij de linten maar moest verwerken
tot bretels, aangezien hij altijd zo
veel gewichtige staatspapieren in
zijn broekzakken stopte.
Eind januari 1806 stierf Pitt. In de
cember 1808 sneuvelde de man die
zij zou huwen, generaal Sir John
Moore, tijdens de oorlog in Spanje,
op dezelfde dag als haar broer Char
les. Verdriet en verontwaardiging
dreven haar weg uit Engeland, waar
de vroegere vleiers rondom Pitt
haar nauwelijks meer opmerkten en
waar men de nagedachtenis van de
generaal besmeurde. Zij reisde naar
het Middellandse Zee-gebied, waar
zij uiteindelijk in de Levant be
landde.
Herhaaldelijk verklaarde zij dat ze
naar Engeland slechts zou terugke
ren, als men haar ketende. Een gro
te sympathie ontwikkelde zij daar
entegen voor „de Arabische stam
men". Door haar ongewoon gedrag
zij reed paard als een man, droeg
oosterse mannenkleren en weigerde
de sluier werkte zij op de verbeel
ding van de plaatselijke bevolking.
Geruchten over de ongelooflijke
rijkdommen die zij moest bezitten
verschaften haar overal entree.
In 1813 liet zij zich in Palmyra kro
nen tot „koningin van de Arabie
ren" en een jaar later vestigde zij
zich iets ten noorden van Sa'ida
(Sidon) in een vervallen klooster op
een steile rots (Dar Dzjoen). Zij ont
ving er allerlei hoge gasten, deed er
aan astrologie en hielp iedereen die
zich in zijn of haar nood tot haar
wendde.
Met het klimmen van de jaren na
men zowel haar gezondheid als haar
fortuin af en in juni 1839 stierf zij,
arm en alleen, verbitterd op de Brit
se consul in Beiroet die had gepro
beerd het bedrag dat zij een plaat
selijke zakenman schuldig was te
innen. In 1914 verscheen een publie
ke uitgave van haar brieven en een
levensbeschrijving door haar nicht,
de hertogin van Cleveland. „Deze
vreemde vrouw", zo typeerde de
hertogin haar tante.
door Johan W. E. Riemens
Vele jaren lang is beweerd, o.a. door
het kamerlid Schakel, dat de chris
ten-radicalen en later de A.R. radi
calen, oververtegenwoordigd waren
in de Kamer. Ook was het Schakel
die de kiesvereniging van de ARP er
daarom toe inspireerde de „dissi
denten" op de kieslijst te laten zak
ken. Door een absurd referendum
systeem, waarbij het mogelijk was
iemand van een naar veertig te la
ten vallen, had deze actie een over
trokken effect. Toen beweerde men
kwaadaardig dat de dissidenten ei
genlijk geen aanhang hadden en
zich maar koest moesten houden,
want dat ze anders een volgende
maal, als ze geen beroep meer kon
den doen op zelfstandige A.R.-kies-
kringen, in de tot eenheid gekomen
CDA-afdelingen zouden worden
weggestemd door de meerderheid.
Die dreiging hangt hen inderdaad
als een zwaard van Damocles boven
het hoofd in het ene grote CDA.
Maar hoe staat het nu werkelijk
met hun aanhang? In Trouw van 7
juni 1980 heeft Hans Goslinga al
goed uiteengezet dat de werkelijk
heid er wel anders uitziet dan de
schertsvertoning met de kieslijsten.
Maar niemand beschikte over feite
lijke gegevens en men kon alleen
maar gissen aan de hand van sfeer
en stemmigen van vergaderingen,
bedankjes op het AR-secretariaat
enz.
Die situatie is nu grondig veranderd
door de opinie-enquête, uitgevoerd
door het bureau Lagendijk voor de
Avro radio van 11-9-80. Daaruit
blijkt: ten eerste: dat negentien
procent van alle ondervraagden het
„jq|st vinden als de dissidenten een
eigen, evangelisch geïnspireerde
partij oprichten" (Voor de PvdA
stemmers is dat 24 procent, voor de
WD 22 procent, voor D'66 23 pro
cent. Voor het CDA zelf is dat tien
procent). Dat wil zeggen dat wan
neeralleen al die tien procent van
het CDA op zo'n partij zou stem
men men vier a vijf zetels zou
krijgen.
Ten tweede: van alle ondervraag
den zou drie procent beslist op zo'n
partij stemmen, hetgeen ook vier a
vijf zetels betekent Uitgewerkt
naar bestaande partijen betekent
dit dat de PvdA drie procent stem
mers zeker aan de nieuwe partij zou
verliezen, de WD twee procent,
D'66 drie procent, het CDA vijf pro
cent en de PPR vijftien procent.
Ten derde: van alle ondervraagden
zou zestien procent mogelijk op een
evangelische dissidenten partij
stemmen. Dat wil zeggen dat zo'n
partij bij een optimale samenstel
ling van de lijst, lijstaanvoerder,
presentatie, staat van dienst enz. nu
of in de toekomst zou kunnen uit
groeien tot 3 16=19 procent van
het totale Nederlandse kiezersbe
stand d.w.z. tot meer dan 25 zetels.
Uitgewerkt betekent dit dat van de
PvdA stemmers vijftien procent,
van de WD zeven procent, van D'66
achttien procent, van de SGP ne
gentien procent, van de GPV veer
tig procent, van DS'70 vijftig pro
cent, van de CPN dertien procent,
van de PPR 35 procent en van de
CDA stemmers 21 procent het van
zichzelf mogelijk achten dat zij op
zo'n nieuwe partij zullen stemmen.
De conclusie hier is dat 21+5=26
procent, dat wil zeggen: een kwart,
van alle CDA-stemmers beslist of
mogelijk op een radicaal evangeli
sche partij zouden stemmen, het
geen alleen al goed is voor meer dan
tien zetels.
Ten vierde: dat er onder het eventu
ele kiezersbestand van zo'n partij
meer jongeren (tot 34 jaar) zouden
zijn dan bij het CDA n.l. 53 procent
tegenover 31 procent meer buiten
kerkelijken n.l. 28 procent tegen
over negen procent, meer uit de
laagste inkomensgroepen n.l. 42
procent tegenover 37 procent.
Naar de kerkgenootschappen uitge
splitst zijn de verhoudingen: rooms
katholiek 33 procent voor REP te
genover 47 procent voor CDA. Her
vormd vijftien procent voor REP
tegenover achttien procent voor
CDA, gereformeerd zeventien pro
cent REP tegenover 21 procent voor
CDA, andere kerken zeven procent
REP tegenover vier procent voor
CDA
Conclusies:
Er zijn acht conclusies mogelijk.
1. De dissidenten zijn niet over-,
maar ondervertegenwoordigd. Ze
kunnen nu en na de komende ver
kiezingen in het CDA op maximaal
acht zetels rekenen, terwijl als zij
weer onafhankelijk gaan opereren
zoals in de ARP, zij op meer dan
tien zetels kunnen rekenen.
2. Een evangelische dissidenten
partij kan de meerderheid definitief
ten gunste van de democratische
progressieven doen omslaan.. Een
tweede CDA-WD regering is dan
dus absoluut uitgesloten, dat wil
zeggen dat het vormen: van zo'n
partij ook het zekerste middel is om
het plaatsen van gemoderniseerde
raketten te blokkeren
'3. Zo'n partij kan maken dat defini
tief het CDA niet de grootste partij
wordt maar de PvdA. Immers, het
aantal kiezers dat de PvdA zal moe
ten afstaan is kleiner dan dat bij het
CDA. Dat betekent dat ook getals
matig het CDA niet de minister
president kan leveren.
4. De discussie met evangelische
politiek in beginsel is en in de prak
tijk moet zijn, zal in alle kringen
van de bevolking, kerkelijk en niet-
kerkelijk, tot in alle uithoeken ge
voerd worden, hetgeen voor het ge
hele spirituele leven van grote bete
kenis is, omdat nu bewezen is dat
vele buitenkerkelijken los zijn ge
raakt om onjuiste en onrechtvaar
dige standpunten ondc de vlag van
evangelie en Christus.
5. Een betere wetenschappelijke en
politieke stellingname over waar
heidsopenbaring en gerechtigheids-
verwerkelijking met het evangelie
van het Sjalomrijk van vrede en
gerechtigheid op aarde als richt
snoer, die de tegenstellingen tussen
wetenschap en geloof en geloof en
politiek overwint, blijkt vooral de
jongeren aan te spreken. Dit kan
hen afhouden van verslaving aan
autoritaire sectes. materialistische
succes en prestatie moraal, hard
drugs enz.
6. Een duidelijke meerderheid voor
een derde weg-politiek, onafhanke
lijk van kapitalisme (WD met 25 en
rechts CDA met 25 zetels) en com
munisme (CPN met 5 zetels) die
voor alles anti-fascistisch is, is mo
gelijk in Nederland. Dat betekent
ook de mogelijkheid voor een bij
drage aan het wijzen van een uitweg
uit de wereldburgeroorlog en een
mobilisatie tegen de ondergang van
de schepping in een Derde en laat
ste wereldoorlog.
7. Een regeringscombinatie van
PvdA 45 zetels. D66 22 zetels, REP
10 zetels en PPR 3 zetels 80 zetels,
zal zeker gesteund worden door het
midden van het CDA met twintig
zetels. Zo'n combinatie kan bij ge
wichtige en moeilijke verbeteringen
leiding geven.
8. De verantwoordelijkheid van al
len die gekozen hebben voor een
consequente evangelische politiek,
in navolging van Jezus Messias, met
zomin mogelijk spirituele of mate-
-riële zelfzucht, is bijzonder groot in
een uiterst critische situatie van
Nederlandse, Europese en mondiale
samenleving.
J. W. E. Riemens is promotor van
het Martin Luther King Centrum
in Amsterdam.
H. M. Mulder De uitdrukking „blij
dat ik rij" is afgeleid van de zinsne
de „Ik ben bij dat ik rij". De uit
drukking „fijn dat ik fiets" is daar
entegen afgeleid van de zinsnede
„Het is fijn dat ik fiets" (VU-Am-
sterdam).
F. Roozeboom: De beweging der
vrouwen-emancipatie bereikt pas
echt daar doel wanneer in hun zoge
naamde „vrouwen-cafés" ook man
nen van harte welkom zijn (TH-
Twente).
J. Meijer: Indien geen ingrijpende
beheersmaatregelen getroffen wor
den zal de vegetatie in grote delen
van de Lauwerzeepolder zich ont
wikkelen tot voor ganzen onge
schikte rietvelden, die ook overi
gens matig interessant zijn (VU-
Amsterdam).
P. L. Koopman: Het (zeer lage) per
centage mensen dat werkend de 65
jaar bereikt vormt een schrijnend
pleidooi voor verder onderzoek naar
en actie ten behoeve van de „kwali
teit van de arbeid" (VU-Amster-
dam).