'In een café bij een pilsje
komen de verhalen los'
Werf eens
iemand
Uit brieven van lezers
Ook bedrijf van
chauffeur kan
worden bekeurd
Ben Janssen legt het Brabantse volksleven vast
1
1 ii n M m
MAANDAG 1 SEPTEMBER 1980
VARIA
TROUW/KWARTET
6
Als ik u vandaag nou eens opgeef voor de NCRV-
gids, dan word ik beloond met een cadeau. Ik mag
kiezen uit een zwaar verzilverd bonbonschaaltje
zonder bonbons, een dames- of een herenquartz
horloge, een pocket calculator, een zakrekenma-
chientje dus (zonder batterij) of een smeedijzeren
thermometer voor binnen en buiten. Eerlijk gezegd
zou ik liever bonbons zonder schaaltje hebben,
maar een gegeven schaaltje mag men niet in de bek
zien. Enne nu we het dan toch over abonnemen
ten en zo hebben, wat zoudt u ervan zeggen als u de
Ariadne eens nam? Dat levert mij dan als dank een
haakboek en een haakstekenwaaier op wat dat
ook wezen moge. Leuk voor later, want veel haak-
tijd heb ik voorlopig niet. Zeg, en de Haagse Post?
Nee? Weet u dat nou echt wel zeker? Ik zou zo erg
graag dat boekje van Theo Capel hebben, weet u.
Maar goed, goed, geen Haagse Post, die probeer ik
dan wel een deurtje verder te slijten.
Het is toch niet echt waar dat u elke ochtend Trouw
op het station koopt? Wat een rompslomp. Kijk, als
ik u nou eens abonnee maak, mist u nooit meer de
trein en krijg ik een schroevedraaierset, compleet
met kruiskopschroeve-dinges. Dat lijkt me bijzon
der leerzaam. Zeg en even helemaal onder ons: Ik
zou zo vreselijk graag „Van duivels, heksen en
spoken" hebben, dat H. Entjes en J. Brand samen
stelden. Ja, natuurlijk leen ik het u te zijner tijd
graag een keertje uit. Maar dan kunt u nu niet uit
onder een abonnement op Hervormd Nederland.
Wat? U vindt dat blad te links? Dan raad ik u aan
Centraal Weekblad erbij te nemen. Even kijken, wat
die bieden de boekjes ken ik al, o leuk, een
grammofoonplaat van de Shepherds. Niet dat ik
daar van houd, maar tante Pie is volgende week
jarig en die is er dol op.
Wat kan ik nog meer voor u doen? Een aardig
vrouwenblad? Kan ook, natuurlijk. Ik ben zelf
weliswaar geen abonnee van Margriet, maar ik kan
wel wat ritselen met mijn buurvrouw, die heeft dat
blad al jaien en zit in de textiel. Zij heeft dus die
royale koningsblauwe handdoek niet nodig. Libelle
strooit met tasjes, rode of blauwe, niet zo geslaagd.
Neem dan maar liever Margriet. Kijk en als u nou
werkelijk een beetje een deftige krant wilt hebben,
kan ik N.R.C./Handelsblad van harte aanbevelen.
Ik krijg dan een wegenatlas van Europa, lijkt me
bijzonder handig. Vrij Nederland? In geen geval, u
ergert zich aan partnerruiladvertenties, nou ja,
maar die hoeft u toch niet te lezen?
U vindt het al met al te veel worden? Een bom
duiten? Kom, kom, ten eerste moet u het geld laten
rollen, niet van dat benauwde hoor. Ten tweede
werkt u door veel te lezen aan uw algemene
ontwikkeling en nou ja, nee, nee ik bedoel daar niets
mee. Maar ten derde en daar gaat het eigenlijk
om val ik door uw goede daad leuk in de prijzen.
Kijk en een goede daad is er om beloond te worden.
Daarom heb ik iets geniaals bedacht.
Morgen zeg ik al mijn abonnementen op. Geen
nood, ik red me wel bij de sigarenwinkel met losse
nummers. Over twee maanden sta ik nergens meer
op een administratieve rol en dan juist, dan
maakt u mij weer abonnee van de hele handel. Ja,
natuurlijk zijn de cadeautjes dan voor u. En dit
kunnen we samen jaren volhouden en zo komen we
aardig in de spulletjes te zitten. Want spulletjes heb
je nooit genoeg. Zo is het toch. Het grappige is dat
kranten en tijdschriften nooit abonnees genoeg
hebben. Of je elkaar ook nodig hebt in de wereld.
Een tikkeltje eigenaardig is wel dat als je eenmaal in
leden of abonneebestand bent opgenomen, geen
sterveling nog enige notitie van je neemt. Tenzij je
wanbetaler bent natuurlijk. Vorige week waren mijn
man en ik drieëndertig jaar getrouwd en zolang
circuleert al bij ons de NCR V-gids in huis. Moet u
nagaan, en altijd prompt betaald, in mijn jeugd nog
gratis aan de propagandafilm Klokken luiden mee
gedaan ook. Maar geen kruiskop, geen boekje, geen
bonbon, niks. Zodoende probeer ik u nu bij de club
te krijgen, dan blijft er tenslotte voor mij ook eens
iets aan de strijkstok hangen.
Deze rubriek is uitsluitend bestemd voor korte reacties op in deze krant gelezen
berichten, artikelen en commentaren, en niet voor open brieven, gedichten,
oproepen of reacties op advertenties (deze laatste dienen tot de directie gericht te
worden). De redactie behoudt zich het recht van bekorting voor. Hierover of over
het niet plaatsen (meestal door ruimtegebrek) kunnen wij helaas niet corresponde
ren. Brieven adresseren aan Secretaris hoofdredactie Trouw, Postbus 859,1000
AW Amsterdam. Bij publikatie worden naam en woonplaats van de schrijver
vermeld.
hebben terecht het respect van Israel
(en de Arabische landen) "verlorea
Een goeddeels christelijke regering is
hiervoor medeverantwoordelijk. Zou
met de „C" in de naam van de groot
ste regeringspartij soms „cynisch"
bedoeld zijn?
Scheemda A. G. Bosma
PH-kade (6)
Verplaatsing (5)
Nu de Nederlandse regering, wat al
werd verwacht, door de kniefin is ge
gaan voor de Arabische druk voel ik
me als christen en Nederlander diep
beschaamd tegenover de heer Awra-
ham Soetendoep en heel Israël, al zie
ik zijn fouten zeer weL Laat deze
onthullende beslissing om de ambas
sade te verplaatsen voor ons allen een
les zijn. Voor Israfil dat het nergens
anders reële hulp kan verwachten
dan van Jezus Messias, die zal terug
keren om Zijn volk te redden (Zach.
12-14). Voor ons is de les dat het CDA
zijn beleid laat bepalen door de om
standigheden en niet door de bijbel.
Zie ook het kernwapen- en Zuld-Afri-
kadebat! Deze partij zou eerlijker zijn
als het zijn naam veranderde in Op
portunistisch Democratisch Appèl.
Niets is erger dan het gebruiken van
het evangelie voor een valse lading.
Boskoop A. W. H. Noorda
Verplaatsing (6)
De regering heeft zich, namens ons
volk uitgesproken in de ambassade-
kwestie. We zijn nu Ijverig aan het
optellen. Zelfs minister Van Aarden-
ne moet er aan te pas komen om ons
duidelijk te maken, hoe groot de
winst wel is. Maar zullen we niet
vergeten Af te trekken? De schade die
we hebben toegebracht, aan het Is
raëlische volk. En aan 'onszelf. We zijn
toch niet zó groot als we zelf dachten,
of anderen wilden doen geloven. La
ten we, daarom vooral onze vrome
woorden achterwege laten, totdat we
bereid zijn om onze daden daarmee in
overeenstemming te brengen.
Honselersdijk M. Bouwman-Pruis
Verplaatsing (7)
De eerlijkheid gebiedt te zeggen, dat
niet de verontwaardiging om het
slechte Israëlische regeringsbeleid,
maar de angst voor economische re-
pressailles onze politiek bepalen.
Boycot van Israël door het bedrijfsle
ven (negatieve goederenverklaringen
enz.) met medeweten van buitenland
se zaken en de kamers van koophan
del, drukte <m een onnozele film, EG-
verklaringen: Riad en Bagdad rege
ren. Waar economische belangen op
het spel staan, nuanceren we onze
morele kredietwaardigheid weg. Be
gin en zijn regering verdienen weinig
sympathie, maar Israël is méér dan
een zaak van sympathie of antipa
thie: Israël is een zaak van gerechtig
heid en daarom toetssteen voor het
morele gehalte van ons beleid. We
Hartelijk dank mijnheer L. Janse uit
's Gravenpolder voor uw stukje in de
krant van 23 augustus, ik ben het
helemaal met u eens en ik hoop dat
het ons lukt om eens mee te kunnen
lopen in een grote stoet met onze
leuze „Wij zijn er ook nog". Want wie
moet de aangerichte schade in de
kraakpanden betalen? De krakers?
Was het maar waar! Op deze manier
gooien ze voor zichzelf letterlijk en
figuurlijk de glazen in.
Amsterdam
M. M. van Zanten-Rebergen
DEN HAAG (ANP) Als een chauf
feur in bedrijfstijd een verkeersover
treding begaat, is het voortaan moge
lijk niet alleen de chauffeur, maar
ook het bedrijf, Waarvoor hij werkt, te
bekeuren.
Dit blijkt uit richtlijnen van het
openbaar ministerie, die door het de
partement van justitie bekend ge
maakt zijn. Gevallen waarin zich een
dergelijke dubbele bekeuring zou
kunnen voordoen, zijn: overtreding
van de rijtljdenwet en het rijtijdenbe
sluit, ernstige technische gebreken
aan de auto, te zware belading van de
auto, het ontbreken van een WA-ver-
zekering en fouten in de kentekenre
gistratie.
door Mink van Rijsdijk
(foto: Hans-Joachlm Schröter)
van haar baby afbijten inplaats van
ze te knippen om te voorkomen dat
haar kind later op het dievenpad zou
gaan.
Vraagbakens
„Veel van dat bijgeloof ls nu verleden
tijd, hoewel Je soms verhalen hoort,
waarachter Je grote vraagtekens
moet zetten. Ik geloof dat de mens
van nu over veel bijzondere ver
schijnselen wel erg simpel denkt. La
chen zal lk er beslist niet om. Jaren
geleden heb lk ln Nijmegen eens een
lezing gehouden ln een groot zieken
huis over de medische toestanden in
het oude Brabant. De doktoren en
verpleegsters lagen af en toe dubbel
van de lach. Nu zouden ze dat beslist
niet meer doen. In de medische we
reld gaat men ook meer en meer terug
naar de natuur. Zo zie je maar weer."
Dat neemt niet weg dat er vroeger
sprake was van wantoestanden op
het gebied van de medische zorg. Ben
Janssen heeft een manuscript op de
plank liggen over dat onderwerp. Het
zal binnenkort uitkomen bij Corrie
Zelen in Maasbree en naar Ben's
overtuiging veel stof doen opwaaien
omdat het misstanden met naam en
toenaam aan de kaak stelt.
Plannen genoeg. Ben Janssen denkt
er zelfs over het in de toekomst meer
ln de richting van het romanschrijven
te gaan zoeken, romans met een his
torische achtergrond. „Zo heb lk een
stapel materiaal over het optreden
van de Steepselse bende die hier In de
Franse tijd berucht was. Er ls nog
nooit over geschreven, maar er zit een
prachtig boek ln. Zo ls er zoveel te
vertellen over dit stukje Nederland."
Ben Janssen houdt van zijn geboorte
streek. „Nergens is de lucht zo blauw,
nergens ls de helde zo paars, nergens
het water zo helder en het gras zo
groen," heeft hij eens geschreven.
„Dat is natuurlijk wel een beetje
overdreven maar lk houd nu eenmaal
van de Brabanders. Daarom ls het zo
jammer dat ze zich nog vaak de min
dere voelen van de rest van Neder
land. Ze laten zich zo gauw overbluf
fen. Dat ls beslist niet nodig. Wat dat
betreft ls de tijd van vroeger echt
voorbij."
door Fred Lammers
EINDHOVEN Zes boeken
over het Brabantse volksle
ven binnen twee jaar is een
respectabele lijst. Het wekt
de indruk alsof Ben Janssen,
in het dagelijks leven iemand
die krante-artikelen welke
men bij Philips het bewaren
waard vindt, op microfilms
vastlegt, die boeken uit zijn
mouw schudt. In zekere zin is
dat ook zo wat het schrijven
betreft. Het eigenlijke werk is
veel eerder gedaan.
Ben Janssen begon de gegevens, die
hij heeft verwerkt in „Het dansmeisje
en de lindepater" (volksverhalen uit
Kempen, Meierij en Peel); „De ko
ning en de boer" (volksvertelsels en
volkshumor uit dezelfde landstre
ken); „De bezem en de meitak" (oude
gebruiken rond vrijen en trouwen in
het Brabantse) en heel recent „Bok
ken en spurriemökken" (waarin spot
namen en spotrijmen onder de loep
worden genomen) al ln de oorlogsja
ren te verzamelen. „Nu zou Je die
nooit meer zo volledig bij elkaar krij
gen", zegt de 58-jarige auteur als we
ln zijn hulskamer aan de rechthoeki
ge tafel zitten. Een groen kleedje be
schermt het er onder liggende zon
dagse tafelkleed tegen kofflevlekken.
Wat Ben nu allemaal ln druk laat
verschijnen is Ln de openbaarheid
brengen wat al tientallen Jaren ln zijn
archief zit. Ben werpt een blik van
verstandhouding naar zijn vrouw.
„Eigenlijk is het aan haar te danken
dat die boeken er zijn gekomen. Als
het aan mij had gelegen had lk een
Jaar of tien terug alles ln een contai
ner gemikt. Toen was lk het beu. In
die tijd hield ik wel eens lezingen en
schreef artikelen voor streekbladen
en voor „St. Jansklokken", zoals het
bisdomblad toen heette. Daarover
kreeg ik op een dag een belastingaan
slag die me al het plezier dat ik in die
bezigheden had benam. Of lk de in
specteur al vertelde dat het me veel
meer geld had gekost om alles bij
eikaar te krijgen dan ik er ooit van
mijn levensdagen weer uit zou kun
nen halen, het hielp allemaal niets.
Dan moest ik met bonnetjes komen
om dat aan te tonen. Die had lk
natuurlijk niet. Nou of lk dan maar
wilde betalen. Ik ben toen zo kwaad
geworden dat ik zei: dan stop ik er
voorgoed mee. Gelukkig heeft mijn
vrouw me ervan weerhouden, hoewel
Juist zij het was die vaak mopperde
dat mijn archief zo in omvang
toenam."
Sigarenmaker
In dat archief zit de weerslag van zijn
zwerftochten, meestal per flets, door
het Brabantse land. „Die interesse
voor de geschiedenis van mijn ge
boortestreek zat er al vroeg in. Van
wie lk het heb weet lk niet. Mijn
ouders, noch mijn vier broers en zus
sen hadden die belangstelling. Vader
heeft zijn hele leven nooit een boek
gelezen. Hij was sigarenmaker. Dat
was zwoegen om aan de kost te ko
men. Vandaar dat lezen niet in zijn
woordenboek voorkwam."
iBlj Ben was dat anders. Als jongen
van een Jaar of tien las en herlas hij al
de boeken van Anton Coolen (vooral
diens „Dorp aan de rivier"); Felix
Timmermans en A.M. de Jong. „Te
gen de zin van thuis. Die boeken
stonden in een kwade reuk bij de
toenmalige katholieken. Ik heb er
heel wat over moeten horen. Moeder
ging niet zo ver dat ze me ze liet
terugbrengen naar de bibliotheek,
maar ze bleven beslist niet op tafel
liggen als meneer pastoor binnen
stapte.»»
Intussen zette Ben zijn oortjes open
als er over vroeger werd gepraat. Hij
Ben Janssen
archief bijna in een container gemikt
noteerde ook wel eens wat, want met
de pen kon hij als schooljongen al
goed omgaan. De praktijk van het
leven zette al die hobbles op een
zijspoor. Het was ook voor Ben al heel
Jong hard aanpakken, eerst bij een
schroenlapper waar hij voor vier gul
den ln de week van 's morgens acht
tot 's avonds tien ln dienst was, daar
na op een schoenfabriek.
De boer op
De maatschappij veranderde, ook ln
Brabant. Het verdwijnen van oude
volksgebruiken was voor Ben Jans
sen de directe aanleiding ln zijn
schaarse vrije tijd de boer op te gaan
om wat er nog leefde onder de men
sen vast te leggen. Het ging allemaal
ln de kast totdat Ben een Jaar of wat
geleden reageerde op een uitzending
van het radioprogramma „Vonken
onder de as". Het resultaat was dat
hij werd uitgenodigd eens naar Hil
versum te komen. Al gauw was hij
vaste medewerker van dit veelbeluis-
terde programma. Het verzoek zijn
kennis ook ln boekvorm uit te dragen
kwam kort erna. Ben wijdt er zich vol
overgave aan. „Dat ls net wat lk wil,
de verhalen van vroeger uit de verge
telheid halen. Daarvoor trek lk er nu
weer Intensief op uit, want er leeft
nog heel wat bij de ouderen."
Ben's werkwijze is zo dat hij ergens in
de provincie in een cafeetje gaat zit
ten en met de bezoekers een praatje
aanknoopt. „Bij een pilsje komen
meestal de verhalen wel los. Ook stap
ik wel eens zo maar bij een boerderij
naar binnen om een glaasje water te
vragen. Dat is ln vele gevallen ook het
begin van een lang gesprek." Die ver
halen zijn ln de eerste plaats bestemd
voor het radioprogramma. De men-
seri komen daarin tegenwoordig zelf
aan het woord. „Dat maakt het le
vensecht. Je moet het niet gewichtig
maken. Dat doe lk ook niet in mijn
boeken. De mensen moeten het leuk
vinden om die verhalen te lezen en
dat kun Je bereiken door te schrijven
op een manier dat ze het horen ver
tellen."
Zo leest zijn publiek, dat wijd ver
spreid ls wonderlijk genoeg gaan
zijn boeken ook ln de provincie Gro
ningen grif van de hand over de
Brabantse schonen die vroeger een
bezem uit het raam hingen als vader
en moeder of de boer en boerin, waar
ze ln dienst waren, de hielen hadden
gelicht, als een teken dat vrijers wel
kom waren.
In zijn nieuwste boek heeft Ben Jans
sen beschreven hoe de spotnamen
zijn ontstaan die de Brabantse ste
den en dorpen zijn toebedeeld. In
Bergen' op Zoom zijn het de Bergse
schreeuwers; ln Beril cum de koolboe-
ren, in Dongen de kxuikenzelkers (een
scheldnaam die de Inwoners van
Dongen met die van Tilburg delen
omdat vroeger in belde gemeenten
urine werd Ingezameld voor de lin-
nenin dus trie); ln Helmond de katten
meppers (afgeleid van een daar be
staande kermisattractie) en ln Was
pik de knollendraalers. Het gaat ech
ter vooral om de oude verhalen, waar-
In heksen, weerwolven en spoken een
hoofdrol spelen, verhalen die vroeger
op winteravonden werden doorver
teld. Hoewel de humor er ln door
klinkt zijn het geen verhalen waarvan
Je onder de stoel belandt
„Brabantse humor heeft een diepe
ondergrond. Altijd is de kern waar
gebeurd. Er zit meestal een stukje
verdriet, een tikje weemoed achter.
Brabantse volkshumor getuigt van
blijheid, van optimisme en vooral van
een diepgeworteld Oodsvertrouwen.
Als de Brabander religieuze zaken in
zijn humor betrekt, en dat doet hij
graag, ls dat niet om te spotten. Hij
doet dat omdat hij er van uitgaat dat
Göd geen boeman ls. Onze lieve Heer
zal best tegen een grapje kunnen. HIJ
zal ook wel eens lachen. Vroeger was
dat anders. Als Je een snoepje weg
pakte ln de vastentijd ging Je naar de
hel en als Je niet eens ln de maand
ging biechten wachtte ook verdoeme
nis. De mensen van mijn generatie
zijn langzamerhand wel tot de ont
dekking gekomen dat ze vroeger
enorm zijn besodemieterd."
Als er een halve eeuw geleden ln
Brabant een kind werd geboren legde
men het wat zout op de tong om de
duivel teverjagen. Als een probaat
middel tegen stulpjes werd het leg
gen van een gulden onder de drempel
aanbevolen. Een rechtgeaarde Bra
bantse moeder zou vroeger de nagels
1 1 J I J
w 1
1 1 j
111
Onder redactie van
Heieen van Batenburg
Vragen uitsluitend in de envelop en dus niet per briefkaart sturen
aan postbus 93313, 2509 AH Den Haag. Per vraag een gulden in
postzegels bijvoegen, het liefst in waarden van 60 en 40 cent. Beslist niet
aan de buitenkant opplakken. Geheimhouding is verzekerd.
Vraag: Ik heb drie goudvissen i een
ronde kom met een hoogte van 39
centimeter en een opening met een
doorsnee van 39 cm, inhoud tien liter
water Na enige weken tierig te zijn
geweest stierven ze een langzame
dood. Daarna probeerde ik het met
één vis, maar ook deze stierf na een
paar weken. Wat kan de oorzaak zijn?
Antwoord: Goudvissen die 'in een
kleine kom moeten zwemmen hebben
al gauw last van zuurstofgebrek. Des
kundigen bevelen voor drie vissen
een aquarium van vijftig tot zestig
centimeter lengte aan. Op een zonnig
plekje wordt het water in de kom
gauw te warm. Daar kunnen goudvis
sen wel tamelijk goed tegen, maar
snelle temperatuurwisselingen moe
ten vermeden worden. Beter dus de
volle zon vermijden. U kunt het beste
leidingwater nemen dat chloorvrij ge
maakt wordt door het een paar dagen
ln een open teil bulten te laten staan
(of een halve dag in de zon). Elke
week moet minstens een kwart van
het water ververst worden. Als het
aquarium wordt schoongemaakt mag
u de vissen nooit met de hand van
gen; altijd een schepnetje gebruiken.
Verder wordt toevoeging van een bac-
teriedodend middel en van stellaco-
ryn aanbevolen. Een uitstekend
boekje over de verzorging van de
goudvis is: G. Flauhaus, De goudvis,
uitgave Thieme te Zutphen, 1977.
Vraag: Wij hebben een vlier in onze
tuin. Nu willen we graag jam maken
van de bessen. Weet u hoe dat moet?
Antwoord: Recept voor twee kg vlier-
bessen. Was de vlierbessen, rits ze af
en kook ze met een bodempje water
zacht. Schenk ze op een natte doek in
een vergiet en laat de massa enkele
uren uitlekken. Daarna de hoeveel
heid sap meten. Voor een liter sap is
driekwart kg suiker nodig. Breng het
sap weer aan de koou en voeg de
suiker er ln gedeelten aan toe. Roer er
dan wat citroensap door en laat de
massa inkoken tot jamdikte (contro
leer met druppels op een bord). Vul
schoongemaakte potjes met de gelei
en sluit ze af met cellofaanpapier.
Vraag: Naar aanleiding van een
preek over de zalving van David door
Samuel werd in de kerkeraad gespro
ken over een lied dat vroeger achter
de Enige Gezangen in het psalmboek
was opgenomen. Het lied, getiteld
Eigen geschrift Davids, werd gezon
gen op de wijs van psalm 19. Weet u
ook wie de dichter is? Wanneer is dit
vers in het psalmboek opgenomen en
waarom en wanneer verdween het
eruit?
Antwoord: De beginregels van het
lied, dat oudere lezers onder ons zich
zeker nog wel zullen herinneren, lul
den: „Ik was een jongeling/nog teder
en gering/bij broederen laag geacht."
Ik vond het ln een oud psalmboek
(vermoedelijk uit de Jaren twintig).
Een dichter werd niet vermeld, maar
ln een nog ouder psalmboek (1895)
met de psalmen ln de berijming van
Petrus Datheen. stond: Een eyghen
Geschrift Davids boven *t getal der
150 Psalmen, uit de Grieksche Bibels
in Nederduytschen dichte gestelt
door D. Abr. van der Meer. Deze
Abraham van der Meer was raad
spensionaris in het hof van Holland.
Omstreeks 1722 werd het vers voor
het eerst achter de Enige Gezangen
opgenomen.
Van der Meer had in feite een tekst
berijmd, die als (apocriefe) 151ste
psalm voorkomt ln de Septuaginta,
de Griekse vertaling van het Oude
Testament, welke tussen 250 en 100
voor Christus tot stand kwam. Onder
de enige jaren geleden ontdekte Dode
Zeerollen ls een Hebreeuws lied ge
vonden waarop de Septuaginta ken
nelijk was teruggevallen.
Toen de psalmen opnieuw berijmd
werden (1773) kon de commissie het
over dit gezang niet eens worden. Een
van de leden, Josua van Iperen, be
rijmde het tenslotte. Het werd geheel
achterin de psalmbundel opgeno
men, ln afwachting van een definitie
ve beslissing. Die is nooit genomen.
Dat is de oorzaak dat het op den duur
uit de psalmboekjes verdween. Het
werd trouwens ook bijna nooit ge
zongen.
Ten slotte nog de vraag wanneer het
uit de psalmboekjes verdween. Ook
daar ls moeilijk een antwoord op te
geven. Ik heb heel oude psalmboeken
in handen gehad, uit 1839 en 1895,
waar het niet in stond, en nieuwere, in
de berijming van 1773, waar het ln
ee andere berijming dan ln de bundel
van Datheen wèl was opgenomen,
in tegenstelling tot de andere „enige
gezangen", die ln elk psalmboek te
vinden waren. Vermoedelijk ver
dween het definitief aan het eind van
de Jaren twintig. De uitgever kon mij
geen exact jaartal noemen.
Vraag: Het formica bovenblad van
mijn koelkast is aldoor kletsnat. Hoe
komt dit? En wat kan ik eraan doen?
De kast is tien jaar oud.
Antwoord: Ja, dit heeft wel Iets te
maken met de „leeftijd" van de koel
kast. De kast laat te veel koude lucht
door en deze koude lucht veroorzaakt
condenswater op het formicablad.
Wanneer de koelkast zoveel koude
lucht doorlaat dat het bovenblad zo
nat wordt als u beschrijft, betekent
dit behalve de narigheid van de nat
tigheid ook een veel groter stroom
verbruik. U zou eens over de aanschaf
van een nieuwe koelkast kunnen den
ken. Wilt u toch nog geen afstand van
deze doen, dan raad ik u aan een
houten plankje op het formica blad te
leggen. Hout isoleert.
Vraag: Kunt u me ook zeggen wat de
betekenis is van de woorden Vas au-
reum? Deze woorden zag ik op een
Christusbeeld staan.
Antwoord: Vas hij die borg staat
voor een ander, zich in diens plaats
wil stellen. Aureum goueen, ln dit
geval het beste vertaald als: voortref
felijke borg.
Vraag: Kunt u mij meedelen of
kunstmatige satellieten 's avonds of
's nachts met het blote oog zijn waar
te nemen? Zijn de functies van deze
satellieten ook bekend en eventueel
de tijden waarop ze zijn waar te
nemen?
Antwoord: Het aantal satellieten dat
momenteel om de aarde cirkelt ls
ongeveer tweeduizend. Het zijn weer-
satellleten, communicatiesatellieten
(gebruikt voor radio- en tv-uitzendin-
gen), wetenschappelijke satellieten
(aarde- en ruimtewaarneming) en mi
litaire satellieten (spionage). Een
groot aantal van deze kunstmanen
zijn 's avonds of 's nachts met het
blote oog waar te nemen. Vroeger
werd nog wel eens bekendgemaakt
op welk tijdstip zo'n satelliet te zien
was (bijvoorbeeld Skylab), maar nu
er zo vele om de aarde cirkelen, is dat
ondoenlijk geworden.
Vraag: Ik heb een Nieuw Bijbels Dag
boek, geschreven door H.W.S. Kunt u
mij vertellen wie deze H.W.S. Is?
Antwoord: Het is mevrouw H. W.
Spiering, die schuilgaat achter de ini
tialen H.W.S. Mevrouw Spiering was
(zij is reeds overleden) evangeliste in
Tiel en Driebergen. Zij wilde altijd
volstrekt anoniem blijven, vond het
niet nodig dat haar naam bekend
werd. Het dagboekje (uitgave G. F.
Callenbach), waarvan do eerste druk
reeds voor de oorlog verscheen, wordt
nog steeds veel gekocht en gelezen.
Het is vele malen herdrukt.
Vraag: Zo'n honderd Jaar geleden
kwame er Duitsers over de grens om
de boeren ln de oogsttijd te helpen bij
het maaien. ZIJ werden Poepen ge
noemd. Waar komt deze benaming
vandaan? Zij verkochten naar ik
meen ook textiel, dat zij in een zak op
hun rug droegen; dit werd dacht lk de
Poepenzak genoemd.
Antwoord: „Poepen" is net als
„Moffen" een scheldnaam voor
Duitsers, speciaal Westfalers. In het
Noorden hoor je het soms nog een
enkele keer, maar minder dan vroe
ger. Al sinds de zeventiende eeuw
trokken honderden arme Duitse sei
zoenarbeiders naar ons land om er als
landarbeider, turfsteker enz. te gaan
werken: de hannekemaaiera of han-
duemeiers. Hun hele hebben en hou
wen droegen ze mee in een grote zak
brood, tabak, een hemd, zeep,
wetstenen voor de zeis, om maar wat
te noemen. Het viel (vertelt Walter
Breedveld in zijn boek De Meiers) de
Hollandse en Friese boerinnen op,
dat de Duitse Jongens zulke mooie
degelijke linnen hemden droegen. Dit
Westfaalse linnen was oersterk. De
boerinnen vroegen de hannekemaai
era of ze er wat van mee wilden bren
gen als ze het volgend jaar terugkwa
men. Op den duur ontstond hierdoor
het verschijnsel van de Westfaalse
koopman, die huis aan huis linnen
goed, handdoeken enz. verkocht. Men
noemde deze mensen Tüötten, ln ons
land Tjutten of Teuten, ook wel: pak
kendragers. Van huis uit waren het
dus landbouwers, later won de handel
het Veel vroegere kooplui uit Westfa*
len hebben zich in Nederland geves
tigd, en daaruit zijn grote bedrijven
ontstaan als van Voss, Lampe, Drees-
mann, Schröder, Brenninckmeyer en
Sinckel (ln de winkel van Sinkel is
alles te koop...).