'In een café bij een pilsje komen de verhalen los' Werf eens iemand Uit brieven van lezers Ook bedrijf van chauffeur kan worden bekeurd Ben Janssen legt het Brabantse volksleven vast 1 1 ii n M m MAANDAG 1 SEPTEMBER 1980 VARIA TROUW/KWARTET 6 Als ik u vandaag nou eens opgeef voor de NCRV- gids, dan word ik beloond met een cadeau. Ik mag kiezen uit een zwaar verzilverd bonbonschaaltje zonder bonbons, een dames- of een herenquartz horloge, een pocket calculator, een zakrekenma- chientje dus (zonder batterij) of een smeedijzeren thermometer voor binnen en buiten. Eerlijk gezegd zou ik liever bonbons zonder schaaltje hebben, maar een gegeven schaaltje mag men niet in de bek zien. Enne nu we het dan toch over abonnemen ten en zo hebben, wat zoudt u ervan zeggen als u de Ariadne eens nam? Dat levert mij dan als dank een haakboek en een haakstekenwaaier op wat dat ook wezen moge. Leuk voor later, want veel haak- tijd heb ik voorlopig niet. Zeg, en de Haagse Post? Nee? Weet u dat nou echt wel zeker? Ik zou zo erg graag dat boekje van Theo Capel hebben, weet u. Maar goed, goed, geen Haagse Post, die probeer ik dan wel een deurtje verder te slijten. Het is toch niet echt waar dat u elke ochtend Trouw op het station koopt? Wat een rompslomp. Kijk, als ik u nou eens abonnee maak, mist u nooit meer de trein en krijg ik een schroevedraaierset, compleet met kruiskopschroeve-dinges. Dat lijkt me bijzon der leerzaam. Zeg en even helemaal onder ons: Ik zou zo vreselijk graag „Van duivels, heksen en spoken" hebben, dat H. Entjes en J. Brand samen stelden. Ja, natuurlijk leen ik het u te zijner tijd graag een keertje uit. Maar dan kunt u nu niet uit onder een abonnement op Hervormd Nederland. Wat? U vindt dat blad te links? Dan raad ik u aan Centraal Weekblad erbij te nemen. Even kijken, wat die bieden de boekjes ken ik al, o leuk, een grammofoonplaat van de Shepherds. Niet dat ik daar van houd, maar tante Pie is volgende week jarig en die is er dol op. Wat kan ik nog meer voor u doen? Een aardig vrouwenblad? Kan ook, natuurlijk. Ik ben zelf weliswaar geen abonnee van Margriet, maar ik kan wel wat ritselen met mijn buurvrouw, die heeft dat blad al jaien en zit in de textiel. Zij heeft dus die royale koningsblauwe handdoek niet nodig. Libelle strooit met tasjes, rode of blauwe, niet zo geslaagd. Neem dan maar liever Margriet. Kijk en als u nou werkelijk een beetje een deftige krant wilt hebben, kan ik N.R.C./Handelsblad van harte aanbevelen. Ik krijg dan een wegenatlas van Europa, lijkt me bijzonder handig. Vrij Nederland? In geen geval, u ergert zich aan partnerruiladvertenties, nou ja, maar die hoeft u toch niet te lezen? U vindt het al met al te veel worden? Een bom duiten? Kom, kom, ten eerste moet u het geld laten rollen, niet van dat benauwde hoor. Ten tweede werkt u door veel te lezen aan uw algemene ontwikkeling en nou ja, nee, nee ik bedoel daar niets mee. Maar ten derde en daar gaat het eigenlijk om val ik door uw goede daad leuk in de prijzen. Kijk en een goede daad is er om beloond te worden. Daarom heb ik iets geniaals bedacht. Morgen zeg ik al mijn abonnementen op. Geen nood, ik red me wel bij de sigarenwinkel met losse nummers. Over twee maanden sta ik nergens meer op een administratieve rol en dan juist, dan maakt u mij weer abonnee van de hele handel. Ja, natuurlijk zijn de cadeautjes dan voor u. En dit kunnen we samen jaren volhouden en zo komen we aardig in de spulletjes te zitten. Want spulletjes heb je nooit genoeg. Zo is het toch. Het grappige is dat kranten en tijdschriften nooit abonnees genoeg hebben. Of je elkaar ook nodig hebt in de wereld. Een tikkeltje eigenaardig is wel dat als je eenmaal in leden of abonneebestand bent opgenomen, geen sterveling nog enige notitie van je neemt. Tenzij je wanbetaler bent natuurlijk. Vorige week waren mijn man en ik drieëndertig jaar getrouwd en zolang circuleert al bij ons de NCR V-gids in huis. Moet u nagaan, en altijd prompt betaald, in mijn jeugd nog gratis aan de propagandafilm Klokken luiden mee gedaan ook. Maar geen kruiskop, geen boekje, geen bonbon, niks. Zodoende probeer ik u nu bij de club te krijgen, dan blijft er tenslotte voor mij ook eens iets aan de strijkstok hangen. Deze rubriek is uitsluitend bestemd voor korte reacties op in deze krant gelezen berichten, artikelen en commentaren, en niet voor open brieven, gedichten, oproepen of reacties op advertenties (deze laatste dienen tot de directie gericht te worden). De redactie behoudt zich het recht van bekorting voor. Hierover of over het niet plaatsen (meestal door ruimtegebrek) kunnen wij helaas niet corresponde ren. Brieven adresseren aan Secretaris hoofdredactie Trouw, Postbus 859,1000 AW Amsterdam. Bij publikatie worden naam en woonplaats van de schrijver vermeld. hebben terecht het respect van Israel (en de Arabische landen) "verlorea Een goeddeels christelijke regering is hiervoor medeverantwoordelijk. Zou met de „C" in de naam van de groot ste regeringspartij soms „cynisch" bedoeld zijn? Scheemda A. G. Bosma PH-kade (6) Verplaatsing (5) Nu de Nederlandse regering, wat al werd verwacht, door de kniefin is ge gaan voor de Arabische druk voel ik me als christen en Nederlander diep beschaamd tegenover de heer Awra- ham Soetendoep en heel Israël, al zie ik zijn fouten zeer weL Laat deze onthullende beslissing om de ambas sade te verplaatsen voor ons allen een les zijn. Voor Israfil dat het nergens anders reële hulp kan verwachten dan van Jezus Messias, die zal terug keren om Zijn volk te redden (Zach. 12-14). Voor ons is de les dat het CDA zijn beleid laat bepalen door de om standigheden en niet door de bijbel. Zie ook het kernwapen- en Zuld-Afri- kadebat! Deze partij zou eerlijker zijn als het zijn naam veranderde in Op portunistisch Democratisch Appèl. Niets is erger dan het gebruiken van het evangelie voor een valse lading. Boskoop A. W. H. Noorda Verplaatsing (6) De regering heeft zich, namens ons volk uitgesproken in de ambassade- kwestie. We zijn nu Ijverig aan het optellen. Zelfs minister Van Aarden- ne moet er aan te pas komen om ons duidelijk te maken, hoe groot de winst wel is. Maar zullen we niet vergeten Af te trekken? De schade die we hebben toegebracht, aan het Is raëlische volk. En aan 'onszelf. We zijn toch niet zó groot als we zelf dachten, of anderen wilden doen geloven. La ten we, daarom vooral onze vrome woorden achterwege laten, totdat we bereid zijn om onze daden daarmee in overeenstemming te brengen. Honselersdijk M. Bouwman-Pruis Verplaatsing (7) De eerlijkheid gebiedt te zeggen, dat niet de verontwaardiging om het slechte Israëlische regeringsbeleid, maar de angst voor economische re- pressailles onze politiek bepalen. Boycot van Israël door het bedrijfsle ven (negatieve goederenverklaringen enz.) met medeweten van buitenland se zaken en de kamers van koophan del, drukte <m een onnozele film, EG- verklaringen: Riad en Bagdad rege ren. Waar economische belangen op het spel staan, nuanceren we onze morele kredietwaardigheid weg. Be gin en zijn regering verdienen weinig sympathie, maar Israël is méér dan een zaak van sympathie of antipa thie: Israël is een zaak van gerechtig heid en daarom toetssteen voor het morele gehalte van ons beleid. We Hartelijk dank mijnheer L. Janse uit 's Gravenpolder voor uw stukje in de krant van 23 augustus, ik ben het helemaal met u eens en ik hoop dat het ons lukt om eens mee te kunnen lopen in een grote stoet met onze leuze „Wij zijn er ook nog". Want wie moet de aangerichte schade in de kraakpanden betalen? De krakers? Was het maar waar! Op deze manier gooien ze voor zichzelf letterlijk en figuurlijk de glazen in. Amsterdam M. M. van Zanten-Rebergen DEN HAAG (ANP) Als een chauf feur in bedrijfstijd een verkeersover treding begaat, is het voortaan moge lijk niet alleen de chauffeur, maar ook het bedrijf, Waarvoor hij werkt, te bekeuren. Dit blijkt uit richtlijnen van het openbaar ministerie, die door het de partement van justitie bekend ge maakt zijn. Gevallen waarin zich een dergelijke dubbele bekeuring zou kunnen voordoen, zijn: overtreding van de rijtljdenwet en het rijtijdenbe sluit, ernstige technische gebreken aan de auto, te zware belading van de auto, het ontbreken van een WA-ver- zekering en fouten in de kentekenre gistratie. door Mink van Rijsdijk (foto: Hans-Joachlm Schröter) van haar baby afbijten inplaats van ze te knippen om te voorkomen dat haar kind later op het dievenpad zou gaan. Vraagbakens „Veel van dat bijgeloof ls nu verleden tijd, hoewel Je soms verhalen hoort, waarachter Je grote vraagtekens moet zetten. Ik geloof dat de mens van nu over veel bijzondere ver schijnselen wel erg simpel denkt. La chen zal lk er beslist niet om. Jaren geleden heb lk ln Nijmegen eens een lezing gehouden ln een groot zieken huis over de medische toestanden in het oude Brabant. De doktoren en verpleegsters lagen af en toe dubbel van de lach. Nu zouden ze dat beslist niet meer doen. In de medische we reld gaat men ook meer en meer terug naar de natuur. Zo zie je maar weer." Dat neemt niet weg dat er vroeger sprake was van wantoestanden op het gebied van de medische zorg. Ben Janssen heeft een manuscript op de plank liggen over dat onderwerp. Het zal binnenkort uitkomen bij Corrie Zelen in Maasbree en naar Ben's overtuiging veel stof doen opwaaien omdat het misstanden met naam en toenaam aan de kaak stelt. Plannen genoeg. Ben Janssen denkt er zelfs over het in de toekomst meer ln de richting van het romanschrijven te gaan zoeken, romans met een his torische achtergrond. „Zo heb lk een stapel materiaal over het optreden van de Steepselse bende die hier In de Franse tijd berucht was. Er ls nog nooit over geschreven, maar er zit een prachtig boek ln. Zo ls er zoveel te vertellen over dit stukje Nederland." Ben Janssen houdt van zijn geboorte streek. „Nergens is de lucht zo blauw, nergens ls de helde zo paars, nergens het water zo helder en het gras zo groen," heeft hij eens geschreven. „Dat is natuurlijk wel een beetje overdreven maar lk houd nu eenmaal van de Brabanders. Daarom ls het zo jammer dat ze zich nog vaak de min dere voelen van de rest van Neder land. Ze laten zich zo gauw overbluf fen. Dat ls beslist niet nodig. Wat dat betreft ls de tijd van vroeger echt voorbij." door Fred Lammers EINDHOVEN Zes boeken over het Brabantse volksle ven binnen twee jaar is een respectabele lijst. Het wekt de indruk alsof Ben Janssen, in het dagelijks leven iemand die krante-artikelen welke men bij Philips het bewaren waard vindt, op microfilms vastlegt, die boeken uit zijn mouw schudt. In zekere zin is dat ook zo wat het schrijven betreft. Het eigenlijke werk is veel eerder gedaan. Ben Janssen begon de gegevens, die hij heeft verwerkt in „Het dansmeisje en de lindepater" (volksverhalen uit Kempen, Meierij en Peel); „De ko ning en de boer" (volksvertelsels en volkshumor uit dezelfde landstre ken); „De bezem en de meitak" (oude gebruiken rond vrijen en trouwen in het Brabantse) en heel recent „Bok ken en spurriemökken" (waarin spot namen en spotrijmen onder de loep worden genomen) al ln de oorlogsja ren te verzamelen. „Nu zou Je die nooit meer zo volledig bij elkaar krij gen", zegt de 58-jarige auteur als we ln zijn hulskamer aan de rechthoeki ge tafel zitten. Een groen kleedje be schermt het er onder liggende zon dagse tafelkleed tegen kofflevlekken. Wat Ben nu allemaal ln druk laat verschijnen is Ln de openbaarheid brengen wat al tientallen Jaren ln zijn archief zit. Ben werpt een blik van verstandhouding naar zijn vrouw. „Eigenlijk is het aan haar te danken dat die boeken er zijn gekomen. Als het aan mij had gelegen had lk een Jaar of tien terug alles ln een contai ner gemikt. Toen was lk het beu. In die tijd hield ik wel eens lezingen en schreef artikelen voor streekbladen en voor „St. Jansklokken", zoals het bisdomblad toen heette. Daarover kreeg ik op een dag een belastingaan slag die me al het plezier dat ik in die bezigheden had benam. Of lk de in specteur al vertelde dat het me veel meer geld had gekost om alles bij eikaar te krijgen dan ik er ooit van mijn levensdagen weer uit zou kun nen halen, het hielp allemaal niets. Dan moest ik met bonnetjes komen om dat aan te tonen. Die had lk natuurlijk niet. Nou of lk dan maar wilde betalen. Ik ben toen zo kwaad geworden dat ik zei: dan stop ik er voorgoed mee. Gelukkig heeft mijn vrouw me ervan weerhouden, hoewel Juist zij het was die vaak mopperde dat mijn archief zo in omvang toenam." Sigarenmaker In dat archief zit de weerslag van zijn zwerftochten, meestal per flets, door het Brabantse land. „Die interesse voor de geschiedenis van mijn ge boortestreek zat er al vroeg in. Van wie lk het heb weet lk niet. Mijn ouders, noch mijn vier broers en zus sen hadden die belangstelling. Vader heeft zijn hele leven nooit een boek gelezen. Hij was sigarenmaker. Dat was zwoegen om aan de kost te ko men. Vandaar dat lezen niet in zijn woordenboek voorkwam." iBlj Ben was dat anders. Als jongen van een Jaar of tien las en herlas hij al de boeken van Anton Coolen (vooral diens „Dorp aan de rivier"); Felix Timmermans en A.M. de Jong. „Te gen de zin van thuis. Die boeken stonden in een kwade reuk bij de toenmalige katholieken. Ik heb er heel wat over moeten horen. Moeder ging niet zo ver dat ze me ze liet terugbrengen naar de bibliotheek, maar ze bleven beslist niet op tafel liggen als meneer pastoor binnen stapte.»» Intussen zette Ben zijn oortjes open als er over vroeger werd gepraat. Hij Ben Janssen archief bijna in een container gemikt noteerde ook wel eens wat, want met de pen kon hij als schooljongen al goed omgaan. De praktijk van het leven zette al die hobbles op een zijspoor. Het was ook voor Ben al heel Jong hard aanpakken, eerst bij een schroenlapper waar hij voor vier gul den ln de week van 's morgens acht tot 's avonds tien ln dienst was, daar na op een schoenfabriek. De boer op De maatschappij veranderde, ook ln Brabant. Het verdwijnen van oude volksgebruiken was voor Ben Jans sen de directe aanleiding ln zijn schaarse vrije tijd de boer op te gaan om wat er nog leefde onder de men sen vast te leggen. Het ging allemaal ln de kast totdat Ben een Jaar of wat geleden reageerde op een uitzending van het radioprogramma „Vonken onder de as". Het resultaat was dat hij werd uitgenodigd eens naar Hil versum te komen. Al gauw was hij vaste medewerker van dit veelbeluis- terde programma. Het verzoek zijn kennis ook ln boekvorm uit te dragen kwam kort erna. Ben wijdt er zich vol overgave aan. „Dat ls net wat lk wil, de verhalen van vroeger uit de verge telheid halen. Daarvoor trek lk er nu weer Intensief op uit, want er leeft nog heel wat bij de ouderen." Ben's werkwijze is zo dat hij ergens in de provincie in een cafeetje gaat zit ten en met de bezoekers een praatje aanknoopt. „Bij een pilsje komen meestal de verhalen wel los. Ook stap ik wel eens zo maar bij een boerderij naar binnen om een glaasje water te vragen. Dat is ln vele gevallen ook het begin van een lang gesprek." Die ver halen zijn ln de eerste plaats bestemd voor het radioprogramma. De men- seri komen daarin tegenwoordig zelf aan het woord. „Dat maakt het le vensecht. Je moet het niet gewichtig maken. Dat doe lk ook niet in mijn boeken. De mensen moeten het leuk vinden om die verhalen te lezen en dat kun Je bereiken door te schrijven op een manier dat ze het horen ver tellen." Zo leest zijn publiek, dat wijd ver spreid ls wonderlijk genoeg gaan zijn boeken ook ln de provincie Gro ningen grif van de hand over de Brabantse schonen die vroeger een bezem uit het raam hingen als vader en moeder of de boer en boerin, waar ze ln dienst waren, de hielen hadden gelicht, als een teken dat vrijers wel kom waren. In zijn nieuwste boek heeft Ben Jans sen beschreven hoe de spotnamen zijn ontstaan die de Brabantse ste den en dorpen zijn toebedeeld. In Bergen' op Zoom zijn het de Bergse schreeuwers; ln Beril cum de koolboe- ren, in Dongen de kxuikenzelkers (een scheldnaam die de Inwoners van Dongen met die van Tilburg delen omdat vroeger in belde gemeenten urine werd Ingezameld voor de lin- nenin dus trie); ln Helmond de katten meppers (afgeleid van een daar be staande kermisattractie) en ln Was pik de knollendraalers. Het gaat ech ter vooral om de oude verhalen, waar- In heksen, weerwolven en spoken een hoofdrol spelen, verhalen die vroeger op winteravonden werden doorver teld. Hoewel de humor er ln door klinkt zijn het geen verhalen waarvan Je onder de stoel belandt „Brabantse humor heeft een diepe ondergrond. Altijd is de kern waar gebeurd. Er zit meestal een stukje verdriet, een tikje weemoed achter. Brabantse volkshumor getuigt van blijheid, van optimisme en vooral van een diepgeworteld Oodsvertrouwen. Als de Brabander religieuze zaken in zijn humor betrekt, en dat doet hij graag, ls dat niet om te spotten. Hij doet dat omdat hij er van uitgaat dat Göd geen boeman ls. Onze lieve Heer zal best tegen een grapje kunnen. HIJ zal ook wel eens lachen. Vroeger was dat anders. Als Je een snoepje weg pakte ln de vastentijd ging Je naar de hel en als Je niet eens ln de maand ging biechten wachtte ook verdoeme nis. De mensen van mijn generatie zijn langzamerhand wel tot de ont dekking gekomen dat ze vroeger enorm zijn besodemieterd." Als er een halve eeuw geleden ln Brabant een kind werd geboren legde men het wat zout op de tong om de duivel teverjagen. Als een probaat middel tegen stulpjes werd het leg gen van een gulden onder de drempel aanbevolen. Een rechtgeaarde Bra bantse moeder zou vroeger de nagels 1 1 J I J w 1 1 1 j 111 Onder redactie van Heieen van Batenburg Vragen uitsluitend in de envelop en dus niet per briefkaart sturen aan postbus 93313, 2509 AH Den Haag. Per vraag een gulden in postzegels bijvoegen, het liefst in waarden van 60 en 40 cent. Beslist niet aan de buitenkant opplakken. Geheimhouding is verzekerd. Vraag: Ik heb drie goudvissen i een ronde kom met een hoogte van 39 centimeter en een opening met een doorsnee van 39 cm, inhoud tien liter water Na enige weken tierig te zijn geweest stierven ze een langzame dood. Daarna probeerde ik het met één vis, maar ook deze stierf na een paar weken. Wat kan de oorzaak zijn? Antwoord: Goudvissen die 'in een kleine kom moeten zwemmen hebben al gauw last van zuurstofgebrek. Des kundigen bevelen voor drie vissen een aquarium van vijftig tot zestig centimeter lengte aan. Op een zonnig plekje wordt het water in de kom gauw te warm. Daar kunnen goudvis sen wel tamelijk goed tegen, maar snelle temperatuurwisselingen moe ten vermeden worden. Beter dus de volle zon vermijden. U kunt het beste leidingwater nemen dat chloorvrij ge maakt wordt door het een paar dagen ln een open teil bulten te laten staan (of een halve dag in de zon). Elke week moet minstens een kwart van het water ververst worden. Als het aquarium wordt schoongemaakt mag u de vissen nooit met de hand van gen; altijd een schepnetje gebruiken. Verder wordt toevoeging van een bac- teriedodend middel en van stellaco- ryn aanbevolen. Een uitstekend boekje over de verzorging van de goudvis is: G. Flauhaus, De goudvis, uitgave Thieme te Zutphen, 1977. Vraag: Wij hebben een vlier in onze tuin. Nu willen we graag jam maken van de bessen. Weet u hoe dat moet? Antwoord: Recept voor twee kg vlier- bessen. Was de vlierbessen, rits ze af en kook ze met een bodempje water zacht. Schenk ze op een natte doek in een vergiet en laat de massa enkele uren uitlekken. Daarna de hoeveel heid sap meten. Voor een liter sap is driekwart kg suiker nodig. Breng het sap weer aan de koou en voeg de suiker er ln gedeelten aan toe. Roer er dan wat citroensap door en laat de massa inkoken tot jamdikte (contro leer met druppels op een bord). Vul schoongemaakte potjes met de gelei en sluit ze af met cellofaanpapier. Vraag: Naar aanleiding van een preek over de zalving van David door Samuel werd in de kerkeraad gespro ken over een lied dat vroeger achter de Enige Gezangen in het psalmboek was opgenomen. Het lied, getiteld Eigen geschrift Davids, werd gezon gen op de wijs van psalm 19. Weet u ook wie de dichter is? Wanneer is dit vers in het psalmboek opgenomen en waarom en wanneer verdween het eruit? Antwoord: De beginregels van het lied, dat oudere lezers onder ons zich zeker nog wel zullen herinneren, lul den: „Ik was een jongeling/nog teder en gering/bij broederen laag geacht." Ik vond het ln een oud psalmboek (vermoedelijk uit de Jaren twintig). Een dichter werd niet vermeld, maar ln een nog ouder psalmboek (1895) met de psalmen ln de berijming van Petrus Datheen. stond: Een eyghen Geschrift Davids boven *t getal der 150 Psalmen, uit de Grieksche Bibels in Nederduytschen dichte gestelt door D. Abr. van der Meer. Deze Abraham van der Meer was raad spensionaris in het hof van Holland. Omstreeks 1722 werd het vers voor het eerst achter de Enige Gezangen opgenomen. Van der Meer had in feite een tekst berijmd, die als (apocriefe) 151ste psalm voorkomt ln de Septuaginta, de Griekse vertaling van het Oude Testament, welke tussen 250 en 100 voor Christus tot stand kwam. Onder de enige jaren geleden ontdekte Dode Zeerollen ls een Hebreeuws lied ge vonden waarop de Septuaginta ken nelijk was teruggevallen. Toen de psalmen opnieuw berijmd werden (1773) kon de commissie het over dit gezang niet eens worden. Een van de leden, Josua van Iperen, be rijmde het tenslotte. Het werd geheel achterin de psalmbundel opgeno men, ln afwachting van een definitie ve beslissing. Die is nooit genomen. Dat is de oorzaak dat het op den duur uit de psalmboekjes verdween. Het werd trouwens ook bijna nooit ge zongen. Ten slotte nog de vraag wanneer het uit de psalmboekjes verdween. Ook daar ls moeilijk een antwoord op te geven. Ik heb heel oude psalmboeken in handen gehad, uit 1839 en 1895, waar het niet in stond, en nieuwere, in de berijming van 1773, waar het ln ee andere berijming dan ln de bundel van Datheen wèl was opgenomen, in tegenstelling tot de andere „enige gezangen", die ln elk psalmboek te vinden waren. Vermoedelijk ver dween het definitief aan het eind van de Jaren twintig. De uitgever kon mij geen exact jaartal noemen. Vraag: Het formica bovenblad van mijn koelkast is aldoor kletsnat. Hoe komt dit? En wat kan ik eraan doen? De kast is tien jaar oud. Antwoord: Ja, dit heeft wel Iets te maken met de „leeftijd" van de koel kast. De kast laat te veel koude lucht door en deze koude lucht veroorzaakt condenswater op het formicablad. Wanneer de koelkast zoveel koude lucht doorlaat dat het bovenblad zo nat wordt als u beschrijft, betekent dit behalve de narigheid van de nat tigheid ook een veel groter stroom verbruik. U zou eens over de aanschaf van een nieuwe koelkast kunnen den ken. Wilt u toch nog geen afstand van deze doen, dan raad ik u aan een houten plankje op het formica blad te leggen. Hout isoleert. Vraag: Kunt u me ook zeggen wat de betekenis is van de woorden Vas au- reum? Deze woorden zag ik op een Christusbeeld staan. Antwoord: Vas hij die borg staat voor een ander, zich in diens plaats wil stellen. Aureum goueen, ln dit geval het beste vertaald als: voortref felijke borg. Vraag: Kunt u mij meedelen of kunstmatige satellieten 's avonds of 's nachts met het blote oog zijn waar te nemen? Zijn de functies van deze satellieten ook bekend en eventueel de tijden waarop ze zijn waar te nemen? Antwoord: Het aantal satellieten dat momenteel om de aarde cirkelt ls ongeveer tweeduizend. Het zijn weer- satellleten, communicatiesatellieten (gebruikt voor radio- en tv-uitzendin- gen), wetenschappelijke satellieten (aarde- en ruimtewaarneming) en mi litaire satellieten (spionage). Een groot aantal van deze kunstmanen zijn 's avonds of 's nachts met het blote oog waar te nemen. Vroeger werd nog wel eens bekendgemaakt op welk tijdstip zo'n satelliet te zien was (bijvoorbeeld Skylab), maar nu er zo vele om de aarde cirkelen, is dat ondoenlijk geworden. Vraag: Ik heb een Nieuw Bijbels Dag boek, geschreven door H.W.S. Kunt u mij vertellen wie deze H.W.S. Is? Antwoord: Het is mevrouw H. W. Spiering, die schuilgaat achter de ini tialen H.W.S. Mevrouw Spiering was (zij is reeds overleden) evangeliste in Tiel en Driebergen. Zij wilde altijd volstrekt anoniem blijven, vond het niet nodig dat haar naam bekend werd. Het dagboekje (uitgave G. F. Callenbach), waarvan do eerste druk reeds voor de oorlog verscheen, wordt nog steeds veel gekocht en gelezen. Het is vele malen herdrukt. Vraag: Zo'n honderd Jaar geleden kwame er Duitsers over de grens om de boeren ln de oogsttijd te helpen bij het maaien. ZIJ werden Poepen ge noemd. Waar komt deze benaming vandaan? Zij verkochten naar ik meen ook textiel, dat zij in een zak op hun rug droegen; dit werd dacht lk de Poepenzak genoemd. Antwoord: „Poepen" is net als „Moffen" een scheldnaam voor Duitsers, speciaal Westfalers. In het Noorden hoor je het soms nog een enkele keer, maar minder dan vroe ger. Al sinds de zeventiende eeuw trokken honderden arme Duitse sei zoenarbeiders naar ons land om er als landarbeider, turfsteker enz. te gaan werken: de hannekemaaiera of han- duemeiers. Hun hele hebben en hou wen droegen ze mee in een grote zak brood, tabak, een hemd, zeep, wetstenen voor de zeis, om maar wat te noemen. Het viel (vertelt Walter Breedveld in zijn boek De Meiers) de Hollandse en Friese boerinnen op, dat de Duitse Jongens zulke mooie degelijke linnen hemden droegen. Dit Westfaalse linnen was oersterk. De boerinnen vroegen de hannekemaai era of ze er wat van mee wilden bren gen als ze het volgend jaar terugkwa men. Op den duur ontstond hierdoor het verschijnsel van de Westfaalse koopman, die huis aan huis linnen goed, handdoeken enz. verkocht. Men noemde deze mensen Tüötten, ln ons land Tjutten of Teuten, ook wel: pak kendragers. Van huis uit waren het dus landbouwers, later won de handel het Veel vroegere kooplui uit Westfa* len hebben zich in Nederland geves tigd, en daaruit zijn grote bedrijven ontstaan als van Voss, Lampe, Drees- mann, Schröder, Brenninckmeyer en Sinckel (ln de winkel van Sinkel is alles te koop...).

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1980 | | pagina 6