'Ik probeer boerenkool te eten'
Zoeklicht-toogdag toont
verbondenheid met Israël
'Mozes, Houtman en de
Amsterdamse School'
Uit brieven van lezers
Trouw
Evangelische theologen
helpen Oost-Europa
Nog onbekende
groep kreeg geld
van wereldraad
VANDAAG
MAANDAG 1 SEPTEMBER 1980
KERK
TROUW/KWARTET O 2
door Aldert Schipper
De afgelopen week werd bekend dat de We
reldraad van kerken uit zijn speciale fonds
van het programma tot bestrijding van het
racisme een uitkering zal doen aan de Am
sterdamse groep ..Cultural Media Collecti
ve". De groep krijgt tienduizend dollar (onge
veer twintigduizend gulden). De groep is nog
niet erg bekend en daarom bezocht ik de
mensen, die me te woord stonden in een
Surinaams/Antilliaans informatiecentrum
aan de Amsterdamse Rozengracht.
Ik sprak met drie filmers, een uitgever en een
theaterregisseur, allen Jonge mensen en op
één na afkomstig uit de Derde Wereld. De
uitgever en boekenverkoper Simmons vertel
de hoe blij hij en zijn collega's waren toen zij
in de krant lazen dat de wereldraad „ja"
gezegd had op hun verzoek om een subsidie.
„Het is toch een soort aanmoediging cn er
kenning voor ons", vertelt Simmons en zijn
collega Gloria Lowe zegt dat ze er trots op is
dat haar groep in één adem genoemd wordt
met bevrijdingsbewegingen zoals het Afri
kaans Nationaal Congres en de Swapo.
Het „Cultural Media Collective" is een wat
wijdse naam voor een achttal filmers, foto
grafen, schrijvers en dichters, die in ons land
verzeild geraakt zijn en de grootste moeite
hebben om aan het werk te komen. Op hun
eentje konden ze niet in aanmerking komen
voor subsidies, die nu eenmaal nodig zijn om
als filmer of theaterman aan de slag te ko
men. De meeste plannen die zij gemaakt
hadden bleven dan ook aldoor steken op een
gebrek aan middelen. En wat zij aan video
(televisie) of film produceerden kon geen ge
nade vinden in de verwende ogen van de
Hilversumse zendgemachtigden.
Eigen centrum
De groep heeft zich nu gestort op het schep
pen van een eigen centrum. Eerst een boek
winkel, die later moet uitgroeien tot een echt
cultureel centrum, waar dragers van andere
culturen dan de Nederlandse elkaar kunnen
ontmoeten en van waaruit men Nederland
kan benaderen met hun eigen culturele
waarden.
De theaterman Mike Ho-Sam-Sooi: „Hier in
Nederland bestaan bijna alleen maar stereo
type gedachten over minderheden. Wij willen
laten zien hoe wij echt zijn en daar willen we
voor knokken. Het is toch te gek, dat er haast
geen belangstelling is voor wat wij doen? Als
wij een voorstelling houden, vind je er in de
kranten bijna niets van terug. Dat zie ik als
een politiek felt en in zoverre zijn wij ook
bezig met een politieke strijd".
De boekwinkel, die ln de Eerste Laurier-
dwarsstraat 13 volgens de huidige plannen
De zwarte filosoof en dichter Walter
Rodney, die dit jaar in Georgetown
werd vermoord.
over een dag of tien wordt geopend wil het
collectief noemen naar de zwarte filosoof en
dichter Walter Rodney, die dit jaar op 13 Juni
in Georgetown werd vermoord. Simmons:
„Rodney was een groot Intellectueel. maar de
Nederlanders kennen de man niet. Wij willen
zijn boek „How Europe underdeveloped
Africa" vertalen en uitgeven."
Openheid
Nederlanders gaan er soms prat op dat zij zo
open staan voor minderheden. Simmons is
het daar niet mee eens. „Holland is onderont
wikkeld wat betreft het begrip voor racisme",
zegt hij. „Wanneer er een Antilliaans kind is
dat zijn eigen taal prima spreekt en daar
naast ook nog een beetje Nederlands, noemt
Jullie minister Pais het al een kind met een
achterstand. Wat een onzin! Zo'n kind weet
meestal veel meer dan zijn leeftijdsgenootjes
in de klas. Wij, die in het Caraïbisch gebied
zijn geboren, weten meer dan de doorsnee
Nederlander. WIJ kennen niet alleen Europa,
maar ook Amerika. Daarom is het zo stui
tend, als we te maken krijgen met het Hol
landse meerderwaardigheidsgevoel." Sim
mons weigert zijn landgenoten in Nederland
„minderheid" te laten noemen. „Dat wekt de
indruk dat wij ook minder waard zijn," zegt
hij met een glimlach.
Ho-8am-8ooi heeft ook al niet zo'n hoge dunk
van de Nederlandse openheid. „Jullie geven
wel veel ontwikkelingshulp aan Suriname en
de Antillen, maar dat komt tenslotte alle
maal terecht in de zakken van de Ogem,
Bruynzeel en dergelijke ondernemingen. On
ze grootste vijand is nog het Internationale
Monetaire Fonds".
Niet bekrompen
Simmons legt uit dat hij niet zo bekrompen is
als de doorsnee Hollander. „Ik ga gerust ook
eens naar een uitvoering van Jasperina de
Jong en ik probeer boerenkool te eten. als
mijn buurman in de Bijlmer me te eten
vraagt. Jullie moeten ook eens dat lekkere
spul uit Suriname proberen." Mike Ho-Sam-
Sooi vertelt dat hij bezig is aan de produktie
van een stuk muziektheater, genaamd „Indo
80", hetgeen betekent: In Nederland door
omstandigheden in de Jaren '80. Hij legt uit
dat het gaat over waarom Surinamers en
Antilllanen hier zijn gekomen, over de sociale
en economische achtergronden van de mas
sale trek naar Nederland. Het script van het
stuk is klaar en er zijn al drie acteurs. „Het
stuk kan, als er geld voor is, in het Shaffy
Theater gespeeld worden", droomt hij
hardop.
Serie
Gloria Lowe is druk bezig met het script voor
een film van het Humanistisch Verbond, die
gaat over mensen van een andere cultuur, die
in Europa wonen en hier door de imboorlin-
gen niet begrepen worden. Het wordt een
serie van twee korte video-films, waarvan'de
eerste op 7 september te zien zal zijn.
Vindt het collectief het niet raar om geld aan
te pakken van de kerk? De Peruaanse filmer
Raul Gallegos zegt eerst dat hij bereid is geld
aan te pakken uit elke bron, als hij maar kan
werken. Maar Ho-Sam-Sooi pakt de vraag op
en legt uit dat de kerk misschien vroeger wel
een bron van racisme en kolonialisme was.
maar „de kerk verandert", zegt hij. „Wij
hebben het geld bovendien zonder voorwaar
de gekregen en we vatten dat op als een teken
van vertrouwen, maar ook als een opdracht
om er iets zinnigs mee te doen".
Van een medewerker
HILVERSUM „Overwinning" was het thema van de zaterdag door ongeveer 3500 mensen
bezochte Jaarlijkse toogdag van Het Zoeklicht, het door wijlen Johannes de Heer gestichte
blad van de Maranathabeweging (die nadruk legt op de wederkomst van Christus). Verschei
dene sprekers belichtten de vele noden waarmee de mensheid in deze tijd wordt geconfron
teerd. Maar in 41 die toespraken klonk door dat er ondanks het vele lijden tóch overwinning ls.
In „Het Zoeklicht" (gewijd aan de
wederkomst en „de tekenen der tij
den") wordt altijd de rol van Israel in
de wereldgeschiedenis sterk bena
drukt. Op de toogdag stuurde men
een telegram naar de Israëlische am
bassadeur waarin de aanwezigen
„hun liefde en verbondenheid met
het volk en het land van Israel" uit
spraken. „Wij bidden voor de-vrede
van Jeruzalem", aldus het telegram. JongCr6Il
Ds. D. W. Veldkamp
In die zin sprak ook Zoeklicht-voor
zitter ds. W. Harkema zich uit. „Hij
die in de hemel zit, lacht", was de
door hem gekozen bijbeltekst. Nu
nog woelen de volken, zei hij, maar er
komt een dag waarop God als 't ware
opstaat.
Over de nood van Israél sprak 's mid
dags ds. J. A. Malgo, de baptistenpre
dikant die samen met Gert en Her-
mlen Timmerman een evangelisatie-
team vormt. Ds. Malgo betoogde dat
de huidige weg van Israël niet hele
maal bulten God om gaat. Het is een
weg, zei hij, die er toe zal leiden dat
Israël helemaal alléén zal komen te
,staan in de wereld. „De nood van de
kerk en tóch victorie" was het
.onderwerp waarover de hervormde
ds. J. P. van Roon sprak. Hij signa
leerde zowel een kwantitatieve (sterk
verminderde opkomst in de kerken)
als een kwalitatieve nood en hield de
aanwezigen voor dat de victorie in
Christus is..
Evangelist A. v.d. Sande en ds. H. G.
Koekkoek richtten zich 'a middags
speciaal op de (spaarzaam aanwezi-'
ge) jongeren. „Er is nood in het hart
van God", zei de heer Van de Sande.
„Hij wil niet dat iemand verloren
gaat. Is het niet het grootste pro
bleem dat God die nood niet meer
aan ons, christenen, kwijt kan? Zijn
wij nog bewogen over onze vrienden?
Is ons hart bewogen over hen die
verloren gaan? Kan God met Jóu pra
ten over een schare Jongeren die
dwaalt als schapen, omdat zij geen
herder hebben?"
Ds. Koekkoek ging nog een stap ver
der en hield de Jonge christenen voor
dat het bloed van degenen die verlo
ren zullen gaan ooit van de handen
der christenen zal worden geëist. „Je
móet een zielenwtnner zijn. Wee de
predikant die nalaat mensen te waar
schuwen als het onheil dreigt. Laten
we geen geestelijke moordenaars
zijn, maar zielenwinners." Ds. D. W.
Veldkamp hield aan het einde van de
dag een evangelisatietoespraak („De
nood van het mensenhart en toch
victorie"), waarin hij opriep tot per
soonlijke bekering.
waarin opgenomen: De Rotter
dammer, met Dordts Dagblad,
Nieuwe Haagse Courant met
Nieuwe Leidse Courant
Uitgave: Trouw/Kwartet BV
Hoofdredacteur Jenze Tamminga
HOOFDKANTOOR
Postbus 859
1000 AW Amsterdam
Wibautstraat 131 Amsterdam
tel 020-913456
tele* 13006
Postgiro 66 00 00
Bank Ned Credielbank
Rekenmgnr 23 00 12 574
Gemeentegiro Amsterdam
X11000
REGIO ROTTERDAM/DORDRECHT
Postbus 948
3000 AX Rotterdam
lel 010-115588 (abonnementen
en bezorging)
tel 010-115588 (redactie)
tel 115700 (uitsluitend voor
advertenties)
Westbiaak 4
Rotlerdam
REGIO DEN HAAG/LEIDEN
Postbus 101
2501 CC Den Haag
tel 070-469445
(abonnementen en bezorging)
tel 070-469445 (redactie)
tel 070-468864 (uitsluitend voor
advertenties)
Parkstraat 22 Den Haag
REGIO NOORD/OOST-NEDERLANO
(abonnementen en bezorging
Postbus 3
8000 AA Zwolle
lel 05200-17030
Melkmarkt 56 Zwolle
Abonnementsprijzen
Per maand f 16.98
Per kwartaal f 50.95
Per half jaar 101.90
Per jaar 201.60
Advertentietarieven op
aanvraag
Telefonische abonnementenop
drachten (zie adressen boven)
Opgave familieberichten 9-19 30
van maandag t/m vrijdag Op'
zondag van 18-20 uur telef 020-
913456
Opgave mmi- advertenties tel
020-936868 of schnfteli|k aan
Mrm-Adv afdeling, postbus 433
1000 AK AMSTERDAM
Adreswijzmg uitsluitend schrif
telijk aan onze Amsterdamse
adressen
Deze rubriek is uitsluitend bestemd voor korte reacties op in deze krant gelezen
berichten, artikelen en commentaren, en niet voor open brieven, gedichten,
oproepen of reacties op advertenties (deze laatste dienen tot de directie gericht te
worden). De redactie behoudt zich het recht van bekorting voor. Hierover of over
het niet plaatsen (meestal door ruimtegebrek) kunnen wij helaas niet corresponde
ren Brieven adresseren aan Secretaris hoofdredactie Trouw. Postbus 859.1000
AW Amsterdam. Bij publikatie worden naam en woonplaats van de schrijver
vermeld.
Bouwsel gevonden
uit Davids tijd
JERUZALEM (EPD) In Het
oudste deel van Jeruzalem heb
ben Israëlische archeologen
een vijftien meter hoog pirami
deachtig bouwwerk bloot ge
legd. Volgens de archeoloog Ji-
gael Schiloh, die met de leiding
van de graafwerkzaamheden is
belast, stamt het bouwwerk uit
de tijd van koning David of
Salomo.
Gedeeltelijk boven de pirami
de vonden de archeologen bo
vendien een woonhuis uit de
tijd van Juda's koningen, dat
bij de verovering van Jeruza
lem door koning Nebukadne-
zar moet zijn verwoest Vlak
erbij werd een tollet gevonden,
dat volgens de opgravers drie
duizend Jaar oud is, maar heel
wat comfortabeler moet zijn
geweest dan de huidige w.c.'s.
Waarvoor de piramide ge
bouwd is, weten de archeolo
gen nog niet. Zij zou een graf
monument voor David geweest
kunnen zijn, of voor Salomo, of
voor een van hun vrouwen. On
der Salomo's vrouwen was een
Egyptische prinses. Men hoopt
ln de piramide meer aan de
weet te komen, maar de toe
gang is nog versperd door
enorm grote rotsblokken.
door prof, dr. K. Runia
De Gemeenschap van Europese Evangelische Theologen
heeft haar derde twee-jaarlijke conferentie gehouden in het
Neues Leben Zentrum in Wolmersen, een klein dorpje onge
veer een uur ten zuiden van Keulen. Deze gemeenschap is
opgericht na het grote wereldcongres van de Evangelicals, dat
in 1974 in Lausanne gehouden is, en heeft als doel de bevorde
ring van de evangelische theologie in Europa. De conferentie
in Wolmersen werd bijgewoond door een vijfenzeventig theo
logen (grotendeels mensen die zelf bij het theologisch onder
wijs zijn betrokken). Niet minder dan vijftien Europese lan
den waren vertegenwoordigd, waaronder Oost-Duitsland en
Joegoslavië.
Het thema van de conferentie was:
„Wie is Jezus? Hedendaagse uitda
gingen voor de christologie". Dit the
ma was gekozen omdat in de laatste
jaren de leer omtrent Christus weer in
het centrum van de theologische dis
cussies is komen te staan. Veel lei
dende theologen geloven dat de klas-
siek-traditionele antwoorden niet
meer voldoende zijn en proberen
nieuwe antwoorden te geven. Maar
zijn deze nieuwe antwoorden zelf wel
voldoende?
Aan de hand van een groot aantal
referaten heeft de conferentie zich in
deze materie verdiept. Het was van
het begin af duidelijk dat men niet
maar bijeengekomen was om zonder
meer de oude antwoorden te herha
len. Toch was men ook niet bevredigd
door de nieuwe antwoorden. Onge
twijfeld zijn de vragen die in de nieu
we christologieën worden opgewor
pen belangrijk en zullen ook evange
lische theologen deze vragen serieus
onder ogen moeten zien. Tegelijk was
men algemeen van mening dat de
antwoorden die gegeven worden in
vele gevallen geen recht doen aan wat
het Nieuwe Testament ons van Chris
tus vertelt. De oude belijdenissen van
de kerk mogen terminologisch hun
tekortkomingen hebben, hun kracht
is dat ze alle belijden dat Jezus tege
lijk „waarachtig God" en „waarach
tig mens" ls. Ook voor vandaag geldt
dat Jezus de Zoon van God ls, „die
om ons mensen en om ons behoud is
nedergedaald uit de hemel en vlees is
geworden" (Geloofsbelijdenis van
Nicea).
Het is deze boodschap die de kerk
ook vandaag moet verkondigen, want
het heil van de wereld hangt er vanaf.
Alleen God kan ons werkelijk bevrij
den van de schuld en de gevolgen van
de zonde. Tegelijk ls het juist ook in
onze tijd nodig om de nadruk er op te
leggen dat Jezus „waarachtig mens"
was. Komende van de Vader werd Hij
een van ons door ons menselijk be
staan met al zijn ellende binnen te
gaan. In zijn lijden aan het kruis
deelde Hij in het lijden van deze
wereld en ln zijn opstanding opende
Hij een nieuwe toekomst voor allen
die hun vertrouwen op Hem stellen.
Fondsen
In het zakelijke gedeelte van de con
ferentie werd besloten om wegen te
zoeken ter versterking van de evange
lische zaak ln Oost-Europa. Er werd
o.a. besloten fondsen beschikbaar te
stellen om veelbelovende Jonge theo
logen uit Oost-Europa in staat te stel
len een doctoraat in de theologie aan
een van de Westeuropese universitei
ten of hogescholen te behalen. Even-
Het sterkere
Jullie zijn gekomen.bij
Jezus, de middelaar van een nieu\
verbond en bij bloed dat
gesprengd wordt en dat sterker
spreekt dan dat van Abel.
(Hebreeën 12,18-24)
Een van de belangrijkste motieven i- ,i
de brief aan de Hebreeën is het
aantonen van het nieuwe en betere
verbond. Die met Jezus zijn
meegegaan hebben niet veel verloren,
aan ceremonieën en dergelijke, maar
ze hebben veel gewonnen. Hier word'
een vergelijking getrokken tussen he
bloed van Abel dat tot God roept var
de aarde en het bloed van Jezus dat
symbolisch in de doop over hen
gesprengd is. De stem van het bloed
van Abel is stérk. Het roept tot God
over het onrecht, de moord van Kaïn,
het geweld dat over Abel gekomen is.
Het is wel het eerste bloed dat zo
roept, maar het roept niet alleen. Het 1
heft de stem aan van het roepende
bloed en die stem gaat door tot de
profeten die voor het getuigenis
gedood zijn. Het bloed van Abel
spreekt met een sterke stem. maar
het is niet uniek. Vandaag stroomt
het bloed van de Abels over de aarde
in grote golven. Een sterke stem die
roept tot God, bijna machteloos
roept, want wat kan dat bloed zelf
anders dan klagen en roepen? Maar
hier is iets anders. Een bloed dat
sterker spreekt. Het bloed van Jezus.
De dopelingen weten ervan. Het
reinigt van alle zonden. Wie met dit
bloed in aanraking komt wordt een
nieuw mens. Sterker spreekt dit 4
bloed, want het spreekt van leven en I
een nieuw begin. Hij wiens bloed zo
spreekt, is opgestaan uit de dood. Da
is het betere, het nieuwe. Waarom alle
tranen om wat verloren ging
gedroogd kunnen worden.
VOORBIJGANGER'
Ds S. Oegema
Op 79-jarige leeftijd ls overleden d
gereformeerde oud-vlootpredikant
Oegema te Haarlem. Ds Oegeir
werd in 1925 predikant van de ger
formeerde kerk te Langeslag (Helm j
In de ongeveer tien jaar dat hij d' 1
gemeente diende, heeft hij zich v
ai ook met het jeugdwerk bez I
houden. In 1939 wérd hij vlootp.
kant in algemene dienst, maar d
vóór was hij al enige tijd legerp
kant geweest en ook had hij reeds I
vlootprediker een paar reizen met o. J
derzeeërs meegemaakt. In '39 vertrok
hij naar het toenmalige Nederlands
Oost-Indlë. waar hij de Japanse be
zetting meemaakte. In 1950 repatri
eerde hij, waarna hij werkte in de
marinekampen te Voorschoten en te
Oegstgeest. In 1953 vertrok hij naar
de Nederlandse Antillen, naar het
marinekamp op Aruba. Na ook nog
gearbeid te hebben ln Nieuw-Guinea
was ds Oegema ten slotte van 1956
tot zijn pensionering in 1961 geeste
lijk verzorger van het marinehospi
taal te Overveen. Nadien verrichtte
hij nog hulpdiensten te Hoofddorp en
te Overveen.
eens werd besloten evangelische the
ologen uit Oost-Europa te voorzien
van belangrijke theologische werken,
die daar praktisch onverkrijgbaar
zijn.
De adviesraad van de gemeenschap
bestaat uit de volgende personen:
prof. dr. P. Beyerhaus (West-Duits-
land), prof. Hendri Blocher (Frank
rijk), ds. Josip Horak (Joegoslavië),
prof. dr. K. Runia (Nederland), ds.
John Stott (Engeland), bisschop E.
Utnem (Noorwegen) en José Grau
(Spanje). Zij die in de gemeenschap 1
geïnteresseerd zijn kunnen zich in i
verbinding stellen met de secretaris: ;1
Rev. Neil Britton, La Cure, Ch 1166
Perroy, Zwitserland. j
Prof. dr. K. Runia is verbonden aan
de theologische hogeschool van de
gereformeerde kerken te Kampen.
CDA-programma
De titel van het voorgestelde CDA-
programma „Om een zinvol bestaan"
heeft mij wel een schok gegeven.
Het begrip „zin van het bestaan" is de
christen vertrouwd en hij belijdt dat
hij de zin van het bestaan gevonden
heeft in de verticale betrekking tot
God. De verkondiging van de Kerk ls
er steeds op gericht geweest de blijde
boodschap, het evangelie, uit te dra
gen, dat het leven niet zinloos of
zinledig is, maar zin en perspectief
krijgt in de omkering naar God Drie-
ënig.
Kunnen wij dan zo'n titel boven een
politiek program zetten? Halen wij
dan niet dingen die in het verticale
vlak (boven-beneden) liggen in het
horizontale vlak? Laden wij niet de
schijn op ons te pretenderen, dat wij
de zin van het bestaan langs de weg
van de politiek kunnen vinden en dat
een politiek programma de „heils
boodschap" zou kunnen wezen?
Toen ik.de titel las was mijn eerste
reactie: Is men God dan vergeten, dat
men zulke woorden in de mond durft
te nemen? Maar die reactie heb ik
onderdrukt, want de opstellers van
het programma hebben het blijkens
hun toelichting zo niet bedoeld. Maar
wel blijft de vraag over: Wordt het
niet eens tijd dat wij weer gaan na
denken over wat wij eigenlijk
zeggen?
Groningen A. M. Donner
door dr. K. A. D. Smelik
Bezuinigen
Wat een geweldige stimulans zou het
zijn als: le De minister-president bij
de behandeling van de begroting 1981
zou kunnen mededelen dat alle leden
van het kabinet besloten hadden ge
noegen te nemen met een salaris ver
laging van vijf, beter nog tien pro
cent. 2e. Dat alle leden van gedepu
teerde- en provinciale staten, alle
wethouders en leden van de gemeen
te-raden bereid waren dit voorbeeld
te volgen. 3e De politieke partijen
genoegen nemen om het aantal ka-
meizetels van 150 tot 75 te verminde
ren maar dan wel bestaande uit al
leen uiterst integere en deskundige
personen want: goed voorbeeld doet
toch goed vólgen?
Aalten W. Hebly
Men kan zich wellicht moeilijk voorstellen, dat
een boek met de ondertitel „Een beschrijving
van de geschiedenis van het onderzoek naar
het ontstaan en de compositie van de eerste
vijf boeken van het Oude Testament met een
terugblik en een evaiuatië boeiende lectuur
kan zijn.
Wanneer men toch aan het lezen slaat in „Inlei
ding in de Pentateuch", het nieuwe boek van
dr C. Houtman (wetenschappelijk hoofdmede
werker voor Oude Testament aan de Vrije
Universiteit) en men hem volgt bij zijn weerga
ve van de verschillende pogingen, die in het
verleden en heden ondernomen zijn om de
waarheid rond het ontstaan van de bijbelboe
ken Genesis tot en met Deuteronomium (ook
wel Pentateuch genaamd) te achterhalen,
komt men onder de indruk. Onder de indruk
van de eruditie van de auteur en onder de
indruk van de gigantische inspanning die door
oudtestamentici is geleverd om een raadsel te
ontsluieren, dat mogelijk nimmer op een voor
iedereen aanvaardbare manier zal worden op
gelost.
Een zeker moedeloos gevoel is niet te onder
drukken, wanneer men de vlijt beziet, waar
mee men hypothese op hypothese heeft gesta
peld, de onverschrokkenheid, waarmee voor
standers van de brónnensplitsing verhalen in
delen van verzen hebben uiteengerafeld. Even
zo kan men zich verbazen over de halsstarrig
heid, waarmee sommigen aan het Mozaïsche
auteurschap van de Pentateuch hebben vast
gehouden, terwijl het reeds onder joodse exe
geten uit de Middeleeuwen een beroepsgeheim
was, dat niet alles in deze boeken van Mozes
kon stammen. Ook de dubieuze rol. die het
archeologisch onderzoek in de verdediging van
de historiciteit van de Pentateuch, met name
Genesis, gespeeld heeft, komt aan de orde. al
stelt het boek in dit opzicht enigszins teleur.
Op een gegeven ogenblik bereikt een lezer bij
een dergelijk overzicht het punt, dat alles
onbewezen en onbewijsbaar lijkt. Het is een
verdienste van de auteur, dat hij dan zijn lezer
verder voert en hem zijn eigen visie voorhoudt.
Volgens deze visie is de Pentateuch (samei)
met de bijbelboeken Jozua, Richteren, Samuël
en Koningen) één geheel, waarvoor de schrij
vers gebruik gemaakt hebben van bestaande
schriftelijke en mondelinge overleveringen van
verschillende ouderdom, herkomst en ka
rakter.
Dat lijkt mij ook de waarschijnlijkste hypothe
se voor het ontstaan van deze bijbelboeken,
maar wanneer het gaat om het vaststellen van
de invloed die deze oudere stof op de uiteinde
lijke compositie heeft gehad, ben ik van me
ning, dat de auteur deze overschat. Voor de
periode van Israëls vroegste geschiedenis tot
de tijd van 8alomo hebben deze bijbelschrij
vers over slechts weinig bronnen kunnen be
schikken.
Verder stelt Houtman, dat het in deze bijbel
boeken ln belangrijke mate om historiebe
schrijving gaat. Ook deze karakterisering zou
ik niet willen overnemen. Inderdaad geven de
bijbelschrijvers een beeld van Israëls verleden,
maar dat doen zij niet uit een zuiver histori
sche belangstelling. Het gaat eerder om hun
eigen existentie, teruggeplaatst in dat verle
den. Maar het is hier niet de plaats om met de
auteur een uitvoerige discussie op dit punt aan
te gaan. Ik wil het dan ook bij deze opmerkin
gen laten.
Belangrijk
Wanneer men het boek van Houtman verge
lijkt met wat er verder op dit terrein op de
markt is, kan men zonder meer stellen, dat het
een belangrijke aanvulling betekent. Vergele
ken met H. J. Kraus. Geschichte der histo-
risch-kritischen Erforschung des alten Testa
ments. geeft Houtman zowel meer over de
periode vóór de 18e eeuw. over de Nederlandse
bijdrage aan het onderzoek als over de meest
recente ontwikkelingen.
Wanneer men zich tot de Nederlandstalige
literatuur beperkt, zal het zonder meer duide
lijk zijn, dat deze Inleiding in de Pentateuch
aanzienlijk meer informatie biedt dan alle tot
nu toe verschenen titels, zoals het handboek
„De literatuur van Oud-Israël" van Vriezen en
Van der Woude, waarin immers een aanzienlijk
groter terrein bestreken wordt en het gedeelte
over de Pentateuch daarom veel beknopter
moest worden gehouden.
Stroomversnelling
Wie er geen behoefte aan heeft om het boek
van Houtman ln zijn geheel te lezen, kan dank
zij de typografie en registers op vrij eenvoudi
ge wijze die passages op het spoor komen,
welke voor de lezer het meest belangrijk zijn.
De aantekeningen zijn bovendien in een afzon
derlijk deel gebonden, hetgeen de bestudering
verder vereenvoudigt. Ik heb er mij overigens
over verbaasd, dat Houtman zijn boek niet in
het Engels of Duits heeft gepubliceerd. Dit zou
het aantal lezers van zijn standaardwerk aan
merkelijk hebben vergroot.
Uit Houtmans overzicht van de meest recente
ontwikkelingen in het onderzoek blijkt duide
lijk, dat de oudtestamentische wetenschap
zich de laatste tijd weer in een stroomversnel
ling bevindt. Gangbare opinies en hypothesen,
die tot voor kort bijna onaantastbaar leken,
verliezen hun aantrekkingskracht op onaan
tastbaar leken, verliezen hun aantrekkings
kracht op onderzoekers.
Eén van de stromingen, die Houtman be
spreekt, wordt wel eens aangeduid met een
term uit de geschiedenis van de Nederlandse
bouwkunst, al wordt daar dan ogenblikkelijk
„zogenaamd" aan toegevoegd: ik bedoel de
zogenaamde Amsterdamse school. Trouw-le-
zers weten, dat men deze term niet zo maar
mag laten vallen: laten wij daarom zeggen, dat
het hier om een groep theologen gaat, die onze
hoofdstad druk bezoeken, en die hetzij via
Buber, Miskotte of Beek (of via een combinatie
van hen) tot nieuwe ideeën wat betreft inter
pretatie en theologische betekenis' van Oude
(en ook Nieuwe) Testament zijn gekomen.
Om deze ideeën aan een groter publiek voor te
leggen, waarbij dan in de eerste plaats toch wel J
aan theologen is gedacht, heeft men het initia-
tlef genomen een eigen reeks op te zetten,
„Amsterdamse Cahiers voor exegese en Bijbel-
se theologie" genaamd, welke het fonds van
Kok (waar men reeds Kamper Cahiers en Apel-
doomse Studies kende) is komen versterken.
Het heeft nogal wat voeten in de aarde gehad,
eer het eerste deel verscheen (een produktie-1
tijd van .bijna twee Jaar!), maar het ligt nu in de
boekhandel, terwijl deel twee dit najaar zal f
uitkomen. i
Wanneer men dit eerste deel leest, valt op J
hoe diverse de belangstellingen en inzichten
van deze groep zijn. Men vindt er bijbels-1
theologische notities, voorbeelden van structu- j
ralistische exegese, opstellen over historische*
vragen en over de methode van bijbelvertalea
Ondanks deze verscheidenheid zijn er ten min- si
ste drie punten van overeenkomst tussen de
verschillende vertegenwoordigers van'de zg. f
Amsterdamse School aan te wijzen:
1. De uiteindelijke tekst van het Oude enl
Nieuwe Testament in hun interne en onder- oj
linge samenhang dient bepalend te zijn voor li
de exegese.
2. Men kan de Schrift niet goed exegetiserenO
buiten de joodse (en christelijke) traditie!»
om.
3. Bij een vertaling van de Bij be! dient dew
vorm van het oorspronkelijke zoveel moge- »i
lijk gehandhaafd te worden, omdat vorm en
inhoud ten nauwste samenhangen.
De moeilijkheidsgraad van de bijdragen ls |i
nogal wisselend: door een aantal in geen bij-
zondere voorkennis verondersteld, voor de rest jH
is kennis van Hebreeuws, dan wel Grieks ver- ji
eist. Wie de uitgangspunten van de groep deelt, n
zal de bundel zeker inspirerend vinden. Wie het ic
werk van de zgn. Amsterdamse School afwijst
als pseudo-wetenschappelijk, neobiblicistisch x
en ahistorisch, krijgt de gelegenheid de juist- p
heid van dit oordeel opnieuw te bezien. t
C. Houtman: Inleiding in de Pentateuch (2
delen). Kampen, Kok, 1980. 2584-74 bl*. 65.00 X
Amsterdamse Cahiers voor exegese en Bijbel-
se theologie. Cahier I. Kampen, Kok, 1980.128 ij
bl*. 18,90. S
4