Verliezen is een kunst Vervreem ding in Bristol en Moskou door R. L. K. Fokkema Illustratie Mare Terstroet j fflDAG 30 AUGUSTUS 1980 fie in 1980 terugblikt over dertig jaar Nederlandse poëzie lal in de eerste plaats denken aan de Vijftigers. Deze dichters reëren rond 1950 moedwillig een cultureel en literair- a jstorisch vacuüm, zodat zij ongestoord door de vaderlandse nditie de poëzie een aansluiting kunnen geven aan het iternationale modernisme van de jaren twintig. Dat zij op it moment niet meer zo tot de verbeelding spreken als tijds, heeft te maken met een toenemend historisch besef er hedendaagse dichters. Dat besef doet de scherpe 9 anten van het modernistisch taalbewustzijn, dat de jaren k ijftig en zestig beheerst, geleidelijk aan verdwijnen. TROUW/KWARTET25 IK-TTTJRTWM——— en dood). De naderende dood, het verlies van alles dus, weet hij (niet wijdlopig maar pregnant) te verbeelden In een ge dicht als „Wandelaar": Zilt trekt in distels helm ritselt en prikt bijna loopt hij op zee Grasduinend met vlak onder zijn voeten loerend het grondsop al Zo wankel is het evenwicht van deze en iedere wandelaar. Tegenwerpingen Uit de vergelijking van Bemlef enerzijds en Leeflang en Teilegen anderzijds blijkt dat (bij alle schijnbare objectiviteit van) -Bernlef de symboolwaarde groter wordt naarmate de beschrijving bondiger ls en dat bij hem de objectiviteit Inclusief ls. Vaak ls de zo gewenste subjectiviteit een vorm die buitensluit, omdat de lezer zich niet graag als een voyeur opstelt of een genieter van andermans leed wil zijn. Of de omstandigheden die uit de persoonlij ke poézle blijken niet zo dramatisch vindt als de dichter zelf. Subjectieve poëzie roept dus tegenwerpingen van de kriti sche lezer op en sluit hem vaak bulten; objectieve poëzie stelt een eigen waarheid die de lezer Insluit. Daarbij komt dat de objectieve dichter zich wel degelijk bekommert om het leed der wereld, zoals ten slotte blijken kan uit „In de schaduw van Kafavls", een gedicht waarin Bemlef zijn schrljfmotlvatle ln be wondering uitdrukt en de hulpeloosheid van de mens ten overstaan van de tijd en het verlies adequaat uitdrukt: Schrijven wat iedereen voelt zodat die denkt: behalve ik was er dus nog een, lang geleden een Griek, vaag zichtbaar achter vitrages met zijn rug naar ons toe aan de houten toog van t havencafé, zwijgend omdat hij voelde dat hij schrijven kon wat iedereen voelt die niet kan schrijven alleen maar voelen hoe alles en men daaraan niets kan doen. J. Bernlef. De kunst van het verllexen. Qnerido, Amsterdam 1980.76 bi*, 18,90. Ed Leeflang. De hazen en andere gedich ten. De Arbeiderspers, Amsterdam 1979. 68 bla, 17,50. Toon Teilegen. De sin van een ligaster. Qnerido, Amsterdam 1980.48 blx., 17,50. J. Bernlef door dr. H. S. VIsscher In Pudovklns „De Moeder" een van de beroemde zwijgende films uit de twinti ger jaren komt een klassiek geworden beeld voor: de close-up van een druppe lende kraan. Het is exemplarisch voor de wijze waarop de film de gewone dingen des dagelijksen levens weet te laden, er een zin, een betekenis aan weet te geven: het beeld symboliseert de situatie waarin de hoofdpersoon verkeert. In de meeste films staan de „doodgewone dingen" zo op het doek: niet om zichzelf, maar óm of terwllle van iets anders. Hun symboolwaarde moge zeer verschillend zijn ln uitgebreidheid en ln Intensiteit, maar hun betekenis staat of valt ermee. Zo onge veer op de manier waarop oude emblematadichters als Jacob Cats die gedichtjes maakten bij plaat jes van grotendeels zeer gewone, alledaagse objec ten ln alle dingen des dagelijksen levens een morele les ontwaarden, een stichting, alsof Ood de gehele werkelijkheid geschapen had louter ter stichting van de menselijke ziel. Filmers als Antonlonl zijn anders met „de dingen" omgegaan. Het meest typerende voorbeeld is het slot van zijn „L'eclisse", waar de mensen volledig uit het beeld zijn weggevallen en alleen de dingen, op zlchzelfstaand, onbenaderbaar en zinledig, zijn overgebleven. Zoals de boom die Roquenttn, de hoofdpersoon uit Sartres roman „De walging", opeens ontdekt in zijn louter existeren, dat niet tot denkcategorleën te herleiden ls. Het ls een ontdek king die eenzaamheid en vervreemding met zich. meebrengt. Of misschien juist omgekeerd: mis schien ls er niet iets met „de werkelijkheid" ge beurd, maar met de mens. Een Innerlijk, mentaal proces heeft hem losgeweekt van die oer-menselljke drift om „de werkelijkheid" naar zich toe te trek ken, te transformeren en te usurperen. Zinledigheid Twee opvallende films die momenteel te zien zijn, laten ons de dingen des dagelijksen levens ln hun autonome zinledigheid zien, en tekenend ls boven dien dat ze van zo uiteenlopende herkomst zijn: de film „Vijf avonden" van de Rus Nlklta Mlchalkov, en de Engels-Duitse produktle „Radio on" van Christopher Petit. In de eerste film keert een man na een afwezigheid van 17 jaar terug naar Moskou, waaruit hij ln het allereerste begin van de oorlog met een soldatentreln ls vertrokken. Zijn bezoek brengt hem, louter toevallig, opnieuw ln contact met Tamara, met wie hij een relatie had, maar die hij na het afscheid ln 1941 nooit meer heeft opge zocht en die eigenlijk uit zijn gedachten verdwenen is. Wat ls er van Tamara geworden? Een ogenschijn lijk vrij harde, onaandoenlijke en zelfverzekerde vrouw: partijlid en een belangrijke functionaris bij een groot bedrijf. De camera zwerft door haar woning een paar onpersoonlijke kamers ln een huls waarin de mensen zo benauwend dicht op elkaar wonen dat ieder moment hun prlvéleven geïnterrumpeerd wordt. De dingen schuiven het beeld binnen en er weer uit, maar ze hebben geen diepte, geen zin. Tamara mag dan met nadruk betuigen dat ze (merkwaardige term!) een „volledig leven" heeft, maar alles wijst er op dat ze dat niet heeft, en haar Identiteit verspeeld heeft aan haar functie en het benauwende, enge levenspatroon dat de Moskouse woonvormen haar hebben opgelegd. De man, Sasja, heeft dat patroon ontweken: hij ls vrachtwagen chauffeur, ergens ln het Noorden, geworden. Niette min zit hij ook ln een valse positie doordat hij zich tegenover de succesrijke Tamara uitgeeft voor een even succesvolle, belangrijke hoofdingenieur. Aan het slot van de film krijgen de dingen kleur en diepte, als de camera opnieuw door Tamara's wo ning ronddwaalt. Tot dat moment is het beeld vaal en grofkorrelig geweest zozeer dat men denkt met een slechte zwart-wit kopie te maken te hebben maar als de emotionele doorbraak zich voltrok ken heeft, hebben de dingen dimensie en betekenis gekregen. Een door de oorlog bruut afgesneden onaf verleden ls ln het heden teruggevloeid en heeft er zin aan gegeven. Een nostalgisch.happy end", al blijft het onduidelijk waar het toe lelden zal. Het einde van een lichtvoetige film, waarin gevoelens en stemmingen schitterend genuanceerd vorm krijgen en waarin formidabele acteursprestatie worden ge leverd. In „Radio on" zit geen greintje nostalgie of romantiek. Ook geen lichtvoetigheid trouwens: het is een film van zeer lange, zwaarwegende Instellin gen en van grote, drukkende stilten. Maar wel een film die, na een veel te opzettelijk en gekunsteld, begin, ln al zijn somberheid een geweldige fascina tie krijgt. Het hoofdthema ls een reis die de naamlo ze hoofdpersoon ln een aftandse Rover van Londen naar Bristol maakt, en die door een guur en goor, winters landschap voert. Het schijnt dat er bewust voor zwart-wit film gekozen ls, omdat kleur het landschap te bekend en te herkenbaar zou maken. Doel van de reis la, enige opheldering te krijgen omtrent de zelfmoord van een familielid In Bristol. De hoofpersoon vindt enige aanwijzingen die ln de sfeer van criminele porno liggen maar hij doet er verder weinig mee. De reis leidt tot enkele toevallige ontmoetingen, zowel onderweg als ln Bristol, maar ze groeien niet of nauwelijks uit tot relaties. Petit roept een universum op waarvan de zin-ledlgheld niet alleen geldt voor „de dingen" de film begint, evenals de Russische met een ver kenning van het Interieur van een flat, waarschijn lijk opgenomen met een handcamera waarmee men zich vrij willekeurig en schokkerig door de ruimte beweegt maar ook voor de menselijke relaties. Er ontstaat geen wezenlijke communicatie, ook niet met de Duitse vrouw die hij In Bristol ontmoet Zij spreekt goed Engels, maar hapert bij wezenlijk genuanceerde dingen, terwijl hij alleen zonder enig begrip uit een handboekje voor hem Inhoudsloze Duitse zinnetjes kan oplezen. Communicatie Het enige moment waarop er sprake ls van commu nicatie, ls de ontmoeting met een pompbediende, die de liedjes van een gestorven pop-Idool nostal gisch cultiveert; de hoofdpersoon zingt ln herken ning regels mee en op die golflengte ls er dan opeens Iets als een ontmoeting die betekenis heeft. Van daar ook de titel: de hoofdpersoon ls dlsc-jockey ln een of ander bedrijf en voortdurend bezig, te luiste ren naar cassettebandjes, grammofoonplaten, ra dio-uitzendingen. Ook als hij eensaam door avond lijk Bristol dwaalt, ls het enige waarnaar hij zoekt, de discotheek. Alleen ln die muziek ls nog een „zin", en tegelijk lets van communicatie te vinden. Het heeft nauwelijks betekenis. De reis loopt dood. De Rover, die steeds meer tekenen van verval vertoont, komt definitief tot stilstand vlak aan de rand van een stelle afgraving. En de hoofdpersoon stapt op een eenzaam, half duister stationnetje op de trein, dat wil zeggen je ziet hem vlak vóór de naderende trein naar het perron springen, maar hij zou zich evengoed ónder de even later weer vertrekkende trein kunnen be vinden als erin. Hij ls eenvoudig uit het beeld weggevallen ln de beste Antonlonl-tradltle. Eigen lijk gebeurt dat de hele film door: de opnamen worden aangehoude tot lang nadat de personen eruit verdwenen zijn en ook dat ls een Antonlonl- stempel. Of moeten we zeggen: Wlm Wenders? HIJ was medeproducent van de film, en zelfs ln gege vens van het plot de vrouw die op zoek is naar haar verdwenen dochterje Allee ls dezelfde actrice als ln Wenders' .Alice ln den Stfldten" ontdekt men zijn Invloed. Alleen ls „Radio on" somberder, uitzlchtsloeer. Dingen en mensen zijn zonder betekenis. Het enige beeld dat we naar ons toe kunnen trekken ls dat van de auto aan de rand van de afgraving: een machine die nog best zou kunnen rijden, maar ln zo'n positie gemanoeuvreerd ls dat hij niet meer ln beweging gebracht kan worden zonder ln het ravijn te storten. Dat ls precies de situatie van de mens in dit universum der vervreemding. Het ls geen vrolij ke boodschap, maar de film, sober en op kleine schaal geproduceerd, ls zeer bijzonder, zeker voor een Engelse produktle. i de jaren zeventig experimente el dichters met oude versvor men en (oude) gevoelens van al- a rlei aard doen weer opgeld. Het ijn de jaren van de dichters [omrij en Kopland. De eerste erschuilt zijn heftig gemoed in en vaste vorm, de tweede ont- ult zijn emoties in een wat lossec ewaad. Het is nu niet onmoge- Jk dat Rutger Koplands emotio- y erende poëzie oudere dichters eeft aangezet de open confron- itie met het eigen ik aan te gaan °(n de werkelijkheid van tegen- trijdige gevoelens niet te ontlo- m en, zoals aan de andere kant a territ Kouwenaar jonge dichters k timuleert de uitdrukking van ei- en gevoelens zoveel als mogelijk o i te vermijden. e balans van de subjectieve en de objec- eve poëzie slaat op dit moment lichtelijk oor in de richting van de subjectiviteit: e uiting van gevoelens ls niet meer taboe trekt meer de aandacht van het pu- üek dan de onderdrukking van de emotie n i poëzie die streeft naar koele helderheid, lat deze tegenstelling meer op schijn ernst dan op wezen, is hier al meermalen etoogd. De verschillen tussen een Kou enaar en een Kopland zijn gradueel; ln ïematlsch opzicht zijn er heel wat over- enkomsten. laar toch: de (ook ln deze kolommen eprezen) bundel van Jan Eykelboom, Wat blijft komt nooit terug", die ln tal an opzichten traditioneel is, beleefde een veede druk; de aansluiting van Ad Zui- erent in „Geheugen voor Landschap" bij e traditie van Bloem en Nijhoff is overal eroemd, terwijl ook een bundel als „De azen en andere gedichten" van Ed Leef- mg enige furore maakt. Deze bundels en le van Toon Teilegen „De zin van een Vuster" geven mij deze uitweiding ln de In. omdat zij de grond vormen voor de lewerlng dat de confrontatie met het ver- Men, met het eigen zelf, met de zin van kt bestaan op dit moment weer op vrij pee te wijze kan en mag (en ln sommige ringen zelfs moet) lerkenbare realiteit k confrontatie-poëzle vloeit uit de pen an dichters die op een relatief oude leef- Ijd debuteren. ZIJ zijn om en nabij de eertig, de leeftijd van de crisis, zoals men leweert. Tellegen en Leeflang beschrijven en herkenbare realiteit, een huiselijke imgeving en familiale omgang met irouw, ouders en kinderen. Herinneringen lan jeugdjaren, aan kinderziekten, aan iet sterven van een vader of een moeder ipelen een belangrijke rol. De JaargetiJ- len, bloemen en vogels worden ln de her- ïneringen en beschrijvingen meegeno- nen voor het decor van de zoektocht naar e zin van het leven zoals dat tot nog toe is Eweest. k realiteit ls bij Tellegen een benauwen- e en beanstigende, hetgeen op eenvou- lgs wijze enigszins verbeeld wordt ln het olgende gedicht, dat ook handelt over et weinige zicht van de dichter op ds merkelijkheid. In zoverre kan het exem- ilarisch voor de bundel heten: Ik spring ternauwernood opzij voor een vlinder. Steigerend komt hij op mij af, zijn vonken spatten op mijn jas. Hij vliegt voorbij, ik zie nog juist hoe teer hij is. Ir is in „De zin van een liguster" een erlangen „de regels der rechtvaardig- leid" uit te spreken, er ls verlangen naar eborgenheld ln de liefde en er is bovenal en sterke hunkering zich van kleren te mtdoen of zich te verkleden, te vermom- nen als uitdrukking van de wens een lestaan als een gesloten kleed te lelden, 'aarin de dichter dan eindelijk het leven ens kan beginnen. Een leven, dat tot op eden lijkt voorbij gegaan als de vlinder,; ie zulke dreigende vormen aangenomen •d Leeflang met de afbraak, met de dood, met de ouderdom, met kinderen. Ook hij weet, met Bishop, dat het verlies ons wel dege lijk deert, al heeft het soms de schijn van het tegendeel. Dat blijkt alleen al uit het schrijven erover het verlies blijft be waard, zoals dat door Eykelboom ls uitge drukt: „wat blijft komt nooit terug", of door Leeflang: „wat blijft ls zoek". Met andere woorden: wat deze dichters thema tisch bezighoudt ls dezelfde bekommernis om wat verloren gaat Het verschil ls dat Bemlef uit het verlies de kracht put nieuwe poëzie te maken, en dat Eykelboom, Leeflang en Tellegen uit het verlies een nieuw leven zoeken te beginnen. Daarenboven weet Bernlef zo te objectiveren dat hij zichzelf niet bulten het gedicht plaatst Hij weet dat het leven naar zijn aard Ingewikkeld is. maar objec tiveert die kennis ln een gedicht over een touw waarvan de knoop het hart ls: „Met de ontknoping ls ook zijn hart gevlogen." Zo wordt het gedicht een beeld waarmee de lezer veel kanten uit kan (en zeker ln de richting van de verhouding tussen leven heeft. De zwaarte en de teerheid van het (eigen) leven ls telkens ln het geding bU Tellegen. Besmetting Het leven en de werkelijkheid overweldigt ook Ed Leeflang, nu hij zich bezint op de afgelegde weg. HIJ beseft dat wie verwekt ls. tegelijk ter dood ls veroordeeld, dat het leven een besmetting ls waarin hij nie mand meer wil laten delen nu hij uit de wereldvreemdheid van de literatuur en de opvoeding teruggeworpen ls op zichzelf. Zijn vorig verblijf ln een „verbaal heelal" haat hij, omdat de ordening van de litera tuur ln de confrontatie met de echte ruim te een bedrog blijkt: „wie stapt behouden uit een gedicht", vraagt hij zich af. En hij mijmert, als zijn kind overal nieuwsgierig snuffelt, dat hij alleen „een landje geest" heeft om ln te graven, pat schenkt geen bevrediging meer en zoals Tellegen met zijn gedichten zijn kop boven het water van het leed tracht te houden, zo hoopt Leeflang ln zijn gedichten op een even wicht tussen verleden en heden, tussen Jeugd en volwassenheid. Poëzie als divan Moeiteloos gaat mij de erkenning af dat belde bundels lezenswaard zijn, al was het alleen maar uit nieuwsgierigheid naar een mensenbestaan. Het ls ook fijn dat dj zo verstaanbaar zijn. De vraag ls slechts of de vorm van de poëzie wel de vorm van een divan mag aannemen. De bladspiegel ls hier, lijkt het soms, het oor van de psychotherapeut. Dat behoeft geen af breuk te doen aan poëzie wanneer de herinneringen en beschrijvingen nog eni ge meerwaarde zouden verkrijgen door symbolische kracht der gekozen taferelen. Ik meen dat die kracht bij Leeflang en Tellegen niet groot la. De eerste lezing kan tegelijk de laatste zijn, omdat de formule ring wijdlopig ls en niets te raden laat De gedichten zijn eerder exemplarisch voor een bepaalde levenssituatie dan symbo lisch voor het leven, waarmee lk bedoel dat de vertelling tegelijk de Interpretatie ls en geen beeld voor gecompliceerd leven dat voor meer dan één uitleg vatbaar ls. Deze dichters geven zich bloot, dat wel, maar echte dichters verpakken hun naaktheid ln de versleringen van kale taai- Het ls ln dit verband dringend noodzake lijk te wijzen op de nieuwe bundel van Bemlef, „De kunst van het verliezen". De veelzeggende titel ls ontleend aan een gedicht van Elizabeth Bishop dat Bemlef vertaalde bij wijze van motto. Ook deze dichter confronteert zich met het verlies,

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1980 | | pagina 25