Ontwikkelingsbeleid in de jaren tachtig Blufpoker of kabinetsbeleid? PAG 23 AUGUSTUS 1980 [BUITENLAND! TROUW/KWARTET 21 or de arme landen ziet de weg naar grotere welvaart er ordend uit. De ontwikkelingsgang is keurig opgedeeld in noden van tien jaar: ontwikkelingsdeoennia. Daarvan bben we er al twee achter de rug. Het derde tijdvak wordt volgende week in New York ingeluid met een speciale zitting van de Verenigde Naties: een samenkomst van vele politioi die gezamenlijk zullen vaststellen dat de wereldecono mie een weerbarstige materie is, dat niet alles naar wens verloopt en dat er veel zaken zijn waar later nog maar eens over moet worden gepraat. door Nico Kussendrager andag begint in New York een andere zitting van de Verenig- Naties. Op de bijeenkomst zul- vooral drie zaken aan de orde nen: een nieuw, internationaal ont- telingsbeleid voor de jaren btig; iet lanceren van een nieuwe ide van wereldwijde onderhan- Ingen over ontwikkelingssa- N! werking; de stand van zaken wat betreft nieuwe economische orde o gelijkmatiger verdeling tus- Noord industrielanden Zuid ontwikkelingslanden). ciale zittingen worden door de Vere- e Naties bijeengeroepen om te praten dringende wereldproblemen. Zo is er legd over Palestina en Namibië, maar over ontwapening. Pas de zesde speci- titting, in 1874, was de eerste over een lomisch onderwerp. Dat is niet zo md als het lijkt. n de Verenigde Naties werden opge- hielden zij zich vooral bezig met Ie en veiligheid in de wereld. Dat resul- de in de oprichting van de Veiligheids- Economische problemen werden minder belang geacht. Tot het mo lt dat een groot aantal koloniën onaf- kelijk werd. ledental van de Verenigde Naties ver- voudlgde binnen een paar jaar. De e, pas onafhankelijke ontwikkelings- en kampten met grote economische tlijkheden. De VN gingen zich ook rmee bemoeien. 1JB0 werd een eerste ontwlkkellngsde- lum uitgeroepen, en in 1870 een twee- De resultaten zijn tot nu toe niet om naar New York te schrijven. j voorbaat i tunt zeggen dat het tweede ontwikke- sdecennium al bij voorbaat was mis- Directeur Nerf in van de Internatio- stichting voor ontwlkkelingsalterna- len (IFDA) deed dat onlangs tijdens studiebijeenkomst in Genève. Econo- che groei een belangrijke doelstel van de ontwikkelingsstrategie be ent nog geen evenwichtige ontwlkke- van een land, zo zei Nerfin. Een kleine ep kan er op vooruit gaan, terwijl de rgrote meerderheid het slechter in 'e ats van beter krijgt. t meer handel een ander streven is zonder meer goed. Het betekent mo lk dat pinda's, bestemd voor uitvoer, den verbouwd op grond waarop beter dselgewassen kunnen groeien. Ner- aldus Nerfin, is tenslotte vastgelegd, alle plannen voor het derde ontwikke- [sdecennium moesten worden uitge- rd. Die laatste kritiek is algemeen. het blad Intermediair, dat een serie cht over „Strategie in ontwikkeling",1) st de Rotterdamse econoom prof. Bos betreft het mislukken van het tweede wikkelingsdecennium op het Inzakken de wereldhandel door het vastlopen het internationale geldstelsel en de rtervoudiging van de olieprijs. Bomen in 1870 nog tot in de hemel leken te den, bleken een paar jaar later niet *r dan magere sprietjes te zijn. Aan de inomische groei kwam een einde. de meeste westerse landen ging dat laard met werkloosheid en geldont- trding. De animo voor daadwerkelijke wikkelingssamenwerking en verande- n in het belang van de derde wereld d daardoor niet groter. tweede oorzaak die Bos noemt, is dat eringen onvoldoende uitvoering heb- gegeven aan de strategie. (Hier komt kritiek overeen met die van Nerfin). &latigheid> nalatigheid geldt zowel ontwikkelde I ontwikkelingslanden. De lndustrielan- kwamen niet verder dan de helft van procent (van het brutonationaalpro- :t) aan ontwikkelingshulp, sloten hun irkten voor produkten uit de derde we- d en maakten geen haast met omscha- kng van de bedrijvigheid (herstructure- '8 ten gunste van industrialisering van twikkelingslanden). We wereldlanden van hun kant be- ■edden te weinig aandacht aan interne rvormingen en een betere spreiding van dnis, macht en inkomen. Veranderin- als landhervorming, beter onderwijs, '«re gezondheidszorg en drlnkwater- oiziening bleven uit. igevaardigden van ontwikkelingslanden Vanwege die groeiende verscheidenheid binnen de derde wereld wordt wel gepleit voor onderhandelingen tussen Noord en Zuid op kleinere schaal, tussen landen met evenwijdige belangen, in plaats van wereldjamborees zoals er maandag in New York weer een van start gaat. Die hebben tot nu toe weinig opgeleverd. Ontwikkelingslanden voelen niets voor een dergelijke benadering. Zij zijn bang dat ze door een dergelijke „verdeel-en- heers politiek" van het westen uit elkaar worden gespeeld. Nu staan de ontwikke lingslanden samen sterk. Dat bleek voor het eerst tijdens de „olie crisis", toen de Industrielanden onder het juk van de olielanden door moesten. Ook voor andere grondstoffen is Noord van Zuid afhankeklijk, zij het dat daar meer haken en ogen aanzitten. Een ander machtsmiddel zijn hoe te genstrijdig dat ook moge klinken de schulden van de armtste ontwikkelings landen. Als die gezamenlijk zouden be sluiten een of meer Jaren geen rente of aflossing meer te betalen van hun schuld die inmiddels tot 600 miljard gulden is opgelopen zou dat de westerse landen en banken in grote moeilijkheden brengen. De omvang van de schuldenlast van de derde wereld toont wel aan hoe hoog de nood gestegen is. Veel derde wereldlanden zijn gedwongen het ene gat met het ande re te stoppen, zonder dat zij aan ontwikke ling toekomen. Als het water aan de lip pen staat moeten deze landen te biecht bij het Internationale Monetarle Fonds (IMF) dat aan steun strikte voorwaarden ver bindt. Een belangrijke eis van de ontwikkelings landen in het op stapel staande Noord- Zuid overleg is daarom een regeling om eenvoudiger geld te kunnen lenen, be stemd voor daadwerkelijke ontwikkeling. Ontwikkelingslanden willen bovendien meer zeggenschap binnen het IMF. Veel internationale instellingen werden opge richt in de tijd dat de huidige ontwikke lingslanden nog koloniën waren en wor den daarom overheerst door het westen. Internationale instellingen waarin de der de wereld meer invloed heeft, hebben de ontwikkelingslanden daarom bovenaan hun verlanglijstje staan. Het vormt een kernpunt van het huidige overleg tussen Noord en Zuid. Vooruitgang Wat dat betreft is onlangs enige vooruit gang geboekt bij de oprichting van het grondstoffenfonds. Daarin heeft de derde wereld een naar verhouding grote zeggen schap. Over een dergelijk grondstoffenfonds is Jarenlang onderhandeld. De totstandko ming ervan was een wapenfeit in de toch doorgaans weinig succesvolle onderhan delingen over ontwikkelingssamenwer king. Het fonds moet schommelingen van grondstoffenprijzen tegengaan ontwik kelingslanden weten dan waar ze met hun inkomsten aan toe zijn, industrielanden met hun uitgaven en moet verder de derde wereld helpen bij de verwerking en verkoop van de eigen grondstoffen. Blijft over de ontwikkelingshulp. Ontwik kelingslanden hebben wat dat betreft bij monde van Cuba duidelijk eisen op tafel gelegd: 600 miljard gulden steun voor de derde wereld de komende tien Jaar. Oeen van de westerse landen is echter bereid zich op een dergelijk bedrag vast te leg gen. Zeker als niet bekend is wat er met het geld moet gebeuren. Energie, financiële zaken, grondstoffen, hulp en handel vormen de gespreksonder werpen bij het komende overleg, en hoe dan ook de hoofdbestanddelen van de te creëren nieuwe ontwikkelingsstrategie. De speciale zitting in New York begint niet onder een bijster goed gesternte. Door de gebeurtenissen in Iran en Afga- nistan en de aanstaande verkiezingen in de Verenigde Staten en West-Duitsland hebben veel landen wel wat anders aan hun hoofd. Bovendien is er altijd nog het alibi dat volgend Jaar de nieuwe ronde van wereldwijde onderhandelingen tussen Noord en Zuid van start gaat, waarvoor in New York het startschot wordt gegeven. De verleiding is groot alle netelige zaken daar naartoe door te schuiven. De derde wereld heeft er achteraf gezien weinig verstandig aan gedaan zo'n nieuwe ronde voor te stellen. In New York worden geen spijkers met koppen geslagen. 1) De aarle .Strategie ia aatwikkellag" alt lateiia« dlalr met o ader Beer bljdragea ever het derde ontwlk- heliagadeeeaaiBB. laadkeaw. fraud stoffen, tadastrie ea derde wereld, flaaaeièle en aeaetalrc aakea ea fesprekken aet minister De Kenlnf ea aija roerf a af er Pronk) Is ftbnndeld. Ret bock kost S2.S0 ea Is te bestellen bij I a te ra ed is Ir la Amsterdam op internationale conferenties willen daar doorgaans niet over praten. ZIJ beschou wen het interne beleid als hün zaak. Die gaat het westen niet aan. Ontwikkelings landen koesteren hun onafhankelijkheid, en hebben te veel ervaring met buiten landse bemoeienis om nu nog op de vin gers gekeken te willen worden. Door de voordeur van de dekoloniserlng hebben wij Afrika en Azië verlaten, door de achterdeur van de ontwikkelingssa menwerking zijn we naar binnengekro pen, schreef de naaste medewerker van minister De Koning (ontwikkelingssa menwerking). prof. Van Dam in Econo misch Statistische Berichten, onder de kop „Noord-Zuid: de werkelijkheid van 1880-1880". De Nederlandse Nationale adviesraad voor ontwikkelingssamenwerking meent dat wel degelijk aandacht moet worden besteed aan het interne beleid van ont wikkelingslanden. In hoeverre gaan de arme bevolkingsgroepen in die landen erop vooruit? Minister De Koning voelt wel voor een dergelijke beoordeling. De kans dat zo'n voorstel zal worden opgeno men in de strategie voor het derde ontwik kelingsdecennium is echter gezien de weerstand van de derde wereld niet bijster groot. De ontwikkelingslanden redeneren dat een andere, „eerlijker", inrichting van de wereldeconomie (een „nieuwe economi sche orde") een voorwaarde is voor hun ontplooiing. Dat mag waar zijn, het bete kent niet vanzelfsprekend óók dat landlo zen, kleine boeren en krotbewoners in die landen er op vooruit gaan. Opvattingen Aandacht voor het binnenlandse beleid en het lot van de armste bevolkingsgroepen is een van de opvattingen over de strate gie voor ontwikkelingssamenwerking de komende tien Jaar. Er moeten duidelijke afspraken worden gemaakt over het te voeren interne beleid. Anderen menen dat de strategie opnieuw harde streefcijfers moet bevatten (economische groei, stij ging voedselproduktle, percentage ont wikkelingshulp, enz.). Net als in het verle den dus. Ondanks het feit dat dromen bedrog zijn, toch een mooi doel om naar te streven. Een derde mogelijkheid die prof. Bos in Intermediair noemt hij was nauw be trokken bij de voorbereidingen van het derde ontwikkelingsdecennium is na druk op het internationale verband. Het scheppen van de „nieuwe economische orde", waaraan veel ontwikkelingslanden zo hechten. De betrekkingen tussen Noord en Zuid moeten worden aangepast in het belang van de laatste groep, twee derde van de wereldbevolking. Dat schept verplichtingen voor de wester se landen, bij voorbeeld wat betreft han del en ontwikkeling, grondstoffen, finan ciële en monetaire zaken, terwijl in dat kader ook over energie kan worden ge praat. Energie De bereidheid van de ontwikkelingslan den daartoe en uiteraard met name van de olielanden onder hen is een belang rijke doorbraak bij 't internationale over leg over ontwikkelingssamenwerking. Tot voor kort viel energie daarbuiten. Op de conferentie van nlet-gebonden landen in Havana bleek OPEC echter bereid brand stoffen op de agenda te plaatsen. Helemaal toevallig was dat niet. Tijdens de VN-conferentie over handel en ontwik keling (Unctad), die ruim een jaar geleden in de Filippijnse hoofdstad Manila werd gehouden, waren de olielanden door de rest van de derde wereld onder zware druk gezet. De armste ontwikkelingslanden hebben het meest te lijden van de hoge olieprijzen. De olie zelf wordt duurder, kunstmest gemaakt uit olie kost meer, en de industrielanden berekenen de hogere olieprijzen door in hun produkten. De minst ontwikkelde landen worden zo het meest getroffen. OPEC ging door de bocht, onder andere ter wille van de eenheid van de derde wereld. Noodzaak tot overleg met de indu strielanden over de financiële tegoeden van de olielanden en de waardevastheid daarvan was een andere reden om energie bespreekbaar te maken. Door de geldont waarding teren de olielanden steeds meer in op hun reserves. Zo langzamerhand lijkt hun beste belegging de olie maar in de grond te laten zitten. Daarbij is verder niemand gebaat. Vandaar dat de OPEC wil praten over de waardevastheid van de beleggingen, in ruil waarvoor de olielanden toezeggingen zouden willen doen over de olieprijs en een zekere olie-aanvoer. Het gevaar dreigt wel dat de overige ont wikkelingslanden worden vermalen tus sen de energiebelangen van de OPEC en die van het westen. De eenheid van de derde wereld komt toch nog op het spel te staan, hoezeer de ontwikkelingslanden aan die eenheid ook hechten. Verscheidenheid Ondanks de steeds grotere verschillen, niet alleen tussen olielanden en niet-olie- landen, maar bij voorbeeld ook tussen landen die grondstoffen invoeren en lan den Tiie grondstoffen uitvoeren, landen met een industrie in opbouw en straatar me ontwikkelingslanden zonder enige be drijvigheid van belang, landen die volle dig afhankelijk zijn van hulp en ontwikke lingslanden die zonder kunnen en meer belang hebben bij het uitdiepen van de handelskanalen, blijft die eenheid een ide aal om naar te streven. Tijdens de openbare ver gadering van de commis sie-Brandt in Den Haag heeft minister De Koning een iantal duidelijke voorstellen gedaan wat betreft ontwikkelingssa menwerking. Brandt heeft sich met een com missie van politieke swaargewichten gebogen over de Noord-Zuidver houding. Het is echter niet waarschijnlijk dat het rapport dat daaruit is voortgekomen een belan grijke rol cal spelen tij dens de speciale VN-zit- tlng in New York. De voorstellen van De Koning spitsten cich toe op energie en financiële zaken. De minister pleitte onder meer voor een jaar lijkse kwijtschelding van de schulden van ontwik kelingslanden van 10 pro cent per jaar. „Als dat," aldus De Koning, „gecom bineerd wordt met een be sluit overheidshulp voor taan alleen in de vorm van schenkingen te geven (in plaats van lenlningen; red.) betekent dit dat er in 1990 geen schulden meer van staat tot staat tussen arme en rijke landen zul len bestaan. Voordelen Ook voor de westerse lan den heeft dat voordelen. De koopkracht van de derde wereld neemt toe als de ontwikkelingslan den schuldenvrij zijn. Ons bedrijfsleven en dus de werkgelegenheid heeft daar baat bij. De Koning pleit verder voor een grotere rol van de olielanden in het inter nationale monetaire be leid. Niet alle westerse landen voelen daarvoor. Het IMF (Internationale Monetaire Fonds) be schouwen zij als hun ter rein. De Koning wil het IMF betrekken bij het overhevelen van de finan- Minister De Koning clële overschotten van de olielanden naar de armste ontwikkelingslanden, en bepleitte een akkoord tus sen olielanden en indu strielanden voor een zeke re energievoorziening in ruil voor waardevastheid van de beleggingen van de olielanden. Niet mis te verstane plannen van de Nederlandse minister voor ontwikkelingssa menwerking. De hamvraag de komende twee of drie weken in New York is in hoeverre er sprake is van blufpoker of van kabinetsbeleid. De Konings collega's van fi nanciën en economische zaken hebben als het gaat om IMF of om energie ook wat in de melk te brokke len. Hier wreekt zich de beperkte rol van een mi nister voor ontwikke lingssamenwerking. Die mag stoelen met een paar miljard gulden hulp per jaar, maar wezenlijke ver anderingen behoren tot het terrein van andere be windslieden. Daar komt nog bij de hou ding van de overige lan den van de Europsse Ge meenschap. Minister De Koning hecht aan de EG, „dat geeft ons een veel breder draagvlak dan wanneer we de kar alleen moeten trekken". Pas als de EG bij voorbeeld zou besluiten tot een verla ging van de ontwikke lingshulp, valt Nederland uit de boot. De Koning is niet van plan zijn houding af te stemmen op gelijkge zinde landen als Dene marken, Noorwegen en Zweden. „Politiek gezien heeft het sterk de voor keur binnen EG-verband te onderhandelen". Overigens hebben de be windslieden van in ieder geval Denemarken en Zweden besloten gedu rende de hele speciale zit ting van de VN in New York te zijn. Praktisch mogelijk van weinig be lang, psychologisch van betekenis. Minister De Koning komt een paar da gen. Onder meer voor zijn rede voor de algemene vergadering komende vrijdag.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1980 | | pagina 21