ollands vuil in
laamse bodem
^[H!k
De wereld van de chemici
"Wetenschap en techniek
qpAG 23 AUGUSTUS 1980
■BINNENLAND!
TROUW/KWARTET 17
aar blijft het Nederlandse afval dat de laatste I een tipje van de sluier c ^gelicht. Een reportage over
aanden in flinke hoeveelheden onze zuidergrens j een Belgische stortplaat", die kruip-door-sluip-door
0 isseert? Tijdens een bezoek aan Antwerpen wordt bereikt wordt.
aa or Hans Schmit
beschuldigingen zijn
laatste maanden niet
in de lucht geweest:
luit Nederland, zo
jt van diverse zijden
beluisteren, passeren
rd}>te hoeveelheden al
ia I de Belgische grens
B daarna spoorloos te
rdwijnen. De Belgl-
ie overheid is in deze
bi ten nogal laks en
eft nauwelijks greep
an{ de talloze legale en
igale stortplaatsen In
t grensgebied. Te-
rtkomlngen waar Ne-
■landse bedrijven
larne gebruik van ma
tt zeker nu in eigen
ld de overheid ten ge-
lge van de affaire-
kkerkerk in verhoog-
3d staat van waakzaam-
!d verkeert.
veelvuldige aanwezigheid
i Nederlandse vrachtwa-
s met vuilcontainers op de
gische wegen is onder
gesignaleerd door Bene-
het samenwerkingsver-
van veertig mllieu-orga-
itles die in het Belgisch-
lands grensgebied rond
'erpen opereren. Leden
deze organisaties tellen
vuiltransporten vanuit Ne
land, fotograferen de
chtwagens en noteren de
mmerborden. ZIJ hebben
[gelopen maanden een op-
rkelijke toename geconsta-
rd.
t Belgische parlementslid
rel Poma (van 1974 tot 1977
atssecretaris voor het leef-
leu) is niet verrast door de
rindlngen van Benegora
steeds meer Hollands vuil
«|aamse bodem verdwijnt.
zijn woning in het ten zui-
van Antwerpen gelegen
[rijk bevestigt de liberaal
ma de indruk dat veel afval
Nederland in België wordt
stort. Slechts in enkele ge
ilen hebben we echter de
:erheld dat het Nederlands
al betreft, maar het staat
st dat wij veel minder we-
Op een afgelegen terrein op de grens van Antwerpen en Hoboken voeren Nederlandse vrachtwa
gens vuilcontainers aan, die daar worden overgeladen op wagens van het Belgische contalnerbe-
drijf Van den Bosch. Op de foto een Nederlandse vrachtwagen die zijn containers heeft afgezet.
(Foto Lnc Peeter»)
ten dan we zouden moeten
wegen, aldus Poma.
Dat veel afval illegaal in de
bodem van België verdwijnt,
is volgens Poma niet zo ver
wonderlijk. Zo bezit België,
buiten het kernenergiecen
trum in Mol waar alleen kern
afval en uiterst giftig afval
wordt opgeslagen, geen be
drijven waar de industrie met
het afval heen kan. Een po
ging om in het begin van de
Jaren zeventig een project op
te zetten in de provincie Ant
werpen om het industrie-afval
op te vangen en te behande
len, is mislukt
Daarnaast ontbreekt in Bel
gië een wettelijke regeling om
de afvalstromen op te vangen
en te verwerken. Het afval
gaat de zee of de grond in,
zonder dat de overheid een
duidelijk Inzicht heeft wat
voor stoffen er worden ge
stort. Poma zoekt ter illustra
tie enkele cijfers: „In 1974 wa
ren er in de provincie Antwer
pen 92 stortplaatsen, waarvan
35 illegaal. Op zeventig stort
plaatsen werd ongecontro
leerd gestort. Dat wil zeggen
dat we van tweederde van het
afval niet weten waaruit het
bestaat en welke gevaren het
voor het leefmilieu mee
brengt."
Particulieren—
Het storten van het afval is
meestal in particuliere han
den. Angst voor pottekljkers
is overbodig, want de gemeen
ten zijn maar al te blij niet zelf
met het afval opgescheept te
zitten. Zij weten zelf geen
raad met het afval en staan
daarom illegale stortingen of
lozingen maar oogluikend toe.
Bij gebrek aan beter.
Eén van de particuliere be
drijven die een stevige greep
heeft op de vullmarkt, is het
containerbedrijf Van den
Bosch, dat is gevestigd ln Ant
werpen en Gent. Aan de Me
taalstraat ln Antwerpen, op
de grens met Hoboken, staat
een garagebedrijf van Van
den Bosch. Het smalle, ge
deeltelijk overgroeide kas-
seienpad, waarover we het be
drijf aan de achterzijde bena
deren, hebben we bereikt door
vanaf het station Hoboken-
Polder een niet meer in ge
bruik zijnd spoorlijntje te vol
gen. De polder is in vroeger
Jaren volgestort met afval; de
bomen zijn inmiddels flink uit
de kluiten gewassen. De slo
ten staan vol met een zwarte,
visceuze vloeistof, die een in
dringende stank verspreidt
Geborrel wijst op verrottings
processen. Maar dat heeft en
kele plaatselijke bewoners er
niet van kunnen weerhouden
op de smalle strook grond tus
sen twee van deze sloten hun
eigen groentetuin aan te
leggen.
Plan»——"
Er zijn plannen, vertelt Paul
Staes, voorzitter van de Belgi
sche tak van Benegora, om op
deze voormalige stort een
woonwijk aan te leggen. Een
tweede Lekkerkerk lijkt hem
in dat geval onvermijdelijk.
Overigens is elders in deze
polder reeds een nieuwe
woonwijk verrezen, maar de
autoriteiten zien de noodzaak
van bodemonderzoek niet in.
De garage bestaat uit een ver
vallen gebouw, waarin een
klein kantoor is gehuisvest.
Op het terrein eromheen
staan enkele oude spoorweg
wagons, waarvan er één, ge
zien de verse leksporen, nog
niet zo lang terug is gevuld.
Ook staan er oude, vlerkante
tanks, die geheel of gedeelte
lijk zijn gevuld.
Toename
Maar op het terrein van Van
den Bosch staan vooral vuil
containers. Ze worden aange
voerd door vrachtwagens van
de firma Zegwaard uit Delft,
waarna ze worden overgela
den op camions van Van den
Bosch. De lege gaan mee te
rug naar Delft, de volle wor
den door de Belgische wagens
weggevoerd. De laatste maan
den is het aantal transporten
aanzienlijk toegenomen: er
komen volgens een van de Be-
negoramensen verscheidene
combinaties per dag op het
terrein aan de Metaalstraat.
En niet alleen van Zegwaard:
er rijden ook Nederlandse
vrachtwagens zonder naam af
en aan, die afgesloten vuilcon
tainers afzetten. Hij vreest
dat het wagens van Wijnste
kers zijn, maar hij heeft nog
geen bewijs.
In de Rupelstreek, het gebied
ten zuiden van Antwerpen
tussen de Schelde en de Ru-
pel, bevindt zich een twintig
tal diepe kleiputten, eens af
gegraven ten behoeve van de
steenbakkerijen. Naar een
van die putten bij het dorpje
Schelle brengen de camions
van Van den Bosch de Neder
landse containers. Omdat de
stortplaats (door de gemeente
Schelle verhuurd) zorgvuldig
is afgezet, rijden we naar Niel.
We steken tussen twee hulzen
door, passeren het verlaten
voetbalveld van de FC Niel en
beginnen een lange kruip-
door-sluip-door, die ons aan
de achterzijde van de grote,
halfvolle kleiput brengt.
Smeerlapperij
Officieel wordt hier het huis
vuil uit Hoboken en Schelle
gestort, maar ln de avonduren
worden ln een hoek van het
terrein, onzichtbaar vanaf de
grote weg, ook de containers
uit Nederland geleegd. Twee
dames, die bij het voetbalveld
wonen, vertellen ook tankwa
gens naar de kleiput te heb
ben zien rijden; ze vatten het
geheel kernachtig samen met
het woord „smeerlapperij" en
constateren niet zonder ge
noegen dat de verantwoorde
lijke schepen in ieder geval
dichter bij de stort woont dan
zij en dus meer last moet heb
ben van de ondragelijke stank
uit de kleiput. Volgens een
van de Benegora-mensen, die
gezien zijn functie bulten dit
verhaal wil blijven, bevatten
de oranje containers bedrijfs
afval van Shell. Hij weet niet
wat in de gele containers zit
die worden aangevoerd door
de naamloze vrachtwagens,
maar vreest dat het van alles
kan zijn.
Een woordvoerder van Shell
in Rotterdam bevestigt dat
sinds begin dit jaar bedrijfsaf
val van het bedrijf naar België
wordt gebracht om daar te
worden gestort in kleiputten.
Het gaat om vijf- zesduizend
ton per jaar, dat uitsluitend
door Zegwaard wordt afge
voerd. Het afval bevat geen
giftige of chemische stoffen,
maar bestaat uit kantine-af
val, puin, hout, verpakkings
materiaal en dergelijke. Voor
dat het afval naar België werd
gebracht, ging het naar de Af
valverwerking Rijnmond
(AVR). Dat bedrijf verhoogde
echter de tarieven en ver
scherpte de acceptatie-voor
waarden van het bedrijfsaf
val. Shell zocht en vond moge
lijkheden om het afval over de
grens, bij Van den Bosch,
kwijt te raken. Want storten
ln Nederland is steeds moeilij
ker geworden.
Wij kunnen, aldus een woord
voerder van de AVR, het afval
van Shell op goede en verant
woorde wijze verwerken. De
kosten bedragen 118 gulden
per ton. Wij vinden het Jam
mer dat dit afval nu wordt
gestort, maar storten in Bel
gië blijkt goedkoper, inclusief
het transport, aldus de AVR.
Inderdaad is storten in België
goedkoper dan verbranden ln
de AVR: Shell is per ton afval
zo'n vijftig gulden voordeliger
uit.
De verzekering van Shell dat
het om ongevaarlijk bedrijfs
afval gaat, stelt de milieugroe
pen in de Rupelstreek nauwe
lijks gerust. Er blijven, zo vat
Paul Staes samen, nog talloze
vragen over. Wat zit er bij
voorbeeld in de andere contai
ners, aangevoerd door het
naamloze bedrijf? Waarom
worden de gesloten contai
ners overgezet op Belgische
camions op een afgelegen ter
rein? Is men bang onrust te
zaaien als de Nederlandse
vrachtwagens direct naar de
stortplaatsen rijden? Waarom
worden de containers pas in
de avonduren gelost? En
waarom gebeurt dat op een'
van de weg onzichtbare
plaats, in een hoek van de
stort? Wat wordt er nog meer
uit Nederland aangevoerd,
wat gaat er naar andere stort
plaatsen, ook in andere grens
gebieden?
Ervaringen uit het recente
verleden met gevaarlijke che
mische stoffen uit Nederland
voeden ln België het groeiend
wantrouwen tegen Nederland
se vuiltransporten. Paul Staes
rijdt ter Illustratie naar zijn
woonplaats Schoten, ten
noordoosten van Antwerpen.
Aan het Albertkanaal ligt een
verlaten fabrieksterrein,
waarop enkele grote opslag
tanks staan en duizenden va
ten liggen.
Op het terrein was tot voor
twee Jaar de Exploitatie
Maatschappij Schoten geves
tigd, een Nederlands bedrijf
onder leiding van de Neder
lander C. Lagendijk. Het be
drijf sloeg chemische afval
stoffen op die afkomstig wa
ren uit Nederland, maar is in
middels failliet gegaan. De si
tuatie ln Schoten doet onmid
dellijk denken aan die in
Krimpen, waar een vrijwel ge
lijknamig en gelijksoortig be
drijf was gevestigd. Paul
Staes weet echter niet of er
een relatie bestond tussen de
Exploitatie Maatschappij
Schoten en de Exploitatie
Maatschappij Krimpen.
We klimmen over het hek en
staan tussen de vaten. Paul
Staes: „De vaten zijn, voor
zover wij kunnen nagaan, vrij;
i wel allemaal vol. Ook de op-
i slagtanks zijn grotendeels ge-
vuld. Sinds het bedrijf twee
i Jaar terug ls gesloten, is er
I hier niets meer gebeurd. Alles
staat nog net zo. Alleen, de
vaten beginnen nu door te
roesten, zoals Je kunt zien en
kunt ruiken. Niemand weet
wat er in die vaten zit. Maar er
•worden geen monsters geno
men om erachter te komen.
De gemeente Schoten wil niet
voor de kosten opdraaien. De
roestende vaten liggen echter
wel vijftig meter van het Al
bertkanaal. En uit dat kanaal
haalt het Antwerpse waterlei
dingbedrijf zijn drinkwater."
door Rob Foppema
chemische industrie valt de laatste maanden vooral op wel eens onder het tapijt geveegd en het lichten van dat tapijt andere gezicht van de chemie. Keurige wetvrezende dames
>or wat zij in een bruin verleden niet „geproduceerd" maar onder Lekkerkerk en ongetelde andere plaatsen krijgt te- en (hoofdzakelijk) heren die een steunpilaar van 's lands
el gemaakt heeft, en dus even kwijt moest. Dat werd nog recht grote aandaoht. Intussen vergaderde deze week het economie gaande houden en zich daar zorgen over maken.
érvuiling bestond
geniijk niet, op het
mercongres van de
koninklijke Neder-
ndse Chemische
ereniging. Hooguit
wamen wat elegan-
methoden aan de
rde om te voorko-
ien dat ongerechtig-
eden in ontoelaatb
are mate in het mili-
u terecht zouden ko
len. Zo hoort het na-
lurlijk ook. Vervui-
ng hoort niet te be-
aan, de chemische
Qdustrie hoort ge-
toon zonder overlast
uttige dingen te
naken.
bch is het een wat onthut-
®de ervaring, wanneer
en bijeenkomst van ver-
itwoordelijke chemici
in grootste maatschap-
ïlijke probleem van het
»ment volstrekt weet te
&ren. Aan de andere
*nt: wat hadden ze dan
toten doen? Het aanne-
en van een keurige ver
kring dat er in het verle
en ontoelaatbare dingen
i]n gebeurd en dat dat
let meer mag, zou weinig
erschil hebben uitge
hakt. En bovendien is
het zomercongres van de
KNCV niet toegesneden op
het beslissen over zelfs
keurige verklaringen. Daar
wordt tussen chemici on
der elkaar wetenschappe
lijke en technische infor
matie uitgewisseld en ver
der niet.
In zekere zin is dit dus een
bericht uit een andere we
reld. maar dat onderscheid
deugt ook weer niet. Want
de chemici in Utrecht had
den het Juist nadrukkelijk
over de positie van hun be
drijfstak in de economie
die ook de onze is.
Ir. L. Kretzers van DSM
haalde nog even snel op
hoe we gekomen zijn waar
we nu zitten. In de econo
mische groeigolf die in de
Jaren vijftig begon, bleek
Rotterdam een haast per
fecte plaats om andermans
aardolie tot chemische
produkten te verwerken:
goede a an voerm o gelijkhe
den en half West-Europa
als achterland. Als tweede
kem ontwikkelde zich ln
Limburg DSM als chemi
sche opvolger van de te
duur wordende Staatsmij
nen. De chemie placht
twee tot drie maal zo hard
te groeien als de industrië
le produktie in haar geheel
(en maakt daarvan nu een
procent of elf uit).
Nu de grote groei uit de
economie is, het kostenpeil
gestegen, en de grondstof-
fenvooraiening minder ze
ker, zitten we met een over
capaciteit. En onze specia
lisatie blijkt internationaal
niet zo speciaal te zijn. Er
komen nieuwe industrie
landen op de wereldmarkt
die tegen lagere kosten ba-'
sischemicaliën uit aardolie
kunnen maken in fabrie
ken die er honderden ton
nen per dag doordraaien.
Bulkchemie heet dat in
vakkringen met een tref
fend woord, in de Neder
landse bedrijfstak nog
goed voor driekwart van de
omzet, in omringende lan
den voor ongeveer de helft.
Maar juist aan de andere
kant van de wat vage
scheidslijn ligt voor ons de
toekomst, hoor Je geregeld,
ln de „fijne chemicaliën"
met een hoge toegevoegde
waarde, waar veel slimheid
in is verwerkt. Hoewel
Kretzers het moeilijk vond
om een verantwoorde uit
spraak te doen over con
crete mogelijkheden, zag
hij wel een paar veelbelo
vende richtingen. Hij
dacht aan kunststoffen
voor medische toepassin
gen, bestrijdingsmiddelen
voor de landbouw die na
gebruik snel weer afgebro
ken worden, hulpstoffen
voor de voedingsmiddelen
industrie die dichter bij de
natuur zouden staan dan
wat nu zoal wordt ge
bruikt
Opmerkelijk na dit verhaal
was het zelfvertrouwen
waarmee ir. D. van der
Meer (Shell) de industriële
sectie van het congres in
lichtte over de toestand in
de bulk chemicaliën. Dat
zelfvertrouwen resulteerde
zeker niet in blind optimis
me, maar Van der Meer wil
de toch wel beginnen met
de relatief sterke positie
die Nederland in deze sec
tor in West-Europa in
neemt. Onze economie als
geheel heeft een aandeel
van vijf procent in de West-
europese bedrijvigheid.
Maar ln de petrochemische
bulk produktiecapaciteit
hebben wij een aandeel
van zestien procent. En het
draait nog aardig ook,
want van de feitelijke pro
duktie leveren we 16,5 pro
cent, dat betekent dat de
capaciteit nog iets beter
benut wordt dan gemid
deld in de andere landen.
Het algemene pro
bleem van de overcapaci
teit komt dus niet speciaal
op ons hoofd neer.
Die sterke positie, waar
schuwde Van der Meer ech
ter, kén verkeren in een
grote zwakte, wanneer de
stagnatie van de economie
internationaal blijft voort
duren. Ook Kretzers had
op die paradox gewezen,
toen hij onze geografische
ligging nog steeds als sterk
punt voor de chemische in
dustrie aanvoerde, en in
één adem de grote export
afhankelijkheid als zwak
punt. De bedrijfstak zet 88
procent van haar produk
tie naar het buitenland om,
en dat blijft natuurlijk al
leen goed gaan als daar
vraag naar is.
Maar Van der Meer zag het
probleem verder gaan dan
de havenfunctie van Euro
poort: ook West-Europa is
geen eiland, het gaat om
een wereldmarkt. Wat Je
op het ogenblik ziet gebeu
ren is dat er produktstro-
men van de Verenigde Sta
ten naar West-Europa op
gang komen, en dat onze
export naar de rest van de
wereld stagneert. Je kunt
het de Amerikanen niet
eens kwalijks nemen, vond
hij, vlak voor de oliecrisis
van 73 klaagde de indus
trie déér over Westeurope-
se concurrentie op basis
van goedkope (import-
)olie, nu profiteren zij van
binnenlandse olie die goed
koper is dan die van
OPEC-landen.
Van der Meer wilde ook
nog even een ei kwijt over
modieuze verhalen dat in
dustriële Innovatie helpt
tegen alle kwalen. Die
gaan nogal eens voorbij
aan die open marktsituatie
bij geringe groei. Het ont
wikkelen van eigen proces
sen helpt inderdaad, maar
blijkt historisch niet door
slaggevend te zijn. De op
komst van de Nederlandse
chemie in de jaren vijftig is
een klassiek voorbeeld hoe
het ook met andermans ge
kochte kennis kan lukken.
En de Japanners zien op
het ogenblik in Zuld-Korea
hetzelfde gebeuren als des
tijds de Amerikanen in
WestrEuropa: de industrië
le leerlingen doen het niet
alleen goed maar zelfs erg
concurrerend.
En toch eindigde Van der
Meers verhaal weer in die
sfeer van zelfvertrouwen:
in onze sector ligt best een
boeiende uitdaging en we
hebben eigenlijk meer
goeie mensen nodig. In de
exploitatie van onze „ge
middelde" nieuwe fabriek
zijn de grondstofkosten de
afgelopen tien jaar geste
gen van dertig procent
naar bijna vijftig, de ener
giekosten van tien procent
naar veertien. (De energie
prijzen liepen natuurlijk
veel sterker op, maar er
bleek ook héél wat energie
te besparen een onthul
lend inkijkje. Maar dat ter
zijde.)
Elke nieuwe verhouding
tussen zulke factoren, al
dus Van der Meer, vergt
een aangepast fabriekson-
derwerp. Zolang de ver
houdingen in beweging
zijn, leven wij ln onzeker
heid, maar hebben we in
tussen erg veel ontwikke
lingswerk te doen. Daar
komt nog overheen dat we
mogelijkheden uitwerken
om ook voor de bulkche
mie andere grondstoffen
zoals steenkool te gebrui
ken. De Shell-man stond
voor het KNCV-congres
bijna een regelrechte wer
vingscampagne te houden.
Het publiek van gevestig
de of ln elk geval studeren
de chemici was daarvoor
misschien niet het meest
uitgezochte.
Maar het ls een feit dat
insiders zich al enige tijd
zorgen maken over een
dreigend tekort aan ge
kwalificeerde chemische
technologen. Het is een
studierichting die de laat
ste jaren weinig mensen
trekt. Behalve met een
voorbijgaand werkloos
heidsgolfje zou dat wel
eens te maken kunnen
hebben met het beeld dat
de samenleving van het
vak heeft. En met de geur
van tolueen onder je huls.
Lastig, zo'n erfenis.