Twijfel over hulp aan kind met opvoedingsprobleem Biografieën van Virginia Woolf en van C. R. Milne Galerij van ethiek uit de twintigste eeuw Succesagenda over hardlopen 'Studeren kun je leren' Handboek van de Tweede Wereldoorlog Geen geringe verwijten aan onderwijs ^jpAG12 AUGUSTUS 1980 BOEKEN THOUW/KWARTET RHS 9 door Theo Cappon Vijftig jaar na de opening van het eerste MOB (Me disch Opvoedkundig Bu reau) in Amsterdam werd dit feit „gevierd" met een we tenschappelijke bijeen komst. Bij de voorbereiding van dit symposium over hulpverlening aan kinderen, werden alle MOB's in Neder land gevraagd hun nijpend- ste problemen onder woor den te brengen. De reakties getuigen ervan dat er veel twijfel en onzekerheid over het werk blijkt te bestaan; sommige roepen zelfs een cirsisachtige sfeer op. Wat is het geval? In al die vooraf gaande jaren is de hulpverlening aan gezinnen en kinderen in noodsi tuaties steeds ingewikkelder gewor den Er kwam meer deskundigheid, de teams werden groter en daarmee ook de samenwerkingsproblemen. Men vraagt zich af of er niet hoog nodig naar alternatieve hulpvor- men gezocht moet worden en men vraagt zich vooral af hoe een echte bijdrage geleverd kan worden aan de verbetering van het opvoedings- kllmaat voor kinderen uit die „hoge risicogroepen" die binnen de huidi ge welvaartsmaatschappij in aantal blijken toe te nemen (kinderen van werklozen en arbeidsongeschikten b.v Welke taak heeft het MOB in stedelijke gebieden waar grote pro blemen ontstaan in gezinnen van buitenlandse werknemers. Daar komt nog bij dat niet alleen de omvang maar ook de aard van de problemen snel aan het veranderen is. Aan de orde worden gesteld de problemen van kindermishande ling. tweede generatie gastarbei ders, kinderen van gescheiden ou ders, problemen bij crèche-kinde ren, Invloeden op de ontwikkeling van kinderen bij veranderde rolpa tronen in de gezinnen, enz. Het is voor iedereen duidelijk dat er sprake is van een nauwelijks te ver werken hulpvraag. Hoewel het MOB is uitgegroeid tot een geves tigde instelling met 78 bureau's over heel Nederland, waar men van alle kanten $en beroep op doet, groeien de wachtlijsten. Geen won der dat bij dit 50-jarig bestaan een aantal fundamentele discussiepun ten over de werkwijze aan de orde werd gesteld, vooral nu er op dit moment een aantal visies op het werk bestaan die hoognodig om on derzoek vragen. Het boekje „Kind en gezin in een veranderde samenleving" Is een bundel van de belangrijkste lezin gen en discussies die tijdens het bovengenoemde symposium plaats vonden. We lichten er een paar be langrijke onderdelen uit. Eén ouder In de eerste voordracht gaat me vrouw Kennedy, directrice van de Hampstead Kliniek te Londen, vooral in op de „onveranderlijke" behoeften van het kind, ongeacht de veranderingen In maatschappij en samenleving. Zij is van mening dat de psycho-analyse nog steeds een bruikbaar uitgangspunt kan vormen om de emotionele behoef ten van het kind, in elk stadium van zijn ontwikkeling te bepalen, hoe de maatschappelijke situaties zich ook wijzigen. Ze noemt drie opvallende maatschappelijke tendenzen die de laatste tijd zijn waar te nemen. Het zijn Engelse gegevens, maar voor Nederland ligt de situatie niet veel andera. De eerste tendens betreft de toena me van gezinnen met maar één ou der. Eén op de acht kinderen in de leeftijd van 8-15 Jaar woont thans bij één ouder. Een toename van 33 procent in vijf Jaar. Het aantal ge scheiden moeders dat hun kinderen grootbrengt zonder hulp van een partner is in diezelfde tijd verdub beld. Een tweede maatschappelijke ver andering betreft het aantal werken kind een emotionele relatie op bouwt. Wanneer één ouder afwezig ia. gaan kinderen fantasie-ouders scheppen die over Ideale eigen schappen beschikken die totaal niet overéé na temmen met de werkelijkheid Hulpverlenende instanties, zoals MOB's, staan dan ook voor de taak om nieuwe en betere manieren te zoeken om de onveranderlijke emo tionele behoeften van het kind zo goed mogelijk in overeenstemming te brengen met de veranderde be hoeften van de ouders in nieuwe maatschappelijke situaties. In dit verband wordt o.a. gepleit voor meer mannelijke krachten in crè ches. Systeem de vrouwen. Eén op elke vier kinde ren onder de vijf jaar heeft een moeder die uit werken gaat. De derde verandering heeft betrek king op het dalende geboortecijfer. Dit ls in de afgelopen vijf Jaar met meer dan één-derde teruggelopen (In Nederland ls deze daling al eer der ingezet, Th. O. „Welnu", zegt mevrouw Kennedy, „we zijn geneigd om deze verande ringen onmlddelljk negatief te be oordelen en rechtstreeks In verband te brengen met een gestoorde Jeugdontwlkkellng. Maar deze sta tistische gegevens zeggen nog niets over de kwaliteit van de emotionele relaties dié het kind kan opbouwen; en dat ls uiteindelijk waar het om gaat ."Vanuit de psycho-analyti sche denkwereld toont zij aan dat de rljplngs- en ontwikkelingspro cessen In de eerste Jaren moeten plaatsvinden binnen een zorgzame en liefhebbende persoonsrelatie en dan vooral ln een situatie waarin een kleine kring volwassenen con stant blijft en het kind een gevoel van veiligheid geeft „Maar", en we citeren: „hoewel de biologische moeder de meest natuurlijke ver zorgster ls, weten we ook dat zolang continuïteit en een konsekwente aanpak gewaarborgd zijn, de ver zorgende rol best verdeeld kan wor den onder verschillende perso nen. 8ommlge onderzoekers hebben de nadruk gelegd op het zoeken van het kind naar ervarin gen die verband houden met „een andere persoon dan de moeder" tij dens het proces van zelfstandig worden. Vaders Voor gezinnen waarin belde ouders werken betekent dat ln ieder geval dat de vader een veel groter aandeel zal moeten hebben ln de verzorging van het kind. Nieuwe ontwikkelin gen, maar ook nieuwe kansen dus die in overéénstemming zijn met de behoeften van het kind. Voor één oudergezinnen betekent het dat de ontbrekende ouder vervangen kan en moet worden door een andere volwassene die eveneens met het De Amerikaanse professor Mlnu- chin ging in zijn voordracht ln op de wijze waarop de hulpverlening aan kinderen en gezinnen in nood zou moeten plaatsvinden. We hebben een tijd gehad dat de ernstige ge dragsmoe llljkheden bij jongeren toegeschreven werden aan fouten ln de persoonlijkheidsontwikkeling We waren van mening dat het kind genezen diende te worden. Het kind werd in behandeling genomen. Daarna volgde een periode waarin we ons realiseerden dat een hele omgeving ziekmakend kan werken. Het kind was min of meer een pas sief slachtoffer van gezin, school of andere aspecten uit de omgeving. Minuchln stelt op dit moment dat we moeten afstappen van dit recht lijnige ooizaak gevolg denken. We moeten oog krijgen voor het hele veld van krachten waarin het kind èn z'n sociale verhoudingen ln een voortdurende wisselwerking deel van uit maken. „Het kind is m.a.w. onderdeel van een systeem en de bron van de gedragsstoornis sen zoeken we niet meer ln het kind zelf alleen, maar Juist ln die voort durende kortslultingsprocessen ln gezin of directe leefomgeving van het kind." Binnen deze zienswijze zal de hulp verlening zich richten moeten op het systeem zelf. Hoofdvraag wordt: „Wie is ziek?" Is het niet vaak zo dat het kind als een soort zondebok het zlekzijn van het hele gezin in zich opneemt en uitdraagt? „Helaas zien we", aldus Minuchln, „dat kinderen uit lagere sociaal-economische mi lieus snel uit het gezin weggehaald worden en in inrichtingen verder worden behandeld." Het ligt vooral aan het feit dat de kinderrechter en de kinderbescher ming toch nog onvoldoende ook hebben voor het gezond maken van het oorspronkelijke systeem waarin het kind opgroeide. Toch ls sys teem-aanpak de enige oplossing, maar dat vraagt wel om een nauwe samenwerking en goed overleg tus sen MOB, arts, school, maatschap pelijk werk. Jeugdhonk etc. In leder geval moet voorkomen worden dat gezin en kind het gevoel krijgen dat ze van de ene onpersoonlijke in stantie naar de andere worden ge stuurd. Tenslotte tracht mevrouw Sanders- Woudstra, hoofd van de afdeling kinderpsychiatrie van het Rotter damse Sophia-klnderziekenhuls, na te gaan wat de consequenties zijn van de gedachten van Kennedy en Minuchln voor de hulpverlening in Nederland. ZIJ doet dit vanuit drie stellingen die samen eigenlijk een combinatie zijn van de bovengenoemde theo rieën en ideeén. Na een opsomming van een groot aantal risico-factoren die min of meer verbonden zijn aan vele maatschappelijke veranderin gen die zich nu voltrekken, komt ook zij tot de conclusie dat er een netwerk van hulpverleningsmetho den moet koenen. Iedereen, beroepskracht of niet, die voortdurend oploopt tegen gezin nen en kinderen ln nood, vindt in het boek veel steun en perspec tieven. „Kind en Gezin ln een veranderen de samenleving", S. Minuchln, H. Kennedy, J. A. R. Sanders-Woud stra. Ui tg. Kooyker, Rotterdam. 130 bis. prijs 19.50 Biografieën lezen, meer te weten komen over de achter gronden, de drijfveren van mensen, die een rol speelden in hun tijd in de politiek, in de kunst, is een uitermate 1 boeiende bezigheid. Aan alles wat er de laatste jaren over Virginia Woolf is gepubliceerd, heeft John Lehmann .Virginia Woolf and her world" toegevoegd: een levensbeschrijving met daar aan analyses van haar boeken ge koppeld Hij laat zien wat ze met haar werk nastreefde, in haar eigen woorden: geen steigers, vrijwel geen bouw stenen te zien. als schemerachtig, maar het hart, de passie, de hu mor zo helder als vuur in de mist" Ze experimenteerde voortdurend met nieuwe vormen, zocht nieuwe wegen, waarlangs zij aan datgene wat ze als de essentiële realiteit van het bestaan ervoer, uitdrukking kon geven. Ze maakte gebruik van de „stream of consciousness"-tech- niek om haar figuren gestalte te geven, haar werk heeft een sterk visionair element, een poëtische vi sie. ze werkt met een reeks impres sionistische flitsen. (En wie nu nieuwsgiering is geworden naar HOE ze dan wel schreef, zou zich ..Mrs Dalloway" kunnen aanschaf fen, dat bij De Bezige Bij is ver schenen.) Lehmann beschrijft onder welke omstandigheden haar boeken tot stand kwamen: ze werkte hard (ze herschreef eindeloos), maar bijna altijd met plezier. En tussen haar romans door schreef ze talloze re censies. portretten, essays; niet al leen als romanschrijfster maar ook als critica lean ze tot de grootsten van haar tijd worden gerekend. In de vertaling onder de titel „Virgi nia Woolf" uitgegeven in De Haan Monografieën met veel foto's, waar van ik er verscheidene nooit eerde had gezien. Christopher Robin Hoe Christopher Robin Milne zijn roem ais hoofdpersoontje uit „Toen we nog klein waren", „Nu we al zes zijn". „Winnie de Poeh" en „Het huis in het Poeh-boekje" heeft be leefd en overleefd, beschrijft hij in „Betoverde plekjes. Over een Jonge tje en zijn beroemde beer." Het is een alleraardigst boek, niet alleen als autobiografie van Milne Jr. de veelgeplaagde, en als biografie van Milne sr., maar ook, omdat hij ons zo precies vertelt, waar die verhalen zich hebben afgespeeld. Wie zou niet graag willen weten, waar hij het Honderd Bunder Bos waar UU woonde en de Poehtakjesbrug kan vinden!. Maar sinds Christopher Robin, geboren in 1920, daar speel de, zal er veel veranderd zijn, zoals het aandoenlijke jongetje na een „oude" man (60 jaar!) is. „Maar waar ze ook naar toe gaan en wat er onderweg ook met ze gebeurt, op die Betoverde Weg op het hoogste punt van het Woud zullen altijd een kleine jongen en zijn Beertje blijven spelen." Zo is het maar net, en wie die boeken nooit gelezen heeft, zou dat nu ogenblikkelijk moeten gaan doen om een gemis (ln zijn opvoe ding? in zijn ziel?) alsnog te her stellen! W.H.A. John Lehman: Virginia Woolf Uitg. De Haan, Haarlem. Omvang 156 pag. Prijs 29.50. Virginia Woolf Christopher Milne: Plekjes, ui tg. Sirius Betoverde b Siderius Den Haag, i ƒ22.50. nvang 188 pag. Prijs dr C. Rijnsdorp Prof. dr R. Bakker en prof. dr J. de Graaf hebben bij Erven J. Bijleveld te Utrecht een boek uitgegeven onder de titel Wijsgerige ethiek ran de twintigste eeuw, „Hoofdlijnen in het huidige denken over mens en mo raal". Er zijn twaalf hoofdstukken, die vanuit het gezichtspunt der ethiek handelen over het pragmatisme, het fenomenologisch denken, de vaarde-ethiek achtereenvolgens van Max Scheler en Nicolai Hart- ®ann, het personalisme, de existen tiefilosofie. Levinas, de analytische filosofie, het Marxisme van vóór 1917, het marxisme in de Sovjet- Unie, het neo-marxisme en het structuralistische denken. Vooraf gaat een inleiding en achteraan is er een literatuurlijst van ongeveer 250 titels. Men heeft hier dus in eerste instan tie te maken met een studieboek, •lat reeds aanwezige kennis veron derstelt Filosofie is een moeilijk vak dat zich nu eenmaal niet laat Populariseren. Toch kunnen de au teurs er niets op tegen hebben, dat hun werk gelezen wordt ook buiten fie enge kring van deskundigen. Ik herinner mij in dit verband een uit spraak van wijlen prof. Dooye- •eerd, die met een zekere voldoe ning constateerde dat je als filosoof hij voorbeeld aan belangstellende onderwijzers nog heel wat kwijt font. Wanneer men rekent ook op lezers aan de periferie, dan is daar mee tevens gewettigd dat van de «Jfie van zulke lezers wordt gezegd *at hun indrukken zijn van een dergelijk boek. Als vaktaal onvermijdelijk ia, dan kan een overzichtelijk plan (de com positie dus) en een heldere betoog trant voor de niet helemaal ingewij de lezer veel goed maken. Dit is naar mijn oordeel hier het geval. In de eerste plaats is aan niets te mer ken dat het boek door twee auteurs geschreven is. Dan ls er de histori sche opeenvolging van richtingen en figuren, respectievelijk het ge lijktijdig voorkomen van tegenstrij dige inzichten, omstandigheden die ertoe bijdragen, dat de lezer de den kers en de richtingen ziet in him onderling verband. Men doorwan delt bij wijze van spreken een gale rij. Filosofen zijn geen onthechte breinen, maar mensen van vlees en bloed, die over de dingen nadenken van hun zeer speciale positie uit, bepaald door tijd van leven, her komst. aanleg, levenslot, karakter en persoonlijkheid. Ook wijsgeren staan in de menselijke situatie, die (bl. 127) gekenmerkt blijft door be perkte informatie, beperkte bron nen, beperkte intelligentie, bepert- ke rationaliteit en beperkte sym pathieën. Geen echte denker is het dan ook met zijn collega's helemaal eens, al komt men vaak dicht in eikaars buurt. Het zijn alleen de epigonen, de onzelfstandigen, die zich helemaal met een bewonderd voorbeeld vereenzelvigen en dat vaak nog uit de tweede hand. De ethiek die in dit boek aan het woord is. is wijsgerig en niet theolo gisch van aard. Ook wanneer een gelovige als Kohnstamm aan het woord komt (bl. 76/78), spreekt hij als (personalistisch) filosoof. En Le vinas' denken over goed en kwaad is gestempeld door zijn Jood-zijn. Sartre, op zijn beurt, is consequent atheïst. Maar hoe onderling ver schillend ook, zij alleen nemen hun plaats in binnen de filosofische ga lerij. Het verhaal van de belde au teurs spitst zich ten slotte toe op de confrontatie van het structuralisme met het existentiële denken. „De filosofie die uitgaat van de autono mie van het subject (existentialis me) en de filosofie die deze autono mie in twijfel trekt en het subject decentreert (structuralisme) verte genwoordigen een bepaald perspec tief op de werkelijkheid. Beide stro mingen bieden een totaal verschil lende visie op de mens en daarmee op de ethtlek. Het ls een blijk van uitermate realistische opvatting van de mens dat hij uit het centrum ls gehaald en slechts een relatieve plaats heeft binnen het geheel, waarvan hij deel uitmaakt Het ge tuigt evenzeer van een realistische zienswijze, wanneer men voor de mens een grotere mate van vrijheid opeist om eigen initiatieven te ont plooien ln zijn gedetermineerde po sitie" (178). Deze manier van „èn èn denken" herinnert aan het evange lie, dat de gelovige in zijn afzonder lijkheid volledig erkent, maar hem even sterk ziet binnen de gemeen schap der heiligen. Polariteit, geen polarisatie. Prof. dr R. Bakker en prof. dr J. de Graaf: Wijsgerige ethiek van de twintigste eenw. Uitg. J. Bijleveld, Utrecht. Omvang 188 pag. Prijs ƒ22.50 door Theo Cappon Er zullen straks weer vele duizen den Jonge mensen gaan studeren, meestal in grote instituten waar Je niet dagelijks met Je studie gehol pen wordt. HBO-en WO studenten zullen vooral zelfstandig en in eigen verantwoordelijkheid moeten wer ken. Voor de meesten is deze nlet- schoolse manier van werken (he laas) nieuw. Middelbare scholen be ginnen er althans doorgaans te laat mee. Louwerse richt zich met z'n boek „Studeren kun je leren" daarom vooral tot de groep eerstejaars stu denten uit het Hoger Beroepsonder wijs en het Wetenschappelijk on derwijs. Het boek gaat er vanuit dat Je in hoge mate zelf verantwoorde lijk bent voor de manier waarop je je studie aanpakt. Voor die studie- aanpak wil het boek een steun zijn. Geen leesboek maar een handboek waarvan de inhoud regelmatig op gevolgd, uitgevoerd en geoefend moet worden. Het boek heeft, we mogen niet anders verwachten, een duidelijke indeling en opzet. Deel I staat stil bij de vraag wat leren en wat studeren ls. Tevens worden een aantal belangrijke faktoren behan deld die het leren en studeren beïn vloeden. Deel II bevat een aantal belangrijke studietechnieken. We noemen er en kele: vragen stellen structureren van de studlestof lezen schrif telijk formuleren opheffen van concentratieproblemen het wer ken ln groepen studieplanning etc. De auteur heeft de meeste van deze studie-adviezen ontleend aan eigen ervaringen als docent in het onderwijs en vormingswerk. Eén van de onderdelen die mij persoon lijk het meeste heeft aangesproken was het gedeelte over studieplan ning. Uit eigen ervaring weet ik dat beginnende studenten hier grote problemen mee hebben en met hun studie hopeloos vastlopen alleen al om organisatorische redenen. Daar om zijn de modellen voor korte en lange termijn planning die Louwer se geeft voor deze studenten van buitengewone waarde. In het boek gaat het vrijwel steeds om de Indivi duele student, om zijn studietekor ten en om zijn studlevaardlgheld. Omdat er echter naast individuele ook altijd sprake ls van structurele aspekten besluit deel m met enkele hoofdstukken waarin aandacht be steed wordt aan de Invloed van ou ders, docenten en onderwijsstruk- turen op de studie en de studiere sultaten. „Studeren kun je leren" C. Louwer se. Uitg. Intro, Nljkerk 256 blz. prijs ƒ34,50. Van uitgeverij Het Spectrum ont vingen we een ..handboek van de tweede wereldoorlog", dat eveneens een (zij het heel beknopte) encyclo pedie bevat. Dit handboek bestaat uit een groot historisch beschrij vend deel van ruim 200 pagina's, een korte encyclopedie, en een chro nologisch ovenicht. In het histo risch beschrijvend deel treft men een overzichtelijke samenvatting aan van de oorlogsgeschiedenis in 95 korte hoofdstukken. Daarin ko men de kernpunten helder naar voren. De encyclopedie beslaat 80 pagina's en bevat een uiteraard beperkt tref woordenbestand. Niettemin bruik baar voor een snelle oriëntatie, maar niet meer dan dat. Het chro nologisch overzicht van achttien pagina's is vanzelfsprekend een handige afsluiting van het boek. Als geheel een aantrekkelijk en royaal geïllustreerd boek, dat een goed oveizicht biedt, maar nagenoeg geen enkele verwijzing bevat. Ie mand die echt iets wil uitzoeken grijpt er snel naast. Handboek van de tweede wereld oorlog. Uitg. Het Spectrum. Om vang 306 pag. Prijs 49,50. door Ruud Verdonck Het filiaal van het boek „Alles over hardlopen" van James F. Fixx heet „Het Hardlopers Dagboek". Voor namelijk een uittreksel uit het eer ste boek aangevuld met grote sche ma's waarop de te enthousiaste sjokker z'n afstanden en gewicht kan bijhouden. Het sjokken wordt een religie als Amerikanen er geld in zien. En er zullen altijd mensen zijn die zo'n houvast nodig hebben, vandaar zo'n dagboek. Nieuw ln vergelijking met het eerste boek is eigenlijk dat er ter aanspo ring mooie citaten in zijn opgeno men. Een beetje Succesagenda over hardlopen. Nu is het hanteren van citaten altijd wat hachelijk. Per slot van rekening verdwijnt de hele con text Niet zelden weet niemand meer wie nu precies de man of vrouw was die de zin veizon en ter gelegenheid waarvan. Daar hebben Nederlanders die het dagboek van Fixx ter hand nemen, ook last van. Want J. Kenneth Do- herty mag dan als extra aanprijzing bij zijn spreuk het woord „coach" achter zijn naam hebben; coach van wat en wie is niet duidelijk. En of hij recht van spreken heeft ook niet. Browning „Het doel van de mens moet altijd verder liggen dan zijn bereik". Dat is een aangehaalde spreuk van Ro bert Browning. Browning? Toch niet die beroemde Engelse dichter die leefde van 1812 tot 1889? Die is het. Een fraai citaat dus. Ware het niet dat het citaat in het Engelse ais volgt luidt: „Ah, but a man's reach should exceed his grasp or what's heaven for? „Zo slank mogelijk ver taald: „Ah, maar het doel van de mens moet verder liggen dan zijn bereik waar is anders een hemel voor?" Dat is wel even iets anders dan het dagboek aanprijst. Want bijkans al le onderdelen van het menselijk be staan mogen dan welvaren bij het sjokken, en dus uitgebreid beschre ven worden. Fixx is wel zo kies geweest om de mogelijkheid dat men zich rechtstreeks in de hemel loopt buiten beschouwing te laten Dat krijg je als citaten van pas moeten komen. Browning zei ook: „Oh, was ik in Engeland/net nu het daar april is". Voor sjokkers in de cember iets? Samuel Butler haalt het dagboek met zijn citaat: „Het leven is één lang proces van vermoeid raken". Daar kan iedere sjokker na pagina vijf z'n voordeel mee doen. Een ge lukje maar dat een andere spreuk van Butler het boek niet heeft ge haald. Die gaat zo: „Mensen, in te genstelling tot dieren, hebben nooit geleerd dat het enige doel van het leven is om ervan te genieten" Lichtvoetig Zetten wij het vermoeid raken en het genieten als respectievelijk het betrapte leven en het doel van het leven, naast elkaar en het is duide lijk dat Butler nooit een grote voor stander van sjokken of trimmen kan zijn geweest. Hij heeft trou wens ook gezegd: „De enige serieu ze overtuiging die een mens moet hebben, is dat niets te serieus geno men moet worden". Waardoor ook zijn volgende citaat tenminste lichtvoetig genomen kan worden: „Een excuus voor de duivel: men moet er aan denken dat we maar één kant van de zaak kennen. God heeft alle boeken geschreven". „Juich ons toe als we hardlopen. Troost ons als we vallen." Die spreuk wordt in het dagboek ont leend aan Edmund Burke. Hij leef de van 1729 tot 1797, de tijd dus dat men op de loop ging en zelden voor z'n plezier liep. Daar waren de kwa len trouwens ook nog niet naar. Het lijkt, sterker nog, het is onwaar schijnlijk dat Burke hier echt op harlopen duidde. Veeleer zocht hij naar comfort, want hij was behalve filosoof ook nog een tijdje lid van het Britse lagerhuis, waar men ook wel troost na verlies kan gebruiken. Tragisch genoeg is de meest ge slaagde spreuk uit het boek er een die gewoon een variatie is op een oude. Van Dr. Joan Ullyot (wie dat ook weer mag zijn) komt: „De moei lijkste stap voor een vrouw die wil gaan hardlopen, ls die over de drem pel van de buitendeur". Maar als Edmund Burke deze sjokkers kan helpen dan doet hij dat zeker niet in een ander citaat van hem: „Een vrouw is slechts een dier. en niet eens een van de hoogste orde". Tot zover de vernieuwing in het filiaal van de sjokkersgoeroe James F. Fixx. Zoals Samuel Johnson (1709-1784) al zei: .Alleen een stom meling schrijft niet voor geld". James F. Fixx: Het Hardlopers Dagboek. Uitgeverij: De Kern in Bussnm. Prijs 16,50 voor 128 pa gina's. De schrijver van het boekje ..Broek zak vol", die tientallen Jaren erva ring heeft in het onderwijs, als on derwijzer, leraar en inspekteur. lucht ln dit boek z'n hart. Hij maakt zich zorgen over de wijze waarop scholen met onze kinderen om springen. „De school mist authenti citeit. ZIJ cultiveert een schijnlevea Zij verwaarloost de wortels van het menselijk gedrag die opgroeien vanuit het gevoelsleven. En daar aan gaan we dood." Het zijn geen geringe verwijten. De auteur tracht vanuit zijn erva ringen aan te tonen dat wij vooral het gevoelsleven van de kinderen ernstig te kort doen. HIJ blijkt een goede observator te zijn. Regelma tig houdt hij ons een beschamende spiegel voor. „Omtrent het gevoels leven zijn wij haast allen debiel" Hij verwijt de school dat ze sterk op „later" gericht is. Het eigenlijke ligt nooit hier-en-nu. Waar het bij de school op aan komt is de vraag hoe het kind er „later" zal uitzien. Niet het kind staat centraal, maar zijn toekomst. Th. C. D. Gerritse: „Broeksak vol" (onder wijs als onthullen van rijkdom). Uitg. Zwijsen, Tilburg. Omvang 140 pag. Prijs 17,50.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1980 | | pagina 9