'Titanic'J einde va een droom Op zondag 14 april IS13 voer de Titanic, het schip waarvan in alle toonaarden was gezegd dat het niet kon zinken, op haar eerste reis van Southampton naar New York, tegen een ijsberg en zonk na twee en een hall uur. Deze grootste scheepsramp uit de geschiedenis (1503 doden) is altijd tot de verbeelding van de mensheid blijvenspreken. In 1980, meer dan een halve eeuw na het drama, zoekt een Amerikaanse expeditie naar het wrak dat 3800 meter diep moet liggen en wordt in een boek de Titanic beschreven als het spiegelbeeld van onze cultuur. door Huib Goudrlaan Nog kort voor de ondergang van de Titanic leken de meeste passa giers en bemanningsleden niet te begrijpen dat het schip zinkende was. De heldere aprilnacht met een tropisch aandoende sterren hemel, de ongewoon gladde oce aan, de nauwelijks merkbare schok voor het merendeel van de opvarenden toen de Ijsberg werd geraakt en de bedriegelljke stem ming van overmoed, die het korte bestaan van dit „wonderschlp" had gekenmerkt, maakte elke ge dachte aan een ramp ongeloof waardig. De samenleving als geheel deed er zelfs heel lang over. voordat werd beseft dat het gebeuren met de Titanic het einde van een droom betekende, de in het Victori aanse tijdperk begonnen droom van eeu wigdurende vooruitgang dankzij weten schap en techniek. Een van de passagiers van de eerste klas se, de miljonair John Jacob Astor, die zou omkomen, vertolkte de gevoelens van ve len toen hij na het bevel aan vrouwen en kinderen in de sloepen te gaan, zei: „We zijn hier aan boord veel veiliger dan in die kleine boten." Een ander merkte op: „De scheepskapel speelt nog, er is niets aan de hand." Het in de sloepen gaan werd door meni geen opgevat als een tijdelijke evacuatie. Pas in het laatste kwartier vóór het einde drong het ondenkbare door tot de onge veer vijftienhonderd mensen, die nog aan boord waren. Ooggetuigen vertelden la ter: „Op dat ogenblik werden op het om hoog stekende achterschip de anglicaanse geestelijke, „father" Thomas Byle, en een Duitse priester het middelpunt van een in paniek rakende menigte emigranten, die van het tussendek (de goedkopere derde klasse-red.) waren gekomen. „Bereid u erop voor God te ontmoeten!" riep Bynes uit. Terwijl velen op de knieën vielen, stormden anderen de trappen op naar de veilig lijkende achterplecht." „De herensalon op het A-dek was daaren tegen een bastion van onverstoorbaar zelfvertrouwen gebleven. Mannen in avondkleding speelden kaart op grotesk hellende tafels. Sterke drank werd door de barkeeper voor rekening „van het huis" ter beschikking gesteld van alle klassen. 8toker Paddy Dillon uit Belfast had drie slokken whisky naar binnen geslagen toen het schip plotseling naar voren bewoog. HIJ stopte een fles sterke drank onder zijn Jas, gleed uit op het dek en viel over boord." „De passagiers die een plaats hadden ge kregen in de sloepen, zagen nog een massa mensen op het achterdek. Voor Charlotte Collyer uit sloep nummer 14 leek de Tita nic een enorme gloeiworm: het schip was Dnde vanaf de waterspiegel tot aan de achter steven nog geheel verlicht." In de boten die verder verwijderd waren, kon de muziek van de scheepskapel die op bevel van kapitein Smith bleef spelen -nog worden gehoord. De laatste klanken waren die van de episcopaalse hymne •Autumn" („Herfst"): „God of mercy and compassion, Look with pity on my pain; Hear a mournful, broken spirit God van genade en mededogen, L.Zie met erbarming neer op mijn lijden; Luister naar een rouwende, gebroken Keest De muziek werd plotseling onderbroken door een geraas, dat gepaard ging met doffe knallen „Het was alsof Je onder een spoorbrug stond, terwijl een trein passeer de, met tevens een lawaaierige staalfa briek in de nabijheid." De ketels en ma chines waren losgeslagen en het schip hegon zijn duik in de diepte. Toen het als De expeditie, die speurt naar het wrak van de Titanic, bestaat uit 38 wetenschapsmensen: oceanografen van het Lamont- Doherty Geologisch Observatorium en van het Scripps Instituut voor Oceanografie. Indien het schip wordt gevonden, met behulp van speciaal geconstrueerde diep- water sonar, zullen films en toto's worden gemaakt door middel van aan kabels bevestigde oamera's. Financier van de onderneming is oliemiljonair Jack Grimm uit Texas, die wordt bewogen door nieuwsgierigheid en het verlangen de edelstenen en diamanten, die in het wrak moeten liggen, aan te treffen. De Titanio bevindt zich naar verwachting op 3600 meter diepte op zo'n 700 kilometer van Cape Race op New Foundland. Illustratie Mare Terstroet „gruwelijk" omschreven geluld ophield, rees de romp nog steeds ongeveer vijfen veertig meter omhoog uit het water. Na vier minuten begon de Titanic langzaam zonder een zuigingsgolf te veroorzaken te verdwijnen. Om twintig minuten over twee In de morgen van 15 april 1912 sloot de Atlantische Oceaan zich op ze venhonderd kilometer van Newfoundland boven „het schip dat niet kon zinken." De RMS („Royal Mail Ship") Titanic, het vlaggeschip van de Britse White Star Line was tien maanden eerder, op 31 mei 1911, tewatergelaten op de destijds befaamde scheepswerf Harland and Wolff In Belfast. Nadat eerst het zusterschip de Olympic was gebouwd, werd de kiel gelegd van de Titanic, die met haar ruim 48.000 bruto reglsterton duizend ton groter zou wor den. De Britse en Amerikaanse pers put ten zich uit ln lofuitingen voor het „drij vende palels", dat wonderwel paste bij het door de tweede technische revolutie gesti muleerde vooruitgangsgeloof. Maar in het koor van lofprijzingen was een dissonant. Het Engelse blad „Economist" betichtte rederij en scheepsbouwer ervan de schep ping te willen overtroeven: „Deze mon sterschepen vervoeren te grote concentra ties van mensenlevens en rijkdommen op een bodem. Bovendien zullen zij nauwe lijks kunnen worden verzekerd." Kortom, in de woorden van onze tijd: de menselijke maat werd uit het oog verlo ren. De psycholoog Wyn Craig Wade, me dewerker van de Amerikaanse Michigan State University en lid van een historische vereniging die zich bezighoudt met de Titanic, heeft een boek geschreven waarin hij dit thema benadrukt. In zijn onlangs ln Londen uitgekomen „The Titanic, End of a dream" („De Titanic, einde van een droom", geïmporteerd door Keeslng Boe ken, Amsterdam) noemt hij de Titanic, „na de ark van Noach het tweede histori sche schip met een verborgen, mystieke betekenis." Bij zijn speurtocht naar de feitelijke toe dracht van de scheepsramp, die altijd weer in een mist van legendevorming werd gehuld, baseert Wade zich op het. rapport van een Amerikaanse senaats commissie. Deze commissie, onder leiding van senator W. A. Smith, begon direct na aankomst van de overlevenden aan boord van de „Carpathia", die hen om vier uur 's morgens had opgepikt, passagiers en be manningsleden onder ede te horen. De commissie hield zich bezig met vragen als: was de ramp onvermijdelijk of had beter zeemanschap deze kunnen voorko men? Waarom werd de Titanic ln alle toonaarden bezongen als een schip dat bijna niet kon zinken, terwijl het op haar eerste reis binnen twee en een half uur ln de oceaan verdween? Was overmoed, de zelfoverschatting van stervelingen, die ln de Griekse cultuur „hybris" werd genoemd, er de oorzaak van dat de Titanic na haar kiellegging blind op haar ondergang afkoerste? Fanfares ln advertenties en artikelen in vakpers en dagbladen begeleiden het schip. Bijna 271 meter lang, met een inhoud van 46.329 bruto reglsterton en een waterverplaat sing van 60.000 ton, was het verdeeld in zestien waterdichte compartimenten, die elektrisch werden bediend vanaf de brug. „The Shipbuilder" („De Scheepsbouwer") noemde de Titanic bij haar proefvaart een schip dat bijna niet zou kunnen zinken („practically unslnkable"). De luxe was voor die tijd overweldigend: een zwem bad, een restaurant in de stijl van Lode- wijk de zestiende, een boulevard-café la het Parijs van de eeuwwisseling, een Turks bad. De maidentrip, de eerste reis van 's werelds grootste schip, werd met een gala-première vergeleken. De society van die dagen „jet set" zouden we nu zeggen scheepte zich in: bankier Guggenheim, miljonairsechtpaar Astor. de beroemde journalist William Stead, aristocraten en leiders van de toen malige industriële wereld. Ook waren er de tussendekspassagiers van de derde klasse, emigranten uit bijna heel Europa en het Midden-Oosten. De Titanic had in totaal 2206 opvarenden, van wie 1308 pas sagiers en 898 bemanningsleden. Gezagvoerder was kapitein E. J. Smith, 59 jaar oud, die groot gezag genoot als meest ervaren kapitein van de White Star Line. Enkele jaren tevoren had hij in een inter view gezegd dat de „moderne scheeps bouw het tijdperk te boven was dat sche pen konden vergaan". Kort voor de ramp had hij op de Olympic, het zusterschip van de Titanic, tevens opgemerkt: „Als dit schip op een onzichtbaar wrak of een ijsberg zou varen, die door de waterdichte compartimenten zou snijden, zullen we slechts voor eenderde van de passagiers sloepen aan boord hebben," woorden die achteraf macaber en profetisch klinken. Heeft kapitein Smith op zondag 14 april op de brug van de Titanic, toen hem voortdurend radioboodschappen bereik ten van naburige schepen, dat ijsvelden naderden, niet gedacht aan de mogelijk heid van zo'n aanvaring en aan het gebrek aan sloepen, ook op de Titanic? Uit de hoorzittingen van de Amerikaanse Se naatscommissie komt duidelijk naar vo ren dat de officieren van de Titanic de waarschuwingen van schepen als de Duit se „Amerika", de Britse „Californian" en de Franse „Touraine" schromelijk veron achtzaamden. Hiervan getuigden de woor den van tweede officier C. H. Lightoller, die tot de overlevenden behoorde, in te genstelling tot kapitein Smith. Senator Smith in de hoorzitting tegen- Llghtoller: „Wist u niet dat u in de nabij heid van Ijsvelden kwam?" Lightoller trachtte de vraag te ontwijken door over de temperatuur van het water te gaan praten. Smith: „Daar vroeg ik niet naar; wist u dat u in de buurt van Ijsbergen kwam?" „Nee, mijnheer," loog Lightoller. Prompt haalde de senator een kopie van het telegram van de „Amerika" voor de dag. Na enig aandringen gaf Lightoller toe kapitein E. J. Smith (Foto Time Life boeken - Radio Times Halton Picture Library, Londen) dat hij met de kapitein nog tijdens zijn wacht, twee en een half uur voor de aanva ring, over ijswaarschuwingen had gespro ken. Maar op de brug van de Titanic was het niet nodig geacht de uitkijk in de grote mast te versterken. Tot verbijste ring van het publiek ln de zittingszaal bleek dat op 's werelds meest luxueuze schip geen verrekijkers beschikbaar wa ren voor de matrozen ln het kraaiennest. Frederick Fleet, een van de twee uitkij ken, had in Southampton om verrekijkers gevraagd, maar daarop was negatief gereageerd. Fleet gaf toe dat hij de ijsberg met een kijker eerder zou hebben gezien. Na de mededeling van Fleet aan de brug, dat er „recht vooruit" een Ijsberg op doemde, voerde eerste officier William Murdoch een manoeuvre uit, waarmee het doodvonnis van de Titanic werd gete kend. Murdoch behoorde niet tót de overleven den, maar roerganger Robert Hichens ver telde dat de eerste officier had bevolen „hard bakboord" (naar links, red.) te stu ren, terwijl de machinekamer de opdracht kreeg van „volle kracht achteruit". Het effect hiervan was dat de Titanic niet met het voorschip de ijsberg ramde, maar met de romp aan stuurboordzijde (rechts, red.) langs de ijsberg schuurde en over een lengte van honderd meter van de boeg tot voorbij de brug over zes comparti menten werd opengereten. Murdoch had zich moeten realiseren dat de kolos, die hij bestuurde, met de ijsberg eenmaal ln zicht, te laat op koersverande ring zou reageren om het gevaar te kun nen ontwijken. Het schip had met de boeg naar de ijsberg toegewend moeten blijven. In dat geval was weliswaar het voorschip vernield, maar waren waarschijnlijk slechts twee compartimenten volgelopen en was de Titanic drijvende gebleven. De handelwijze van Murdoch was onge twijfeld het gevolg van het gebrek aan ervaring ln de omgang met het schip. Op proefvaart had de bemanning niet meer dan een half uur manoeuvres uitgevoerd. Zo vreemd stond de bemanning, die ln allerijl van andere schepen was geplukt die door een staking niet konden varen, tegenover de Titanic dat de sloepen in de rampzalige nacht nauwelijks te water konden worden gelaten. „Officieren en manschappen waren vreemdelingen voor elkaarook was er geen sloepenrol ge weest aldus senator Smith aan het einde van de hoorzittingen. Een van de gevolgen hiervan was dat de zestien aanwezige sloepen onvoldoende mensen opnamen. „Er hadden vijfhon derd mensen meer kunnen worden gered als gedisciplineerd was opgetreden." Maar met die discipline zou geen ruimte zijn geschapen voor duizend personen, voor wie geen plaats was, doordat er te weinig sloepen waren. Dit laatste werd een pu bliek schandaal, vooral toen bleek dat de White Star Line in juridische zin vrijuit ging, omdat was voldaan aan de gelden de Britse voorschriften dat elk schip van meer dan 15.000 ton over ten minste zes tien sloepen moest beschikken. Dit voor schrift dateerde uit 1899 toen er bijna geen schepen waren, die de 15.000 ton overschreden. Achterhaalde regels, achterhaald zeeman schap doordat deze niet waren berekend op de grootte van de Titanic? Of had het vooruitgangsgeloof kapitein Smith, zijn scheepsofficieren en de reder ln slaap ge wiegd? De Senaatscommissie oordeelde dat de gezagvoerder had geleden aan een overmaat van vertrouwen ln de stand van de techniek, die zijn waakzaamheid had verdoofd: „Met de atmosfeer letterlijk ver vuld van waarschuwingen en radiobood schappen met een laatste appel, werden de vuren extra opgestookt en werd in de machinekamer de hoogst mogelijke snel heid geregistreerd." Voor die hoge snel heid was geen speciale opdracht gegeven, maar ook werd geen bevel gegeven vaart te minderen. Het is niet verwonderlijk dat de leiding van de Titanic op het fatale uur de waarheid kennelijk niet onder ogen kon zien noch verwerken. „Er werd geen alarm gegeven, noch enigerlei vorm van organisatie voor het redden van de passa giers opgezet," besloot senator Smith zijn aanklacht. Het ondeizoek van de senaatscommissie resulteerde in betere wettelijke voor schriften ter zee, maar de grootste scheepsramp ln vredestijd (1503 doden) bleef een traumatisch gebeuren voor de westerse beschavingskring, dat overigens door het uitbreken van de Eerste Wereld oorlog ln 1914 werd verdrongen. Het deel van de 703 overlevenden, dat getuigde voor de senaatscommissie wilde niet wor den herinnerd aan de pas na een uur wegstervende wanhoopskreten van de meer dan duizend mensen, die na de duik van de Titanic ronddreven ln het vries- water. Volgens sommige zeelieden verzetten vooral de vrouwen ln de sloepen zich erte gen dat men de ronddrijvende slachtof fers te hulp zou komen. Hierdoor en door het feit dat de vrouwen willoos waren voorgegaan ln de sloepen, kreeg de vrou wenbeweging van die tijd een gevoelige terugslag. De pers droeg haar steentje bij aan de legendevorming, maar kwam ook met feitelijk Juiste verhalen over ontroe rende moed, zoals die van de miljonairs- vrouw Isidor Strauss, die bij haar man aan boord wilde blijven. Zij zei tegen een offi cier van de Titanic: „Ik verlaat mijn echtgenoot niet We zijn al deze jaren bij elkaar geweest en ik verlaat hem ook nu niet." De bouwer van het schip, Thomas An drews, die de maidentrip meemaakte, zei na een korte inspectie na de invaring onomwonden tegen kapitein Smith hoe het ervoor stond. Toen maande hij de vrouwen en kinderen in de boten te gaan en werd in de rooksalon voor het laatst gezien, terwijl hij onafgebroken staarde naar het schilderij „Het naderen van de nieuwe wereld". Allemaal feitelijk Juist; maar de verhalen over kapitein Smith behoren waarschijnlijk tot het rijk van de legende. Hij zou voor het laatst zijn gezien met een baby, die hij overhandigde aan mensen ln een sloep en toen ln de diepte zijn verdwenen; en in een andere versie: hij had overlevenden vanuit het water toegeroepen: "Be British, boys!" („Blijf Brits, mensen!") Tot de legendevorming behoort vooral het klassiek geworden verhaal, dat zelfs de historicus wijlen dr. p. J. Bouman in zijn boek „Revolutie der eenzamen", als een feit vermeld: de scheepskapel zou „Nader mijn God tot U" („Nearer my God to Thee") hebben gespeeld. Dit ls niet waar, gespeeld werd de hymne Autumn". In 1980, ln het jaar van het „doem-den- ken", van het denkbeeld dat de westerse technologie, hetzij door een nucleaire oor log, hetzij door maatschappelijke of uit de vervulling van het milieu voortkomende rampen, de mensheid naar de ondergang voert (waarbij geen plaats meer ls voor de toekomstverwachting van de verlossing door Christus), krijgt de Titanic meer dan ooit een symboolfunctie. De belangstelling voor de scheepsramp, die zich achtenzestig jaar geleden voltrok, groeit. Deze week is bij voorbeeld een onderzoek van het onderzoekingsvaartuig „H. J. W. Fay" uit Port Everglades in Florida afgesloten naar de plaats van het wrak. De komende week wordt meer nieuws van de expeditie, die met diep- watersonar de Titanic tracht te vinden, verwacht. De Amerikaanse schrijver Willi amson Stevenson zal hierover een boek schrijven, dat, zo is de bedoeling, ln Ne derland zal worden uitgegeven door Else vier Nederland uitgeversmaatschappij. Vanwaar deze hernieuwde belangstelling? Volgens Wade, schrijver van „Titanic, End of a dream", ls de Titanic nog steeds een spiegelbeeld van onze cultuur. Als dat waar is leven we in een civilisatie, die vol aanmatiging, zonder op waarschuwingen te letten, bijgelovig vertrouwend op mate rialisme en technologie, op volle kracht en met alle lichten ontstoken haar onder gang tegemoet ijlt ZATERDAG 9 AUGUSTUS 1980 TROUW/KWARTET 11

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1980 | | pagina 13