oede raad voor arbeidsmarkt wordt nauwelijks opgevolgd Twee reconstructies van een ramp Wetenschap en techniek flOAG 26 JULI 1980 LBINNENLAND! 15 e kennen in Nederland een grote «rkloosheid. Iedereen in onze samenleving bet erover eens dat deze volksvijand nummer één moet worden bestreden. Over dé vraag „hoe?" lopen de meningen nogal sterk uiteen. Mevrouw prof. dr. Hommes probeert in de raad voor de arbeidsmarkt haar steentje bij te dragen aan de oplossing voor het werkgelegenheidsvraagstuk. Of dat via de raad zal kunnen? Ze heeft er zo haar bedenkingen over. De Nederlandse bureaucratie maakt het haar bijna onmogelijk. im) oor Marga Rijerse lein" it een valt de laatste tijd gal wat kritiek te be isteren op de advies kanen van de rege- khedi ig Er schort nogal it aan. Adviezen schij- Donla n nauwelijks te wor- n opgevolgd en wan- er dat wel het geval gebeurt dat vaak op in andere manier dan bedoeling van de id was. „Niets is zo [bevredigend en fras erend dan in een ad- escollege te zitten die uwelijks bevoegdhe in heeft." an het woord is mevrouw dr. R. W. Hommes, hoog- aar aan de Erasmusuniver- eit te Rotterdam. Zij is ids 1972 lid van de raad voor arbeidsmarkt, een commis- van de Sociaal Economi- e Raad. blgens mevrouw Hommes ordt er in de adviserende or- met name in de raad >or de arbeidsmarkt, langs kaar ïeen gewerkt. Door dal communie atieproble- fn wordt alles moeilijker ge laakt, terwijl het zoveel mak- tlijker zou kunnen. Nee, over et functioneren van de raad prof. Hommes niet zo te reden. zijn in ons land tal van ganen en werkgroepen die ch bezig houden met de pro- rmen op de arbeidsmarkt, ilgens mevrouw Hommes is veel deskundigheid op dit lied, maar die zit verspreid, üerdoor zijn echte, specifie- oplossingen nog nauwe- geboden Wil je tot ge- oplossingen komen dan je alle deskundigheid [difer op het gebied van de idsmarkt bestaat bunde- Maar dat gebeurt helaas nog niet." De raad voor de arbeidsmarkt iou een goed instrument kun nen zijn, ware het niet dat de laad nauwelijks bevoegdhe- Jen heeft. De raad geeft ad- iezen aan de bewindsman ran sociale zaken, maar deze zijn vrijblijvend: de minister is niet verplicht de adviezen op te volgen. Verder beschikt de raad niet over de mogelijk heid tot onderzoek, daarvoor is geen budget. Ook is de raad, doordat zij een commissie van de 8ER is, sterk gebonden aan de Sociaal Economische Raad. Verder is er geen onder zoek mogelijk naar de resulta ten van de maatregelen, die de minister heeft getroffen na dat hij adviezen van de raad opgevolgd heeft. Evaluerend onderzoek is dus niet moge lijk. Er zijn in Nederland naast de raad voor de arbeidsmarkt nog twee ministeriële organen die zich met het werkloos heidsvraagstuk bezig houden. Allereerst is dat het ambtelijk apparaat van het ministerie van sociale zaken; het directo raat-generaal voor de arbeids voorziening. Er is verder een onafhankelijke landelijke stuurgroep arbeidsmarkton derzoek, die door de minister voor wetenschapsbeleid in het leven geroepen is. Prof. Hommes: „Tussen deze drie organen is nauwelijks sprake van enige samenwer king, wat eigenlijk, gezien de omvang van het probleem, wel voor de hand zou moeten liggen. De organen werken volslagen langs elkaar heen. De raad voor de arbeidsmarkt weet bij voorbeeld niet waar mee het directoraat voor de arbeidsvoorziening bezig is. Het directoraat geeft evenals de raad adviezen aan de mi nister. Maar de maatregelen die minister Albeda neemt, kennen wij niet, die moeten wij in de krant lezen, we wor den er niet van op de hoogte gesteld. Hoe kan Je dan als adviescollege dé minister van dienst zijn, wanneer je niet' eens weet waarmee hij en zijn ministerie bezig zijn? Al die organen werken los van el kaar. Wanneer ze voor twintig of dertig procent meer op el kaar zouden aansluiten, dan zou het beleid van de raad voor de arbeidsmarkt heel wat meer effect hebben dan nu het geval is". Doordat de raad geen onder- zoekbudget tot zijn beschik- Werkzoekenden in het arbeidsbureau. king heeft kunnen bepaalde problemen op de arbeids markt niet onderzocht wor den. Mevrouw Hommes: „We kunnen in feite alleen maar iets signaleren, of dat werke lijk zo is kunnen we niet on derzoeken. we zijn afhanke lijk van informatie van ande ren en van onszelf! Respons Ook is er nauwelijks enig res pons op de adviezen die door de raad worden uitgebracht. Zo zijn bijvoorbeeld maatre gelen, die door het ministerie na advisering door de raad worden genomen, vaak glo baal van aard. Dat wil zeggen, er worden geen groepen van uitgesloten. Dit geldt bijvoorbeeld voor de premies die werkgevers krij gen wanneer zij werkloze schoolverlaters in dienst ne men. Alle bedrijven in Neder land komen per definitie in aanmerking voor deze subsi dieregeling, ongeacht het feit of ze een dergelijk geldbedrag daadwerkelijk nodig hebben. „Ik denk dat er bedrijven zijn die alleen maar om het geld bedrag jongeren in dienst ne men. Maar bewijzen kan ik dat niet, omdat er nauwelijks controle op of onderzoek naar .is", aldus prof. Hommes. De raad voor de arbeidsmarkt zou eigenlijk een onafhanke lijk, los van ds SER staand, adviesorgaan moeten zijn, stelt mevrouw Hommes. De raad is een onderdeel van het totale sociaal-economische beleid dat in de SER aan de orde komt. Wanneer de socia le partners (werkgevers en vakbeweging) het oneens zijn in de SER, dan werkt dat door in de raad voor de arbeids markt. „Het werk binnen de raad is vaak overgeleverd aan de grillen en nukken van werkgevers en bonden. Ze kunnen de zaak dan volledig blokkeren en stilleggen als een machtsmiddel tegen de regering, en daar kom je dan als kroonlid niet tussen". Borrelpraat „Tweederde van de raad be staat uit vertegenwoordigers van vakbonden en werkgeversorganisaties. In hun standpunten staan ze vaak rechtlijnig tegenover el kaar. Neem nou het probleem van de knelpunten op de ar beidsmarkt. Volgens de werk gevers is er aan de ene kant een grote werkloosheid en aan de andere kant zijn er de niet vervulbare vacatures doordat de werklozen eenvoudig niet willen werken, omdat ze met hun uitkering dik tevreden zijn. De vakbeweging zegt daarentegen dat de werkloze juist wel graag wil werken, maar niet in aanmerking kan komen voor een baan omdat de werkgevers de selectiecri teria veel te hoog hebben op geschroefd. Wat daar precies van waar is weet ik niet. Ik denk dat in beide beweringen een kern van waarheid zit. De sociale partners redeneren: waar zit ten de zwakheden op de ar beidsmarkt? De standpunten die zij innemen zijn dan ook vaak niet meer dan bepaalde indrukken, noem het maar „borrelpraat". De vakbewe ging en vooral de werkgevers organisaties beschikken nau welijks over een wetenschap pelijke staf waardoor ze nau welijks echt goed tegengas kunnen bieden". Dertig van de 45 leden van de raad voor de arbeidsmarkt zijn afgevaardigden van vak beweging en werkgeversorga nisaties. Dat zijn er, vindt me vrouw Hommes, eigenlijk te veel. „Er zou een nieuwe sa menstelling van de raad moe ten komen, minder vakbonds mensen en werkgevers en meer mensen uit de praktijk. Mensen die rechtstreeks in hun werk te maken hebben met de problemen op de ar beidsmarkt. Er bestaat nau welijks contact tussen deze mensen en de leden van de raad. Ook zijn er geen contac ten met de leden van de regio nale raden voor de arbeids markt. Een keer per jaar pra ten we over de subsidiëring van de regionale raden, maar dan heb je het ook wel gehad". Volgens mevrouw Hommes liggen er tal van problemen die de Raad voor de Arbeids markt zou kunnen aanpak ken. „Neem bij voorbeeld het functioneren van de geweste lijke arbeidsbureaus. Die is nog steeds ronduit slecht, zij vormen dus een probleem waar dringend iets aan moet worden gedaan. Je ziet dat de zaken daar scheef liggen, je weet dat je er wat aan kunt doen, maar dat kan niet. De arbeidsbureaus vallen onder het directoraat-generaal voor de arbeidsvoorzieng, en zoals ik al zei: we weten niet waar die mee bezig zijn. We hebben er geen zicht op waarmee het ministerie van sociale zaken bezig is. Er zijn natuurlijk wel wat verbindingslijntjes, maar die communicatie is mijns in ziens te beperkt." 'Dagtaak' In het begin van het gesprek had mevrouw Hommes het er Prof. dr. R. W. Hommes. al over. De Nederlandse des kundigheid over de werkgele- genheidsproblematiek ligt. te veel gespreid Een bund t is noodzakelijk. „Het wen de leden in de raad voor de arbeidsmarkt verrichten is niet meer dan een neven-acti viteit. Alle leden hebben hun vaste baan elders Dat bete kent dat de raad maar af en toe bij elkaar komt. te weinig bij elkaar komt. Op die ma nier komt men niet tot hel intensiveren van de contac ten, wat juist voor de effectivi teit van de raad noodzakelijk zou zijn. doordat de werk zaamheden in de raad geen volledige dagtaak zijn gaat al les dan ook vreselijk lang zaam. Gezien de noodzaak van een snelle aanpak van de proble men op de arbeidsmarkt zou men eigenlijk een groep des kundigen twee tot drie maan den moeten vrijstellen In die periode zouden ze zich dan volledig moeten bezig houden met bepaalde aspecten van die problematiek, bekijken wat nu de zwakke punten zijn. Dat zie ik als enige oplossing." Toch is prof Hommes, over het totaal gezien, niet hele maal ontevreden over de werkzaamheden in de raad. „We hebben, tenminste in de periode dat ik nu werkzaam ben in de raad, toch wel aardi ge resultaten geboekt. Zoals het laatste advies, de ver plichte vacature-melding, een verplichting voor werkgevers om al hun vacatures bij de gewestelijke arbeidsbureaus te melden. Het duurt alleen erg lang voordat de verplich ting ingaat. Door allerlei tech nische en administratieve om standigheden bij de arbeids bureaus kan het pas in 1983 ingaan Dat duurt te lang. Het werkloosheidsprobleem is te groot, er moet een constructie worden bedacht om veel snel ler tot iets te komen. De zaak moet beter op elkaar worden afgestemd. De problemen die zich op dit moment voordoen in de besluitvorming over de aanpak van de werkloosheid kunnen en moeten worden op gelost. Alleen op die manier kun je daadwerkelijk de werk loosheid bestrijden." door Rob Foppema Het verhaal begon voor talloze Russen in 1957, voor ons pas In 1976. Toen schreef de uitgeweken Russische biochemicus Ijores Medwedew in een Engels tijdschriftartikel in het voorbijgaan over de atoomramp die in '57 in de Oeral honderden slachtoffers had geëist en duizenden vierkante kilometers onbewoonbaar had gemaakt. Medwedew verbaas de zich achteraf over de stampij die zijn verwijzing naar een „bekend feit" teweegbracht. De rest van de wereld had iets nieuws gehoord en huiverde. let verhaal van Zjores ledwedew viel in uiterst mchtbare bodem, want er rerd al een jaar of wat ïeen en weer gepraat over öe mogelijkheid dat kern eactoren tot grote ramp- ipoed zouden leiden. Die liscussies waren onder an dere zo moeizaam omdat Re van strikt theoretische aard waren. En daar was neens een voorbeeld en rag wel twintig jaar stilge- rauden door een totalitair regime. Er was daar in de Oeral volgens de uitgeweken ge arde een explosie ge feest van slordig opgebor gen sterk radioactief afval. Het dodental was rampza- dg en er moesten grote ge bieden worden geëvacu- ttrd. Het vervolg op deze onthulling lag bijna voor hand. Tegenstanders yan kernenergie riepen op beschaafde toon „zie je nou wel", want hard roe pen was deze keer niet eens nodig. J En de meest vooraanstaan de voorstander van kerne nergie in Engeland, Sir John Hill, liet in een af ge- neten verklaring weten dat het hele verhaal hem ragal fantastisch voor kwam. Slordig opgeborgen radioactief afval kon welis waar allerlei hoogst onaan gename dingen doen, maar er was geen manier te be denken waarop het zomaar kon ontploffen en hele landstreken in een keer be smetten. Maar Medwedew wist ze ker dat zijn verhaal niet op fantasie berustte. Verkla ringen van andere geëmi greerde Russen bevestig den dat er destijds in de Oeral iets krachtig misge gaan was en dat sindsdien hele streken ontvolkt wa ren. Rapporten van de Amerikaanse inlichtingen dienst die op grond van de wet openbaarheid van be stuur gedeeltelijk vrijgege ven werden, bevatten ge ruchten in dezelfde rich ting. Maar er waren hardere ge gevens boven tafel te krij gen. Medwedew begon een speurtocht in de Russische wetenschappelijke tijd schriftliteratuur, die een samenhangend beeld ople verde. Met een vertraging van vele jaren waren daar in onderzoekverslagen ver schenen over biologische gevolgen van besmetting van een gebied met bepaal de radioactieve stoffen. De besmetting was sterker dan voor welk experiment dan ook zinnig of verantr woord zou zijn geweest. En over welk gebied het ging. werd er nooit bij verteld nogal uitzonderlijk voor biologisch veldonderzoek. Uit alle brokjes informatie liet zich een tamelijk sa menhangend beeld vor men, een scherpere beves tiging dan geruchten en vage herinneringen kon den opleveren. Medwedew vatte zijn speurtocht sa men in een pakkend boek, dat onlangs ook in Neder landse vertaling ver scheen: Kernramp in de Oeral. Het biologische ma teriaal is daarin het hoofd bestanddeel. Bij zijn po gingen om het ongeluk zelf te reconstrueren, bevindt de auteur zich duidelijk op terrein dat hem minder vertrouwd is. Daarom is het van belang dat we sinds vorige week beschikken over een Ame rikaanse parallel-studie die op dit punt evenwichti ger is: publikatie nummer 1500 van de afdeling Mi lieuwetenschappen van het Oak Ridge National Laboratory. Daar weet men van huis uit bijna al les over kernenergie en erg veel over kernwapens. En ze hebben relaties die de tailkaarten kunnen leve ren van dat stukje Oeral tussen Swerdlowsk en Tsjeljabinsk. Dat leverde een opmerkelijk gedetail leerd beeld op. In de hoek van het met streeplijnen op de kaart aangegeven L-vormige ge bied stond destijds inder daad een plutoniumfa- briek ten behoeve van Rus- lands kernbewapening. In het L-gebled ontbreken op nieuwe Russische kaarten een dikke dertig dorpen die er in 1954 nog wel op stonden. Uit de lange, smalle poot verdwenen alle dorpen: waarschijnlijk het gebied dat werd besmet door de stofpluim van de explosie, meegevoerd door de heersende zuid-westen wind. In de dikke poot ble ven nog wel wat dorpen bewoond. Ontruimingen hier werden ook noodzake lijk door opmerkelijke wa terwerken die na '57 wer den aangelegd. Vroeger stroomde water uit het Irtjasj Meer door het Kyzyltasj Meer heen de rivier Tetsja in. Dat ziet er nu heel anders uit. Tussen Irtjasj en Kyzyltasj is een dam aangelegd. Het water wordt door een kanaal om Kyzyltasj heen geleid en pas tientallen kilometers verder stroomafwaarts weer in de bedding van de Tetsja teruggevoerd. In het tussenliggende gebied zijn met dammen grote kunstmatige waterreser voirs geschapen. Maatre gelen die er allemaal op gericht lijken, te voorko men dat materiaal uit die hoek de benedenloop van de Tetsja in stroomt. De Amerikaanse pogingen tot technische reconstruc tie leiden tot een waar schijnlijk verhaal waarin jammer voor Sir John Hill wèl radioactief afval explodeert. Maar het was wel een bijzonder geval, en de explosie had louter che mische oorzaken. De Rus sen hadden uit hun afval het radioactieve cesium af gezonderd dat in de bio logische veldstudies opval lend ontbreekt. Bij die be werking bleef de rest van het afval echter in gezel schap van grote hoeveelhe den ammoniumnitraat. En dat kan. na wat inkoken, uit zichzelf gigantisch ex ploderen, daar weet de kunstmestindustrie alles van. Het biologische werk van Medwedew wordt door de Amerikaanse parallelstu die in grote lijnen beves tigd. Alleen de totaal ver spreide hoeveelheid radio activiteit wordt door Oak Ridge zeker een factor honderd lager geschat. Be langrijker dan dat verschil is uiteraard de vraag naar de slachtoffers. De Ameri kanen kunnen de door Medwedew en andere rap porten genoemde aantal len „niet in overeenstem ming brengen" met de be smettingsniveaus uit de biologische studies. Daar uit berekenen zij stralings niveaus die veel lager lig gen dan wat de bewoners van de Marshall Eilanden overkwam toen na een Amerikaanse kemproef in de Stille Oceaan in 1954 de wind draaide en zij in de fall-out terecht kwamen. En daar kwam geen direct ernstig letsel uit voort. Dus zouden wij conclude ren, aldus de Amerikanen, dat prompte evacuatie en ontsmetting van de men sen in de Oeral acute ge volgen had moeten voorko men. Mij dunkt dat deze redenering al te theore tisch is. Zowel bureaucra tie als gebrekkige organi satie kunnen het „prompt" evacueren van tienduizen den mensen op een fatale manier belemmeren. Het is Highway Railroad Province boundary Cities «10.000 pop.) Cities (10,000 100.000 pop Cities (100.00-750.000 pop Cities (>750.000 pop Lakes Ramensk-Ural'shii niet onmogelijk dat beide factoren in 1957 tussen Kasli en Kysjtim ruim voorhanden waren. Het zijn overigens factoren die j de jaren vijftig hebben j overleefd en zich niet tot de Oeral beperken. De Amerikanen hebben een voorbeeld dichter bij huis. Een alarmoefening rond om de kerncentrale Three Mile Island verliep onlangs uitgesproken warrig J. R. Trabalka. L D. F.vinan en S. I. Auerhach, ..Analysis of the l?57 1958 Sovjet nuclear accident", Sciendc 209. 245-351 (19801 Z- A. Medwcdc*Kernramp in de Oeral. H. Meulenhoff Uitgevers maatschappij Elsevier Focus», Am sterdam. 1980. 192 pa*, 24.56.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1980 | | pagina 15